Openstellingsbesluit Maatregel Niet-productieve investeringen water (klimaatprojecten) 2018

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 5 december 2017, kenmerk 5.1/2017003386, team Natuur en Water, tot bekendmaking van hun besluit tot vaststelling van het Openstellingsbesluit Maatregel Niet-productieve investeringen water (klimaatprojecten) 2018

 

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op artikel 1.3 van de Verordening Subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, hierna te noemen de Verordening;

 

 

BESLUITEN:

 

 

het Openstellingsbesluit Maatregel Niet-productieve investeringen water (klimaatprojecten) 2018 vast te stellen.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

de heer W. Rutten, wnd. secretaris

 

 

 

Uitgegeven 15 december 2017

Artikel 1 Openstelling en subsidieplafond

  • 1.

    De maatregel Niet-productieve investeringen water, zoals opgenomen in Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Verordening onder de regels van dit openstellingsbesluit open te stellen voor de periode van 18 december 2017 9:00 uur tot en met 22 januari 2018 17:00 uur.

  • 2.

    Het subsidieplafond vast te stellen op in totaal € 4.514.331,-- en bestaat uit:

    • a.

      50% financiering uit ELFPO-middelen;

    • b.

      15% cofinancieringsbijdrage van de provincie Drenthe;

    • c.

      35% cofinancieringsbijdrage van een of meer overige regionale overhe(i)d(en).

 

Artikel 2 Definities

In aanvulling op de definities zoals genoemd in artikel 1.1. van de Verordening wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    Omgevingsvisie: Omgevingsvisie Drenthe 2014. In 2014 is de geactualiseerde Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld.

  • b.

    Bovenwettelijke investeringen: investeringen die het niveau dat nodig is om aan wettelijke (nationale en internationale) milieueisen te voldoen, te boven gaan.

  • c.

    Klimaatdoelen: de provinciale doelstellingen voor het klimaat zoals beschreven in paragraaf 8.1.1 van de Omgevingsvisie Drenthe 2014.

  • d.

    Niet-productieve investeringen: niet-productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben.

  • e.

    Voorbereidingskosten: kosten voor voorbereidende activiteiten zijn algemene kosten ter voorbereiding van het project, zoals het inschakelen van adviseurs en het (laten) uitvoeren van haalbaarheidsstudies. De kosten zijn gemaakt voordat de subsidieaanvraag is ingediend. De kosten moeten aantoonbaar zijn gemaakt ten behoeve van het specifieke project. Het kan hierbij niet gaan om de inzet van eigen personeel van een organisatie, indien de voorbereidende activiteiten feitelijk reguliere werkzaamheden voor dit personeel betreffen.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan alleen worden verstrekt voor investeringen die leiden tot het vasthouden of bergen van water en het voorkomen van de nadelige gevolgen van neerslagtekorten, investeringen die bijdragen aan de (her)inrichting, transformatie of het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen inclusief de daarbij behorende werkzaamheden en kunstwerken.

Hiervoor zijn de volgende investeringen nodig:

  • a.

    Water vasthouden en water bergen:

    • stuwen;

    • profielen watergangen aanpassen;

    • natuurlijke inrichting oevers;

    • inlaten wateraanvoer.

  • b.

    Herinrichting watersysteem, watergangen en kunstwerken:

    • watergangen;

    • gemalen;

    • stuwen;

    • duikers;

    • inlaten wateraanvoer;

    • inrichting bufferzones tussen landbouw- en natuurgebied;

    • overige investeringen die noodzakelijk zijn om flexibel peilbeheer mogelijk te maken.

 

Artikel 4 Aanvragers

In afwijking van artikel 2.6.2 van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt aan:

  • a.

    landbouwers

  • b.

    grondeigenaren

  • c.

    grondgebruikers

  • d.

    landbouworganisaties

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties

  • f.

    provincies

  • g.

    waterschappen

  • h.

    bestuurscommissies

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen

 

Artikel 5 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.6.3 van de Verordening wordt alleen subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    voorbereidingskosten indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend;

  • b.

    de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;

  • c.

    de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties, niet zijnde vervangingskosten, tot maximaal de marktwaarde van de activa;

  • d.

    de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

  • e.

    de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

  • f.

    de kosten van haalbaarheidsstudies;

  • g.

    niet verrekenbare of niet compensabele btw;

  • h.

    personeelskosten conform artikel 1.9 van de Verordening;

  • i.

    de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware.

 

Artikel 6 Verplichtingen aanvrager

  • 1.

    De aanvraag wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.7 van de Verordening en conform de formats (zie website SNN: http://www.snn.eu/pop3/) ingediend.

  • 2.

    In afwijking op artikel 1.17, eerste lid, onder f, van de Verordening, mag de projectduur langer dan drie jaren zijn. Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk op 31 december 2022 te zijn ingediend.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.23 van de Verordening kan één keer per kalenderjaar een aanvraag voor een voorschot worden ingediend.

 

Artikel 7 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De overheid/overheden die de cofinanciering leveren, mogen geen andere voorwaarden stellen of selectiecriteria toepassen dan welke aan ELFPO verbonden zijn.

  • 3.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien de na beoordeling de berekende subsidie lager is dan

    € 500.000,--.

 

Artikel 8 Selectiecriterium

Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening vindt, in afwijking van artikel 2.6.5 van de Verordening, de beoordeling van de aanvraag plaats op basis van het gebiedscriterium. De activiteiten dienen plaats te vinden ten behoeve van de gebieden die zijn begrensd zoals is weergegeven op de kaart in bijlage 1 van deze openstelling.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening wordt subsidie geweigerd als:

  • 1.

    de investeringen niet (grotendeels) plaatsvinden binnen het op de kaart in bijlage 1 aangegeven gebied of als de investeringen geen effect hebben op het op de kaart aangegeven gebied;

  • 2.

    het totaal aan proceskosten voor voorbereiding en uitvoering van de fysieke maatregelen meer dan 30% van de totale subsidiabele kosten bedraagt; dat betreft de kosten die vallen onder artikel 5, onderdeel a, d, e, f en h, inclusief bijbehorende niet verrekenbare of compensabele btw;

  • 3.

    er bij de subsidieaanvraag geen cofinancieringsverklaring kan worden overlegd van één of meerdere andere overheden (zie artikel 1, lid 3, van dit openstellingsbesluit).

 

Artikel 10 Inwerkingtreding en horizonbepaling

Dit besluit wordt aangehaald als 'Openstellingsbesluit Maatregel Niet-productieve investeringen water (klimaatprojecten) 2018' en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

Toelichting

 

Artikel 1 Openstelling en subsidieplafond

De maatregel Niet-productieve investeringen water is gericht op niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting of/transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen.

 

Deze openstelling richt zich specifiek op maatregelen die bijdragen aan de realisatie van klimaatdoelen. De provinciale doelstellingen voor het klimaat zijn beschreven in paragraaf 8.1.1 van de Omgevingsvisie Drenthe 2014: https://www.provincie.drenthe.nl/onderwerpen/wonen-leefomgeving/omgevingsvisie/.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

De provincie Drenthe wil met dit openstellingsbesluit middelen beschikbaar stellen voor investeringen in het watersysteem of toepassing van verbeterde technieken voor waterbeheer. Met de beoogde investeringen kan beter worden ingespeeld op wisselende klimatologische omstandigheden, zowel in overwegend natte perioden als in overwegend droge perioden. Hierdoor verbeteren de agrarische productieomstandigheden en de omstandigheden voor behoud en ontwikkeling van de natuur.

Met de maatregelen maken de regionale partijen de watersystemen veerkrachtiger, waardoor extreme weersomstandigheden beter kunnen worden opgevangen. Mogelijke maatregelen zijn onder andere het tegengaan van waterverspilling, het vergroten van de grondwatervoorraad, het stimuleren van de zelfvoorzienendheid, het stimuleren van een efficiënter watergebruik en het vasthouden van water in natuur- en landbouwgebieden.

De maatregelen zijn richtinggevend voor de toekomstige zoetwatervoorziening en zijn van groot belang voor de landbouw om ook in de toekomst van voldoende water verzekerd te zijn.

Daarnaast is er ook sprake van indirecte effecten waardoor bijvoorbeeld vanwege toenemende neerslag de waterkwaliteit negatief wordt beïnvloed. Ook maatregelen om deze effecten te voorkomen maken deel uit van de klimaatmaatregelen.

 

Artikel 4 Aanvragers

In afwijking van artikel 2.6.2 van de Verordening komen projecten van gemeenten niet in aanmerking voor subsidie omdat gemeenten geen taken hebben voor de waterhuishouding in het landelijke gebied.

 

Artikel 5 Subsidiabele kosten

In dit artikel wordt aangegeven welke kosten subsidiabel zijn. Indien aankoop van grond onderdeel is van de subsidiabele kosten, zijn de voorwaarden van artikel 1.10 van de Verordening onverkort van toepassing. Inrichtingsmaatregelen op de (aangekochte) grond vallen onder 'verbetering' van de gronden.

 

Met personeelskosten wordt bedoeld personeelskosten zoals verwoord in artikel 1.9 van de Verordening.

 

Voorbereidingskosten:

Op grond van de EU-regelgeving dienen subsidies een stimulerend effect te hebben. Een stimulerend effect van een subsidie is niet aanwezig indien de subsidiabele onderdelen van het project al zijn afgerond vóór een subsidieaanvraag ingediend is. Maar ook indien een project al is begonnen voor de subsidieaanvraag is ingediend, is het de vraag of er sprake is van een stimulerend effect door de subsidie. Een project mag dan ook pas gestart worden als een subsidieaanvraag is ingediend. Uitzondering hierop vormen de zogenaamde voorbereidende activiteiten voor het project. Kosten voor voorbereidende activiteiten (= voorbereidingskosten) zijn algemene kosten ter voorbereiding van het project, zoals het inschakelen van adviseurs en het (laten) uitvoeren van haalbaarheidsstudies. De kosten moeten aantoonbaar zijn gemaakt ten behoeve van het specifieke project. Het kan hierbij overigens niet gaan om de inzet van eigen personeel van een organisatie, indien de voorbereidende activiteiten feitelijk reguliere werkzaamheden voor dit personeel betreffen. Voorbereidingskosten zijn op grond van artikel 1.12 van de Verordening subsidiabel, mits ze zijn gemaakt binnen een redelijke termijn voorafgaand aan het project. Die redelijke termijn is gesteld op één jaar vóór de aanvraag is ingediend.

De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit:

  • a.

    kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

  • b.

    kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied;

  • c.

    kosten van haalbaarheidsstudies;

  • d.

    personeelskosten of inbreng eigen arbeid, voor zover deze kosten betrekking hebben op werkzaamheden zoals bedoeld onder de leden a, b en c van dit artikel.

 

Artikel 7 Hoogte subsidie

De subsidiabele kosten in een project worden voor 100% gesubsidieerd; de subsidie bestaat voor 50% uit ELFPO-middelen en voor 50% uit regionale cofinanciering.

De provincie Drenthe draagt 15% bij. De resterende 35% zal door andere overheden gefinancierd moeten worden, bijvoorbeeld een waterschap.

 

Rekenvoorbeeld:

  • totaal subsidiabele kosten: € 2.000.000,--

  • ELFPO-subsidies 50%: € 1.000.000,--

  • provinciale cofinanciering 15%: € 300.000,--

  • cofinanciering waterschap 35%: € 700.000,--

 

Indien de provincie minder subsidie beschikbaar stelt dan het Europese ELFPO-budget, dient een aanvrager bij de aanvraag bewijsstukken te overleggen dat de verplichte aanvullende nationale overheidsfinanciering, van bijvoorbeeld gemeente of waterschap, ten behoeve van het project beschikbaar is gesteld. Overeenkomstig artikel 1.8.e van de Verordening wordt een aanvraag geweigerd als die niet voorzien is van een bijdrageverklaring voor de benodigde resterende nationale overheidsfinanciering van één of meerdere andere overheden.

De overheid/overheden die de cofinanciering leveren, mogen geen andere voorwaarden stellen of selectiecriteria toepassen dan aan ELFPO verbonden zijn. De cofinanciering van de andere overheid/overheden maakt onderdeel uit van het totale subsidiebedrag dat het betaalorgaan (RVO) aan de begunstigde uitbetaalt.

 

De ondergrens voor subsidie is gelegd op € 500.000,--. Hiermee beoogt de provincie dat slechts een beperkt aantal integrale projecten worden ingediend. Dat acht de provincie gewenst gegeven de complexe waterhuishouding in het beoogde gebied en het feit dat maatregelen overwegend ten behoeve van de waterhuishouding en een klimaat robuuste landbouw in Drenthe worden uitgevoerd.

 

Artikel 8 Selectiecriterium

De provincie hanteert in dit openstellingsbesluit het gebiedscriterium met als doel om op korte termijn in dit deel van Drenthe een project op te starten. Als onderdeel van het klimaatprogramma worden door het andere waterschap in Zuid-Drenthe reeds vergelijkbare klimaatprojecten uitgevoerd.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

Projecten dienen grotendeels te worden uitgevoerd in of ten behoeve van het in het artikel 8 omschreven gebied. Onderdelen van het project of maatregelen binnen het project hoeven niet noodzakelijkerwijs binnen het omschreven gebied te worden uitgevoerd, maar dienen wel grotendeels ten goede te komen van het watersysteem in het omschreven gebied (zie de kaart in bijlage 1).

 

Bijlage 1
Naar boven