Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014

Provinciale Staten van Limburg

 

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten van 10 oktober 2017, kenmerk 2017/69197,

 

Gelet op artikel 105, eerste lid, juncto artikel 143, eerste lid Provinciewet

BESLUITEN

 

Vast te stellen de volgende verordening

 

Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014

Artikel I

 

De Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt als volgt gewijzigd:

 

Inhoudsopgave

 

A

 

In de inhoudsopgave wordt na << § 2.12 Glastuinbouw >> een nieuwe paragraaf ingevoegd luidende: << § 2.13 Zilvergroene natuurzone >>.

Hoofdstuk 2 Ruimte

 

B

 

Na Paragraaf 2.12 Glastuinbouw wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone

Artikel 2.13.1 Begrippen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Zilvergroene natuurzone: gebied dat op de kaarten behorende bij deze verordening is aangeduid

    als Zilvergroene natuurzone;

  • b.

    Goudgroene natuurzone: gebied dat op de kaarten behorende bij deze verordening is aangeduid

    als Goudgroene natuurzone.

  • c.

    Natura 2000-gebied: gebied dat op de kaarten behorende bij deze verordening is aangeduid als

    Natura2000-gebied

Artikel 2.13.2. Zilvergroene natuurzone

  • 1.

    De toelichting bij een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied gelegen in de Zilvergroene natuurzone, bevat een beschrijving van:

    • a)

      de waarde van het plangebied als ecologische verbinding tussen gebieden gelegen binnen de Goudgroene natuurzone met het oog op de impact voor de habitattypen in de Natura 2000-gebieden;

    • b)

      de waarde van het plangebied met het oog op de instandhouding van de natuurdoeltypen in de aangrenzende gebieden van de Goudgroene natuurzone;

    • c)

      de wijze waarop rekening is gehouden met de waarden onder 1a en 1b en op gebiedsniveau per saldo geen kwaliteitsverlies plaatsvindt van bedoelde waarden;

  • 2.

    De toelichting bij een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op een gebied gelegen in de Zilvergroene natuurzone, bevat tevens een beschrijving van:

    • a)

      de in het plangebied voorkomende kernkwaliteiten;

    • b)

      de wijze waarop met de bescherming en versterking van de kernkwaliteiten is omgegaan; en

    • c)

      hoe de negatieve effecten zijn gecompenseerd.

      Bij de compensatie van de negatieve effecten op natuurwaarden (kernkwaliteit “Groene karakter”) wordt de beleidsregel als bedoeld in artikel 2.6.7, tweede lid, gevolgd.

  • 3.

    De kernkwaliteiten in de Zilvergroene natuurzone zijn: het groene karakter, het visueel-ruimtelijk karakter, het cultuurhistorisch erfgoed en het reliëf.

  • 4.

    De kernkwaliteiten in de Zilvergroene natuurzone zijn nader uitgewerkt in de bijlage bij dit artikel.

Artikel 2.13.3 Wijzigen van de begrenzing

Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van de Zilvergroene natuurzone wijzigen teneinde:

  • a)

    de waarde van de Zilvergroene natuurzone als ecologische verbinding tussen de gebieden gelegen binnen de Goudgroene natuurzone te versterken, of

  • b)

    de waarde van de Zilvergroene natuurzone voor de natuurdoeltypen in de aangrenzende gebieden van de Goudgroene natuurzone te versterken.

 

C

Hoofdstuk 10 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

 

Na artikel 10.1.3, zevende lid, wordt aan artikel 10.1.3, een achtste lid toegevoegd, luidende:

 

  • 8.

    Artikel 2.13.2., eerste, tweede en derde lid, is niet van toepassing op ruimtelijke plannen die uiterlijk op de dag van publicatie van de Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014 in het Provinciaal Blad zijn vastgesteld of in ontwerp ter inzage zijn gelegd.

Bijlagen

 

D

 

De << Bijlage bij artikel 2.7.2, derde lid, van de Omgevingsverordening Limburg 2014: Kernkwaliteiten Bronsgroene Landschapszone >> wordt vervangen door de << Bijlage bij artikel 2.7.2., derde lid, en artikel 2.13, vierde lid, van de Omgevingsverordening Limburg 2014: Kernkwaliteiten Bronsgroene landschapszone en Zilvergroene natuurzone >> en komt te luiden:

 

Bijlage bij artikel 2.7.2, derde lid, en artikel 2.13.2, vierde lid, van de Omgevingsverordening Limburg 2014:

Kernkwaliteiten Bronsgroene landschapszone en Zilvergroene natuurzone

 

Kernkwaliteit

Wat (de belangrijkste aspecten)

Nadere ruimtelijke duiding

Groene karakter

Noord- en Midden-Limburg:

zie Landschapskader Noord- en Midden-Limburg, deel A, hoofdstuk 4 onder ‘Landschapsecologie’

 

Zuid-Limburg:

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Specifiek per landschapstype in Landschapskader Noord en Midden Limburg

 

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

Visueel-ruimtelijk karakter

Noord- en Midden-Limburg:

zie Landschapskader Noord- en Midden-Limburg, deel A, hoofdstuk 4 onder ‘Visueel-ruimtelijk’

 

Zuid-Limburg:

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Specifiek per landschapstype in Landschapskader Noord en Midden Limburg

 

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Cultuurhistorisch erfgoed

 

 

Noord- en Midden-Limburg:

Verwachte en reeds bekende archeologische waarden, mottes, kastelen, historische bouwkunst, historisch geografische elementen en patronen, zoals wegen- en kavelpatronen, verdedigingswerken, ondergrondse kalksteengroeves, heggen.

Zie Landschapskader Noord- en Midden-Limburg, deel A, hoofdstuk 4 onder ‘cultuurhistorie’

 

Zuid-Limburg:

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Vooral punt, lijnlocaties en ensembles

 

Specifiek per landschapstype in Landschapskader Noord en Midden Limburg

 

 

 

 

 

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Reliëf

Noord- en Midden-Limburg:

Steilere hellingen, steilranden, holle wegen, droogdalen, grubben, beekdalen, bron- en kwelzones, vochtige laagten, breuktreden, overgangen Maasterrassen, geologische ontsluitingen

Zie Landschapskader Noord- en Midden-Limburg, deel A, hoofdstuk 4 onder ‘landschapskenmerken’ en ‘Landschapsecologie’ en deel b kaart 4 onder landschapselementen.

 

Zuid-Limburg:

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

Specifiek per landschapstype in Landschapskader Noord en Midden Limburg

 

 

 

 

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

E

 

De <<Bijlage bij artikel 2.8.2, derde lid van de Omgevingsverordening Limburg 2014: Kernkwaliteiten Beschermingsgebied Nationaal landschap Zuid-Limburg>> wordt vervangen door de <<Bijlage bij artikel 2.8.2, derde lid, van de Omgevingsverordening Limburg 2014: Kernkwaliteiten Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg>> en komt te luiden:

 

Bijlage bij artikel 2.8.2, derde lid, van de Omgevingsverordening Limburg 2014: Kernkwaliteiten Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Kernkwaliteit

Wat (de belangrijkste aspecten)

Nadere ruimtelijke duiding

Reliëf

Steilere hellingen, steilranden, graften, holle wegen, droogdalen, grubben, beekdalen, bron- en kwelzones, vochtige laagten, breuktreden, overgangen Maasterrassen,

geologische ontsluitingen

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

 

Open-Besloten

Openheid op plateaus, kleinschaligheid rondom dorpen, op

hellingen en in (droog)dalen.

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Groene karakter

Bronbossen, beken, hellingbossen, kalkgraslanden, heischrale

graslanden, moerassen, bronnen, zinkflora, mantel- en

zoomvegetaties, hellingen met veel graften, grubben en

holle wegen

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

Cultuurhistorisch erfgoed

Verwachte en reeds bekende archeologische waarden, mottes, kastelen, historische bouwkunst, historisch geografische elementen en patronen, zoals wegen- en kavelpatronen, verdedigingswerken, ondergrondse kalksteengroeves, heggen.

Zie: Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

 

Kaarten

 

F

 

In de donkerrode titelbalk van Kaart 6 behorende bij de Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt de benaming << Intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven 2.11, 2.12 >> vervangen door

<< Intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en zilvergroene natuurzone 2.11, 2.12, 2.13

Artikel II

Algemeen

 

A

 

Aan de toelichting bij de Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt onder Algemeen een nieuw tekstblok toegevoegd, luidende:

Toelichting wijziging september 2017

 

Met de Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014 is met het oog op de bescherming van de Zilvergroene natuurzone een nieuwe paragraaf 2.13 toegevoegd aan de Omgevingsverordening Limburg 2014.

Met de Wijzigingsverordening is tevens een technische aanpassing doorgevoerd in de Bijlagen en toelichting behorende bij Paragraaf 2.7 Bronsgroene landschapszone en Paragraaf 2.8 Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg. In beide gevallen is de verwijzing naar de Landschapsvisie Zuid-Limburg vervangen door een referentie naar het recent gereedgekomen, meer operationele Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg.

Paragraafgewijs

 

De toelichting bij de Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt als volgt gewijzigd en aangevuld:

Hoofdstuk 2 Ruimte

Paragraaf 2.7

 

B

 

De toelichtende tekst bij Paragraaf 2.7 wordt vervangen door het tekstblok, luidende:

 

Bedoeling van deze paragraaf is dat in de toelichting bij een ruimtelijk plan wordt aangegeven om welke kernkwaliteiten het gaat, aan de hand van een toelichtende kaart en een korte omschrijving van de na te streven (beeld)kwaliteit. Voorts wordt duidelijk hoe het belang van deze kernkwaliteiten in de afweging is betrokken en op welke wijze (in de planregels/voorschriften) is voorzien in behoud en zo mogelijk versterking van de kernkwaliteiten. Wanneer aantasting niet te vermijden is, wordt in de toelichting aangegeven op welke wijze deze aantasting zoveel mogelijk is beperkt. Het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg en het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg vormen hiervoor goede bronnen. Ze bieden ook inspiratie voor een landschappelijk goede inpassing van ontwikkelingen en voor versterking van de kernkwaliteiten.

Zie: http://www.limburg.nl/Beleid/Natuur_en_Landschap/Landschap/Landschapskader_Noord_en_Midden_Limburg

en

http://www.handvatnationaallandschap.nl/handvat-viewer/

 

Noord- en Midden-Limburg:

In het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg kaart 4 worden de verschillende landschapstypen ruimtelijk geduid en in hoofdstuk 4 worden de kernkwaliteiten groene karakter (landschapsecologie/natuurlijk), visueel-ruimtelijke karakter, cultuurhistorisch erfgoed en reliëf (onder landschapskenmerken en landschapsecologie/natuurlijk en tevens kaart 4 onder landschapselementen) van de diverse landschapstypen beschreven. Tevens wordt per landschapstype inspiratie gegeven voor een gewenste ontwikkelingsrichting. Bij de beschrijving van de verschillende landschapstypen wordt min of meer uitgegaan van het ideaaltype. In werkelijkheid zullen uitzonderingen voorkomen die met aanvullend (veld)onderzoek uitgewerkt kunnen worden. De kernkwaliteit cultuurhistorisch erfgoed heeft in het Landschapskader vooral betrekking op historische geografie. Daarom zijn voor deze kernkwaliteit een aantal generieke aspecten toegevoegd. Omdat de kernkwaliteit reliëf in het Landschapskader niet altijd specifiek uitgewerkt is, is een aantal generieke aspecten toegevoegd.

 

Zuid-Limburg:

Het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg biedt een handreiking voor initiatiefnemers van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen om invulling te geven aan de motiveringsvereisten met betrekking tot de kernkwaliteiten, genoemd in de Omgevingsverordening Limburg 2014.

In het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg wordt het werken met de kernkwaliteiten praktisch toepasbaar gemaakt door middel van een aantal 'leidende beginselen' en 'ontwerpprincipes' die via 6 stappen worden doorlopen. De leidende beginselen zijn een eerste set van maatregelen bedoeld om het landschap met zijn kernkwaliteiten op een hoger schaalniveau in de juiste richting te ontwikkelen. De ontwerpprincipes zorgen voor maatwerk op lager schaalniveau en geven aan hoe om te gaan met de kernkwaliteiten en hoe deze concreet versterkt kunnen worden in relatie tot een ontwikkeling.

 

Indien niet te vermijden is dat natuurwaarden (kernkwaliteit ‘Groene karakter’) verloren gaan, dienen deze te worden gecompenseerd. De manier waarop de compensatie wordt uitgevoerd, is uitgewerkt in de beleidsregel ‘Natuurcompensatie’.

Paragraaf 2.8

 

C

 

De toelichtende tekst bij Paragraaf 2.8 wordt vervangen door het tekstblok, luidende:

 

Bedoeling van deze paragraaf is dat in de toelichting bij een ruimtelijk plan wordt aangegeven om welke kernkwaliteiten het gaat, aan de hand van een toelichtende kaart en een korte omschrijving van de na te streven (beeld)kwaliteit. Voorts wordt duidelijk hoe het belang van deze kernkwaliteiten in de afweging is betrokken en op welke wijze (in de voorschriften) is voorzien in behoud en zo mogelijk versterking van de kernkwaliteiten. Wanneer aantasting niet te vermijden is, wordt in de toelichting aangegeven op welke wijze deze aantasting zoveel mogelijk is beperkt. Het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg vormt hiervoor een goede bron. Het biedt ook inspiratie voor een landschappelijk goede inpassing van ontwikkelingen en voor versterking van de kernkwaliteiten.

 

Zie: http://www.handvatnationaallandschap.nl/handvat-viewer/

 

Het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg biedt een handreiking voor initiatiefnemers van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen om invulling te geven aan de motiveringsvereisten met betrekking tot de kernkwaliteiten, genoemd in de Omgevingsverordening Limburg 2014.

In het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg wordt het werken met de kernkwaliteiten praktisch toepasbaar gemaakt door middel van een aantal 'leidende beginselen' en 'ontwerpprincipes' die via 6 stappen worden doorlopen. De leidende beginselen zijn een eerste set van maatregelen bedoeld om het landschap met zijn kernkwaliteiten op een hoger schaalniveau in de juiste richting te ontwikkelen. De ontwerpprincipes zorgen voor maatwerk op lager schaalniveau en geven aan hoe om te gaan met de kernkwaliteiten en hoe deze concreet versterkt kunnen worden in relatie tot een ontwikkeling.

 

Indien niet te vermijden is dat natuurwaarden (kernkwaliteit ‘Groene karakter’) verloren gaan, dienen deze te worden gecompenseerd. De manier waarop de compensatie wordt uitgevoerd, is uitgewerkt in de beleidsregel ‘Natuurcompensatie’.

Paragraaf 2.13

 

D

 

Na Paragraaf 2.12 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone

Algemeen

 

Bedoeling van deze paragraaf is, dat in de toelichting bij een ruimtelijk plan, bijvoorbeeld een bestemmingsplan, wordt aangegeven welke kernkwaliteiten in het plangebied gelegen in de Zilvergroene natuurzone aan de orde zijn, aan de hand van een toelichtende kaart en een korte omschrijving van de na te streven (beeld)kwaliteit. Ook, dat wordt aangegeven wat de betekenis is van het plangebied in de Zilvergroene natuurzone als ecologische verbinding tussen de gebieden gelegen binnen de Goudgroene natuurzone met het oog op de impact voor de habitattypen in de Natura 2000-gebieden alsmede de waarde van het plangebied binnen de Zilvergroene natuurzone voor de instandhouding van de natuurdoeltypen in de aangrenzende gebieden van de Goudgroene natuurzone en daarmee voor de robuustheid van het netwerk van Goudgroene natuurzone. Voorts, dat duidelijk wordt gemaakt hoe én de betekenis en waarde voor de Goudgroene natuurzone(s) én het belang van de kernkwaliteiten in de afweging zijn betrokken en op welke wijze (in de planregels/voorschriften) is voorzien in behoud en zo mogelijk versterking van die betekenis, waarde en kernkwaliteiten.

 

De Zilvergroene natuurzone is kansrijk voor de ontwikkeling van natuur:

Vaak is sprake van een vooralsnog potentiële betekenis als ecologische verbindingszone; daarvoor moeten nog de goede of betere condities worden geschapen.

Dat geldt ook als het gaat om de waarde van een gebied behorende tot de Zilvergroene natuurzone voor de natuurdoeltypen van het aangrenzende gebied van de Goudgroene natuurzone.

In de voorfase van planontwikkeling kan in overleg getreden worden met de provincie voor nadere informatie over de actuele natuurwaarden en de (potentiële) betekenis als ecologische verbinding tussen de Natura 2000-gebieden met het oog op de habitattypen of voor de instandhouding van de natuurdoeltypen binnen de Goudgroene natuurzone.

Het stellen van regels in de Omgevingsverordening betekent niet dat er nu concrete (natuur-) ontwikkeldoelen worden nagestreefd. In POL2014 en de Natuurvisie Limburg 2016 is aangegeven dat er vanuit de provincie geen initiatieven worden ontplooid gericht op het ontwikkelen van natuur.

Zilvergroene natuurzone in relatie tot de Goudgroene natuurzone

 

In POL2014 is in 7.2.3 als de opgave voor Natuur geformuleerd: het realiseren van een robuust en duurzaam in stand te houden netwerk van natuurgebieden als basis voor behoud en herstel van de voor Limburg kenmerkende flora, fauna en habitats, met name in de Goudgroene en Zilvergroene natuurzone. In POL2014 is aangegeven dat in de Zilvergroene natuurzone het benutten van kansen voor natuur centraal staat. Het ontwikkelen van projecten zal gestimuleerd en ondersteund worden via gebiedsontwikkelingen en uitnodigingsplanologie.

De Zilvergroene natuurzone is een samenstel van gebieden grenzend aan en verbindingen vormend tussen gebieden van de Goudgroene natuurzone, waaronder de Natura 2000-gebieden.

Onderstaand plaatje geeft het beeld voor een deel van Midden- en Zuid-Limburg:

Binnen de Zilvergroene natuurzone in Limburg komen op lokale schaal onder meer de volgende situaties voor:

  • -

    landbouwgebieden

  • -

    landbouwgebieden met agrarisch natuur- en landschapsbeheer

  • -

    wateren (o.a. een deel van de Maasplassen)

  • -

    delfstofwinningen

  • -

    door derden ontwikkelde groengebieden

  • -

    bestaande bos- en landschapselementen

  • -

    overige functies, zoals wegen die door het gebied lopen en

  • -

    verspreide bebouwing, vaak agrarische bedrijven (de zgn. bouwblokken) of kloosters.

De Zilvergroene natuurzone omvat ook landbouwgrond waarvoor in het kader van de herijking van de voormalige EHS de taakstelling gericht op ontwikkeling van nieuwe natuur is komen te vervallen.

De (potentiële) betekenis voor de natuur en voor de samenhang van het netwerk van natuurgebieden bestaande uit de Goudgroene natuurzone (het Limburgse deel van het natuurnetwerk Nederland) is echter nog steeds relevant.

In totaal omvat de Zilvergroene natuurzone een oppervlakte van ca. 10.000 ha.

Waarde als ecologische verbinding voor de Goudgroene natuurzone

 

Voor het behoud van de biodiversiteit is een ecologisch functionerend netwerk van natuurgebieden van cruciaal belang voor de verplaatsings- en uitwisselingsmogelijkheden voor fauna en flora van het ene Natura 2000-gebied naar het andere Natura 2000-gebied. Voor ieder Natura 2000-gebied staat o.a. in de Beheerplannen Natura2000-gebied aangegeven welke habitattypen centraal staan.

In het provinciaal Natuurbeheerplan zijn per gebied van de Goudgroene natuurzone de natuurdoeltypen aangegeven. Dit biedt daarmee ook houvast voor het bepalen van de aard van de verbindende functie van aangrenzende Zilvergroene natuurzones en daardoor voor het beoordelen van ontwikkelingen op hun effect op de verbindende waarde van de Zilvergroene natuurzone.

Uitgangspunt is dat de (potentiële) betekenis van de ecologische verbinding met het oog op de impact voor de habitattypen in de Natura 2000-gebieden alleen speelt als een gebied behorende tot de Zilvergroene natuurzone daadwerkelijk aan twee zijden grenst aan verschillende gebieden van de Goudgroene natuurzone.

 

In de praktijk is dat vaak gekoppeld aan de parameters als de aanwezigheid van kleine landschapselementen, ecologische (fauna-)voorzieningen of rust.

Waarde voor natuurdoeltypen van aangrenzende Goudgroene natuurzone

 

De gebieden van de Goudgroene natuurzone zijn geen op zichzelf staande gebieden. Er is altijd een relatie met omliggende gebieden via lucht, water en ondergrond. Omliggende gebieden hebben vaak ook betekenis maar als onderdeel van het leefgebied van diersoorten, bijvoorbeeld voor het foerageren.

Uitgangspunt is dat ingeval een gebied behorende tot de Zilvergroene natuurzone aan minstens drie zijden wordt begrensd door de Goudgroene natuurzone (bijvoorbeeld als sprake is van een enclave) ingegaan moet worden op de (potentiële) waarde voor de instandhouding van natuurdoeltypen binnen de aangrenzende Goudgroene natuurzone. Dan speelt echter niet het aspect van ecologische verbinding.

Kernkwaliteiten

 

Ten aanzien van de kernkwaliteiten vormen het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg en het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg goede bronnen. Ze bieden ook inspiratie voor een landschappelijk goede inpassing van ontwikkelingen en voor versterking van de kernkwaliteiten.

Zie: http://www.limburg.nl/Beleid/Natuur_en_Landschap/Landschap/Landschapskader_Noord_en_Midden_Limburg

en

http://www.handvatnationaallandschap.nl/handvat-viewer/

 

Noord- en Midden-Limburg:

In het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg kaart 4 worden de verschillende landschapstypen ruimtelijk geduid en in hoofdstuk 4 worden de kernkwaliteiten groene karakter (landschapsecologie/natuurlijk), visueel- ruimtelijke karakter, cultuurhistorisch erfgoed en reliëf (onder landschapskenmerken en landschapsecologie/natuurlijk en tevens kaart 4 onder landschapselementen) van de diverse landschapstypen beschreven. Tevens wordt per landschapstype inspiratie gegeven voor een gewenste ontwikkelingsrichting. Bij de beschrijving van de verschillende landschapstypen wordt min of meer uitgegaan van het ideaaltype. In werkelijkheid zullen uitzonderingen voorkomen die met aanvullend (veld)onderzoek uitgewerkt kunnen worden. De kernkwaliteit cultuurhistorisch erfgoed heeft in het Landschapskader vooral betrekking op historische geografie. Daarom zijn voor deze kernkwaliteit een aantal generieke aspecten toegevoegd. Omdat de kernkwaliteit reliëf in het Landschapskader niet altijd specifiek uitgewerkt is, is een aantal generieke aspecten toegevoegd.

 

Zuid-Limburg:

Het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg biedt een handreiking voor initiatiefnemers van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen om invulling te geven aan de motiveringsvereisten met betrekking tot de kernkwaliteiten, genoemd in de Omgevingsverordening Limburg 2014.

In het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg wordt het werken met de kernkwaliteiten praktisch toepasbaar gemaakt door middel van een aantal 'leidende beginselen' en 'ontwerpprincipes' die via zes stappen worden doorlopen. De leidende beginselen zijn een eerste set van maatregelen bedoeld om het landschap met zijn kernkwaliteiten op een hoger schaalniveau in de juiste richting te ontwikkelen. De ontwerpprincipes zorgen voor maatwerk op lager schaalniveau en geven aan hoe om te gaan met de kernkwaliteiten en hoe deze concreet versterkt kunnen worden in relatie tot een ontwikkeling.

 

Indien niet te vermijden is dat natuurwaarden (kernkwaliteit ‘Groene karakter’) verloren gaan, dienen deze te worden gecompenseerd. De manier waarop de compensatie wordt uitgevoerd, is uitgewerkt in de beleidsregel ‘Natuurcompensatie’.

Wijzigen van de begrenzing

 

In POL2014 (7.2.4.2) is opgenomen dat de begrenzing van de Zilvergroene natuurzone flexibel is. Als buiten de nu aangegeven Zilvergroene natuurzone een goed initiatief wordt aangedragen, dat een duidelijke meerwaarde heeft voor de kwaliteit voor natuur en landschap, is aanpassing van de begrenzing via een GS-besluit mogelijk. Uitbreiding van Zilvergroene natuurzone op de ene plek zal gecompenseerd worden door een inkrimping van de Zilvergroene natuurzone op een ander locatie.

In feite vergelijkbaar met het herbegrenzen van de Goudgroene natuurzone.

 

Indien door een nieuw ruimtelijk plan een ontwikkeling van bebouwing kan plaatsvinden in de Zilvergroene natuurzone, bijvoorbeeld in de vorm van een uitbreiding van een agrarisch bouwblok, dan is dat geen aanleiding voor het aanpassen van de begrenzing van de Zilvergroene natuurzone.

Het zijn planologische duidingen op verschillende schaalniveau’s.

 

Omdat de zonering van Limburg gebiedsdekkend is, is er bij de inkrimpingslocatie steeds een toekenning van de vervangende POL-zone aan de orde. Dat gebeurt aan de hand van de bestaande kenmerken van dat “inkrimpingsgebied”. Bijvoorbeeld: In het winterbed van de Maas zal de inkrimpingslocatie van de Zilvergroene natuurzone worden aangeduid als Bronsgroene landschapszone. Op de hogere zandgronden zal Buitengebied meestal de vervanger zijn.

 

In de praktijk zal vooral sprake zijn van een uitwisseling (omklappen) tussen nog niet gerealiseerde Goudgroene natuurzone en Zilvergroene natuurzone:

Met het bepaalde in artikel 2.13.3 wordt onder de daarin gestelde voorwaarden de bevoegdheid tot wijziging van de begrenzing van de Zilvergroene natuurzone aan Gedeputeerde Staten toebedeeld.

De kaartwijzigingen, die toepassing van deze bevoegdheid met zich mee brengt, worden na besluitvorming door middel van publicatie in het Provinciaal Blad geïmplementeerd in de Omgevingsverordening Limburg 2014. Tevens zijn deze toegankelijk via www.ruimtelijkeplannen.nl en www.limburg.nl/pol2014.

Ontwikkelingen in de Zilvergroene natuurzone

 

Algemeen.

 

Ontwikkeling van de aanwezige grondgebonden landbouw of het realiseren van natuur en landschap past binnen de POL-visie op de Zilvergroene natuurzone.

 

Hergebruik van de reeds bestaande monumentale of beeldbepalende gebouwen door stedelijke functies is alleen mogelijk, als dit past binnen de spelregels voor duurzame verstedelijking (paragraaf 2.2) en is afgestemd op de afspraken over de regionale voorraadontwikkeling (paragraaf 2.4).

Landbouw

 

In Noord- en Midden-Limburg valt de Zilvergroene natuurzone grotendeels samen met het extensiveringsgebied intensieve veehouderij, waarbinnen de Omgevingsverordening Limburg 2014 via de regels in paragraaf 2.11 uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij uitsluit.

Maar er zijn ook gebieden binnen de Zilvergroene natuurzone die niet samenvallen met een extensiveringsgebied. Dit zijn vooral delen van de voormalige robuuste ecologische verbindingszone Schinveld-Mook. Omdat er geen sprake is van een overlap met een Ontwikkelingsgebied intensieve veehouderij is in de Zilvergroene natuurzone nieuwvestiging van intensieve veehouderij niet toegestaan.

In paragraaf 2.12 Glastuinbouw is uitbreiding of nieuwvestiging van glastuinbouw in de Zilvergroene natuurzone expliciet uitgesloten.

 

In POL2014 is in par. 4.3.3.5 opgenomen dat intensieve land- en tuinbouw niet past bij de schaal van Zuid-Limburg en het Nationaal Landschap. In paragraaf 2.8 Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg van deze omgevingsverordening zijn regels opgenomen in verband met de bescherming van de kernkwaliteiten.

Recreatie en toerisme

 

Recreatief medegebruik is, net als bij de Goudgroene natuurzone, goed mogelijk binnen de Zilvergroene natuurzone. Onder (extensief) recreatief medegebruik wordt verstaan: een vorm van openluchtrecreatie waarbij vooral het landschap of bepaalde delen ervan sterk beleefd worden, waarbij weinig of geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals wandelen, fietsen, verpozen en natuur- en landschapsbeleving.

Andere vormen van recreatie en toerisme zijn echter niet op voorhand inpasbaar.

De eventuele mogelijkheden zijn afhankelijk van de situatie en omstandigheden en kansen voor versterking van de kernkwaliteiten en bijvoorbeeld de verbindende functie.

Ontgrondingen

 

In de Zilvergroene natuurzone zijn allerlei ontgrondingslocaties opgenomen, waar na afronding onder meer natuurontwikkeling aan de orde is, maar waar ook andere gebruiksfuncties kunnen ontstaan. Een en ander afhankelijk van het ruimtelijk plan voor het gebied.

In lijn met POL2014 vindt de winning van oppervlaktedelfstoffen plaats als onderdeel van projecten met een meervoudige doelstelling en een zo groot mogelijke maatschappelijke meerwaarde.

Stedelijke functies

 

Nieuwe ontwikkelingen in de vorm van woningbouw, bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel passen niet binnen de Zilvergroene natuurzone.

Hiervoor geldt een strategie gericht op dynamisch voorraadbeheer in de vorm van onder meer het wegwerken van leegstand, kwaliteitsverbetering van bestaande voorzieningen en transformatie binnen de bestaande bebouwde gebieden. De regels in paragraaf 2.2 Duurzame verstedelijking en paragraaf 2.4 Bestuursafspraken regionale uitwerking POL2014 borgen op die wijze dat de Zilvergroene natuurzone in de praktijk gevrijwaard blijft van de ontwikkeling van stedelijke functies.

 

E

 

Aan de toelichting bij de Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt onder Hoofdstuk 10 Straf-, overgangs- en slotbepalingen, onder Overgangsbepalingen (artikel 10.1.3), een nieuw tekstblok toegevoegd, luidende:

Toelichting wijziging december 2017

 

Het is de bedoeling dat het nieuwe artikel 2.13.2., eerste, tweede en derde lid, alleen geldt voor ruimtelijke plannen die worden vastgesteld nadat de Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014 in werking is getreden en niet reeds als ontwerp ter inzage zijn gelegd. Dat is neergelegd in het nieuwe achtste lid van artikel 10.1.3.

Plannen die vóór inwerkingtreding van deze Wijzigingsverordening zijn vastgesteld of al in ontwerp ter inzage zijn gelegd worden onder het overgangsrecht gebracht.

De reden hiervoor is dat de aanvullingen in de Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13

Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014 op dat moment nog niet van toepassing waren en hiermee dus geen rekening gehouden hoefde te worden.

Voor de bepalingen die in Hoofdstuk 2 van de Omgevingsverordening Limburg 2014 zijn opgenomen en die geen wijziging hebben ondergaan blijft de overgangsbepaling, zoals opgenomen in artikel 10.1.3, zesde lid en zevende lid, gelden.

Artikel III

Inwerkingtreding

 

De Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014 treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Artikel IV

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening Paragraaf 2.13 Zilvergroene natuurzone van de Omgevingsverordening Limburg 2014.

 

Maastricht, d.d. 15 december 2017

Provinciale Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer drs. Th.J.F.M. Bovens

de griffier,

mevrouw. drs. J.J. Braam

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Limburg,

De heer drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven