Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2017, 6189 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2017, 6189 | Verordeningen |
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018)
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 5 december 2017, kenmerk 5.3/2017003331, team Personeel en Organisatie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststellen van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.
Gedeputeerde Staten van Drenthe:
gezien de in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden bereikte overeenstemming;
gelet op artikel 125, tweede lid van de Ambtenarenwet;
1. vast te stellen de Collectieve arbeidsvoorwaarden Provincies 2018.
- de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies zoals is vastgesteld bij hun besluit van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816;
- de IKAP-regeling provincies zoals is vastgesteld bij hun besluit van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816;
- de Procedureregeling methodische functiewaardering zoals is vastgesteld hun bij besluit van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816;
- de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid zoals is vastgesteld bij hun besluit van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816;
- de Regeling Begeleiding van Werk naar Werk bij reorganisaties zoals is vastgesteld bij hun besluit van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816;
- de Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid zoals is vastgesteld bij hun besluit van 8 september 2015, kenmerk 5.1/2015001816.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
diensttijd: tijd , doorgebracht als overheidswerknemer in de zin van artikel 2.4, onderdeel a, van het pensioenreglement die in aanmerking komt als pensioengeldige tijd, bedoeld in artikel 5.1 van het pensioenreglement, en tijd doorgebracht als werknemer in dienst van de overheid van lidstaten van de Europese Economische Ruimte, met dien verstande dat van tijd die door ontslag onderbroken is geweest de tijd vóór de onderbreking slechts meetelt als de onderbreking korter dan een jaar heeft geduurd;
opdracht: tijdelijke werkzaamheden die de ambtenaar vanuit zijn functie uitvoert waarbij afspraken gemaakt zijn over aanvang, duur, omvang, resultaat en het schaalniveau dat op basis van de niveaumatrix uit bijlage 4, matrix waarderen opdrachten die behoort bij en deel uitmaakt van deze regeling bepaald is, waarbij een vaste procedure inclusief kwaliteitsborging bij het opstellen gevolgd is;
partner: echtgenoot of echtgenote, geregistreerd partner of persoon met wie de ambtenaar samenwoont en, met het oogmerk duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel samenlevingscontract, tenzij op basis van een wettelijk voorschrift een andere definitie moet worden gehanteerd;
reorganisatie: elke wijziging van de organisatiestructuur, van de omvang van de provinciale organisatie of van de taakinhoud van de provincie of een onderdeel daarvan, inclusief de overdracht van taken van en naar de provincie, waaraan personele consequenties zijn verbonden voor minstens 10 ambtenaren;
Artikel 1.3 Goed werkgeverschap en goed werknemerschap
Gedeputeerde Staten en de ambtenaar gedragen zich als een goed werkgever en een goed werknemer.
Gedeputeerde Staten zorgen dat de ambtenaar kennis kan nemen van alle door of vanwege het provinciebestuur vastgestelde algemene regels betreffende zijn rechtspositie.
Hoofdstuk 2 Aanstelling en Arbeidsovereenkomst
In dit hoofdstuk zijn de regels met betrekking tot aanstelling voor bepaalde en onbepaalde tijd opgenomen. Verder wordt de arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht benoemd. Ook zijn de voorwaarden voor het wijzigen van de aanstelling opgenomen, en die voor de aanstelling in algemene dienst. Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
Paragraaf 2.2 Bepalingen rondom aanvang aanstelling
Artikel 2.2.1 Eisen van geschiktheid en bekwaamheid
Voor aanstelling kan als vereiste worden gesteld dat de kandidaat een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens overlegt. Gedeputeerde Staten kunnen een lijst van functies of werkzaamheden vaststellen waarvoor de verklaring omtrent gedrag vereist is.
De kandidaat die geen Nederlander is kan slechts worden aangesteld als hij rechtmatig in Nederland verblijft op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 en de provincie voor hem beschikt over een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen, tenzij die tewerkstellingsvergunning niet is vereist.
Artikel 2.2.3 Informatie bij indiensttreding
In het aanstellingsbesluit van de ambtenaar staan de gegevens, bedoeld in artikel II, tweede lid, onderdelen a tot en met i, van de Wet tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende informatie van de werknemer over zijn arbeidsovereenkomst of arbeidsverhouding, vermeld.
Paragraaf 2.3 Arbeidsovereenkomst
Artikel 2.3.1 Redenen voor arbeidsovereenkomst in plaats van aanstelling
Een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht kan alleen afgesloten worden:
voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van een door de overheid getroffen regeling, teneinde de opneming in het arbeidsproces te bevorderen van personen die behoren tot een of meer bepaalde groepen van werklozen. Dit geldt voor maximaal de tijd dat de regeling op de persoon van toepassing is;
Artikel 2.3.2 Vaststelling arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan, in tweevoud opgemaakt en door beide partijen ondertekend.
Artikel 2.3.3 Toepasselijkheid bepalingen Burgerlijk Wetboek
Op de werknemer die deelnemer is in de zin van het pensioenreglement zijn de voorzieningen in aanvulling op de WW, als bedoeld in paragraaf 11.4, en ontslag bij arbeidsongeschiktheid, als bedoeld in artikel 11.1.5, van overeenkomstige toepassing tenzij ze strijdig zijn met Titel 10, afdelingen 1 tot en met 9, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2.5.4 Belangenverstrengeling
Hoofdstuk 3 Salaris, salaristoelagen en IKB
De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wet Normering Topinkomens) is van toepassing op de provincies. Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van toepassing.
Paragraaf 3.1 Algemene bepalingen rondom salaris, salaristoelagen en IKB
Artikel 3.1.5 Ziektekosten bij dienstongeval of beroepsziekte
Bij dienstongevallen of beroepsziekten vergoeden Gedeputeerde Staten aan de ambtenaar de voor eigen rekening blijvende kosten overeenkomstig de bepalingen in artikel 658 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 3.1.6 Schadevergoeding
Gedeputeerde Staten kunnen naar billijkheid de ambtenaar schade vergoeden aan hem toebehorende kleding en uitrusting, voor zover dit geen motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is, die hij buiten zijn schuld of nalatigheid lijdt door de uitoefening van zijn werk, voor zover dit niet valt onder normale slijtage.
Artikel 3.2.1 Bepaling salarisschaal
Gedeputeerde Staten kunnen de salarisschaal van de ambtenaar een schaal lager vaststellen als de ambtenaar bij de benoeming in de functie nog niet volledig voldoet aan het minimaal noodzakelijke niveau voor de functie tot het moment dat bij beoordeling blijkt dat hij voldoet aan het vereiste niveau.
Artikel 3.2.2 Bepaling salaris
Bij benoeming in een andere functie waarvoor een hogere salarisschaal geldt wordt het salaris in de geldende nieuwe salarisschaal opnieuw bepaald, waarbij het gebruikelijk is dat het salaris met 3% stijgt van het maximum van de nieuwe salarisschaal. Het salaris is nooit lager dan het salaris in de oude functie.
Bij benoeming in een andere functie waarvoor een lagere salarisschaal geldt wordt het salaris bepaald op het salaris in de oude functie tot maximaal het maximumsalaris van de nieuwe salarisschaal. Voor de ambtenaar die minder dan 10 jaar voor zijn AOW-leeftijd zit, blijft de pensioenopbouw gebaseerd op het salaris in de oude functie.
Artikel 3.2.3 Salaris bij opdrachten
Als de ambtenaar op eigen initiatief een opdracht gaat uitvoeren die op een lager schaalniveau ligt dan zijn functie, terwijl er passende opdrachten op zijn eigen schaalniveau beschikbaar zijn, dan ontvangt hij voor de duur en omvang van de opdracht het maximumsalaris van de lagere schaal. Als zijn salaris lager is dan het maximumsalaris van de lagere schaal, dan wijzigt zijn salaris niet.
Als de ambtenaar een opdracht op een lagere functieschaal uitvoert, omdat er geen opdrachten beschikbaar zijn op minimaal zijn eigen schaalniveau, dan heeft dat geen consequenties voor zijn salaris. De leidinggevende en de ambtenaar zijn er samen verantwoordelijk voor dat de ambtenaar zo snel mogelijk weer op minimaal zijn eigen schaalniveau kan werken.
Als de ambtenaar drie jaar aaneengesloten op opdrachten werkzaam is op een hogere dan wel lagere functieschaal, dan wordt hij, na afloop van die drie jaar, benoemd in de van toepassing zijnde generieke functie in de hogere dan wel lagere functieschaal tenzij sprake is van een situatie zoals bedoeld in lid 5 of 6.
Artikel 3.3.2 Toelage onregelmatige dienst
Gedeputeerde Staten kunnen in plaats van het toepassen van de percentages, voor een ambtenaar of een groep ambtenaren een vaste toelage onregelmatige dienst vaststellen, rekening houdend met de percentages, de werktijdregeling en de mate waarin en de wijze waarop van die werktijdregeling wordt afgeweken.
Artikel 3.3.3 Afbouwtoelage onregelmatige dienst
Gedeputeerde Staten kennen de afbouwtoelage onregelmatige dienst toe voor een periode afgerond op hele maanden gelijk aan een kwart van de periode waarin de ambtenaar, direct voorafgaande aan beëindiging of vermindering, zonder onderbreking van twee maanden of langer de toelage, heeft genoten tot een maximum van 36 maanden.
Paragraaf 3.4 Overige uitkeringen
Artikel 3.4.1 Eenmalige uitkering
De ambtenaar kan op grond van afspraken in het SPA een eenmalige uitkering worden toegekend.
Artikel 3.4.2 Ambtsjubileumgratificatie
Gedeputeerde Staten stellen regels vast voor het recht op een ambtsjubileumgratificatie.
Artikel 3.4.4 Vergoeding voor andere extra diensten dan overwerk
Gedeputeerde Staten kunnen regels vaststellen voor het recht op een vergoeding voor andere extra diensten dan overwerk.
Paragraaf 3.5 Individueel keuzebudget (IKB)
De ambtenaar kan zijn opgebouwde IKB inzetten voor één of meer van de volgende doelen:
Artikel 3.5.5 Voorwaarden keuzes IKB
De ambtenaar moet als hij zijn IKB in een kalendermaand besteedt aan de doelen van het IKB zoals bedoeld in artikel 3.5.3 onder d, f en indien bepaald onder g, uiterlijk een maand na de salarisbetaling, bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat de kosten waarvoor de vergoeding is verstrekt daadwerkelijk zijn gemaakt.
Hoofdstuk 4 Tijd: arbeidsduur en werktijden
Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing. In artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden is geregeld dat bij vaststelling, wijziging of intrekking van de 'arbeids- en rusttijdenregeling en vakantieregeling' instemming van de Ondernemingsraad nodig is. In lid 3 van artikel 27 WOR is bepaald dat voor de bepalingen die in een rechtspositieregeling als deze zijn opgenomen geen instemming van de Ondernemingsraad nodig is. De Arbeidstijdenwet en de Wet Flexibel Werken zijn van toepassing.
Artikel 4.1 Arbeidsduur per jaar
De arbeidsduur per jaar voor de ambtenaar met een volledige aanstelling is gelijk aan het aantal kalenderdagen per jaar, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, vermenigvuldigd met 7,2 uur per dag.
Artikel 4.2 Werktijdenregeling
Dit hoofdstuk regelt de rechten en plichten met betrekking tot verlof. In dit hoofdstuk staan diverse vormen van verlof. De Wet arbeid en zorg is ook van toepassing. Hierin zijn ook vormen van verlof geregeld. Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
In dit hoofdstuk onderscheiden we:
Tenzij anders vermeld zijn de regels voor verlof ook van toepassing op IKB-verlof.
De ambtenaar heeft per kalenderjaar recht op 144 uur verlof met behoud van zijn salaris, salaristoelagen en IKB.
Artikel 5.2 Vermindering en verval van recht op verlof
Artikel 5.3 Opnemen van het verlof
Artikel 5.8 Buitengewoon verlof
Bij huwelijk en geregistreerd partnerschap heeft de ambtenaar recht op één dag buitengewoon verlof met behoud van zijn salaris, salaristoelagen en IKB.
Als de ambtenaar verlof heeft zoals bedoeld in artikel 125c, tweede lid, Ambtenarenwet, dan wordt op zijn salaris een inhouding toegepast. Deze inhouding is maximaal zijn salaris, salaristoelagen en IKB die hij anders had ontvangen voor de uren van dit verlof. Een onkostenvergoeding wordt niet ingehouden op het salaris.
Artikel 5.12 Rechten tijdens onbetaald verlof
Tijdens de eerste zes maanden van de periode van langdurend onbetaald verlof, onbetaald langdurend zorgverlof of onbetaald ouderschapsverlof is de verdeling van de pensioenpremie volgens de standaardverdeling van de pensioenpremie tussen werkgever en werknemer op grond van het pensioenreglement. Deze periode van de eerste 6 maanden van onbetaald verlof hoeft niet aaneengesloten te zijn en kan over de jaargrens heenlopen. Het gaat daarbij om de periode(s) die binnen een periode van 12 maanden na start van de eerste periode vallen.
is de verschuldigde pensioenpremie vanaf het begin van dit verlof volledig voor rekening van de ambtenaar.
Hoofdstuk 6 Wijzigingen in aanstelling
De Wet flexibel werken is voor wijziging van de aanstellingsomvang van toepassing. Hiervoor zijn geen extra bepalingen opgenomen, met uitzondering van de maximale aanstellingsomvang van 40 uur. Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
Artikel 6.1 Andere functie of werkzaamheden
Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar in het belang van de dienst verplichten een opdracht te verrichten of tijdelijk een andere functie waar te nemen. Deze tijdelijke werkzaamheden moeten redelijkerwijs opgedragen kunnen worden rekening houdend met zijn persoonlijkheid en de omstandigheden. Dit kan ook buiten de provinciale organisatie zijn.
Artikel 6.2 Andere werkzaamheden in bijzondere omstandigheden
Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar verplichten in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden andere werkzaamheden te verrichten dan die welke hij normaal verricht, mits die werkzaamheden strekken ter uitvoering van de taak die de provincie in die tijden heeft of zal krijgen dan wel ertoe strekken een zo goed en ongestoord mogelijke uitvoering van die taak te verzekeren.
Hoofdstuk 7 Gezondheid en arbeidsomstandigheden
Naast dit hoofdstuk zijn ook de Arbeidsomstandighedenwet, de Ziektewet, de WIA, de Wet op de medische keuringen, de Wet publieke gezondheid en de wet SUWI van toepassing. Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
Paragraaf 7.2 Arbeidsgezondheidskundige onderzoeken
Artikel 7.2.1 Verplichte periodieke functiegerichte arbeidsgezondheidskundige onderzoeken
Een ambtenaar met werkzaamheden die zijn vermeld op de lijst met werkzaamheden waarvoor een keuring bij aanstelling of opdracht nodig is, wordt periodiek gericht arbeidsgezondheidskundig onderzocht.
Artikel 7.2.2 Individueel gerichte arbeidsgezondheidskundige onderzoeken
Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar verplichten arbeidsgezondheidskundig onderzocht te worden:
Artikel 7.2.4 Buitendienststelling
Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar op advies van de bedrijfsarts buiten dienst stellen als na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek blijkt dat de ambtenaar lichamelijk of geestelijk in een zodanige toestand verkeert, dat hij zijn eigen belangen, de belangen van de provincie of van anderen die bij het verrichten van de arbeid zijn betrokken, schaadt door te blijven werken.
De ambtenaar die buiten dienst gesteld is, wordt geacht wegens ziekte ongeschikt te zijn tot het verrichten van arbeid, en voor hem gelden de afspraken over re-integratie bij ziekte en arbeidsgeschiktheid, de aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en ontslag bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Paragraaf 7.5 Aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
Dit artikel is ook van toepassing op de oud-ambtenaar voor zover en zolang hij ongeschikt is tot werken door ziekte, waarbij geldt dat:
de ontslaggrond niet is ontslag bij ziekte en arbeidsongeschiktheid, ontslag in verband met het niet meewerken aan re-integratie bij ongeschiktheid of in verband met het niet aanvragen van een uitkering op grond van de WIA en ontslag als disciplinaire straf of reorganisatieontslag in verband met het niet meewerken aan het traject Van Werk Naar Werk;
Artikel 7.5.2 Aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid door een dienstongeval of een beroepsziekte
De (oud-)ambtenaar ontvangt in het (verlengde) tweede ziektejaar, zijn volledige salaris, salaristoelagen en IKB als de oorzaak van de ziekte een dienstongeval of een door het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte is.
Artikel 7.5.3 Situaties met andere aanspraken in het tweede ziektejaar
De ambtenaar die in het kader van de re-integratie bij ziekte in een andere functie is benoemd voordat de ononderbroken ziekteperiode van twee jaar is verstreken, heeft tot het eind van deze periode aanspraak op een aanvullende uitkering, als zijn salaris, salaristoelagen en IKB als gevolg van die benoeming verminderen, ter grootte van het verschil tussen:
Artikel 7.5.4 Samenloop met andere inkomsten
Bij samenloop van een aanspraak bij ziekte of arbeidsongeschiktheid of compensatie bij arbeidsongeschiktheid met een ZW-uitkering, een WIA-uitkering, een WW-uitkering of een aanvullende werkloosheidsuitkering op grond van dezelfde aanstelling wordt deze aanspraak verminderd met het bedrag van deze uitkeringen.
Als door handelingen of het nalaten van handelingen van de (oud-)ambtenaar de ZW-uitkering, de WIA-uitkering, de WW-uitkering of de aanvullende werkloosheidsuitkering een vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt deze uitkering geacht onverminderd te zijn genoten.
Als ten aanzien van de ZW-uitkering, die de (oud-)ambtenaar geniet, een verplichting wordt opgelegd of een sanctie wordt toegepast, leggen Gedeputeerde Staten zoveel mogelijk dezelfde verplichting op dan wel passen zij zoveel mogelijk een overeenkomstige sanctie toe op de aanspraken waarop de ZW-uitkering in mindering is gebracht.
De inkomsten die de (oud-)ambtenaar geniet in verband met het verrichten van in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid, worden op de aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid voor (oud-) ambtenaren in mindering gebracht, voor zover deze samen met die aanspraken meer zijn dan het salaris, de salaristoelagen en IKB.
Artikel 7.5.5 Geen aanspraken of vervallen van aanspraken
Gedeputeerde Staten kunnen op grond van bijzondere omstandigheden bepalen dat de aanspraken niet vervallen, maar geheel of ten dele aan anderen dan aan de (oud-) ambtenaar worden uitbetaald. Voor zover Gedeputeerde Staten van deze bevoegdheid geen gebruik hebben gemaakt, kunnen zij deze alsnog aan de (oud-) ambtenaar uitbetalen.
Artikel 7.5.6 Nadere voorschriften eerste en tweede ziektejaar
Voor het bepalen van het einde van de perioden met aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid voor (oud-) ambtenaren worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte samengeteld als de perioden van ongeschiktheid elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden waarin zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt genoten buiten beschouwing.
Artikel 7.5.7 Einde van de aanspraken
Paragraaf 7.6 Compensatie bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 7.6.2 Aanvulling bij arbeidsongeschiktheid bij dienstongeval of beroepsziekte
Bij de (oud-)ambtenaar die door een dienstongeval of door een beroepsziekte recht heeft op een IVA-uitkering door zijn werk bij de provincie en geen recht heeft op doorbetaling van zijn salaris, salaristoelagen en IKB of het laatst genoten salaris, salaristoelagen en IKB, wordt de IVA-uitkering en het ABP arbeidsongeschiktheidspensioen, zolang daarop aanspraak bestaat, aangevuld tot 90% van het laatst genoten salaris, salaristoelagen en IKB.
Artikel 7.6.3 Samenloop compensatie of aanvulling bij arbeidsongeschiktheid met andere inkomsten
Bij samenloop van compensatie of aanvulling bij arbeidsongeschiktheid of compensatie bij arbeidsongeschiktheid met een ZW-uitkering, een WIA-uitkering, een WW-uitkering of een aanvullende werkloosheidsuitkering op grond van dezelfde aanstelling wordt deze aanspraak verminderd met het bedrag van deze uitkeringen.
Als door handelingen of het nalaten van handelingen van de (oud-) ambtenaar de ZW-uitkering, de WIA-uitkering, de WW-uitkering of de aanvullende werkloosheidsuitkering een vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt deze uitkering geacht onverminderd te zijn genoten.
Als ten aanzien van de ZW-uitkering, die de (oud-)ambtenaar geniet, een verplichting wordt opgelegd of een sanctie wordt toegepast, leggen Gedeputeerde Staten zoveel mogelijk dezelfde verplichting op dan wel passen zij zoveel mogelijk een overeenkomstige sanctie toe op de aanspraken waarop de ZW-uitkering in mindering is gebracht.
De inkomsten die de (oud-)ambtenaar geniet in verband met het verrichten van in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid, worden op de aanvulling of de compensatie bij arbeidsongeschiktheid in mindering gebracht, voor zover deze samen met die aanspraken meer zijn dan het salaris, de salaristoelagen en IKB.
Artikel 7.6.4 Voortgezette uitkering WGA
De (oud-)ambtenaar die recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering waarvan de toegekende duur korter is dan zou hebben gegolden op grond van de WIA zoals die luidde op 31 december 2015, heeft recht op een voortgezette uitkering WGA als hij daardoor een lagere WGA-uitkering en ABP-arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt.
De voortgezette uitkering WGA vult de loonaanvullingsuitkering WGA of de WGA vervolguitkering en het ABP-arbeidsongeschiktheidspensioen aan tot de hoogte van de loongerelateerde WGA-uitkering en het ABP-arbeidsongeschiktheidspensioen zoals die zouden zijn als de duur van de loongerelateerde WGA-uitkering niet was ingekort.
Paragraaf 7.7 Aanspraken en bijzondere situaties
Artikel 7.7.1 Bevalling na ontslag
Op het salaris, de salaristoelagen en het IKB wordt via een inhouding in mindering gebracht een bedrag, gelijk aan de uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg waarop de oud-ambtenaar gedurende het zwangerschaps- en bevallingsverlof recht heeft of gehad zou hebben als zij tijdig een aanvraag voor die uitkering zou hebben gedaan.
Voor zolang de oud-ambtenaar na beëindiging van de haar toekomende aanspraak nog door ziekte ongeschikt is om te werken, dan wel binnen een maand na deze beëindiging ongeschikt wordt tot werken, dan heeft zij maximaal 52 weken recht op doorbetaling van het salaris, de salaristoelagen en het IKB op basis van een aanspraak bij ziekte en arbeidsongeschiktheid voor oud-ambtenaren. Deze periode begint op de eerste dag na de bevalling.
Paragraaf 7.8 Overige bepalingen
Artikel 7.8.1 Aanpassing salaris, salaristoelagen en IKB en bovenwettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering
Als de (oud-)ambtenaar geen drie kalendermaanden in dienst is geweest, wordt gerekend met het bedrag dat gemiddeld aan salaris, salaristoelagen en IKB per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is geweest vóór het ontstaan van de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid respectievelijk tot het vervullen van een naar aard en omvang soortgelijke functie.
Artikel 7.8.2 Overlijdensuitkering oud-ambtenaar met aanspraken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
Aan de nagelaten betrekking(en) van de oud-ambtenaar wordt na het overlijden van de oud-ambtenaar, die op de dag van zijn overlijden een aanspraak ontving als oud-ambtenaar bij ziekte en arbeidsongeschiktheid, een overlijdensuitkering uitgekeerd als zou de ambtenaar nog in dienst zijn geweest.
Artikel 7.8.3 Aanvullende uitkering bij overlijden door dienstongeval/beroepsziekte
Als het overlijden van de ambtenaar is veroorzaakt door een dienstongeval of een beroepsziekte door het werk bij de provincie, dan wordt aan de nagelaten betrekking(en) die volgens het pensioenreglement recht heeft (hebben) op een partnerpensioen of een wezenpensioen, een uitkering toegekend ter hoogte van 18% van dit partnerpensioen of wezenpensioen.
Hoofdstuk 8 Ontwikkeling, opleiding en inzetbaarheid
De werkzaamheden bij de provincie veranderen continu. Aandacht voor duurzame inzetbaarheid door te investeren in scholing en ontwikkeling van ambtenaren staat daarom voorop. Het is van belang dat ambtenaren aan het werk blijven, leren en zich blijven ontwikkelen. De ambtenaar is verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkeling in zowel zijn huidige als toekomstige werk en stelt hiervoor een persoonlijke ontwikkelagenda op. De provincie draagt bij aan de ontwikkeling van ambtenaren door de inzet van verschillende instrumenten.
Een belangrijke voorwaarde voor een gesprek over de mogelijkheden van de ambtenaar binnen de organisatie is een vastgestelde visie op de ontwikkeling van de organisatie, een daarop gebaseerd strategisch personeelsbeleid en personeelsplanning en de vertaling hiervan naar de gevolgen voor de ambtenaren. Op dit hoofdstuk is de Wet op de ondernemingsraden van toepassing.
Paragraaf 8.2 Het gesprek tussen ambtenaar en leidinggevende
Hoofdstuk 9 Overige rechten en plichten
Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
Gedeputeerde Staten zorgen ervoor dat de ambtenaar die activiteiten vervult waarvoor hij als lid van één van de vakbonden recht heeft op vakbondsverlof, niet wegens zijn lidmaatschap van of activiteiten voor die vakbonden wordt benadeeld in zijn positie in de provinciale organisatie.
Hoofdstuk 10 Orde- en strafmaatregelen
Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
Artikel 10.3 Disciplinaire straffen
Bij het opleggen van een maatregel kan worden bepaald dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd, als de ambtenaar zich gedurende de afgesproken termijn niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim of aan enig ander ernstig plichtsverzuim. Ook kan worden bepaald dat de ambtenaar zich gedurende deze termijn moet houden aan bijzondere voorwaarden die bij het opleggen van de maatregel gesteld worden.
Hoofdstuk 11 Einde aanstelling en arbeidsovereenkomst
Als Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen dan is hierop de Wet op de ondernemingsraden of hoofdstuk 12 van deze regeling van toepassing.
Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar ontslag verlenen:
Artikel 11.1.3 Ontslag in verband met pensionering
Gedeputeerde Staten verlenen de ambtenaar op aanvraag ontslag met het oog op de verkrijging van ABP-keuzepensioen/ouderdomspensioen vóór het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd op grond van artikel 7.4 van het pensioenreglement. Op aanvraag van de ambtenaar kan dit ontslag in verband met pensionering ook voor een gedeelte van de voor hem geldende arbeidsduur worden verleend, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
Artikel 11.1.4 Ontslag in verband met reorganisatie
Gedeputeerde Staten kunnen aan de ambtenaar die in het kader van een reorganisatie is benoemd in een andere functie alsnog reorganisatieontslag verlenen als binnen een periode van uiterlijk een jaar vanaf de datum waarop de functie hem is opgedragen, blijkt dat de desbetreffende functie niet passend is voor die ambtenaar en het niet mogelijk is om de ambtenaar binnen een redelijke termijn op een passende functie te benoemen.
Artikel 11.1.5 Ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid
Bij het onderzoek ter beoordeling van de vraag of er sprake is van een ononderbroken ziekteperiode van twee jaar waarbij herstel niet binnen zes maanden is te verwachten betrekken Gedeputeerde Staten de uitslag van de claimbeoordeling op grond van de WIA en een eventueel door Gedeputeerde Staten of de ambtenaar aangevraagd deskundigenoordeel door het UWV.
De ambtenaar die door het UWV in het kader van de uitvoering van de WIA voor meer dan 65% arbeidsgeschikt is verklaard wordt na afloop van de ononderbroken ziekteperiode van twee jaar geen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid verleend, tenzij sprake is van een zwaarwegend dienstbelang. Dit ontslag kan niet eerder worden verleend dan één jaar na de ononderbroken ziekteperiode van twee jaar.
De ambtenaar die door het UWV arbeidsgeschikt is verklaard voor minder dan het aantal uren waarvoor hij is aangesteld en die bij de provincie zijn arbeid blijft of andere passende arbeid gaat verrichten voor minder uren kan ontslag wegens arbeidsongeschiktheid alleen worden verleend voor het aantal uren dat zijn nieuwe arbeidsduur lager is.
Artikel 11.1.6 Ontslag bij het niet meewerken aan re-integratie bij ziekte of arbeidsongeschiktheid of in verband met het niet aanvragen van een uitkering op grond van de WIA
Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar die door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet kan werken, ontslag verlenen als hij zonder deugdelijke grond weigert of nalaat:
uitvoering te geven aan door Gedeputeerde Staten of een door hen aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door Gedeputeerde Staten of een door hen aangewezen deskundige getroffen maatregelen om hem in staat te stellen de eigen of andere passende arbeid te verrichten;
Gedeputeerde Staten kunnen aan de ambtenaar die in verband met arbeidsongeschiktheid door ziekte niet kan werken na afloop van een ononderbroken ziekteperiode van twee jaar ontslag verlenen als hij zonder deugdelijke grond heeft geweigerd of nagelaten een uitkering op grond van de WIA aan te vragen.
Gedeputeerde Staten verminderen de overlijdensuitkering met het bedrag van de uitkering waar de nagelaten betrekking(en) op grond van een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering recht op heeft (hebben) of zou(den) hebben gehad als daar door het handelen van de ambtenaar geen aanspraak op bestaat.
Artikel 11.1.9 Einde arbeidsovereenkomst bij verlies van verblijfstitel vreemdelingen
Gedeputeerde Staten kunnen de arbeidsovereenkomst van de werknemer die geen Nederlander is altijd zonder opzeggingstermijn beëindigen als hij niet langer in Nederland rechtmatig verblijft op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 of de provincie voor hem niet langer beschikt over een tewerkstellingsvergunning als bedoeld in de Wet arbeid vreemdelingen, tenzij die tewerkstellingsvergunning niet vereist is.
Paragraaf 11.3 Begeleiding van werk naar werk bij reorganisaties
Artikel 11.3.3 Duur traject Van Werk Naar Werk
De termijn van het traject VWNW is 24 maanden of zoveel korter als nodig is.
Artikel 11.3.5 Start van het traject Van Werk Naar Werk
Het traject VWNW start op de dag waarop de herplaatsbaarverklaring volgens het herplaatsingsbesluit ingaat.
Artikel 11.3.6 Onderzoek Van Werk Naar Werk
Artikel 11.3.8 Uitvoering Van Werk Naar Werk-contract
Als na 12 maanden het traject VWNW nog niet succesvol is afgerond en er nog geen zicht is op succes, of als eerder blijkt dat de afspraken niet werken, schakelen de ambtenaar en zijn leidinggevende een gecertificeerde loopbaanadviseur in. Deze brengt binnen één maand advies uit over de invulling van het vervolg van het traject VWNW.
Artikel 11.3.11 Einde traject Van Werk Naar Werk
Gedeputeerde Staten verlenen als het traject VWNW eindigt anders dan door afloop of wegens het aanvaarden van of plaatsing in een functie de ambtenaar reorganisatieontslag met ingang van de dag na de dag waarop het traject VWNW is beëindigd zonder recht op een aanvullende voorziening bij werkloosheid.
Paragraaf 11.4 Aanvullende voorzieningen bij werkloosheid
Artikel 11.4.2 Duur van de aanvullende voorzieningen
Gedeputeerde Staten verlengen de nawettelijke uitkering van de oud-ambtenaar die bij zijn ontslag 59 jaar of ouder is, tot de dag waarop hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, als hij direct voorafgaand aan zijn ontslag zonder onderbreking van meer dan twee maanden vijf jaar in dienst is geweest van een of meer provincies.
Artikel 11.4.3 Voorwaarden recht op aanvullende voorzieningen
De oud-ambtenaar heeft recht op aanvullende voorzieningen voor de uren dat hem reorganisatieontslag of ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid is verleend vanuit de provinciale dienst en voor zover op grond daarvan recht is ontstaan op een WW-uitkering.
Artikel 11.4.4 Afspraken over transitievergoeding
De voorzieningen in geld en in natura in fase II en III van het driefasenmodel dienen, zowel individueel als collectief, te worden beschouwd als een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening als bedoeld in artikel 673b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij een beëindiging van de aanstelling of arbeidsovereenkomst in verband met reorganisatie of arbeidsongeschiktheid.
De artikelen 673 en 673a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn daarom niet van toepassing bij een beëindiging van de aanstelling of arbeidsovereenkomst in verband met reorganisatie of arbeidsongeschiktheid, zodat de ambtenaar naast het recht op genoemde voorzieningen geen recht heeft op de transitievergoeding.
Als door wijziging van artikel 673b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek de voorzieningen in geld en in natura in fase II en III van het driefasenmodel niet meer als een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening kunnen worden beschouwd treden partijen bij deze cao in overleg. Doel van het overleg is om tot een zodanige aanpassing van dit artikel te komen dat de voorzieningen in geld en in natura in fase II en III van het driefasenmodel en de transitievergoeding niet kunnen cumuleren.
Paragraaf 11.5 Aanvullende uitkering op de WW
De aanname is dat de WW-uitkering, een uitkering op grond van de Ziektewet of een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg worden ontvangen.
Artikel 11.5.2 Hoogte aanvullende uitkering
De WW-uitkering wordt na ontslag gedurende de eerste 12 maanden per dag aangevuld tot 80% van het ongemaximeerd dagloon en tijdens de resterende uitkeringsduur tot 70% van het ongemaximeerd dagloon waarbij eventuele andere inkomsten verrekend worden volgens de verrekeningssystematiek die geldt voor de WW-uitkering.
Artikel 11.5.3 Aanvullende uitkering bij ziekte, zwangerschap en bevalling
De oud-ambtenaar die tijdens de periode dat hij recht heeft op WW-uitkering door ziekte ongeschikt is te werken en daarom een uitkering op grond van de Ziektewet ontvangt heeft recht op een aanvullende uitkering. De duur van de aanvullende uitkering is gelijk aan de aanvullende uitkering op de WW-uitkering die voor hem zou hebben gegolden als hij niet ziek zou zijn geweest.
Artikel 11.5.4 Aanvullende overlijdensuitkering
Bij overlijden van de oud-ambtenaar met recht op een aanvullende uitkering wordt de overlijdensuitkering van de Ziektewet, per dag aangevuld tot 100% van het ongemaximeerd dagloon.
Paragraaf 11.6 Nawettelijke uitkering
Artikel 11.6.1 Hoogte nawettelijke uitkering
De nawettelijke uitkering bedraagt per dag 70% van het ongemaximeerd dagloon waarbij eventuele andere inkomsten verrekend worden volgens de WW-systematiek.
Artikel 11.6.2 Aanvullende regels nawettelijke uitkering
Voor de nawettelijke uitkering gelden dezelfde regels als voor de aanvullende uitkering waarbij geldt dat de nawettelijke uitkering niet eindigt als de oud-ambtenaar ziek of arbeidsongeschikt wordt.
Artikel 11.6.4 Overlijdensuitkering
Gedeputeerde Staten kennen na zijn overlijden de nagelaten betrekkingen van de oud-ambtenaar die bij zijn overlijden recht had op een nawettelijke uitkering, onder overeenkomstige toepassing van artikel 35 van de Ziektewet een overlijdensuitkering toe die per dag gelijk is aan 100% van het ongemaximeerd dagloon.
Gedeputeerde Staten verminderen de overlijdensuitkering met het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen van de oud-ambtenaar door zijn overlijden aanspraak kunnen maken uit hoofde van een of meer werkloosheidsuitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, uitkeringen op grond van de Ziektewet dan wel uitkeringen die naar aard en strekking overeenkomen met deze uitkeringen waarop de oud-ambtenaar recht had.
Paragraaf 11.7 Overige bepalingen aanvullende en nawettelijke uitkering
Het ongemaximeerd dagloon wordt aangepast aan de in de provincies geldende algemene salariswijziging.
Artikel 11.7.2 Verhuiskostenvergoeding
Gedeputeerde Staten kunnen de oud-ambtenaar die elders gaat werken voor de kosten voor een noodzakelijke verhuizing, een tegemoetkoming verlenen tot maximaal het bedrag van de daarvoor geldende verhuiskostenregeling.
Artikel 11.7.5 Doorwerking wettelijke maatregelen
Tenzij in het SPA anders is overeengekomen werken algemene neerwaartse wijzigingen in duur en hoogte van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet, anders dan door wijzigingen als gevolg van individuele feiten en omstandigheden, vanaf de in het Staatsblad vermelde datum van inwerkingtreding door in de duur en hoogte van de aanvullende en nawettelijke uitkering.
Paragraaf 12.2 Overlegprotocol provincies met vakbonden op decentraal niveau
Artikel 12.2.3 Overeenstemmingsvereiste
Als gelet op het aantal aangesloten leden sprake is van een ruim draagvlak voor de voorgestelde regeling, maar gelet op het hiervoor bepaalde geen sprake is van overeenstemming, dan kunnen gedeputeerde staten besluiten dat de voorstellen toch worden doorgevoerd, mits de tegenstemmende partijen in de gelegenheid worden gesteld om vóór de invoering advies in te winnen bij de landelijke advies- en arbitragecommissie van de VNG (LAAC) of dat zij aangeven daarvan af te zien.
Artikel 13.2 Overgangsbepalingen
Bijlage 1 Salarisgebouw provincies
Minimum - en maximumsalaris per salarisschaal per 1 januari 2018
Bijlage 2 Regeling melden vermoedens van een misstand
Deze regeling is de uitwerking van de wettelijke verplichting uit de Wet Huis voor Klokkenluiders. De definities uit deze wet zijn dus ook van toepassing in deze regeling.
In deze Regeling melden vermoeden van een misstand wordt verstaan onder:
vermoeden van een onregelmatigheid: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een onvolkomenheid of ongerechtigheid van algemene, operationele of financiële aard die plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de organisatie en zodanig ernstig is dat deze buiten de reguliere werkprocessen valt en de verantwoordelijkheid van de direct leidinggevende overstijgt;
Artikel 2 Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer
Een werknemer kan over een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid:
Artikel 4 Bescherming van de melder tegen benadeling
De werknemer die te goeder trouw en naar behoren een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid meldt, zal in verband daarmee geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie ondervinden tijdens en na de behandeling van deze melding bij de werkgever, een andere organisatie, een externe instantie of een externe derde.
Artikel 5 Het tegengaan van benadeling van de melder
De contactpersoon bespreekt samen met de melder, welke risico's op benadeling aanwezig zijn, op welke wijze die risico's kunnen worden verminderd en wat de werknemer kan doen als hij van mening is dat sprake is van benadeling. De contactpersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit naar de melder.
Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dat bespreken met de contactpersoon. De contactpersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De contactpersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de provinciesecretaris.
Artikel 6 Bescherming van andere betrokkenen tegen benadeling
Artikel 7 Intern en extern onderzoek naar benadeling van de melder
Artikel 8 Vertrouwelijke omgang met de melding en de identiteit van de melder
Als het vermoeden van een misstand of onregelmatigheid is gemeld via de vertrouwenspersoon en de melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de melding verstuurd aan de vertrouwenspersoon en stuurt de vertrouwenspersoon dit zonder uitstel door aan de melder.
Artikel 9 Vastlegging, doorsturen en ontvangstbevestiging van de interne melding
Artikel 10 Behandeling van de interne melding door de werkgever
De provinciesecretaris beoordeelt of een externe instantie van de interne melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt de provinciesecretaris de melder hiervan een kopie tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kan worden geschaad.
De provinciesecretaris informeert zonder uitstel de melder schriftelijk dat een onderzoek is ingesteld en door wie het onderzoek wordt uitgevoerd. De provinciesecretaris stuurt de melder daarbij een kopie van de onderzoeksopdracht tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.
Artikel 11 De uitvoering van het onderzoek
Artikel 12 Standpunt van de werkgever
Als duidelijk is dat het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, dan informeert de provinciesecretaris de melder daarover schriftelijk. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de melder het standpunt tegemoet kan zien. Als de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken is, wordt dit gemotiveerd.
Na afronding van het onderzoek beoordeelt de provinciesecretaris of een externe instantie van de interne melding van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid van het onderzoeksrapport en het standpunt van de werkgever op de hoogte moet worden gebracht. Als de werkgever een externe instantie op de hoogte stelt, stuurt hij de melder hiervan een kopie, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kan worden geschaad.
Artikel 13 Hoor en wederhoor ten aanzien van onderzoeksrapport en standpunt werkgever
Als de melder in reactie op het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever onderbouwd aangeeft dat het vermoeden van een misstand of onregelmatigheid niet daadwerkelijk of niet deugdelijk is onderzocht of dat in het onderzoeksrapport of het standpunt van de werkgever sprake is van wezenlijke onjuistheden, reageert de werkgever hier inhoudelijk op en stelt hij zo nodig een nieuw of aanvullend onderzoek in. Voor dit nieuwe of aanvullende onderzoek gelden dezelfde regels als voor het eerste onderzoek.
De melder kan direct een externe melding doen van een vermoeden van een misstand of onregelmatigheid als het eerst doen van een interne melding in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd. Dat is in ieder geval aan de orde als dit uit enig wettelijk voorschrift voortvloeit of sprake is van:
Als naar het redelijk oordeel van de melder het maatschappelijk belang zwaarder weegt dan het belang van de werkgever bij geheimhouding, kan de melder de externe melding ook doen bij een externe derde die naar zijn redelijk oordeel in staat mag worden geacht (in)direct de vermoede misstand of onregelmatigheid te kunnen (doen) opheffen.
Artikel 15 Rapportage en Evaluatie
Bijlage 3 Procedures en uitleg driefasenmodel
Wij onderscheiden drie fasen waarin de ambtenaar zich kan bevinden als het gaat om werkzekerheid bij een provincie. De werkgever bepaalt en geeft duidelijk aan in welke van de drie fasen een ambtenaar zich bevindt. De doelstelling van het driefasenmodel is om duurzame inzetbaarheid te bevorderen en onvrijwillige werkloosheid te voorkomen. Speciale aandacht is er hierbij voor ambtenaren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.
Fase I is de fase die op de meeste ambtenaren van toepassing is. Als een ambtenaar zich in deze fase bevindt, zijn er geen concrete aanwijzingen dat op (korte) termijn grote veranderingen te wachten staan. Ook in deze fase is het belangrijk dat de ambtenaar aandacht heeft voor zijn toekomstbestendigheid. Het POB helpt de ambtenaren in fase I hun optimale waarde op de arbeidsmarkt te bereiken en te behouden.
Fase II treedt in werking als de provincie concrete organisatieontwikkelingen verwacht die tot gevolg kunnen hebben dat voor (groepen) ambtenaren reorganisatieontslag dreigt of het werk dusdanig verandert dat extra inspanningen nodig zijn. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voor doen als gevolg van kabinetsmaatregelen waardoor taken bij provincies verdwijnen, als gevolg van afspraken in een provinciaal coalitieakkoord of door technologische veranderingen. In deze situaties zal de provincie die verwachting delen met de ondernemingsraad (OR) en betrokken ambtenaren en de vakbonden hierover informeren. Deze mededeling komt niet in de plaats van een eventueel benodigd adviestraject bij de OR later in de tijd. In de mededeling wordt aangegeven op welke datum fase II in gaat. In fase II krijgen de ambtenaren beschikking over een extra POB van € 5000 dat ze - in overleg met de leidinggevende - naar eigen keuze en inzicht kunnen inzetten gericht op ander werk binnen of buiten de provinciale organisatie. De bedoeling is dat door inzet van dit budget fase III kan worden voorkomen of de gevolgen daarvan kunnen worden beperkt.
Om ambtenaren te ondersteunen in deze fase start deze fase voor elke betrokken ambtenaar met een loopbaanadvies wat niet ten koste gaat van het budget van de ambtenaar.
Het streven is om fase II zo lang te laten duren dat het effect zo groot mogelijk is.
Ook als gevolg van andere redenen zoals bijvoorbeeld langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid kan een extra gerichte investering aan de orde zijn en kan op individuele basis fase II van toepassing worden verklaard. Fase II is niet van toepassing op disfunctioneren.
De beleidsregels van het UWV voor ontslag om bedrijfseconomische redenen bieden de kaders voor de wijze waarop aangewezen wordt.
Fase III gaat in op het moment dat een (groep) ambtena(a)r(en) boventallig wordt verklaard en er dus sprake is van een formele reorganisatie. De Ondernemingsraad ontvangt voordat fase III ingaat een adviesaanvraag op grond van de WOR. Hiervoor is altijd fase II doorlopen. Dit is het moment dat het van werk naar werk traject start. Mocht het van werk naar werk traject niet leiden tot ander werk, dan volgt na 24 maanden alsnog reorganisatieontslag. De ambtenaar heeft dan recht op de aanvullende voorzieningen bij werkloosheid.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het voorkomen dat na fase II of fase III, fase I weer voor een ambtenaar gaat gelden. In dat geval geldt dat een reeds gestart opleidingstraject mag worden afgerond.
Bij detachering vanuit fase III gaat een ambtenaar terug naar fase II voor de duur van detachering.
B. PROCEDURE BIJ REORGANISATIES
Bijlage 4 Matrix waarderen opdrachten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-6189.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.