Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van het leegstandsbeleid en de verhaallijn religieus erfgoed de inzet voor leegkomende kerken wil continueren, en dat hierbij procesondersteuning het meest succesvol gebleken is;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het buurtkerkenfonds wil vereenvoudigen, en de nadruk wil leggen op kennisdeling;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het aangaan van de dialoog over de toekomst van het kerkgebouw willen aanjagen en stimuleren en hierbij de nadruk willen leggen op nieuwe initiatieven;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten paragraaf 1 en 3 van de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant opnieuw wensen open te stellen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant wensen te wijzigen:

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.8 komt te luiden:

Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 maart 2017 tot en met 13 december 2020.

 

B.

Artikel 1.9 komt te luiden:

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode;

  • a.

    1 maart 2017 tot en met 31 december 2017 vast op €300.000;

  • b.

    1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 vast op €300.000;

  • c.

    1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 vast op €300.000;

  • d.

    1 januari 2020 tot en met 13 december 2020 vast op €300.000.

 

C.

In artikel 2.9 wordt “1 november 2015 tot 31 december 2016” vervangen door: 1 maart 2017 tot en met 13 december 2017.

 

D.

In artikel 2.10 wordt “€120.000” vervangen door: €160.000

 

E.

Paragraaf 3 komt te luiden:

§ 3 Buurtkerken

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    publiekrechtelijke rechtspersonen.

 

Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor het stimuleren van het aangaan van de dialoog over de toekomst van het kerkgebouw.

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor de activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling;

  • b.

    reeds is begonnen met de uitvoering van het project voor het indienen van de volledige subsidieaanvraag;

  • c.

    ten behoeve van het kerkgebouw reeds subsidie is versterkt op grond van deze subsidieregeling.

 

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is gericht op een kerkgebouw in Noord-Brabant;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd in de periode 2017-2018;

  • c.

    binnen het project werken de volgende partijen samen:

    • 1°.

      de eigenaar van de kerk, en;

    • 2°.

      omwonenden, al dan niet vertegenwoordigd in een buurtvereniging of dorpsraad, en;

    • 3°.

      een plaatselijke vereniging, niet zijnde een buurtvereniging, of;

    • 4°.

      een plaatselijk bedrijf, al dan niet verenigd in een ondernemersvereniging.

  • d.

    het project is gericht op het aangaan van een dialoog over de invulling van het gebruik van het kerkgebouw in de toekomst;

  • e.

    aan de aanvraag ligt ten grondslag:

    • 1.°

      een projectplan, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze regeling;

    • 2°.

      een realistische en sluitende begroting.

 

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten met betrekking tot de reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Voor de berekening van interne uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 10, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen Noord-Brabant toe en hanteert daarbij het in artikel 13, eerste lid, van die regeling, genoemde tarief van € 50.

 

Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    reguliere activiteiten van de eigenaar;

  • b.

    onderzoek naar de haalbaarheid van herbestemmingsplannen;

  • c.

    begeleidingskosten van herbestemmingsplannen en trajecten.

 

Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 maart 2017 tot en met 13 december 2017.

 

Artikel 3.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de tenderperiode, genoemd in artikel 3.9, vast op € 28.000.

 

Artikel 3.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000.

 

Artikel 3.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

 

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de subsidieontvanger verschaft inzicht in de resultaten en opzet van het project aan derden;

  • b.

    de subsidieontvanger draagt op verzoek van het Prins Bernhard Cultuurfonds bij aan communicatie over het project;

  • c.

    het project wordt binnen twee jaar na verlening van de subsidie afgerond.

 

Artikel 3.14 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project.

 

Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Algemene subsidieverordening.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid van de Algemene subsidieverordening.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

 

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 20 februari 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Toelichting behorende bij de Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling buurtfonds Noord-Brabant.

 

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 3.5 weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.

 

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

De subsidieaanvrager gaat bij het berekenen van subsidiabele uurtarieven uit van de berekeningswijze op basis van een forfaitair vastgesteld uurtarief. Het standaard uurtarief voor personeelsuren en arbeidsuren bedraagt op grond van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant € 50.

 

Artikel 3.8 Niet-subsidiabele kosten

BTW

Overeenkomstig artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, is verrekenbare BTW niet subsidiabel.

 

Artikel 3.14 Prestatieverantwoording

Ambtshalve vaststelling subsidies tot € 25.000

Op subsidies tot € 25.000 is arrangement 1b van het Rijkssubsidiekader van toepassing. Dat wil zeggen dat Gedeputeerde Staten de subsidie eerst verlenen en na afloop van de prestatie de subsidie ambtshalve, dat wil zeggen zonder aanvraag tot vaststelling van de subsidieontvanger, vaststellen. Zolang de termijn voor de ambtshalve vaststelling (22 weken na afloop van het project) nog niet is verstreken, kunnen Gedeputeerde Staten steekproefsgewijs om verantwoording vragen en de subsidie zo nodig terugvorderen als de prestatie niet of niet geheel is geleverd. Gedeputeerde Staten kunnen daarbij de subsidieontvanger fysiek of administratief controleren of aan de verplichtingen is voldaan. De steekproef is gebaseerd op een risicogeoriënteerde benadering, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang, samenstelling en achtergrond van de doelgroep. In de subsidiebeschikking wordt vermeld wanneer de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht en welke bewijsstukken de subsidieontvanger in de eigen administratie dient te bewaren.

 

Meldingsplicht

Als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit verplicht te melden bij Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen dan, afhankelijk van de situatie, de subsidie ambtshalve op een lager bedrag vaststellen. Ook kan er ambtshalve een gewijzigde verleningsbeschikking worden vastgesteld, waarin nieuwe afspraken met de subsidieontvanger worden gemaakt. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat niet aan de meldingsplicht is voldaan, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger

Naar boven