Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2017, 6170 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2017, 6170 | Overige besluiten van algemene strekking |
Reorganisatiestatuut en Sociaal Statuut provincie Drenthe 2018
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 28 november 2017, kenmerk 5.3/2017003331, team Personeel en Organisatie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van het Reorganisatiestatuut en Sociaal Statuut provincie Drenthe 2018
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Provinciewet;
gelet op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;
conform de overeenstemming met de Commissie voor het Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken;
overwegende dat het noodzakelijk is nadere richtlijnen vast te stellen wat betreft de personele gevolgen van reorganisaties;
dat het bovendien noodzakelijk is al het mogelijke te doen ter vermijding van gedwongen ontslagen en ter bevordering van plaatsing van herplaatsingskandidaten;
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
In dit statuut wordt, alfabetisch gerangschikt, verstaan onder:
afspiegeling: de methode om de plaatsingsvolgorde te bepalen en die wordt toegepast per categorie uitwisselbare functies van de provincie op basis van leeftijdsopbouw binnen de desbetreffende categorie uitwisselbare functies. De werknemers in de categorie uitwisselbare functies worden ingedeeld in vijf leeftijdsgroepen, te weten van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 jaar tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder;
passende functie: een functie van ten hoogste hetzelfde functieniveau die de medewerker redelijkerwijs kan worden opgedragen in relatie met de oorspronkelijke functie, het functioneren daarin, bestaande loopbaanafspraken en tevens rekening houdend met zijn persoonlijkheid, competenties, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten;
Dit reorganisatiestatuut is van toepassing op alle reorganisaties als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 sub y, van de CAP en tevens op niet-ingrijpende organisatiewijzigingen.
1.1.3. Onderscheid ingrijpende en niet-ingrijpende reorganisaties
Er is sprake van een reorganisatie als er sprake is van een reorganisatie, zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1, sub y, van de CAP of anderszins een belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de onderneming, zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, aanhef en sub e, van de Wet op de Ondernemingsraden.
1.1.4. Bevoegdheid tot het nemen van reorganisatiebesluiten en besluiten over niet-ingrijpende organisatiewijzigingen
1.3.1. Rol van de Commissie voor Georganiseerd Overleg
Voordat een definitief besluit inzake een reorganisatie wordt genomen, wordt met de Commissie voor Georganiseerd Overleg overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen. Bij een ingrijpende reorganisatie kan door Gedeputeerde Staten in overeenstemming met de Commissie voor Georganiseerd Overleg een Sociaal plan worden opgesteld.
1.3.3. Rolverdeling Ondernemingsraad en Commissie voor Georganiseerd Overleg
De Ondernemingsraad overlegt en adviseert, met inachtneming van het in artikel 46d, sub b, van de Wet op de Ondernemingsraden geformuleerde primaat van de politiek over de reorganisatie als zodanig, met name ten aanzien van de procedurele, financiële en organisatorische aspecten van de reorganisatie.
Met het Georganiseerd Overleg wordt, in geval van een reorganisatie, overleg gevoerd over de personele, in het bijzonder rechtspositionele, randvoorwaarden bij de reorganisatie.
1.4.1. Kennisgeving en uitvoering besluit
Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de Ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot reorganisatie wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst één maand nadat de Ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, overeenkomstig het bepaalde in artikel 25, zesde lid, van de Wet op de Ondernemingsraden.
1.4.3. Vaststelling en toezending functieboek
Het functieboek wordt door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld en toegezonden aan alle bij de reorganisatie betrokken medewerkers.
Het bevoegde bestuursorgaan hanteert bij het nemen van besluiten ten aanzien van de medewerkers de volgende volgorde:
1.5.2. Criteria bij plaatsingsvolgorde
Indien op grond van het bepaalde in artikel 1.5.1, sub a, meer medewerkers voor plaatsing in een ongewijzigde functie in aanmerking komen, wordt de plaatsingsvolgorde bepaald door de diensttijd van de betrokken medewerkers, tenzij dit als resultaat heeft dat de te plaatsen medewerkers geen afspiegeling vormen van het personeelsbestand of het dienstbelang zich hiertegen verzet.
Bij de in het eerste lid gehanteerde afspiegeling dient de verdeling over de leeftijdsgroepen zo plaats te vinden dat de leeftijdsopbouw binnen de categorie uitwisselbare functies voor en na de inkrimping verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk is. Vervolgens wordt binnen elke leeftijdscategorie de werknemer met het langste dienstverband als eerste geplaatst.
1.5.3. (Voorgenomen) aanwijzingsbesluiten
Het bevoegde bestuursorgaan deelt na afronding van de besluitvorming naar aanleiding van artikel 1.5.5, eerste lid, aan de betrokken medewerkers zijn voorgenomen besluit mee, inhoudende of de medewerkers in een ongewijzigde functie worden geplaatst dan wel als plaatsingskandidaat of als herplaatsingskandidaat worden aangemerkt.
1.5.5. Samenstelling en taken van de Plaatsingsadviescommissie
In geval van een reorganisatie worden de commissieleden uit het tweede lid, sub b, aangewezen door de in de Commissie voor Georganiseerd Overleg vertegenwoordigde vakorganisaties. In geval van een niet-ingrijpende organisatiewijziging worden de commissieleden uit het tweede lid, sub b, aangewezen door de Ondernemingsraad.
1.5.6. Werkwijze Plaatsingsadviescommissie
De Plaatsingsadviescommissie kan, ter voorbereiding van haar advies inzake het Personeelsplan, haar in de vorige leden bedoelde taken en bevoegdheden overdragen aan een Voorbereidingscommissie, aan te wijzen door de Plaatsingsadviescommissie en bestaande uit ten minste twee leden van genoemde commissie.
Aan de Voorbereidingscommissie wordt door de voorzitter van de Plaatsingsadviescommissie een ambtelijk secretaris toegevoegd.
Bij (komende) reorganisaties is het driefasenmodel van toepassing, zoals opgenomen in bijlage 3 van de CAP.
3.1.2. Ongeschiktheid binnen één jaar na plaatsing
Indien binnen één jaar na plaatsing van een herplaatsingskandidaat op grond van een personeelsbeoordelingsgesprek blijkt dat de medewerker zijn nieuwe functie niet voldoende vervult, anders dan wegens ziekte of gebreken, wordt tot maximaal twee jaar na de datum van reorganisatie de mogelijkheid bezien of plaatsing in een (andere) passende of geschikte functie alsnog gerealiseerd kan worden.
Indien dit voor het vervullen van een nieuwe functie noodzakelijk is, zal de medewerker worden verplicht om-, her- of bijscholing te volgen.
Indien Gedeputeerde Staten een verzoek van belanghebbende om de uit het ontslag op basis van artikel 11.4.1 van de CAP voortvloeiende uitkering af te kopen honoreren, bedraagt de afkoopsom bij volledige afkoop 35% van de aanspraken op grond van de aanvullende voorzieningen bij werkloosheid van de CAP.
De herplaatsingskandidaat en medewerkers die hun belangstelling voor plaatsing in een andere functie bij hun manager hebben gemeld kunnen aanspraak maken op begeleiding door de provincie door de medewerker/adviseur P&O in samenwerking met de leidinggevende, waarbij aan de orde kunnen zijn de verlofdagen voor het voeren van een sollicitatiegesprek(ken), de te volgen studie (daarbij geldt geen terugbetalingsverplichting) en de te volgen externe loopbaancounseling of het outplacementtraject.
3.3. AANSPRAKEN HERPLAATSINGSKANDIDATEN BIJ VRIJWILLIG ONTSLAG
De herplaatsingskandidaat die boven de formatie is geplaatst en op eigen verzoek wordt ontslagen in verband met het aanvaarden van een functie elders, heeft naar keuze aanspraak op:
een pakket van maatregelen bestaande uit:
een salarissuppletie van de kant van de provincie gedurende een periode die overeenkomt met de duur van de uitkering op de datum van ontslag, doch ten minste gedurende een nader overeen te komen periode na de datum van ontslag, indien het salaris in de elders aanvaarde betrekking met dezelfde omvang als de omvang van de betrekking bij de provincie lager is dan het salaris dat de medewerker genoot op de dag voorafgaand aan het ontslag.
De salarissuppletie bestaat uit het verschil tussen het brutosalaris, inclusief vakantietoelage en andere toelagen, dat elders wordt genoten en het brutosalaris, inclusief vakantietoelage en andere toelagen, dat belanghebbende bij de provincie genoot op de dag voorafgaand aan het ontslag; tijdelijke toelagen, onkostenvergoedingen en gratificaties blijven in dit verband buiten beschouwing. Het salarisperspectief, bestaande uit procentuele (3%) verhogingen binnen de schaal worden doorberekend in de salarissuppletie. Zodra het salaris of toelagen in de nieuwe functie wijzigen, doet belanghebbende hiervan mededeling aan Gedeputeerde Staten en wordt de salarissuppletie dienovereenkomstig aangepast. Wijzigingen als gevolg van in de cao van de nieuwe werkgever afgesproken procentuele verhoging van de salarissen (koopkrachtverbetering) worden niet in mindering gebracht op de suppletie;
afkoop van het verschil in het aantal verlofdagen dat de provincie kent en het aantal verlofdagen dat verbonden is aan de elders aanvaarde functie; de afkoopsom wordt berekend over een periode van drie jaar en bestaat uit het verschil in het aantal verlofdagen x 8 x het bruto uurloon, inclusief vakantietoelage; in dit verband wordt onder verlofdagen ook verstaan compensatieverlof;
een tegemoetkoming in de meerkosten van het woon-werkverkeer, gedurende drie jaar: de afstandsvermeerdering wordt voor zover met eigen auto wordt gereden gecompenseerd met € 0,09 per km en voor zover met het openbaar vervoer wordt gereisd met de werkelijk gemaakte kosten; in plaats van de in de vorige volzin bedoelde vergoeding kan naar keuze van belanghebbende ook een bedrag ineens worden toegekend: dit bedrag wordt bij een volledige betrekking berekend aan de hand van de formule: 3 x 200 x het aantal kilometers dat per dag meer wordt gereisd x € 0,09;
Het in het vorige lid onder 2 bedoelde brutobedrag wordt ook toegekend aan de medewerker die daarom verzoekt en is ontslagen met recht op een uitkering, mits hij binnen één jaar na de datum van ontslag een passende functie elders heeft aanvaard. Toekenning van dit bedrag wordt voor de toepassing van de aanvullende voorzieningen bij werkloosheid van de CAP aangemerkt als afkoop van de uitkering.
3.4. UITKERING AAN HERPLAATSINGSKANDIDAAT BIJ VRIJWILLIG ONTSLAG
Aan de herplaatsingskandidaat voor wie na een zorgvuldig onderzoek is gebleken dat geen andere passende of geschikte functie beschikbaar is, die zelf ontslag neemt en niet binnen een periode van vier maanden na de datum van ontslag een functie elders heeft aanvaard, wordt een bruto-uitkering ineens verstrekt. Door het ontslag ziet de herplaatsingskandidaat af van de aanspraken in het kader van de sociale zekerheidswet op dit punt (wachtgeld, WW-uitkering etc.).
Indien zich gevallen voordoen waarvoor dit statuut geen voorziening biedt of waarin toepassing van dit statuut naar hun oordeel ernstige bezwaren zou opleveren, kunnen gedeputeerde staten zo nodig afwijken van dit statuut, ten voordele van de individuele ambtenaar.
BIJLAGE 1 TOEPASSING VAN HET AFSPIEGELINGSBEGINSEL
Voor de definities in deze bijlage wordt aangesloten bij de definities zoals deze zijn weergegeven in artikel 1.1.1 van het Reorganisatiestatuut.
Wanneer toepassing afspiegelingsbeginsel
Bij het vervallen van formatie wordt binnen een categorie uitwisselbare functies per leeftijdsgroep de medewerker met de langste diensttijd als eerste geplaatst. Hierbij komt het aantal medewerkers dat niet voor plaatsing in aanmerking komt zoveel mogelijk overeen met de onderlinge verhouding van het aantal medewerkers in elk van de leeftijdsgroepen binnen de desbetreffende categorie uitwisselbare functies. De bedoelde leeftijdsgroepen zijn de groepen van 15 tot 25 jaar, van 25 tot 35 jaar, van 35 tot 45 jaar, van 45 jaar tot 55 jaar en van 55 jaar en ouder. De verdeling van de medewerkers die niet voor plaatsing in aanmerking komen, dient zo plaats te vinden dat de verdeling binnen de categorie uitwisselbare functies voor en na inkrimping verhoudingsgewijs zoveel mogelijk gelijk is.
Wanneer geen afspiegelingsbeginsel
Afspiegeling is niet aan de orde als een unieke functie (een functie die slechts door één werknemer wordt bekleed) komt te vervallen. Evenmin is afspiegeling aan de orde bij een categorie uitwisselbare functies die geheel komt te vervallen.
Van het afspiegelingsbeginsel kan in een aantal gevallen (zwaarwegende redenen) worden afgeweken. Dit is het geval indien er sprake is van:
Indien er van het afspiegelingsbeginsel wordt afgeweken, dient dat adequaat te worden gemotiveerd en onderbouwd.
Stappenplan voor het hanteren van het afspiegelingsbeginsel
Stel per categorie uitwisselbare functies (uit stap 1) de procentuele verdeling van de leeftijdsopbouw vast. Deel het aantal medewerkers binnen de leeftijdsgroep door het totaalaantal medewerkers werkzaam in deze categorie uitwisselbare functies en vermenigvuldig dit met 100. Herhaal deze berekening voor elke leeftijdsgroep. De uitkomst is de procentuele verdeling van de leeftijdsopbouw.
Indien er te weinig is berekend, levert de leeftijdsgroep met de hoogste waarde achter de komma tussen de 01 tot en met 49 de medewerker op die als herplaatsingskandidaat wordt aangemerkt.
Indien er te veel is berekend, leveren de leeftijdsgroepen met de hoogste waarde achter de komma tussen 50 tot en met 99 de medewerker op die voor herplaatsing in aanmerking komt.
Het kan voorkomen dat een categorie uitwisselbare functies in meerdere of wellicht alle leeftijdsgroepen evenveel medewerkers telt. Uitgangspunt in die situaties is dat het afspiegelingsbeginsel wordt toegepast tot waar dat mogelijk is. Voor zover op basis van de afspiegeling de noodzakelijke inkrimping in een categorie uitwisselbare functies niet (geheel) kan worden bereikt, mag de (resterende) inkrimping op basis van redelijkheid over de leeftijdsgroepen worden verdeeld.
De provincie heeft op 1 april 2020 een personeelsbestand van 200 medewerkers, waarbij met 60 medewerkers ingekrompen moet worden. In de categorie uitwisselbare functies X zijn 36 medewerkers werkzaam. Deze 36 medewerkers moeten worden ingedeeld in de vijf leeftijdsgroepen (stap 3) en de procentuele verdeling moet worden vastgesteld (stap 4).
In de categorie uitwisselbare functies X moet met één medewerker worden ingekrompen (stap 5). De procentuele verdeling over de leeftijdsgroepen staat vast. De aanwijzingen als herplaatsingskandidaten worden als volgt over de leeftijdsgroepen verdeeld (stap 6).
In dit voorbeeld is er één medewerker te weinig aangewezen. De leeftijdsgroep met de hoogste waarde achter de komma tussen 01 tot en met 49 levert de aan te wijzen medewerker op. Derhalve:
De medewerker met de kortste aanstelling in de desbetreffende leeftijdsgroep wordt aangewezen.
De provincie heeft op 1 april 2020 een personeelsbestand van 200 medewerkers, waarbij met 60 medewerkers ingekrompen moet worden. In de categorie uitwisselbare functies X zijn 36 medewerkers werkzaam. Deze 36 medewerkers moeten worden ingedeeld in de vijf leeftijdsgroepen (stap 3) en de procentuele verdeling moet worden vastgesteld (stap 4).
In de categorie uitwisselbare functies X moet met twee medewerkers worden ingekrompen (stap 5). De procentuele verdeling over de leeftijdsgroepen staat vast. De aanwijzingen als herplaatsingskandidaten worden als volgt over de leeftijdsgroepen verdeeld (stap 6).
In dit voorbeeld is er één medewerker te veel aangewezen. De leeftijdsgroep met de hoogste waarde achter de komma tussen 50 tot en met 99 levert de aan te wijzen medewerkers op. Derhalve:
De medewerker met de kortste aanstelling in de desbetreffende leeftijdsgroep wordt aangewezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-6170.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.