Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer (SVNL) Zeeland 2016

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 12 december 2017, nummer 17027571, tot wijziging van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer (SVNL) Zeeland 2016 .

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • Gelet op artikel 143, 145 en 152 van de Provinciewet;

  • Gelet op het decentralisatieakkoord Natuur en het Natuurpact;

  • Gelet op het delegatiebesluit van provinciale staten voor regelgevende bevoegdheid van 13 december 2013 (Provinciaal Blad 2014 nr. 17);

  • Overwegende dat met ingang van 15 april 2015 de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Zeeland 2016 van kracht is geworden;

  • Overwegende dat in de genoemde verordening nog enkele wijzigingen dienen te worden aangebracht;

 

Besluiten vast te stellen de navolgende wijzigingsregeling:

 

ARTIKEL I  

Onderdeel A

Aan artikel 2.13 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    In het openstellingsbesluit 2018 kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het derde lid.

Onderdeel B

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel d komt als volgt te luiden:

    • d.

      wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel e, worden door de subsidieontvanger gemeld aan Gedeputeerde Staten door die wijzigingen binnen de termijnen, genoemd in bijlage 5 onder 1, tweede kolom, door te voeren via het onder b bedoelde systeem. De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd;

  • 2.

    De onderdelen i en o vervallen.

  • 3.

    Onderdeel n komt als volgt te luiden:

    • n.

      de in bijlage 5, onder 2, genoemde activiteiten worden binnen de termijnen genoemd in bijlage 5, onder 2, tweede kolom door de subsidieontvanger gemeld via het onder b bedoelde systeem.

  • 4.

    Na onderdeel o worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

    • p.

      indien op een perceel meerdere activiteiten worden uitgevoerd, dan dienen al deze activiteiten in het onder b bedoelde systeem te worden opgenomen onder één en hetzelfde leefgebied en beheerfunctie;

    • q.

      de subsidieontvanger verleent medewerking aan een auditor van de Auditdienst Rijk van het ministerie van Financiën, voor zover dit nodig is ter uitvoering van de gegevensgerichte toetsing als bedoeld in artikel 7, derde lid van Verordening 908/2014, en verleent die auditor ongehinderd toegang tot percelen.

Onderdeel C

Aan artikel 3.12 wordt een zevende lid toegevoegd, luidende:

  • 7.

    Het uitrijden van ruige stalmest is ten hoogste subsidiabel voor éénmaal de oppervlakte van het betreffende perceel, ook al maakt de subsidieontvanger in een kalenderjaar meerdere keren melding van het uitrijden van ruige stalmest op dat perceel.

Onderdeel D

Onder vernummering van bijlage 5 naar bijlage 6, wordt na bijlage 4 een nieuwe bijlage toegevoegd, luidende:

 

Bijlage 5. Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11, aanhef en onder d en n, SVNL2016 en overzicht kortingen als bedoeld in artikel 2.14, derde en vierde, lid Beleidsregels verlagen subsidie POP.

 

Nr.

verplichting

Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11 aanhef en onder d en n SVNL2016.

Korting met 1% per werkdag op grond van artikel 2.14, derde lid, Beleidsregels verlagen subsidie POP indien deze termijnen worden overschreden:

Jaarbetaling 0% als bedoeld in artikel 2.14, vierde lid Beleidsregels verlagen subsidie POP indien later wordt gemeld dan:

1.

Opvoeren nieuwe activiteiten c.q. wijzigen van activiteiten (art 3.11.d)

Uiterlijk 14 kalenderdagen voor het starten van de activiteit

 

Daags vóór de start van de activiteit

 

Periode verlengen (=verlengen rustperiode of inundatieperiode)

 

5 werkdagen voor de oorspronkelijke einddatum, waarbij de termijn tussen datum van wijzigen en de nieuwe einddatum ten minste 14 kalenderdagen bedraagt

Daags vóór de oorspronkelijke einddatum

 

 

Periode verkorten (=verkorten of naar voren halen rustperiode of inundatieperiode)

 

14 kalenderdagen voor de nieuwe einddatum

 

Daags vóór de nieuwe einddatum

 

 

Opvoeren c.q. wijzigen startdatum [1]

 

5 werkdagen voor de (nieuwe) startdatum

Daags vóór de (nieuwe) startdatum

2.

Melden uitgevoerde activiteiten (art.3.11 n)

  

  

 

Activiteit 5 (melden van nestenclaves en plaatsen nestbeschermer)

5 werkdagen na uitvoering

 

Uiterlijk 14 kalenderdagen na uitvoering

 

 

Activiteit 6 (bemesten met ruige stalmest)

14 kalenderdagen na uitvoering

 

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 16 (schoonmaken van watergangen)

14 kalenderdagen na uitvoering

 

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 22 (snoeien)

 

14 kalenderdagen na uitvoering, doch uiterlijk 15 maart (m.b.t. snoeien in de periode 16 juli jaar x-1 tot 15 maart jaar x)

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering, doch uiterlijk 28 maart (m.b.t. snoeien in de periode 16 juli jaar x-1 tot 15 maart jaar x)

 

 

Activiteit 23 (maaien en/of schonen)

14 kalenderdagen na uitvoering

 

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 26 (spuiten van bagger)

14 kalenderdagen na uitvoering

 

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 30 (onderwerken gewasresten)

14 kalenderdagen na uitvoering

 

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

[1] vanaf het beheerjaar 2018 wordt hieronder ook begrepen het opvoeren van activiteit 5 voor zover in het kader van die activiteit een rustperiode in acht wordt genomen.

ARTIKEL II  

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 26 september 2017.

 

Aldus besloten in de vergadering van gedeputeerde staten, gehouden op 12 december 2017.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Uitgegeven 15 december 2017

De secretaris, A.W. Smit

Toelichting  

Artikel I  

Onderdeel B, eerste en tweede lid (voor zover betrekking hebbend op het vervallen van onderdeel o) en derde lid:

In het huidige artikel 3.11 van de SVNL2016 zijn voorwaarden opgenomen m.b.t. het tijdig opvoeren van beheeractiviteiten (onderdeel d) en het tijdig melden van het uitvoeren van bepaalde beheeractiviteiten (onderdelen n en o), de zogenaamde “actieve meldingen”. Deze activiteiten en meldtermijnen worden nu opgenomen in een bijlage.

Onderdeel B, tweede lid (voor zover betrekking hebbend op het vervallen van onderdeel i):

In het huidige artikel 3.11, onderdeel i, is de verplichting opgenomen dat het collectief elk jaar een voortgangsverslag moet indienen. Deze verplichting wordt geschrapt. Het verslag kan “informeel” worden gevraagd als onderdeel van het jaarlijkse “goede gesprek” tussen provincie en collectief.

 

Onderdeel B, vierde lid

Aan artikel 3.11, eerste lid, van de SVNL2016 worden twee onderdelen toegevoegd. De subsidievoorwaarde uit onderdeel p behelst dat alle activiteiten op een perceel door het collectief opgegeven dienen te worden onder hetzelfde leefgebied en dezelfde beheerfunctie. Anders leidt dit tot het kunstmatig vergroten van het gerealiseerde areaal leefgebied en/of het op kunstmatige manier voldoen aan (in bepaalde mate) verplichte beheerfuncties.

Er wordt een nieuw onderdeel q opgenomen. De Auditdienst Rijk van het ministerie van Financiën is door de minister van EZ aangewezen als certificerende instantie. De certificerende instantie is belast met het toezicht op het betaalorgaan. In het kader van die taak moet de certificerende instantie zich op grond van artikel 7, derde en vierde lid, van Verordening 809/2014 steekproefsgewijs kunnen overtuigen van de situatie ter plaatse. Dit veldbezoek is dus niet gericht op (het opnieuw controleren van) het collectief/de beheerder, maar dient om de rechtmatigheid van de betalingen door het betaalorgaan te verifiëren. In de SVNL2016 wordt nu expliciet vastgelegd dat het collectief/de beheerder medewerking moet verlenen aan deze zogenaamde “herverificatie”.

 

Onderdeel C

Activiteit 6 (SCAN-pakket 7) maakt het mogelijk om ten behoeve van het weidevogelbeheer ruige stalmest uit te rijden. Dit mag niet gedurende de rustperiode en de periode die uitgesloten is op basis van het Besluit gebruik meststoffen (september tot februari van het daaropvolgende jaar). Momenteel zijn er dus twee potentiële uitrijperiodes: één in het vroege voorjaar (februari-maart) en één in de nazomer (na de rustperiode tot september). Het uitrijden van ruige mest moet ecologisch effectief zijn en actief gemeld worden. De activiteit is niet bedoeld om (gesubsidieerd) het mestoverschot te verlagen.

Onder de ANLb wordt subsidie verstrekt voor het uitvoeren van (bepaalde) activiteiten. Dat betekent dat zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, de activiteit subsidiabel is. Activiteit 6 is een zogenaamde gestapelde activiteit. Dat betekent dat telkens als er volgens de voorwaarden ruige mest wordt uitgereden, deze activiteit subsidiabel zou zijn, ondanks dat ze niet langer ecologisch effectief is. Dit is geen efficiënte inzet van de beschikbare middelen. Om die reden wordt de toeslag ruige mest gelimiteerd tot éénmaal de oppervlakte van het betreffende perceel.

 

Onderdeel D

In artikel 3.11 van de SVNL2016 zijn voorwaarden opgenomen m.b.t. het tijdig opvoeren van beheeractiviteiten (onderdeel d) en het tijdig melden van het uitvoeren van bepaalde beheeractiviteiten (onderdelen n), de zogenaamde “actieve meldingen”. In de uitvoeringspraktijk bleken ook meldingen die te laat zijn gedaan nog te kunnen worden geaccepteerd, zij het dat er dan een sanctie van toepassing is. In bijlage 5, derde kolom van de SVNL2016 is in het kader van de kenbaarheid en rechtszekerheid uitgewerkt wanneer een opgegeven activiteit niet subsidiabel is doordat de opgave zodanig laat plaatsvindt dat de correcte uitvoering van de activiteit niet meer te controleren valt. Aangegeven is wat de uiterste termijnen zijn waarop nog is vast te stellen of de activiteit (correct) is uitgevoerd. Wordt de opgave later gedaan dan aangegeven in de 3e kolom van bijlage 5 van de SVNL2016, dan is de betreffende activiteit niet subsidiabel.

 

Artikel II  

Om het verband tussen de vigerende “Beleidsregel verlagen subsidie POP” van de Staatssecretaris van Economische Zaken, waar het “Besluit beleidsregels verlagen subsidies agrarisch natuurbeheer” van Gedeputeerde Staten van Zeeland naar verwijst, en de SVNL2016 te handhaven, is het nodig dat de onderhavige wijziging van de SVNL2016 mede betrekking heeft op lopende subsidiebeschikkingen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het onderhavige wijzigingsvoorstel géén feitelijke verzwaring betreft van de voorwaarden waaraan het collectief moet voldoen.

Artikel I, onderdeel A, heeft betrekking op het openstellingsbesluit 2018 en werkt om die reden terug tot de datum van dat besluit. Betrokkenen worden hiermee niet in hun belangen geschaad. 

Naar boven