Financiële verordening 2016

Provinciale Staten van Limburg

 

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten van 28 november 2017, G-17-044

 

Gelet op artikel 105, eerste lid, juncto artikel 143, eerste lid Provinciewet

BESLUITEN

 

Vast te stellen de volgende wijzigingen van de Financiële verordening 2016

Artikel I Wijziging verordening

De financiële verordening wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, lid 5 wordt gewijzigd in:

  • 5.

    Rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder provinciale verordeningen, statenbesluiten en collegebesluiten zoals genoemd in de vigerende kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.

B

Artikel 3, vervalt.

C

Artikel 4, lid 2 wordt gewijzigd in:

Provinciale Staten stellen deze nota uiterlijk in hun laatste vergadering voor het

zomerreces vast.

D

Artikel 5, lid 2 wordt gewijzigd in:

  • 2

    Gedeputeerde Staten dragen ten aanzien van de programmabegroting er zorg voor dat:

    • a)

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de beleidsproducten van de programmabegroting;

    • b)

      de budgetten uit de programmabegroting en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c)

      de lasten van de beleidsproducten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere beleidsproducten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

E

Artikel 7 wordt gewijzigd in:

Artikel 7 Afwijkingenrapportages

  • 1

    Gedeputeerde Staten informeren Provinciale Staten over de realisatie van de begroting van de provincie door middel van twee afwijkingenrapportages en een financiële eindejaarsbijstelling.

  • 2

    De afwijkingenrapportages worden aan Provinciale Staten aangeboden voor het zomerreces (behandeling Voorjaarsnota) van het lopende begrotingsjaar en na het zomerreces bij de Begrotingsbehandeling. De financiële eindejaarsbijstelling wordt aan Provinciale Staten aangeboden voor de laatste PS-vergadering van het jaar.

  • 3

    De inrichting van de afwijkingenrapportage sluit aan bij de programmaindeling van de begroting;

  • 4

    De afwijkingenrapportage gaat in op relevante afwijkingen ten opzichte van de door Provinciale Staten vastgestelde kaders op begrotingsprogrammaniveau, als deze naar verwachting de jaarresultaten sterk beïnvloeden. In de rapportages worden GS-besluiten verwerkt die leiden tot een wijziging van de begroting en meerjarenraming;.

Afwijkingen hebben betrekking op de verschillen tussen de begroting en realisatie van de drie W-vragen uit de (gewijzigde) programmabegroting en de verplichte paragrafen. Relevante afwijkingen zijn afwijkingen die zowel financieel als inhoudelijk kunnen zijn:

  • a)

    Financieel. Enerzijds worden in de voortgangsrapportage de te verwachten onderbestedingen (minder uitgaven, meer inkomsten) ten opzichte van de (bijgestelde) begroting van de baten en lasten op begrotingsprogrammaniveau, groter dan 20 % toegelicht. Anderzijds worden alle te verwachten overschrijdingen (meer uitgaven, minder inkomsten) op begrotingsprogrammaniveau toegelicht.

  • b)

    Inhoudelijk. Alleen afwijkingen in de jaarresultaten welke ervoor zorgen dat het geplande resultaat in een jaar niet behaald wordt, worden toegelicht.

F

Artikel 8, lid 1 wordt gewijzigd in:

  • 1

    Gedeputeerde Staten dragen zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organisatieonderdelen naar de beleidsproducten van de programmaverantwoording.

G

Artikel 9 lid 2 wordt gewijzigd in:

  • 2

    Provinciale Staten autoriseren met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten. Bij investeringsvoorstellen wordt de looptijd (kaderstellend) en de indicatieve financiële fasering vermeld.

H

Artikel 10 wordt gewijzigd in:

  • 1

    Investeringen met zowel economisch als maatschappelijk nut worden geactiveerd en afgeschreven, conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2

    Investeringsprojecten met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs lager dan het grensbedrag ad € 50.000 worden in beginsel niet geactiveerd.

  • 3

    Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden niet geactiveerd.

Afschrijving

  • 4

    In geval van afschrijving wordt de lineaire afschrijvingsmethodiek gehanteerd.

  • 5

    De afschrijving is gebaseerd op de verwachte toekomstige gebruiksduur; deze is gelijk aan de economische levensduur van een investering.

  • 6

    Bij nieuwe investeringen wordt de volgende richtlijn voor de afschrijving in acht genomen:

    • a)

      40 jaar: bedrijfsgebouwen, waarbij voor onderdelen, waarvoor een kortere gebruiksduur wordt verwacht, de componentenmethode wordt toegepast;

    • b)

      10-25 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen, verbouwingen, kantoormeubilair;

    • c)

      40 jaar: investeringen in railinfra;

    • d)

      15 jaar: rehabilitaties wegen;

    • e)

      5 jaar: vervoermiddelen;

    • f)

      3-5 jaar: apparatuur automatisering en overige apparatuur;

    • g)

      geen afschrijving: gronden en terreinen.

  • 7

    Voor investeringen met economisch nut start de afschrijving ná de gereed melding van die investering; in geval van op zichzelf staande deelprojecten worden die afzonderlijk op hun gereed melding getoetst.

  • 8

    Voor investeringen met een maatschappelijk nut start de afschrijving in het jaar nadat uitgaven zijn gedaan; investeringen die zich over meerdere jaren uitstrekken worden per jaarschijf als afzonderlijk actief behandeld.

  • 9

    Resultaatafhankelijke (extra) afschrijving op investeringen wordt in beginsel niet toegestaan.

I

Artikel 11 wordt gewijzigd in:

Artikel 11 Beleidskader Sturing in samenwerking

Gedeputeerde Staten bieden tenminste eenmaal in de statenperiode een actueel beleidskader “Sturing in Samenwerking” aan. In dit kader zijn ook de beleidsregels voor reserves en voorzieningen verwerkt.

J

Artikel 12 wordt gewijzigd in:

  • 1

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de provincie wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de provincie verleende diensten.

  • 2

    Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de in gebruik zijn de activa betrokken, evenals vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa betrokken voor rechten als bedoeld in artikel 223, eerste lid, provinciewet, de compensabele BTW.

K

Artikel 13 lid 1 wordt gewijzigd in:

  • 1

    Gedeputeerde Staten dragen bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a)

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door Provinciale Staten vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b)

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s;

    • c)

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het optimaliseren van

      • het rendement van de beschikbare liquiditeiten;

      • het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

L

Artikel 13, lid 4, wordt gewijzigd in:

  • 4

    Gedeputeerde Staten informeren in ieder geval vooraf Provinciale Staten en nemen pas een besluit, nadat Provinciale Staten in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen voor zover het betreft:

    • a)

      het verstrekken van garanties, leningen en waarborgen naar derden voor bedragen groter dan € 2.500.000,-, voor zover het niet afgedekt is door eerdere besluitvorming.

    • b)

      Bij het aanpassen van het kapitaalbelang in de verbonden partij (vermeerderingen en verminderingen) voor zover het niet afgedekt is door eerdere besluitvorming.

    • c)

      bij garanties, leningen en waarborgen onder deze limiet geldt de actieve informatieplicht door het college van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten.

    • d)

      Indien naar het oordeel van GS sprake is van politiek of anderszins gevoelige dossiers worden deze ongeacht de omvang voor wensen en bedenken aan PS voorgelegd.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

 

Maastricht, d.d. 15 december 2017

Provinciale Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer drs. Th.J.F.M. Bovens

de griffier,

mevrouw. drs. J.J. Braam

Naar boven