Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 865 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 865 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende Openstelling en nadere regels subsidieaanvragen "Samenwerking voor innovatie Deltaplan Agrarisch Waterbeheer" Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020
Gepubliceerd te Arnhem
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning
P.G.G. Hilhorst - secretaris
Bijlage bij het Openstellingsbesluit Samenwerking voor Innovatie Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
Nadere regels Samenwerking voor Innovatie Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
Artikel 1 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten rangschikken de volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Indien na toepassing van het eerste tot en met derde lid, blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidiedeelplafonds, te boven gaan, worden de gerangschikte aanvragen behandeld op volgorde van het puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.
Indien toepassing van het eerste tot en met derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond te boven gaan, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het puntenaantal van het selectiecriterium voor effectiviteit. Indien dit puntenaantal ook gelijk is, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door de hoogte van de gevraagde subsidie, waarbij aanvragen met een lagere subsidiabele kosten als eerste worden behandeld.
Een aanvraag wordt geweigerd indien in het samenwerkingsverband geen waterschap in Gelderland deelneemt.
Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden als uitwerking van artikel 1.14, tweede lid van de Verordening, voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten ingestelde adviescommissie.
De provincie wenst het landelijk gebied economisch en sociaal vitaal te houden en acht daarvoor een concurrerende landbouw noodzakelijk. De landbouwsector moet economisch gezond kunnen functioneren en tegelijkertijd verder verduurzamen ten aanzien van milieu, dieren-welzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid én klimaat. In het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Gelderland’ is aangegeven dat innovatie een belangrijk middel is om te komen tot een duurzame landbouw.
Om de innovatie in de landbouw op het gebied van water op een hoger plan te trekken is het van belang dat de landbouwsector gaat samenwerken met de waterschappen. Op grond van onderhavige nadere regels kan subsidie worden verstrekt voor projecten die gericht zijn op het organiseren van samenwerking ten behoeve van het realiseren van innovaties die gericht zijn op het bereiken van wateropgaven en doelen die door de waterschappen worden nagestreefd. Zo kan bijvoorbeeld subsidie worden verstrekt voor het organiseren van een samenwerking tussen boeren en het waterschap gericht op het tegen gaan van verdroging door bijvoorbeeld het plaatsen en beheren van boerenstuwen. Het uiteindelijke doel van de samenwerking is dat er maatregelen worden getroffen door boeren of door boeren samen met anderen. Voorbeelden van maatregelen zijn opgenomen in de zogenoemde BOOT-lijst, zoals vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten.
http://agrarischwaterbeheer.nl/document/pop3-financiering-icm-daw-boot-lijst .
De Provincie heeft voor aanvragen op grond van deze nadere regels, een bedrag ter hoogte van totaal € 510.000,- beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat uit drie deelplafonds:
De Adviescommissie beoordeelt via de aanvraag of het project voldoende bijdraagt aan de doelen van de waterprogramma’s:
Waterprogramma waterschap Rijn IJssel zoals vastgesteld door het Algemeen bestuur 3 november 2015; www.wrij.nl/waterbeheerplan/uitvoering/wbp-maatregelen
Waterprogramma Waterschap Rivierengebied zoals vastgesteld door het Algemeen bestuur op 27 november 2015; www.waterschaprivierenland.nl/common/beleid/waterbeheerprogramma-2016-2021/waterbeheerprogramma-2016-2021.html;
Waterprogramma Vallei en Veluwe zoals vastgesteld door het Algemeen bestuur d.d. 30 september 2015 www.vallei-veluwe.nl/water-0/waterbeleid
De activiteiten waar subsidie voor kan worden verkregen zijn:
de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband of het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie.
Innovaties als bedoeld in artikel 2.7.1, eerste lid, onder b van de Verordening, bestaan in dit kader vaak uit nieuwe samenwerkingsverbanden of samen zaken logischer en slimmer aanpakken. Fundamenteel of industrieel basisonderzoek kunnen geen deel uitmaken van het project omdat dit niet is gericht op een toepassing in de praktijk van een landbouwbedrijf.
Ook exploitatiekosten en wettelijke verplichte maatregelen worden niet gesubsidieerd.
Subsidie als bedoeld in artikel 2.7.1, eerste lid, onder a en b van de Verordening, wordt alleen verleend als de activiteiten betrekking hebben op de volgende thema’s:
De subsidiabele kosten kunnen bestaan, met verwijzing naar onderstaande artikelen in de POP verordening, uit:
Er is voor gekozen om de onbetaalde arbeid van de agrarische ondernemer niet als subsidiabele kosten aan te merken omdat er ook een eigen inbreng van de ondernemer zelf wordt verwacht. Met deze regeling is het mogelijk subsidie te verstrekt voor de kosten van medewerkers van adviesbureaus en organisaties en voor de externe kosten ten behoeven van het organiseren van de samenwerking tussen de boeren.
Daarnaast kan ook subsidie worden verleend aan personeelskosten. Het gaat hierbij om de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de inzet van personeel dat bij de aanvrager in dienst is. Indien er sprake is van een parttime dienstverband worden de personeelskosten per uur naar rato berekend.
Personeelskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uur per persoon per jaar. Voor aanvragers die gebruik willen maken van een integraal kostprijstarief volgens de Integrale Kostprijs Systematiek (IKS) wordt ruimte geboden voor zover de EC dit toelaat. IKS is een manier om directe en indirecte kosten toe te rekenen aan kostendragers, zoals arbeidsuren of machine-uren. IKS is ingevoerd om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de administratie van de organisatie die de subsidie aanvraagt. Het voordeel is dat u uw eigen systematiek voor kostenberekening kunt hanteren bij al uw subsidieaanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Een voorwaarde waaraan u moet voldoen is dat u uw IKS stelselmatig gebruikt in uw bedrijf of organisatie. Het is niet de bedoeling dat u IKS alleen opzet voor het aanvragen van subsidies bij RVO.nl. Voor meer informatie kunt u kijken op http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidiespelregels/integrale-kostensystematiek-iks
Om de administratieve lasten te bepreken voor de provincie wordt een minimum van € 30.000,- gehanteerd voor de subsidiabele kosten.
De maximale hoogte van de subsidie is geregeld in de Verordening. Van toepassing zijn de volgende maximale percentages voor zover relevant:
- Indien de activiteit betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouw-producten bedraagt de hoogte van subsidie:
- Indien de activiteit geen betrekking heeft op de handel in en de voortbrenging van landbouw- producten bedraagt de hoogte van subsidie:
Subsidieverlening verloopt via een tendersysteem. Dit betekent dat gedurende een beperkte periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Het project met het hoogste aantal punten staat als hoogste in de ranglijst bij het verdelen van de middelen. De volgende criteria worden gehanteerd.
Artikel 2 eerste lid onder a kosteneffectiviteit
Dit criterium heeft een wegingsfactor 3, met een maximaal te behalen score van 4. Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelstelling(en) zoals beschreven onder punt I van het Openstellingsbesluit, worden behaald.
Hierbij wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
Artikel 2 eerste lid onder b kans op succes
Dit criterium heeft een wegingsfactor 3 met een maximaal te behalen score van 4. In deze fase wordt de “kans op succes” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen een werkbare en vruchtbare samenwerking tot stand te brengen, inclusief goede afspraken over taken en verantwoordelijkheden en over lasten en lusten met betrekking tot de beoogde innovatie en er in slagen om de beoogde innovatie goed scherp te krijgen in termen van technische en organisatorische haalbaarheid en in termen van marktmogelijkheden (behoefte). Of hierover goed is nagedacht blijkt uit de kwaliteit van het projectplan en van het beoogde samenwerkings¬verband zelf: het aantal deelnemers dat aan de samenwerking meewerkt, de verdeling van die deelnemers over de verschillende ketenpartijen, de ‘kwaliteit’ van de deelnemers in relatie tot het innovatie-idee. Deze onderdelen worden in onderlinge samenhang bezien. De kwaliteit van de deelnemers wordt beoordeeld aan de hand van de vraag welke invloed c.q. beslissingsmacht hebben met betrekking tot het daadwerkelijk doen van fysieke investeringen.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate van concreetheid van het projectdoel, de projectopzet en het te verwachten resultaat van het project, alsmede de wijze waarop wordt gecommuniceerd over het project, zowel binnen als buiten het samenwerkingsverband. Hoe concreter de opzet en hoe meer communicatie en kennisuitwisseling, des te groter de slagingskans van het project. Het project moet concreet uitzicht bieden op een wezenlijke vooruitgang in inzichten, producten, technieken, systemen, processen, diensten, organisatievormen of toepassingen.
Artikel 2 eerste lid onder c effectiviteit
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2 met een maximaal te behalen score van 4.
Met effectiviteit van de activiteit wordt bedoeld de mate waarin wordt bijgedragen aan het doel dat met de openstelling resp. de samenwerking wordt nagestreefd (‘wat voegt dit project toe’).
Bij het thema samenwerking gaat het niet alleen om het effect van de innovatie, als deze slaagt, maar ook om de meerwaarde van het samenwerkingsproces, dat leidt tot meer kennisdeling regionaal, nationaal, internationaal, ontstaan van nieuwe innovatie-verbindingen en nieuw samenspel tussen ketenpartijen.
De volgende aspecten spelen een rol:
De mate waarin de maatregelen leiden tot een geringer grondstoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlakte water en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen; Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan het verbeteren van de duurzaamheid en het verminderen van de milieubelasting op de omgeving. Het project draagt bij aan het reduceren van het gebruik en/of de uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen.
De mate waarin een maatregel bijdraagt aan behoud en versterking van biodiversiteit en omgevingskwaliteit gericht op waterbeheer.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan de toename van de biodiversiteit en of de verbetering van de omgevingskwaliteit. Onder omgevingskwaliteit wordt verstaan “aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap”. Het gaat daarbij zowel om de menselijke beleving van de fysieke leefomgeving als om de intrinsieke waarden die de maatschappij toekent aan de identiteit van gebieden en aan dier- en plantensoorten.
Voldoende water (waterkwantiteit)
Vooral maatregelen die in samenhang en op gebiedsniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd passen hierbij. De essentie van de innovatie zit hierbij dan in de verkenning en het praktisch vormgeven in de veranderende rol van de overheid (die meer adviserend en kaderstellen opereert) en de agrariër (die een grotere eigen verantwoordelijkheid heeft).
De mate van ondersteuning door maatschappelijke organisaties en partijen van de introductie van de verworven kennis of de verspreiding daarvan.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties en andere partijen zoals bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en overheid. Van belang hierbij is in hoeverre zij in hun achterban de kennis verspreiden of de introductie hiervan willen gaan toepassen. Ook wordt gelet op de mate waarin zij draagvlak hebben bij een achterban en met hen communiceren.
De mate waarin het project onderdeel is van een groter programma.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op inbedding van het project in een groter geheel en dus de impact op de omgeving. Bovendien is het project een coherent geheel van activiteiten en heeft een brede aanpak vanuit verschillende invalshoeken (samenhang van technische, bestuurlijke, procesmatige en ketengerichte aspecten).
Artikel 2 eerste lid onder d innovativiteit
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2, met een maximaal te behalen score van 4. Met innovativiteit wordt hierbij gedoeld op het samenwerkingsproces als zodanig, op het doel van de samenwerking of op beide.
Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking nieuwe verbanden / verbintenissen tot stand brengt. Hoe meer gangbaar de samenwerking tussen de partijen is, hoe minder punten er zullen worden toegekend. Het doel van de samenwerking is het daadwerkelijk door boeren investeren in maatregelen of andere werkwijzen die bijdragen aan de waterdoelen. De innovativiteit betekent in dit kader dat het gaat om maatregelen of werkwijzen die voor de groep boeren in de samenwerking nieuw zijn en nog niet wettelijk verplicht zijn
Voor de beoordeling van het onderwerp van de samenwerking / de beoogde innovatie zelf geldt: het gaat om de meerwaarde die de innovatie heeft, in de zin dat het gaat om het verschil dat het de investering of activiteit zelf te weeg kan brengen. Betreft de beoogde innovatie slechts een geringe aanpassing van een bestaande investering of werkwijze (of product, dienst, proces, procedé enz), dan wordt er 1 punt toegekend. Betreft de beoogde innovatie een geheel of vrijwel geheel nieuwe samenwerking, investering of werkwijze, dan worden vier punten toegekend.
In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
Landelijk is afgesproken dat het minimaal aantal punten 55% bedraagt van het maximaal aantal punten. Het maximaal aantal punten bedraagt in deze Nadere regels 4x3+4x3+4x2+4x2=40. 55% van 40 is 22. Als een project minder dan 22 punten scoort zal de aanvraag om subsidie worden geweigerd..
Omdat het wenselijk is dat de waterschappen op enigerlei betrokken zijn bij de samen-werkings¬projecten is bepaald dat geen subsidie wordt verstrekt aan projecten waarin niet tenminste één van de waterschappen in Gelderland participeert. De samenwerking kan blijken uit een actieve rol in het organiseren van de samenwerking of in een minder actieve rol door deel te nemen in een klankbordgroep of een begeleidingsgroep.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-865.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.