Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1.1. Begripsomschrijvingen
Toelichting bij het begrip ‘onderneming in moeilijkheden’ komt als volgt te luiden:
Toelichting: Van een onderneming in moeilijkheden is sprake
- a.
in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (niet zijnde een mkb die minder dan drie jaar bestaat) als meer dan de helft van haar geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;
- b.
in het geval van een onderneming als ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming (niet zijnde een kmo die minder dan drie jaar bestaat) wanneer meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, door de gecumuleerde verliezen is verdwenen;
- c.
wanneer tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;
- d.
wanneer de onderneming reddingssteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, dan wel herstructureringssteun heeft ontvangen en nog steeds in een herstructureringsplan zit;
- e.
in het geval van een onderneming die geen kmo is als de afgelopen twee jaar:
- 1.
de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen van de onderneming, volgens de boekhouding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg, en
- 2.
de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming lager lag dan 1,0.
Artikel 1.1.5. Subsidiabele kosten
Lid 1 toelichting: de laatste zin (‘Wanneer .... gehanteerd worden.’) komt te vervallen
Artikel 1.1.6 Niet subsidiabele kosten
Lid 3 komt als volgt te luiden:
- 3.
Kosten van activiteiten die buiten de subsidieperiode zijn uitgevoerd, zijn niet subsidiabel.
Toelichting: Het begrip subsidieperiode is omschreven in artikel 1.1.1. Als bijvoorbeeld de activiteit is gestart voordat de aanvraag voor subsidie is ontvangen, dan kunnen alleen de kosten van het deel van de activiteit dat nog niet is uitgevoerd voor subsidie in aanmerking komen. In dat geval kan worden gevraagd om een specificatie van de kosten van de activiteiten die al zijn uitgevoerd.
Lid 4
na ‘en anders niet zouden zijn gemaakt’ wordt toegevoegd: zijn niet subsidiabel.
Artikel 1.5.2. Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000
In lid 3 vervalt het zinsdeel ‘en werkelijke baten’.
Lid 4 vervalt. De tekst van lid vier wordt toegevoegd aan de toelichting van lid 3
Artikel 1.5.3 Subsidies vanaf € 125.000
Lid 4 komt als volgt te luiden:
- 4.
Uit de kostenverantwoording als bedoeld in het tweede lid blijkt wat het totale bedrag is van de gerealiseerde subsidiabele kosten van de activiteiten en de dekking daarvan is, gespecificeerd naar:
- a.
loonkosten per medewerker in loondienst, met het bijbehorend uurtarief;
- b.
de afschrijvingskosten per machine of apparaat naar rato gebruik; en
- c.
de kosten van derden per factuur.
Paragraaf 2.7 Huisvesting statushouders
Artikel 2.7.8 Verplichtingen subsidieontvanger
Aanhef: In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 3.1 Duurzame energieopwekking en energiebesparing
Artikel 3.1.3 Criteria
Lid 1 sub e komt als volgt te luiden:
Artikel 3.1.4 Grondslag subsidie
Lid 4: engingeerings- wordt vervangen door ‘engineerings-’
Artikel 3.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Lid 2: ‘en en artikel 1.1.8’ vervalt
Artikel 3.1.10 Weigeringsgronden
Sub b en sub c komen als volgt te luiden:
- b.
het energiebesparende- en energieopwekkingsvoorzieningen in huurwoningen van woningcorporaties betreft;
- c.
het een puur plantaardige olie als energiebron in de sector mobiliteit en transport betreft.
Artikel 3.1.12 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans
Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen
Bij de definitie van energiebesparing kan de 2e keer ‘energiebesparing’ komen te vervallen.
De toelichting van het begrip energieopwekking komt als volgt te luiden:
Toelichting: Het protocol Monitoring Hernieuwbare Energie 2010 is te vinden op de website van
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, www.rvo.nl.
Artikel 3.2.3 Criteria
Lid 2 sub c vervalt
Artikel 3.2.8 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’.
Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)
Artikel 3.3.3 Criteria
Sub c ii komt als volgt te luiden:
- ii.
door een branchespecialist; of
sub e vervalt
Artikel 3.3.4 Grondslag subsidie
Lid 2 sub a: na energiekosten komt ‘per jaar’ te vervallen.
Paragraaf 3.4 Logistieke biomassaprojecten
Artikel 3.4.7 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 3.5 Energielening Overijssel
Artikel 3.5.1. Begripsbepalingen
‘De toelichting bij het begrip ‘energielijst komt als volg te luiden:
Toelichting: De geldende Energielijst is te vinden op rvo.nl. De energielijst is een overzicht van RVO van energie-investeringen die voor de fiscale Energie Investeringsaftrek regeling (EIA)in aanmerking komen. Deze lijst wordt elk jaar opnieuw opgesteld. Het overzicht van de energie-investeringen is opgedeeld in 5 categorieën. Deze subsidieparagraaf richt zich op categorie A bedrijfsgebouwen, B processen en D duurzame energie. Dit betekent dat een onderneming een energielening kan aanvragen bij de provincie voor investeringen die genoemd worden onder categorie A, B en D van de energielijst, met uitzondering van windturbines.
Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven
Artikel 3.6.1 Begripsbepalingen
Toelichting bij bedrijfsplan vervalt
Toelichting bij businesscase vervalt
Artikel 3.6.3 Criteria
Lid 4: lid 1 wordt vervangen door ‘eerste lid’
Artikel 3.6.5 Grondslag subsidie
Lid 2 komt als volgt te luiden:
- 2.
Indien sprake is van het opwekken van zonne-energie bedraagt de subsidie als bedoeld in artikel 3.6.2 sub a en b 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 30.000 per lokaal energie-initiatief. Indien sprake is van het opwekken van zonne-energie en er is sprake is van te verwijderen asbest van daken, dan geldt het eerste lid.
Paragraaf 3.7 Duurzame voucher energieaanbod
Artikel 3.7.1 Begripsbepalingen
Begrip ‘energiemaatregelen’ komt als volgt te luiden:
energiemaatregelen: maatregelen voor energiebesparing en energieopwekking als bedoeld in artikel 3.1.1;
Paragraaf 3.8 Stimulering actieve marktaanpak verduurzaming woningen
Artikel 3.8.2 Subsidiabele activiteiten
woningeigenaren wordt vervangen door: particuliere woningeigenaren
Artikel 3.8.6 Subsidiabele kosten
Lid 1: artikel 1.1.5 vierde lid wordt vervangen door: artikel 1.1.5 derde lid
Lid 2: vijfde lid wordt vervangen door: vierde lid
Artikel 3.8.11 Verplichtingen subsidieontvanger
Aanhef: In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 3.9 Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie
Artikel 3.9.2.2 Criteria
Aanhef: Moet voldoen wordt vervangen door: voldoet
Er wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd:
Paragraaf 3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023
Algemene toelichting
De partners, zoals genoemd in artikel 3.10.3 kunnen subsidie ontvangen voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het Energieprogramma.
Artikel 3.10.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder Energieprogramma: het op 29 november 2016 door Gedeputeerde Staten vastgestelde programma Nieuwe Energie Overijssel 2017-2023.
Artikel 3.10.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het Energieprogramma.
Artikel 3.10.3 Criteria
Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:
- a.
de aanvrager is een partner van het Energieprogramma, zijnde Natuur en Milieu Overijssel, VNO-NCW, MKB Nederland of het Bio-energiecluster Oost-Nederland;
- b.
de activiteit past binnen de kaders en doelstellingen zoals omschreven in de Omgevingsvisie;
- c.
een aanvraag is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met de programmaleider van het Energieprogramma.
Artikel 3.10.4 Grondslag subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximale subsidie van € 250.000,– per aanvraag.
Artikel 3.10.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
- 1.
De aanvrager maakt bij de aanvraag voor subsidie gebruik van het aanvraagformulier Uitvoering energieprogramma.
- 2.
In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager tevens een projectplan.
Artikel 3.10.6 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Paragraaf 4.2 Opruiming drugsafval
Artikel 4.2.3 criteria
Lid 1 sub g komt als volgt te luiden:
Paragraaf 4.3 Natuur en Samenleving
Artikel 4.3.1.3 Subsidiabele kosten
Uren wordt vervangen door ‘kosten’
Uurtarief van € 15,– wordt vervangen door ‘tarief van € 15,– per uur.
Artikel 4.3.1.6 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.5 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Artikel 4.3.3.2 Criteria
Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.3.3.1 voldoet wordt vervangen door ‘een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.3.3.1 voldoet’
Artikel 4.3.4.2 Criteria
In aanvulling op artikel 4.3.1.2 voldoet een aanvraag om subsidie aan de volgende criteria wordt vervangen door ‘een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.3.4.1 voldoet in aanvulling op artikel 4.3.1.2 aan de volgende criteria’.
Artikel 4.3.5.2 Criteria komt te luiden:
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.3.5.1 voldoet in aanvulling op artikel 4.3.1.2 aan het criterium dat een zorginstelling actief betrokken is bij de uitvoering.
Paragraaf 4.4 Ontwikkelopgave Twickel
Artikel 4.4.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Lid 2: ‘bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.4.2’ vervalt
Paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel
Artikel 6.2.11 Verplichtingen subsidieontvanger
Lid 1: In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 6.3 Innovatiedriehoek
Artikel 6.3.3.3 Criteria
Sub h komt te luiden:
Paragraaf 6.9 Ondernemend Noaberschap
Artikel 6.9.7 Indieningstermijn aanvraag
Lid 1 komt als volgt te luiden
- 1.
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend:
- a.
vanaf 17 oktober 2016 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 december 2016 vóór 19.00 uur;
- b.
vanaf 1 mei 2017 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 30 juni 2017 om 19.00 uur.
Artikel 6.9.3 Criteria
Sub e: ten behoeven van wordt vervangen door ‘ten behoeve van’
Artikel 6.9.12 Verplichtingen subsidieontvanger
Aanhef: In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 6.10 Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s) Toerisme Overijssel 2016
In de titel van paragraaf 6.10 vervalt ‘2016’
Artikel 6.10.4 Grondslag subsidie
In artikel 6.10.4 lid 2 wordt € 1000.000,– vervangen door € 100.000,–
Paragraaf 6.12 Retailvouchers
Artikel 6.12.8 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 6.13 Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt
Artikel 6.13.7 Aanvraag
Titel van dit artikel komt als volgt te luiden:
Artikel 6.13.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Sub j. komt als volgt te luiden
- j.
waarom de methodiek of aanpak vernieuwend dan wel bewezen en succesvol is, indien sprake is van een aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.13.2 sub a.
Paragraaf 6.15 HRM-scholingsregeling MKB
Artikel 6.15.1 Begripsbepalingen
In de begripsbepaling van HRM scan wordt maatwerkontwikkelingtrajecten vervangen door ‘maatwerkontwikkelingstrajecten’.
In de toelichting wordt ‘zoal ssoftskills, organisatorieskills’ vervangen door ‘zoals soft skills, organisatie skills’ en ‘maatwerkontwikkelingtrajecten’ vervangen door ‘maatwerkontwikkelingstrajecten’.
Artikel 6.15.3 Criteria
Sub c komt als volgt te luiden:
Artikel 6.15.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 6.17 (potentieel) Beeldbepalende evenementen 2017 t/m 2019
Artikel 6.17.6 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5. en 1.4.6’
Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel
Artikel 7.1.3 Voorbehoud
Lid 5: ‘voor de ‘wordt vervangen door ‘in de’
Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’
Artikel 7.3.3 Criteria
Sub d: artikel 7.5.2 wordt vervangen door ‘artikel 7.3.2’
Paragraaf 7.4 Versterking productieaanbod Overijssel
Artikel 7.4.3 Criteria
Lid 1 sub d: na Overijssel vervalt ‘en’
Lid 2 toelichting: ‘en of de inzet van Overijsselse makers en/of’ wordt vervangen door ‘of de inzet van Overijsselse makers of’
Artikel 7.4.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Lid 2 sub a komt als volgt te luiden:
- a.
een productieplan waarin in ieder geval is beschreven:
- i.
het doel en het artistieke concept van de productie;
- ii.
de wijze waarop de beoogde doelen worden bereikt;
- iii.
de binding met Overijssel;
- iv.
indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 7.4.2.sub a, de personen en instellingen die bij de productie zijn betrokken;
- v.
de marketingstrategie betreffende de publieksgroep of publieksgroepen die de aanvrager met de productie wil bereiken;
- vi.
de marketinginstrumenten die worden ingezet;
Artikel 7.4.9 Weigeringsgronden
Lid 1 sub a komt als volgt te luiden:
- 1.
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
- a.
de productie een festival, boekuitgave, tentoonstelling, cd of dvd uitgave betreft;
Er wordt een nieuw paragraaf toegevoegd:
Paragraaf 7.5 Cultureel aanbod en talentontwikkeling
Algemene toelichting
Gedeputeerde Staten hebben op 4 oktober 2016 het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2017-2020 vastgesteld. Naast het ondersteunen van een aantal instellingen die de basis vormen van het culturele aanbod en talentontwikkeling in de provincie Overijssel (paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel), wil de provincie inspelen op de breed gedeelde behoefte aan flexibiliteit en vernieuwing. Dit doet zij door culturele instellingen te ondersteunen in hun bijdrage aan de versterking en ontwikkeling van het culturele aanbod en talentontwikkeling.
Op grond van deze subsidieparagraaf kunnen culturele instellingen en netwerken van culturele instellingen subsidie ontvangen voor het uitvoeren van hun tweejarig activiteitenprogramma 2017 en 2018. Door het bieden van een tweejarig perspectief willen Gedeputeerde Staten culturele instellingen stimuleren om zich als culturele instelling of als cultureel netwerk verder te ontwikkelen. Hiermee wordt de culturele infrastructuur in Overijssel versterkt.
Artikel 7.5.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
– activiteitenprogramma:
een programma met daarin opgenomen een omschrijving van de activiteiten van een culturele instelling of cultureel netwerk die gericht zijn op de ontwikkeling van de artistieke en zakelijke kwaliteit van die instelling of netwerk.
Toelichting:
In artikel 7.5.7 is opgenomen welke eisen gesteld zijn aan het activiteitenprogramma.
– artistieke kwaliteit:
de kwaliteit van de artistieke ambities en de uitgangspunten van de culturele instelling of cultureel netwerk en het concept en uitwerking van de producties;
– cultureel netwerk:
ten minste drie gelijkwaardige culturele instellingen die op regionaal of provinciaal niveau actief zijn en gezamenlijke ambitites nastreven. Er is sprake van een investering in een netwerk waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat het netwerk blijft bestaan ook na afloop van de subsidieperiode;
Toelichting:
Het gaat hierbij om regionale of provinciale samenwerking van gelijkwaardige culturele instellingen in de keten van de culturele infrastructuur Overijssel. Met gelijkwaardig wordt onder andere bedoeld dat de instellingen binnen dezelfde kunstdiscipline actief zijn of op hetzelfde niveau opereren in de keten van de culturele infrastructuur van Overijssel;
– pluriformiteit van het cultureel aanbod:
een onderscheidende bijdrage die een culturele instelling of cultureel netwerk levert aan wat er ten minste binnen de provincie aan culturele producties aanwezig is of wordt gemaakt én de onderscheidende positie van de instelling ten opzichte van andere instellingen in artistiek opzicht of publieksbereik;
Toelichting:
Onderscheidende bijdrage kan blijken uit bijvoorbeeld genre, presentatievormen of publieksbereik.
– podiumkunsten:
in deze regeling gaat het om disciplines muziek en theater, dans en de tussenvormen ervan;
– talentontwikkeling:
het ontwikkelen en uitvoeren van een methodiek om talenten te begeleiden in hun culturele en artistieke ontwikkeling;
– zakelijke kwaliteit:
de kwaliteit van ondernemerschap van de culturele instelling of cultureel netwerk.
Toelichting:
Hierbij gaat het om bijvoorbeeld het werven van fondsen en middelen, inzicht in de planning en speellijst of publieksbereik.
Artikel 7.5.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
- a.
het uitvoeren van een activiteitenprogramma om de artistieke en zakelijke kwaliteit van de instelling te verhogen waarmee de positie van de instelling landelijk wordt versterkt; of
Toelichting:
Het gaat hierbij om instellingen die zich ‘opwaarts’ willen ontwikkelen richting landelijk niveau. De aanvrager toont aan dat de instelling bijvoorbeeld, opteert voor een meerjarige landelijke fondsaanvraag of streeft naar (grotere) nationale bekendheid, waardoor de positie van de instelling op landelijk niveau wordt versterkt.
- b.
het uitvoeren van een activiteitenprogramma om de artistieke en zakelijke kwaliteit van het cultureel netwerk te verhogen door het vormen of versterken van het netwerk.
Artikel 7.5.3 Criteria
- 1.
Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:
- a.
de aanvrager is een culturele instelling, is een rechtspersoon en is volgens het register van de Kamer van Koophandel gevestigd in de provincie Overijssel;
Toelichting:
In geval van een culturele netwerk, dient één van de culturele instellingen die deelnemen in dit netwerk de aanvraag in.
- b.
de culturele instelling, of deelnemende culturele instellingen van het netwerk zijn elk ten minste twee jaar actief in Overijssel op het gebied van podiumkunsten of beeldende kunst;
- c.
de culturele instelling, of deelnemende culturele instellingen van het netwerk toont respectievelijk tonen bewezen artistieke kwaliteit en ten minste regionale uitstraling aan;
- d.
het activiteitenprogramma draagt bij aan:
- i.
de vernieuwing, ontwikkeling en versterking van het culturele aanbod en talentontwikkeling in Overijssel en;
- ii.
de geografische spreiding van het culturele aanbod en talentontwikkeling in Overijssel en;
- iii.
de pluriformiteit van het cultureel aanbod en talentontwikkeling ten minste in Overijssel;
Toelichting:
Aanvullend op artikel 7.5.7 moet het activiteitenprogramma voldoen aan de onder dit lid genoemde criteria.
- e.
er is sprake van samenwerking met andere partijen;
Toelichting:
er is sprake van samenwerking in de vorm van gezamenlijke activiteiten of gebruik van elkaars expertise. Hierbij kan gedacht worden aan samenwerking met andere culturele partners, met scholen en opleidingen, maar ook aan samenwerking tussen amateurs en professionals. In de aanvraag zoals bedoeld in artikel 7.5.2 sub b gaat de samenwerking over de andere partners dan diegene die het netwerk vormen.
- f.
- 2.
In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag als bedoeld onder artikel 7.5.2 sub b aan de volgende criteria:
- a.
er is sprake van een cultureel netwerk;
- b.
alle deelnemende culturele instellingen werken mee aan de uitvoering van het activiteitenprogramma.
Artikel 7.5.4 Grondslag
De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000 per aanvraag.
Artikel 7.5.5 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast.
Artikel 7.5.6 Indieningstermijn aanvraag
- 1.
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 20 februari 2017 en moet zijn ontvangen uiterlijk 3 april 2017 vóór 19.00 uur.
- 2.
Een onvolledige aanvraag voor subsidie kan na sluitingsdatum alleen volledig worden gemaakt voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.
Toelichting:
Het in de beoordeling van de aanvraag meenemen van informatie die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn verdraagt zich niet met de gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen die in het tendersysteem centraal staat. Uit de aard van het tendersysteem vloeit derhalve voort dat vóór de sluiting van de aanvraagtermijn alle voor die beoordeling en rangschikking relevante gegevens moeten zijn overlegd en dat daarna geen rekening kan worden gehouden met informatie dat neerkomt op een wijziging of aanvulling van de aanvraag.
Bij onvolledigheid van de aanvraag na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden zoals een handtekening, een bankrekeningnummer, kamer van koophandel gegevens e.d., het moet gaan om informatie die niet inhoudelijk betrekking heeft op de beoordelingscriteria zoals opgenomen in deze subsidieparagraaf. De volledigheid/juistheid van de aanvraag is de verantwoordelijkheid van de aanvrager.
Artikel 7.5.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
- 1.
De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Cultureel aanbod en talentontwikkeling.
- 2.
In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager een activiteitenprogramma voor 2017 en 2018 waarin tenminste is beschreven:
- a.
de ontwikkeling van de artistieke en zakelijke kwaliteit van de culturele instelling of het cultureel netwerk;
- b.
de bijdrage van de culturele instelling aan de vernieuwing, ontwikkeling en versterking van het culturele aanbod, inclusief de wijze waarop het aanbod, de producties is geregeld;
- c.
de bijdrage van de culturele instelling aan talentontwikkeling in Overijssel, inclusief kwantitatieve en kwalitatieve doorstroom van de talenten;
- d.
de samenwerking met andere partijen;
- e.
de bijdrage aan de geografische spreiding van het culturele aanbod en talentontwikkeling in Overijssel;
- f.
de bijdrage aan de pluriformiteit;
- g.
indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 7.5.2 sub b:
- i.
een beschrijving van het nieuw te vormen cultureel netwerk of de beoogde versterking van het cultureel netwerk binnen de regio of provincie, waaruit de gelijkwaardigheid van de deelnemende culturele instellingen blijkt en waarin aannemelijk is gemaakt dat het netwerk blijft bestaan ook na afloop van de subsidieperiode;
- ii.
een door alle deelnemende instellingen ondertekende verklaring waaruit blijkt dat alle deelnemers van het cultureel netwerk meewerken aan de uitvoering van het activiteitenprogramma.
- 3.
In aanvulling op het eerste en tweede lid overlegt de aanvrager een overzicht van uitgevoerde culturele producties van de afgelopen twee jaar waaruit blijkt:
- a.
dat de culturele instelling, of deelnemende culturele instellingen van het netwerk elk ten minste twee jaar actief is of zijn in Overijssel op het gebied van podiumkunsten of beeldende kunst;
- b.
dat de culturele instelling ten minste regionale uitstraling heeft;
- c.
de bewezen artistieke kwaliteit van de culturele instelling.
Artikel 7.5.8 Volgorde van behandeling
- 1.
In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen in een prioriteitsvolgorde.
- 2.
Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voor zover het subsidieplafond dit toelaat.
- 3.
De prioriteit wordt vastgesteld op basis van de behaalde totaalscore op basis van scoretabel 1.
Scoretabel 1:
Onderdeel
|
Maximale punten
|
1. Indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 7.5.2 sub a: de mate waarin sprake is van het verhogen van het artistieke en zakelijke kwaliteit van de instelling waarmee de positie van de instelling landelijk wordt versterkt.
of
2. Indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 7.5.2 sub b: de mate waarin sprake is van het verhogen van het artistieke en zakelijke kwaliteit van het culturele netwerk door het vormen of versterken van het netwerk
|
40 punten
|
Mate van vernieuwing, ontwikkeling en versterking van het cultureel aanbod en mate waarin bijgedragen wordt aan de talentontwikkeling in Overijssel.
|
30 punten
|
Mate waarin sprake is van samenwerking met andere partijen.
|
10 punten
|
Mate waarin bijgedragen wordt aan geografische spreiding van het cultureel aanbod in Overijssel.
|
10 punten
|
Mate waarin bijgedragen wordt aan de pluriformiteit van cultureel aanbod ten minste op regionaal niveau.
|
10 punten
|
Totale score
|
100 punten
|
Artikel 7.5.9 Adviescommissie Cultuur
Gedeputeerde Staten leggen een aanvraag voor subsidie die voldoet aan artikel 7.5.2 en de criteria zoals genoemd in artikel 7.5.3 voor aan de Adviescommissie Cultuur die advies geeft over toe te kennen scores aan de aanvraag op basis van scoretabel 1.
Artikel 7.5.10 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
- a.
sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 7.5.2 sub a en de aanvrager is een instelling die genoemd is in paragraaf 7.1;
- b.
een aanvraag wordt ingediend voor de subsidie als bedoeld in artikel 7.5.2 sub a en b samen in één aanvraag;
- c.
de te verstrekken subsidie lager is dan € 25.000,–.
Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘cultuur aan de basis’
Artikel 7.8.3 Criteria
sub b: artikel 7.3.2 wordt vervangen door ‘artikel 7.8.2’.
Artikel 7.8.4 Grondslag subsidie
Achter de woorden ‘per gemeente’ wordt toegevoegd: ‘per jaar’.
Paragraaf 8.3 Experimenten bestuursstijl
Artikel 8.3.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 wordt vervangen door: ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6’.
Paragraaf 9.1 Uitvoering ontwikkelopgave EHS/Natura 2000
Artikel 9.1.10 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.6 en 1.4.6 wordt vervangen door: ‘In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6’.
Paragraaf 9.2 Ruimte voor de Vecht
Artikel 9.2.3 Criteria
In de aanhef wordt ‘artikel 2.7.2’ wordt vervangen door: ‘artikel 9.2.2’.
Paragraaf 9.3 Gebiedsontwikkeling Noordoost-Twente 3.0
Artikel 9.3.3 Criteria
In de aanhef wordt ‘artikel 2.5.2’ vervangen door: ‘artikel 9.3.2’
Er wordt een nieuw paragraaf toegevoegd:
Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen
Algemene toelichting
Gedeputeerde Staten willen met deze subsidieregeling bijdragen aan de versterking van de sociale kwaliteit en met name het zelforganiserend vermogen van inwoners van Overijssel.
Artikel 10.2.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
– opstartfase:
de fase van een project waarbij een verkenning wordt uitgevoerd naar concrete doelen, prestaties, vormgeving of inrichting, begroting, planning en haalbaarheid, zodat een project als het doorgaat startklaar of beproefd is;
– project sociale kwaliteit:
een project waarbij een dienst of een product tot stand wordt gebracht voor of met de samenleving;
Toelichting:
Een product of dienst wordt tot stand gebracht voor of met de samenleving, als sprake van noaberschap. Noaberschap is dan te zien aan de inzet van vrijwilligers, lokale initiatieven voor de eigen leefomgeving of nieuwe samenwerkingsverbanden op het gebied van leefbaarheid waarbij het zelf organiseren van diensten en voorzieningen door inwoners een impuls krijgt.
– Statenvoorstel sociale kwaliteit:
het op 28 september 2016 door Provinciale Staten vastgestelde Statenvoorstel sociale kwaliteit 2016-2019 inclusief een uitvoeringsprogramma 2016-2017 op hoofdlijnen.
Toelichting:
Het statenvoorstel is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie.
Artikel 10.2.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
- a.
onderzoek en advies in de opstart fase van een project sociale kwaliteit;
toelichting:
Hierbij gaat het om bijvoorbeeld haalbaarheidsonderzoeken, verkenningen of adviezen van experts om een kansrijk sociale kwaliteit project startklaar te maken.
- b.
de uitvoering van een project sociale kwaliteit.
Toelichting:
Hierbij gaat het om projecten waarbij bijvoorbeeld ontmoeting binnen een bestaande (sport)accommodatie worden gerealiseerd of vaardigheden worden geleerd zodat langer zelfstandig wonen mogelijk gemaakt wordt. Voor fysieke maatregelen die de sociale kwaliteit verhogen kan ook een aanvraag worden ingediend op grond van paragraaf 2.2 Leefbare kleine kernen. Stapeling van subsidies voor dezelfde activiteit i sniet mogelijk.
Artikel 10.2.3 Criteria
- 1.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 voldoet aan de volgende criteria:
- a.
de aanvrager is volgens het register van de Kamer van Koophandel een rechtspersoon gevestigd in de provincie Overijssel volgens het register van de Kamer van Koophandel;
- b.
het project draagt bij aan de prestatielijnen Zelfstandig leven of Gezond bewegen van het Statenvoorstel sociale kwaliteit;
- c.
indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan artikel 2 van de de-minimisverordening;
- 2.
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a dat het project, voordat hiervoor een aanvraag voor subsidie is ingediend, is afgestemd met een provinciale beleidsmedewerker Sociale kwaliteit;
- 3.
In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b dat:
- a.
de activiteit naast een bijdrage aan sociale kwaliteit ook bijdraagt aan minimaal één ander provinciaal doel binnen de kerntaken van de provincie;
Toelichting:
Provinciale kerntaken zijn ruimtelijke ontwikkeling, milieu en energie, vitaal platteland, mobiliteit, regionale economie, culturele infrastructuur en monumentenzorg, kwaliteit openbaar bestuur, gebiedsontwikkelingen en sociale kwaliteit.
- b.
er sprake is van een samenwerking met minimaal één andere Overijsselse partij;
- c.
er een concrete vraag is vanuit de Overijsselse samenleving en van de samenwerkingspartners en dat het duidelijk is welke concrete afnemers van de dienst of het product er zijn;
- d.
de activiteit plaatsvindt in ieder geval twee Overijsselse gemeenten;
- e.
de activiteit bijdraagt aan het zelforganiserend vermogen van inwoners van Overijssel;
Toelichting:
Zelforganiserend vermogen kan blijken uit het mede mogelijk maken van een product of dienst waar inwoners bij betrokken zijn.
- f.
het plan van aanpak, als bedoeld in artikel 10.2.8 tweede lid, voordat een aanvraag voor subsidie wordt ingediend, is afgestemd met een provinciale beleidsmedewerker Sociale Kwaliteit.
Artikel 10.2.4 Grondslag subsidie
- 1.
De subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a bedraagt maximaal 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000,– per aanvraag.
- 2.
De subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000,– per aanvraag.
Toelichting
bij artikel 10.2.4
Bij de berekening van de subsidie worden alleen de subsidiabele kosten betrokken die opgenomen zijn in artikel 1.1.5. De kosten die niet subsidiabel zijn, zijn opgenomen in artikel 1.1.6.
Artikel 10.2.5 Subsidiabele kosten
Voor een subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub a zijn uitsluitend kosten van derden als bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.
Artikel 10.2.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 20 februari 2017.
Artikel 10.2.7 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 10.2.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
- 1.
De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Sociale kwaliteit.
- 2.
In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b een plan van aanpak waarin is beschreven:
- a.
het project sociale kwaliteit, welke concrete vraag er is naar de dienst of het product en welke afnemers er zijn;
- b.
hoe wordt bijgedragen aan de prestatielijnen zelfstandig leven of gezond bewegen van het Statenvoorstel sociale kwaliteit;
- c.
hoe wordt bijgedragen aan één of meer provinciale doelen binnen de kerntaken van provincie;
- d.
op welke manier wordt samengewerkt over gemeentegrenzen heen;
- e.
hoe draagvlak voor het project ontstaat;
- f.
op welke manier het zelforganiserend vermogen van inwoners van Overijssel wordt versterkt;
- g.
hoe opgedane kennis en ervaring toegankelijk wordt gemaakt binnen het open kennisnetwerk sociale kwaliteit;
- h.
welke partijen in het project samenwerken en wat deze samenwerking voor het project betekent.
Artikel 10.2.9 Weigeringsgrond
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie als bedoeld in artikel 10.2.2 sub b, indien de te verstrekken subsidie lager is dan € 25.000,–.
Artikel 10.2.10 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op artikel 1.4.1, 1.4.5 en artikel 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:
- a.
de opgedane kennis en ervaring te presenteren aan de provincie;
- b.
de opgedane kennis en ervaring te borgen binnen het open kennisnetwerk sociale kwaliteit;
- c.
indien sprake is van een subsidie als bedoeld onder artikel 10.2.2 sub b, voorgenomen wijzigingen tijdens de uitvoering vooraf af te stemmen met de provinciale beleidsmedewerker Sociale Kwaliteit.
Hoofdstuk 11 Slotbepalingen
In artikel 11.1, eerste lid, de zinsnede ‘datum van verlening van de subsidie’ vervangen door: datum van besluitvorming op de aanvraag.
De toelichting bij artikel 11.1 komt als volgt te luiden:
De algemene hoofdregel van overgangsrecht is ‘onmiddellijke werking’. De geldende regels geven immers actuele keuzes weer op grond van bestuurlijke afwegingen. In het eerste lid is die hoofdregel neergelegd.
Subsidiëring van personele kosten op basis van het Integraal Kostprijstarief (IKT) is vanaf 1 januari 2017 niet meer mogelijk; een uitzondering is gemaakt voor die organisaties die in 2016 subsidie hebben ontvangen gebaseerd op dat IKT.
In verband met het rechtszekerheid- en het vertrouwensbeginsel is voor de situatie dat de subsidie vóór het moment van inwerkingtreding van dit Uitvoeringsbesluit is verleend, maar nog niet is vastgesteld, gekozen voor ‘uitgestelde werking’. Dit betekent dat in de genoemde situatie wijzigingen in de subsidieverlening plaatsvinden op grond van de regels zoals die golden ten tijde van de subsidieverlening.
De volgende bijlagen worden toegevoegd:
Bijlage 1 bij Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven
Inhoudsopgave bedrijfsplan Lokale energie-initiatieven
Een bedrijfsplan bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
Persoonlijke gegevens van de (startende) ondernemer
- –
- –
Eigenschappen en vaardigheden van de ondernemer(s).
Interne organisatie
- –
Rechtsvorm: bijvoorbeeld coöperatie, VOF, BV, CV of NV.
- –
De leden van het bestuur.
- –
De organisatiestructuur: de verhouding tot eventuele moeder- en/of dochterorganisatie(s), waarbij de verdeling van verantwoordelijkheden uiteen is gezet.
- –
Doelen van de onderneming.
- –
Een overzicht van vergunningen die u verwacht nodig te hebben. U kunt gebruik maken van de vergunningen quick scan op de website van provincie Overijssel.
- –
Product of dienst, waarbij ook vermeld wordt hoe bijgedragen wordt aan het vergroten van het aandeel nieuwe energie in Overijssel, welk profijt de inwoners van Overijssel hebben, waarin het product of de dienst zich onderscheidt van andere producten of diensten op de markt.
- –
Prijsstelling ten opzichte van de concurrentie, organisatie: vestigingsplaats (vanuit de eigen woning of een bedrijfspand), personeel, taakverdeling, salarissen, e.d.
Externe organisatie
- –
Concurrentie: vergelijkingen met de punten uit de interne organisatie.
- –
Marketing: onderzoek doen naar de markt het product of de dienst. In het marketingplan staat hoe klanten worden bereikt.
- –
Promotie: bijvoorbeeld door gebruik te maken van advertenties, aanmelden bij zoekmachines, folders, mailings of tv-spotjes.
- –
De relatie met externe partijen, zoals energieproducenten, installateurs, etc.
Financiële zaken
- –
Omzetprognose: een prognose van de te behalen omzet dat van het aantal klanten (de vraag naar het product) afhangt.
- –
Rentabiliteitsdrempel, ook bekend als break-evenpunt. Deze geeft aan bij hoeveel omzet de kosten gelijk zijn aan de opbrengsten en een minimaal benodigd ondernemersloon wordt bereikt.
- –
Investeringsbegroting: hieronder vallen de kosten die nodig zijn om te kunnen starten.
- –
Financiering van investering: bijvoorbeeld met een krediet of spaargeld. De solvabiliteit is hierbij van belang.
- –
Exploitatiebegroting: deze wordt gemaakt op basis van de omzetprognose en de investeringsbegroting en geeft een beschrijving van de nettowinst.
Bijlage 2 bij Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven
Inhoudsopgave business case lokale energie-initiatieven
Een businesscase toont de haalbaarheid van een project aan en gaat in op:
- –
een beschrijving van de doelstellingen van het energieproject (inclusief energieopbrengst in Joules);
- –
een uitgewerkte meerjarige begroting en dekkingsplan (excelbestand);
- –
- –
de belangstelling voor deelname aan het project;
- –
overeenstemming met grond- en/of dakeigenaren;
- –
- –
de samenwerkingspartners;
- –
kwaliteit van de installaties;
- –
de benodigde investeringen;
- –
de benodigde vergunningen;
- –
een analyse van de risico’s.
De nieuwe subsidieparagrafen (paragraaf 3.10, 7.5 en 10.2) treden in werking 1 dag na publicatie op overheid.nl. De wijzigingen in hoofdstuk 1 en andere subsidieparagrafen, treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017.