Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 1 december 2015 de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in paragraaf 1 van die regeling inzake regiotaxi diverse technische wijzigingen willen aanbrengen in verband met het nieuwe subsidiejaar 2018 en vanwege de omvang van die wijzigingen een geheel nieuwe paragraaf 1 wensen in te voegen;

 

Overwegende dat paragraaf 3 inzake doorstromingsmaatregelen openbaar vervoer en paragraaf 7inzake kleinschalige mobiliteitsoplossingen beiden zijn uitgewerkt en derhalve kunnen vervallen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in paragraaf 4 inzake verkeers- en vervoersprojecten GGA en in paragraaf 9 inzake goederenvervoer nog een enkele technisch wijziging wensen door te voeren in verband met het nieuwe subsidiejaar 2018;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 wensen te wijzigen;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

A. Paragraaf 1 komt te luiden:

§ 1 Regiotaxi

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    OV: openbaar vervoer;

  • d.

    OV-advies: advies over welke bus of trein een reiziger in plaats van de regiotaxi kan nemen;

  • e.

    regio: regio Noordoost Brabant, regio ’s-Hertogenbosch, regio Midden-Brabant en de regio West-Brabant;

  • f.

    regiotaxi: voor een ieder openstaand personenvervoer per auto, niet volgens een dienstregeling, als bedoeld in het Besluit personenvervoer 2000 voor zover het vervoer aanvullend of vervangend is ten opzichte van het openbaar vervoer, niet zijnde doelgroepenvervoer en groepsvervoer;

  • g.

    samenwerkingsovereenkomst: door de provincie en de regio’s op 22 oktober 2015 afgesloten Samenwerkingsovereenkomst Regiotaxi Noord-Brabant 2016-2020;

  • h.

    tariefeenheid: instaptarief, kilometertarief of zone-tarief;

  • i.

    vrije reiziger: reiziger die met de regiotaxi reist en geen recht heeft op een door wet- en regelgeving aangewezen vergoeding;

  • j.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

Artikel 1.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    gemeenschappelijke regelingen.

 

Artikel 1.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2.

    Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het in stand houden van regiotaxi in Noord-Brabant, in de vorm van:

  • a.

    het aanbieden van regiotaxi;

  • b.

    het uitvoeren van ritten met de regiotaxi;

  • c.

    het geven van bindend OV-advies;

  • d.

    aan regiotaxi gerelateerde activiteiten.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien in 2018 voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.

 

Artikel 1.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      de subsidieaanvrager is deelnemer aan de samenwerkingsovereenkomst;

    • c.

      het project voldoet aan de vereisten, genoemd in de samenwerkingsovereenkomst;

    • d.

      het project kan worden afgerond voor 1 januari 2019;

    • e.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting per activiteit en subactiviteit.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op het aanbieden van regiotaxi in de vorm van:

    • a.

      beheer van het project;

    • b.

      het uitbrengen van nieuwsbrieven;

    • c.

      het uitvoeren van klanttevredenheidsonderzoeken.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op het uitvoeren van ritten met de regiotaxi;

    • b.

      het project is gericht op de vrije reiziger.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op het geven van bindend OV-advies.

  • 5.

    Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder d, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project is gericht op aan regiotaxi gerelateerde activiteiten;

    • b.

      het project is gericht op:

      • 1°.

        doorontwikkeling van de regiotaxi in de vorm van onderzoek naar innovatie, optimalisatie of het doorontwikkelen van het concept regiotaxi;

      • 2°.

        het vergroten van de mentale toegankelijkheid van het OV door informatievoorziening en mobiliteitsadviezen aan de reiziger;

      • 3°.

        het ontwikkelen en het opstarten van kleinschalige mobiliteitsoplossingen;

      • 4°.

        het dempen van de ritkosten van het Wmo-vervoer;

    • c.

      indien het project gericht is op kleinschalige mobiliteitsoplossingen, bedoeld in onderdeel b, onder 3:

      • 1°.

        werkt de subsidieaanvrager samen met andere gemeenten of andere partijen;

      • 2°.

        bedraagt de bijdrage van derden als bedoeld onder 1, ten minste 25 %;

      • 3°.

        draagt de subsidieaanvrager in zijn rol als vervoersmakelaar zorg voor het faciliteren en het bij elkaar brengen van vraag en aanbod.

 

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De kosten in verband met de activiteiten als bedoeld in artikel 1.4, zijn subsidiabel vanaf 1 januari 2018.

  • 2.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a, geldt een lump sum bedrag.

  • 3.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder b geldt een lump sum bedrag per rit.

  • 4.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder c komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie alle kosten voor subsidie in aanmerking.

  • 5.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder d, geldt een lump sum bedrag per inwoner.

  • 6.

    In afwijking van het derde lid past de subsidieaanvrager voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek, genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij het daarin genoemde uurtarief van € 50.

 

Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 2 januari 2018 tot en met 27 juni 2018.

 

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de periode genoemd in artikel 1.8, vast op een totaal van 2.900.000, waarvan:

  • a.

    € 500.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a;

  • b.

    € 1.400.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder b en c;

  • c.

    € 1.000.000 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder d.

 

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder a, bedraagt het lump sum bedrag van € 125.000, genoemd in artikel 9 van de samenwerkingsovereenkomst.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder b, bedraagt het lump sum bedrag per rit, op basis van het tarief per tariefeenheid, verminderd met de eigen bijdrage van de reiziger, vermenigvuldigd met het aantal tariefeenheden van de rit, tot een maximum van € 1.400.000.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder c, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 1.400.000.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder d, bedraagt het lump sum bedragper inwoner, op basis van het inwoneraantal van het jaar 2014, genoemd in artikel 8 van de samenwerkingsovereenkomst.

  • 5.

    Indien de subsidie minder bedraagt dan € 125.000 wordt deze niet verstrekt.

 

Artikel 1.11 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

  • 4.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 5.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.

  • 6.

    De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 7.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 8.

    Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

 

Artikel 1.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen bij subsidies van €125.000 en hoger:

  • a.

    de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • b.

    de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten;

  • c.

    het project wordt uitgevoerd conform de vereisten, genoemd in de samenwerkingsovereenkomst;

  • d.

    het project wordt voor 1 januari 2019 afgerond.

 

Artikel 1.13 Prestatieverantwoording

Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

  • c.

    een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1, van de Asv;

  • d.

    een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2, van de Asv.

 

Artikel 1.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van:

    • a.

      80 % van het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a en d;

    • b.

      100 % van het verleende subsidiebedrag voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder b en c.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

 

Artikel 1.15 Evaluatie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens elk jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.

  • 2.

    Het verslag, bedoeld in het eerste lid, maakt onderdeel uit van het jaarlijkse Trendrapport “Bussen in Brabant: Trends in het regionaal OV 2012-2016”.

B. In paragraaf 3 Doorstromingsmaatregelen openbaar vervoer vervallen de artikelen 3.1 tot en met 3.14.

 

C. Artikel 4.13 komt te luiden:

Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    bij subsidies van €125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • b.

    het project wordt voor 1 december 2019 afgerond, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar.

D. In paragraaf 7 Kleinschalige mobiliteitsoplossingen vervallen de artikelen 7.1 tot en met 7.15.

 

E. In artikel 9.9 wordt “2 januari 2017 tot en met 19 december 2017” vervangen door: 2 januari 2018 tot en met 15 november 2018.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel C, terug werkt tot en met 1 december 2017.

 

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tiende wijzigingsregeling Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016.

 

’s-Hertogenbosch, 19 december 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven