Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 809 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 809 | Verordeningen |
Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 juni 2013 de cultuuragenda van Brabant voor 2020 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 19 april 2016 het uitvoeringsprogramma ‘Cultuur in Uitvoering’ hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met de paragrafen 6 tot en met 8 van deze subsidieregeling uitvoering geven aan een deel van Programmalijn 2 van het Uitvoeringsprogramma en initiatieven willen stimuleren die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L187 van 26 juni 2014), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie op de-minimissteun, PB EU L352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem.
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Artikel 6.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 april 2017 tot en met 31 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.9, vast op € 1.650.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
Artikel 6.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in de artikelen 6.4 en 6.6 voor advies voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
Artikel 6.14 Subsidieverlening
De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt, waarin ten minste afspraken worden vastgelegd over bevoorschotting, tegenprestaties, overleg, communicatie en kennisdeling.
Artikel 6.15 Subsidieverlening in de vorm van een lening
Onverminderd artikel 6.14 wordt, indien er sprake is van een subsidieverlening in de vorm van een lening, in de overeenkomst een regime voor betaling van rente en aflossing en afspraken met betrekking tot zekerheden opgenomen.
Artikel 6.16 Subsidieverlening in de vorm van een garantstelling
Onverminderd de artikelen 6.11 en 6.14 wordt, indien er sprake is van een subsidieverlening in de vorm van een garantstelling, deze verstrekt:
Artikel 6.17 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 6.18 Prestatieverantwoording
Artikel 6.19 Bevoorschotting en betaling
Artikel 6.20 Subsidievaststelling
Indien de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt toegepast worden de verleende subsidies vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
§ 7 Kennisvouchers impulsgelden
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L187 van 26 juni 2014), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de duurzame ontwikkeling van het Brabantse cultuursysteem door het opdoen van kennis op het gebied van cultureel ondernemerschap.
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de kosten voor de inhuur van een expert of coach voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 april 2017 tot en met 31 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 200.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 8.000.
Artikel 7.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in de artikelen 7.4 en 7.6 voor advies voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 7.15 Bevoorschotting en betaling
Artikel 7.16 Subsidievaststelling
Gelet op de algemene groepsvrijstellingsverordening ter rechtvaardiging van staatssteun worden de verleende subsidies vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën van steun van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB EU L187 van 26 juni 2014), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
Artikel 8.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt aan projecten die een impuls geven aan de ontwikkeling van de Brabantse cultuursector door middel van crowdfunding.
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 8.7 Subsidiabele kosten
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 8.7 komen de kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 8.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 april 2017 tot en met 31 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 8.4, voor de periode genoemd in artikel 8.9, vast op €100.000
Onverminderd het maximum, genoemd in het eerste lid, wordt indien aan de subsidieaanvrager reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat voor het totale bedrag aan subsidies over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun van € 200.000 voor ondernemingen niet wordt overschreden.
Artikel 8.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in de artikelen 8.4 en 8.6 voor advies voor aan de Adviescommissie impulsgelden.
Artikel 8.14 Subsidieverlening
Subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat wordt voldaan aan het vereiste, bedoeld in artikel 8.6, onder d.
Artikel 8.15 Bevoorschotting en betaling
Artikel 8.16 Subsidievaststelling
Gelet op de algemene groepsvrijstellingsverordening ter rechtvaardiging van staatssteun worden de verleende subsidies vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
Voor subsidies die zijn verleend voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling blijft de Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant zijn werking behouden.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Toelichting behorende bij de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant
Met deze impulsgelden wordt beoogd om de positionering van de culturele sector in het maatschappelijk krachtenveld te versterken door te sturen op een vraaggerichte in plaats van een aanbodgerichte oriëntatie. Dat vraagt om ondernemerschap. Daarnaast wordt gestuurd op het aangaan van nieuwe allianties binnen maar ook buiten het culturele veld. Daardoor wordt kennis ontsloten en gedeeld en worden risico’s en rendementen gespreid. Tenslotte wordt gestuurd op grotere zichtbaarheid van het culturele veld en zo op vergroting van het maatschappelijk draagvlak.
De jury bestaat uit een pool van juryleden die, in wisselende samenstelling, de aanvragen toetsen en er advies over uitbrengen. Deze pool bestrijkt een breed spectrum aan expertise (zowel artistiek als zakelijk) zodat voor elke aanvraag een passende groep van juryleden kan worden samengesteld.
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Bij het Brabants cultuursysteem is het van belang in welke mate de subsidieaanvrager bijdraagt aan een samenhangend stelsel van diverse partijen in het culturele veld in Brabant, met name door het ontplooien van voor de aanvrager nieuwe activiteiten.
De aanvraag wordt in relatie gezien met wat er verder in Brabant gebeurt. Er wordt gelet op de aanwezigheid van samenwerkingsverbanden die de aanvrager heeft met andere Brabantse instellingen, hoe de instelling een rol vervult in de ketens binnen het cultuursysteem in Brabant en hoe de aanvrager bijdraagt aan de doelstellingen zoals verwoord in het Uitvoeringsprogramma Cultuur van de provincie Noord-Brabant.
Artikelen 6.5, 7.5, 8.5 Weigeringsgonden
Onder a Financiële moeilijkheden
Voor wat betreft de vraag wanneer een privaatrechtelijke rechtspersoon in financiële moeilijkheden verkeert wordt aangesloten bij hetgeen daarover is bepaald in artikel 1, vierde lid, onder c, van Verordening (EU) 651/2014 dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving. Ingevolge deze Verordening wordt een privaatrechtelijke rechtspersoon geacht in moeilijkheden te verkeren wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
in het geval van een vennootschap waarvan ten minste enkele vennoten
onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben: wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan; of
ongeacht de vorm van de betrokken privaatrechtelijke rechtspersoon:
wanneer de privaatrechtelijke rechtspersoon naar zijn nationale recht aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.
Een privaatrechtelijke rechtspersoon die minder dan drie jaar geleden is opgericht wordt niet aangemerkt als een privaatrechtelijke rechtspersoon in financiële moeilijkheden tenzij deze voldoet aan de voorwaarden om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.
Artikel 6.5, onder d De-minimis
De de-minimisverordening wordt alleen nog in die gevallen van toepassing verklaard als het project niet aan de voorwaarden van de algemene groepsvrijstellingsverordening voldoet en de subsidieaanvrager met zijn project het maximum bedrag aan de-minimis van € 200.000 over een periode van drie belastingjaren, niet overschrijdt. Wordt dit bedrag wel overschreden dan wordt de subsidie geweigerd.
Zowel de beschrijving van de activiteiten, als de wijze waarop het werkproces is ingericht zijn relevant.
Er wordt ingezoomd op de begrippen:
Zeggingskracht; de overdracht op het publiek. Zeggingskracht geeft aan in hoeverre een werk c.q. dienst of activiteit erin slaagt uitdrukking te geven aan een oorspronkelijk idee. Met zeggingskracht gaat het tevens om de impact van het project: spreekt het project het publiek aan? Maakt het iets los bij toeschouwers?
Aanvrager moet kunnen aangeven wat de relevantie van de aanvraag is en welk beoogd resultaat hij daarmee wil bereiken. De beoogde ontwikkeling kan betrekking hebben op het verkennen, het vernieuwen of het versterken van bijvoorbeeld:
De betekenis van het project moet verder reiken dan alleen het belang van de aanvrager zelf. Oftewel, de aanvrager moet kunnen aangeven wat de relevantie is van het project bezien vanuit de bredere context van het Brabantse cultuursysteem
Met het project wil de aanvrager ergens naartoe werken. Dit in tegenstelling tot een incidentele activiteit.
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Cultureel ondernemerschap is ondernemerschap waarbij gestreefd wordt naar een optimale balans tussen zakelijke en artistieke doelstellingen.
Hierbij dient aandacht te worden besteed aan (tenminste) de volgende met elkaar samenhangende aspecten:
Dit wil zeggen dat na start van de crowdfunding de periode en einddatum niet meer gewijzigd kunnen worden.
Een daarvoor bestemd crowdfunding platform is een platform dat speciaal ingericht is om het crowdfunden van projecten te faciliteren en is dus niet de eigen website van de subsidieaanvrager.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-809.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.