Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 februari 2017, nr. 81A700C3, tot wijziging van de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat het nodig is de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016 te actualiseren voor het verstrekken van subsidies in 2017;

Besluiten:

Artikel I

De Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 6, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt € 9 miljoen.

B.

 

Artikel 14, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan de aanvraag worden ingediend van 11 april 2017 tot en met 7 september 2017. Met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht vindt de beslissing op subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst plaats.

C.

 

In artikel 16 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

 

  • 1.

    Het derde lid komt als volgt te luiden:

    • 3.

      De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten die aan het haalbaarheidsproject zijn verbonden tot een maximum van € 25.000.

  • 2.

    Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

    • 4.

      De te hanteren loonkosten zijn gebaseerd op een uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60.

D.

 

Artikel 15 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 15 Deelplafond

 

Onverminderd artikel 6 bedraagt het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf (MIT Haalbaarheidsproject MKB-onderneming) en de subsidies uit paragraaf 2.2 (MIT Innovatieadviesproject MKB-onderneming) samen € 600.000.

 

E.

 

Artikel 17 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 17 Weigeringsgronden

 

Subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft, in technische of financiële zin onvoldoende risicovol zijn om de haalbaarheidsstudie te rechtvaardigen;

  • b.

    het haalbaarheidsproject onvoldoende inzicht geeft in het economisch perspectief en de uitvoerbaarheid van de voorgenomen activiteiten waarop de haalbaarheidsstudie betrekking heeft;

  • c.

    de aanvrager in het lopende kalenderjaar op grond van deze uitvoeringsverordening reeds subsidie voor een haalbaarheidsproject (conform paragraaf 2.1) of innovatieadviesproject (conform paragraaf 2.2) heeft gekregen;

  • d.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;

  • e.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de activiteiten;

  • f.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de activiteiten;

  • g.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren;

  • h.

    het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen de in artikel 18 gestelde termijnen kunnen worden voltooid.

F.

 

Artikel 22, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan de aanvraag worden ingediend van 11 april 2017 tot en met 7 september 2017. Met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht vindt de beslissing op subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst plaats.

G.

 

Artikel 23 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 23 Deelplafond

 

Onverminderd artikel 6 bedraagt het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf (MIT Innovatieadviesproject MKB-onderneming) en de subsidies uit paragraaf 2.1 (MIT Haalbaarheidsproject MKB-onderneming) samen € 600.000.

 

H.

 

Er wordt in artikel 24 een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    De te hanteren loonkosten zijn gebaseerd op een uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60.

I.

 

Artikel 25 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 25 Weigeringsgronden

 

Subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    de aanvrager en de kennisinstelling of de adviesorganisatie reeds voor de subsidieverlening verplichtingen met elkaar zijn aangegaan met betrekking tot het innovatieadviesproject;

  • b.

    de aanvrager de subsidie wil aanwenden voor een innovatieadviesproject waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt of dat deel uitmaakt van een project of programma waarvoor reeds door een bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt;

  • c.

    de kennisvraag in het beknopte plan kennelijk niet, of onvoldoende, aansluit bij het in het beknopte plan beschreven innovatietraject;

  • d.

    de aanvrager in het lopende kalenderjaar op grond van deze uitvoeringsverordening reeds subsidie voor een innovatieadviesproject (conform paragraaf 2.2) of haalbaarheidsproject (conform paragraaf 2.1) heeft gekregen.

  • e.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;

  • f.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de activiteiten;

  • g.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de activiteiten;

  • h.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren;

  • i.

    het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen de in artikel 26 gestelde termijnen kunnen worden voltooid.

J.

 

Artikel 26, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2.

    De subsidieontvanger voert het innovatieadviesproject uit binnen twaalf maanden na de start van het innovatieadviesproject.

K.

 

Artikel 30, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 5 kan de aanvraag worden ingediend van 3 juli 2017 tot en met 7 september 2017 17.00 uur ‘s middags.

L.

 

Er wordt aan artikel 32 een vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 5.

    De te hanteren loonkosten zijn gebaseerd op een uurloon (inclusief werkgeverslasten) van maximaal € 60.

M.

 

Artikel 33 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 33 Weigeringsgronden

 

Subsidie voor een R&D samenwerkingsproject wordt geweigerd als:

  • 1.

    een individuele deelnemer aan het R&D-samenwerkingsverband meer dan 70% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten van het R&D-samenwerkingsproject voor zijn rekening neemt;

  • 2.

    het R&D samenwerkingsproject niet voldoende bijdraagt aan de vernieuwing van producten, processen of diensten of wezenlijke nieuwe toepassingen van bestaande producten, processen of diensten;

  • 3.

    het R&D samenwerkingsverband niet voldoende bijdraagt aan het creëren van economische waarde voor de deelnemers in het samenwerkingsverband;

  • 4.

    de kwaliteit van het R&D-samenwerkingsverband ontoereikend is om het R&D-samenwerkings-project uit te voeren;

  • 5.

    de kwaliteit van het projectplan onvoldoende is;

  • 6.

    de aanvrager naar aanleiding van een subsidieaanvraag binnen de in artikel 30 genoemde openstellingsperiode reeds subsidie heeft gekregen voor een R&D-samenwerkingsproject op grond van deze uitvoeringsverordening.

  • 7.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de activiteiten kunnen financieren;

  • 8.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische haalbaarheid van de activiteiten;

  • 9.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van de activiteiten;

  • 10.

    er onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten naar behoren uit te voeren;

  • 11.

    het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten binnen de in artikel 34 gestelde termijnen kunnen worden voltooid.

N.

 

Artikel 36 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 36 Subsidiecriteria

 

Subsidie kan worden verstrekt voor het aanvullen van private financiering van een MKB-onderneming of van een andersoortige organisatie die zich qua grootte en activiteiten kenmerkt en gedraagt als een MKB-onderneming als voldaan is aan de volgende criteria:

  • a.

    de activiteiten van de subsidieaanvrager voldoen aan de bepalingen van artikel 2. In afwijking van artikel 2, derde lid, onder b, is geen daadwerkelijke samenwerking nodig;

  • b.

    de subsidieaanvrager is een juridische verplichting aangegaan met één of meerdere private financiers, niet zijnde publiekrechtelijke rechtspersonen en niet zijnde de ondernemer zelf, het bestuur, grootaandeelhouder of familie van de ondernemer;

  • c.

    de private financier, bedoeld in het vorige onderdeel, heeft een vergunning van de Autoriteit Financiële Markten of is door de Autoriteit Financiële Markten nadrukkelijk en expliciet vrijgesteld van een vergunning;

  • d.

    ten minste 25% van de totale financiering wordt verzorgd door crowdfunding of een kredietunie;

  • e.

    de financiering van de private financiers is verstrekt in de vorm van een lening, aandelenparticipatie of een vergelijkbaar financieel instrument waarbij het rendement afhankelijk is van de winst van de aanvrager en dat niet gedekt is bij wanbetaling.

O.

 

Artikel 37 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 37 Doelgroep

 

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

    een MKB-onderneming die in de provincie Utrecht is gevestigd;

  • b.

    een andersoortige organisatie die in de provincie Utrecht is gevestigd en die zich qua grootte en activiteiten kenmerkt en gedraagt als een MKB-onderneming.

P.

 

Artikel 41, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 7 bedraagt de hoogte van de lening maximaal 25% van de benodigde financiering, de private inbreng in de benodigde financiering bedraagt dus minimaal 75%.

Q.

 

Artikel 40 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 40 Deelplafond

 

In afwijking van artikel 6 bedraagt het deelplafond voor het Groen, Gezond, Slim Fonds € 1,5 miljoen.

 

R.

 

Artikel 45, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van een NoM-renovatie van een woning in de provincie Utrecht die als hoofdvestiging permanent worden bewoond door een particuliere woningeigenaar.

S.

 

Artikel 49, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2.

    Voor de hoogte van een subsidie voor een NoM-renovatie geldt dat:

    • a.

      de hoogte van de subsidie € 7.500 per woning bedraagt;

    • b.

      het bedrag, genoemd in het tweede lid, onder a, van toepassing is op de eerste 30 woningen waarvoor op grond van deze uitvoeringsverordening subsidie wordt verstrekt;

    • c.

      het maximum bedrag, genoemd in het tweede lid, onder a, na de eerste 30 woningen vermeld onder b, € 2.500 per woning bedraagt;

    • d.

      de subsidie genoemd in het tweede lid, onder a. en c., kan worden verhoogd met € 2.500 per woning in de gemeenten zoals genoemd in artikel 48, verband houdend met de cofinanciering door die gemeenten, voor zover het deelplafond voor elke gemeente niet is overschreden.

T.

 

Artikel 50, onder b, komt als volgt te luiden:

  • b.

    als de aanvraag betrekking heeft op de NoM-renovatie van meer dan 15 woningen;

U.

 

In artikel 51 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

 

  • 1.

    Aan het begin van artikel 51 komt ‘1’ te vervallen.

  • 2.

    Het gestelde onder a komt als volgt te luiden:

    • a.

      binnen 24 maanden na het verlenen van de subisidie de subsidiabele activiteit uitvoert of door de betrokken ondernemingen in het consortium laat uitvoeren;

V.

 

Artikel 58 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 58 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    Subsidie voor een kennisevenement wordt geweigerd als:

    • a.

      de aanvrager niet, of onvoldoende, kan aantonen dat het kennisevenement een wetenschappelijk karakter of een toegepast wetenschappelijk karakter heeft;

    • b.

      de aanvraag wordt ingediend als het evenement reeds heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Subsidie voor een kennisevenement kan worden geweigerd als niet binnen twee jaar na indiening van de aanvraag duidelijkheid te verwachten is over de doorgang van het kennisevenement.

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 21 februari 2017.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Algemeen

De Uitvoeringsverordening Provincie Utrecht 2016 is de juridische basis voor provinciale bijdragen aan economische en duurzame initiatieven, die bijdragen aan de Strategische Agenda van de Economic Board Utrecht. Met onderhavige wijziging is de uitvoeringsverordening geactualiseerd.

Subsidieplafond (wijziging onder A.)

In artikel 6 was de hoogte van het totale subsidieplafond van de uitvoeringsverordening opgenomen met ingang van 29 maart 2016. Om ervoor te zorgen dat er voldoende geld beschikbaar blijft voor de uitvoering van de uitvoeringsverordening is het subsidieplafond opnieuw vastgesteld (vanaf de datum na publicatie van dit besluit tot wijziging van de verordening) op € 9 miljoen.

MIT-regeling (wijzigingen onder B. t/m M.)

De in de uitvoeringsverordening opgenomen regelingen ten aanzien van haalbaarheidsonderzoeken (paragraaf 2.1), innovatieadviestrajecten (paragraaf 2.2) en R&D-samenwerkingsprojecten (paragraaf 2.3) hadden specifiek betrekking op het jaar 2016. Om deze regelingen in 2017 voort te kunnen zetten is de looptijd van deze regelingen aangepast. Ten aanzien van de haalbaarheidsprojecten en innovatieadviestrajecten vindt de beslissing op subsidieaanvragen, met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, in volgorde van binnenkomst plaats (first come, first serve). Ten aanzien van de R&D samenwerkingsprojecten krijgen de aanvragen, met toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, voorrang die gedeputeerde staten het meest geschikt achten voor het doel waarvoor dat bedrag ter beschikking is gesteld (tender).

Bovendien is, op basis van artikel 4, sub h, juncto artikel 12, vijfde lid, Asv., een forfaitair tarief van € 60 euro ten aanzien van de loonkosten opgenomen. Dit tarief is overeenkomstig de landelijke MIT-regeling.

Daarnaast zijn de weigeringsgronden uitgebreid, zodat landelijk gezien dezelfde weigeringsgronden worden gehanteerd. De uitbreiding betreffen de weigeringsgronden om de subsidieaanvraag te kunnen weigeren bij onvoldoende vertrouwen in de technische of economische haalbaarheid, dan wel bij onvoldoende vertrouwen in de financieerbaarheid of capaciteiten van de betrokkenen of in de haalbaarheid binnen de gestelde termijnen. De EBU wordt betrokken bij de beoordeling van de MIT-projecten.

Specifiek ten aanzien van de haalbaarheidsonderzoeken is de maximale hoogte van de subsidie verlaagd naar € 25.000. Ook dit is een landelijke afspraak.

Groen, Gezond, Slim Fonds (wijzigingen onder N. t/m Q.)

Het Groen, Gezond, Slim fonds is in eerste instantie specifiek opgezet om het MKB te ondersteunen. Met deze wijziging van de uitvoeringsverordening kunnen ook vergelijkbare andersoortige organisaties die zich qua grootte en activiteiten kenmerken en gedragen als een MKB (zoals stichtingen) in aanmerking komen voor het verkrijgen van een lening.

Voor het Groen, Gezond Slim Fonds is verder het deelplafond vastgesteld op € 1,5 miljoen (vanaf de datum na publicatie van dit besluit tot wijziging van de verordening).

Nul Op de Meter MarktIntroductie Fonds (wijzigingen R. t/m U.)

Door deze wijziging van de uitvoeringsverordening is het mogelijk geworden voor een bouw- of renovatiebedrijf om een bijdrage aan te vragen voor het realiseren van 1 Nul-op-de-meter-woning (voorheen minimaal 3 woningen).

Kennisevenementen (wijziging V.)

Bij de laatste publicatie van de uitvoeringsverordening in het provinciaal blad zijn de weigeringsgronden van de regeling kennisevenementen weggevallen. De weigeringsgronden zijn daarom weer opnieuw opgenomen in artikel 58.

Naar boven