Spaarregeling compensatieverlof

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 28 november 2017, kenmerk 5.3/2017003331, team Personeel en Organisatie, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van de Spaarregeling compensatieverlof

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Provinciewet;

 

gelet op de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en de Wet op de loonbelasting 1964;

 

conform de overeenstemming met het Georganiseerd Overleg;

 

 

BESLUITEN:

 

 

  • 1.

    de Spaarregeling compensatieverlof vast te stellen;

 

  • 2.

    in te trekken de Spaarregeling compensatieverlof, zoals vastgesteld bij hun besluit van 24 februari 1998, kenmerk 8.2/9801816.

 

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

J.J. van Aartsen, voorzitter

drs. W.G.H.M. Rutten, wnd. secretaris

 

 

 

Uitgegeven 29 december 2017

 

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1.1., sub b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP), met een aanstelling in tijdelijke of vaste dienst;

  • b.

    compensatieverlof: het verschil in uren tussen de in de aanstelling bepaalde arbeidsduur en de feitelijk vastgestelde arbeidsduur;

  • c.

    spaaruren: het aantal door de ambtenaar aangegeven uren compensatieverlof, dat hij wil sparen om deze in een volgend jaar aaneengesloten te kunnen opnemen;

  • d.

    spaarovereenkomst: het digitale formulier in Youforce, waarin de ambtenaar de spaaruren kan vermelden.

 

Artikel 2

Door middel van het invullen van de spaarovereenkomst kan de ambtenaar jaarlijks het aantal spaaruren voor dat kalenderjaar aangeven.

 

Artikel 3

Een ambtenaar kan ten hoogste zoveel spaaruren reserveren voor zover zijn totale verlofaanspraak, met inbegrip van het vakantieverlof en het IKB-verlof van het lopende jaar, zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van de CAP, de omvang van 50 maal de wekelijkse arbeidsduur niet te boven gaat.

 

Artikel 4

De ambtenaar geeft tijdig aan wanneer hij de spaaruren wenst op te nemen. Onder tijdig wordt in dit verband een periode van ten minste zes maanden, voorafgaand aan de datum van verlofopname, verstaan.

 

Artikel 5

Het verlofverzoek kan worden afgewezen als het dienstbelang zich daartegen verzet.

 

Artikel 6

De ambtenaar heeft de garantie dat hij na afloop van de verlofperiode in zijn functie kan terugkeren.

 

Artikel 7

Gehele of gedeeltelijke verhindering wegens ziekte de betrekking te vervullen gedurende de opname van de spaaruren, schort de verlofopname van de gereserveerde spaaruren en het reguliere verlof op vanaf het moment dat de ziekte een aaneengesloten periode van twee weken heeft geduurd tot het moment van volledig herstel.

 

Artikel 8

Bij gehele of gedeeltelijke verhindering wegens ziekte die langer duurt dan een aaneengesloten periode van zes maanden vindt vanaf dat moment geen opbouw van compensatieverlof meer plaats. In die situatie vindt een overeenkomstige verrekening van de spaaruren plaats.

 

Artikel 9

Bij ontslag worden de spaaruren zoveel mogelijk binnen de opzegtermijn van één tot drie maanden opgenomen. Zo nodig wordt de maximale opzegtermijn in acht genomen. Als het dienstbelang zich tegen verlofopname verzet, worden de niet-genoten spaaruren tegen het voor de ambtenaar geldende uurloon uitbetaald.

 

Artikel 10

In geval van overlijden van de ambtenaar worden aan de nagelaten betrekking(en), zoals bedoeld in artikel 7.8.3. van de CAP, de spaaruren tegen het voor de ambtenaar geldende uurloon uitbetaald.

 

Artikel 11
  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Spaarregeling compensatieverlof.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018, nadat zij is bekendgemaakt in het Provinciaal blad.

  • 3.

    De Spaarregeling compensatieverlof, zoals vastgesteld bij hun besluit van 24 februari 1998, kenmerk 8.2/9801816 komt met ingang van de in lid 2 genoemde datum van inwerkingtreding te vervallen.

Naar boven