Eerste wijzigingsregeling Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant 2016

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant 2016 hebben vastgesteld op 22 maart 2016;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten de Subsidieregeling opnieuw wensen open te stellen, met enige technische wijzigingen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de subsidieregeling wensen te wijzigen:

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Wijzigingen

De subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

     

Artikel 1.1, onder e, komt te luiden;

  • e.

    marktwaarde: het geschatte bedrag waartegen vastgoed, roerend goed of recht tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper, na behoorlijke marketing in een zakelijke transactie zou worden overgedragen op de waardepeildatum, waarbij de partijen met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang zouden hebben gehandeld;

 

  • B.

     

Artikel 1.5 komt te luiden:

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    a. met het project reeds is gestart voor indiening van de subsidieaanvraag;

  • b.

    de subsidieaanvrager in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder c, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;

  • c.

    ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;

  • d.

    er sprake is van de verplaatsing van een agrarische onderneming en op de uitplaatsingslocatie en de daarbij behorende gronden is woningbouw toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening of volgens een geldend besluit als bedoeld in artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • e.

    subsidie wordt aangevraagd voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder b, en niet voor elke van de op de subsidieaanvraag betrekking hebbende locatie een taxatierapport is bijgevoegd.

 

  • C.

     

In artikel 1.6, eerste lid, onderdeel d, onder 1°, wordt “van de totale kosten” vervangen door: van de totale door overheden gefinancierde kosten.

 

  • D.

     

In artikel 1.7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1.

    Het derde lid, onder a, komt te luiden:

    • a.

      getaxeerde daling van de marktwaarde van de uitplaatsingslocatie inclusief de eventuele aanwezige bedrijfswoningen als gevolg van de uitvoering van het project, waarbij de datum van indienen van de subsidieaanvraag geldt als waardepeildatum;

  • 2.

    In het derde lid, onder d, wordt “de getaxeerde waarde” vervangen door: de getaxeerde marktwaarde.

 

  • E.

     

In artikel 1.9 wordt “22 maart 2016 tot en met 31 oktober 2016” vervangen door: 6 maart 2017 tot en met 31 december 2017.

 

  • F.

     

In artikel 1.10 wordt “3.100.000” vervangen door 3.700.000.

 

  • G.

     

Artikel 1.13 komt te luiden:

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      in geval van vervreemding van de locatie of locaties waar het project is uitgevoerd, wordt in de verkoopovereenkomst een beding opgenomen ter instandhouding van het resultaat van het project aan koper en daaropvolgende kopers;

    • b.

      bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • c.

      de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a, de verplichting het project zo uit te voeren dat het project leidt tot een veehouderij met een BZV-score van tenminste 7.00.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder b, in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      alle activiteiten in het kader van de agrarische onderneming op de uitplaatsingslocatie worden beëindigd;

    • b.

      alle gebouwen, bouwwerken en vaste installaties, inclusief kelderruimten, sleufsilo’s en vloerplaten ten behoeve van de veehouderij, met de bijbehorende fundamenten en ondergrondse voorzieningen van de uitplaatsingslocatie worden verwijderd, op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg en de bedrijfskavel wordt geëgaliseerd;

    • c.

      door de subsidieontvanger wordt een wettelijk bindende toezegging gedaan dat de sluiting van de betrokken productiecapaciteit definitief en onomkeerbaar is;

    • d.

      de subsidieontvanger werkt mee aan de verlening van een passende andere bestemming die veehouderij uitsluit door het gemeentebestuur aan de uitplaatsingslocatie en voor zover nodig, aan de daarbij behorende gronden, en in afwachting van de aanpassing van het bestemmingsplan worden geen bouwwerken op de uitplaatsingslocatie opgericht;

    • e.

      voor de uitplaatsingslocatie zijn na de indiening van de aanvraag om subsidie geen aanvragen om een omgevingsvergunning ingediend en de, ten tijde van de indiening van de aanvraag om subsidie, aanhangige aanvragen om een omgevingsvergunning of nog niet gebruikte omgevingsvergunningen zijn ingetrokken;

    • f.

      de subsidieontvanger toont door middel van een bodemonderzoek aan dat de bodemverontreiniging op de uitplaatsingslocatie en de daarbij behorende gronden, indien aanwezig, zijn teruggebracht tot een niveau dat in verband met het te verwachten grondgebruik aanvaardbaar kan worden geacht;

    • g.

      indien een melding als bedoeld in artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is gedaan voor de uitoefening van de agrarische onderneming, wordt een melding gedaan met betrekking tot het veranderen van de inrichting en de werking daarvan, inhoudende dat de uitoefening van de veehouderij op de uitplaatsingslocatie niet langer mogelijk is;

    • h.

      indien voor de uitoefening van de agrarische onderneming een omgevingsvergunning of een natuurbeschermingswetvergunning is verleend, worden deze ingetrokken of zodanig gewijzigd dat de uitoefening van de veehouderij op de uitplaatsingslocatie niet langer mogelijk is;

    • i.

      de aan de uitplaatsingslocatie verbonden productierechten en bijbehorende rechten mogen uitsluitend worden verplaatst naar de inplaatsingslocatie, waarbij de rechten, die niet worden verplaatst naar de inplaatsingslocatie, worden verkocht aan de provincie Noord-Brabant, waarbij de datum van indienen van de subsidieaanvraag geldt als waardepeildatum;

    • j.

      het project leidt op de inplaatsingslocatie tot:

      • 1°.

        een productiecapaciteit die tenminste 80% bedraagt van de productiecapaciteit op de uitplaatsingslocatie, of;

      • 2°.

        een productiecapaciteit die met tenminste 80% van de capaciteit op de uitplaatsingslocatie is uitgebreid indien de inplaatsingslocatie op de datum van inwerkingtreding van deze regeling al in het bezit is van de aanvrager;

    • k.

      het project leidt tot een veehouderij die op de inplaatsingslocatie tenminste 7.25 scoort op de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij;

    • l.

      subsidieontvanger toont met een schriftelijke rapportage aan dat voorafgaand aan de uitvoering van het project een dialoog is gevoerd met de omgeving :

      • 1°.

        gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving bij het project op de inplaatsingslocatie, en;

      • 2°.

        die de goedkeuring heeft van de gemeente of gemeenten waarin het project wordt uitgevoerd.

 

  • H.

     

Artikel 2.1, onder c, komt te luiden;

  • c.

    marktwaarde: het geschatte bedrag waartegen vastgoed, roerend goed of recht tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper, na behoorlijke marketing in een zakelijke transactie zou worden overgedragen op de waardepeildatum, waarbij de partijen met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang zouden hebben gehandeld;

 

  • I.

     

In artikel 2.5 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    niet voor elke van de op de subsidieaanvraag betrekking hebbende locatie een taxatierapport is bijgevoegd.

 

  • J.

     

In artikel 2.6, onderdeel g, onder 2°, wordt “van de totale kosten” vervangen door: van de overheidsbijdrage in de bekostiging.

 

  • K.

     

Artikel 2.7, onder a, komt te luiden:

  • a.

    getaxeerde daling van de marktwaarde van de beëindigingslocatie inclusief de eventueel aanwezige bedrijfswoningen als gevolg van de uitvoering van het project, waarbij de datum van indienen van de subsidieaanvraag geldt als waardepeildatum;

 

  • L.

     

Artikel 2.8 komt te luiden:

Artikel 2.8 vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 6 maart 2017 tot en met 31 oktober 2017.

 

  • M.

     

In artikel 2.9 wordt “3.100.000” vervangen door 3.700.000

 

  • N.

     

Artikel 2.12, onder i, komt te luiden:

  • i.

    de aan de bedrijfskavel verbonden productierechten en bijbehorende rechten worden verkocht aan de provincie Noord-Brabant tegen de marktwaarde op moment van aanvragen van de subsidie;

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2017.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Eerste wijzigingsregeling Subsidieregeling urgentiegebieden 2016 Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 7 februari 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Toelichting behorende bij de Eerste wijzigingsregeling Subsidieregeling urgentiegebieden Noord-Brabant 2016  

Artikelsgewijs Artikel 1.1, onderdeel e

De definitie van marktwaarde is conform het Blue Book van TEGoVA EVS 3.1.

 

Artikel 1.5, onder e

De provincie Noord-Brabant geeft opdracht voor de taxatie. Dit dient al tijdens het opstellen van het verbeterplan te gebeuren. De desbetreffende gemeente dient daarvoor een verzoek in bij de afdeling Subsidies van de provincie. De provincie gaat dan bij het moment van indienen na of de marktom­standigheden dusdanig gewijzigd zijn dat hertaxatie nodig is.

 

Artikel 1.6, eerste lid, onder e

Dit is een rechtstreeks gevolg van het aanpassen dan wel verplaatsen van het bedrijf.

 

Artikel 1.6, eerste lid, onder f

Dit loopt grotendeels samen op met de vereisten ten aanzien van de BZV-score. Daarbij moeten de emissies dus wel lager zijn dan de Europese normen.

 

Artikel 1.13, derde lid onder j

De aanvrager gaat deze wettelijke verplichting aan door het indienen van de aanvraag.

 

Artikel 2.1, onderdeel c

De definitie van marktwaarde is conform het Blue Book van TEGoVA EVS 3.1.

 

Artikel 2.5, onder e

De provincie Noord-Brabant geeft opdracht voor de taxatie. Dit dient al tijdens het opstellen van het verbeterplan te gebeuren. De desbetreffende gemeente dient daarvoor een verzoek in bij de afdeling Subsidies van de provincie. De provincie gaat dan bij het moment van indienen na of de marktom­standigheden dusdanig gewijzigd zijn dat hertaxatie nodig is.

 

Artikel 2.12, onderdeel j

De aanvrager gaat deze wettelijke verplichting aan door het indienen van de aanvraag.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

  

de voorzitter de secretaris

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger

Naar boven