Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 28 november 2017, PZH-2017-616550960, DOS-2012-0011625, tot wijziging van de Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het gewenst is om de subsidieregeling te actualiseren en beter te laten aansluiten op de vraag in de praktijk, door het toevoegen van mogelijkheden en het wegnemen van onnodige beperkingen aan de mogelijkheden projecten te ondersteunen die bijdragen aan versterking van de Zuid-Hollandse economie;

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het onderdeel “Clean Technology: Schone technologie onder andere in de sectoren Biobased Economy, Water & Delta, Transport & Logistiek, Energie;” vervalt.

  • 2.

    In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

    • a.

      Interreg V Europa: Samenwerkingsprogramma Interreg V Europa 2014 – 2020;

    • b.

      Interreg V Noord West Europa: Samenwerkingsprogramma Interreg V Noord West Europa 2014 – 2020;

    • c.

      Interreg V Noord Zee Regio: Samenwerkingsprogramma Interreg V Noord Zee Regio 2014 – 2020;

B.

Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede onderdeel, onderdeel b, vervalt “, voor zover ze betrekking hebben op het thema Clean Technology,”.

  • 2.

    In het tweede onderdeel, onderdeel c, vervalt “, voor zover ze betrekking hebben op het thema Clean Technology”.

  • 3.

    Aan het tweede onderdeel worden na onderdeel c onderdelen toegevoegd, luidende:

    • d.

      Interreg V Europa.

    • e.

      Interreg V Noord West Europa.

    • f.

      Interreg V Noord Zee Regio.

D.

Artikel 2.3 vervalt.

E.

Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4

De subsidie bedraagt voor de in artikel 1.2 tweede onderdeel, onderdelen b tot en met f, genoemde programma’s maximaal 15% van het gedeelte van de subsidiabele kosten van de Zuid-Hollandse partners.

Artikel II

De Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland, zoals deze luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag, 28 november 2017

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. J.H. de BAAS, secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

 

Toelichting bij het besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 28 november 2017, PZH-2017-616550960, DOS-2012-0011625, tot wijziging van de Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland

Algemeen

Bij de vaststelling van de regeling, is in de bepaling betreffende de subsidiabele activiteiten de beperking opgenomen, dat deze activiteiten betrekking moeten hebben op ‘clean technology’. De aanleiding daarvoor is geweest dat dat past in het beleid van de provincie Zuid-Holland, dat is gericht op een slimmere, schonere (duurzamere) en sterke samenleving en economie, en in de verwachting dat Interregprojecten daar betrekking op zouden hebben.

In de praktijk is gebleken dat subsidieaanvragen die op grond van de Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland betreffende de cofinanciering voor Interreg-projecten (Vlaanderen en Twee Zeeën) worden gedaan, niet uitsluitend betrekking hebben op clean technology, maar wel bijdragen aan een sterkere Zuid-Hollandse economie. De provincie Zuid-Holland vindt het belangrijk om te streven naar een flexibele en innovatieve economie. De provincie wil kennisintensieve sectoren aantrekken en werkgelegenheid creëren door kennis en innovatie beter te benutten. Veel activiteiten die hieraan bijdragen vallen nu buiten de subsidieregeling. Ook komt het voor dat aanvragen inhoudelijk passen binnen het kader van de subsidieregeling, maar vanwege het ontbreken van een Vlaamse partner, zoals vereist op grond van artikel 2.3, niet kunnen worden gehonoreerd.

Met de wijzigingen die worden doorgevoerd, komen deze regels, die de mogelijkheden om projecten te ondersteunen die bijdragen aan versterking van de Zuid-Hollandse economie onnodig beperken, te vervallen. De subsidiabele activiteiten worden met de onderhavige wijziging tevens uitgebreid, door de programma’s Interreg Noord West Europa, Interreg Noord Zee Regio en Interreg Europa in het artikel betreffende de subsidiabele activiteiten op te nemen.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijzigingen

  • A.

    De begripsbeschrijving van het begrip Clean Technology is overbodig geworden als gevolg van het vervallen van de zinssnede “, voor zover ze betrekking hebben op het thema Clean Technology,” in artikel 1.2, tweede lid, onderdelen b en c. De begripschrijvingen van de begrippen Interreg Noord West Europa, Interreg Noord Zee Regio en Interreg Europa zijn toegevoegd, omdat deze begrippen terugkomen in de regeling. Ze zijn onder andere opgenomen in artikel 1.2, tweede lid, betreffende de subdiabele activiteiten.

  • B.

    Met het vervallen van de zinssnede “, voor zover ze betrekking hebben op het thema Clean Technology,” in artikel 1.2, tweede lid, onderdelen b en c, zijn de subsidiabele activiteiten verruimd. De aanleiding voor het vervallen van de zinssnede, is gelegen in de ervaring dat de zinssnede in de praktijk een onnodige en ongewenste beperking van de op grond van de Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland te subsidiëren activiteiten tot gevolg had.

  • C.

    Met de toevoeging van de programma’s Interreg Noord West Europa, Interreg Noord Zee Regio en Interreg Europa, in de onderdelen d, e en f van het tweede lid van artikel 1.2, zijn de subsidiabele activiteiten eveneens uitgebreid.

  • D.

    Met het vervallen van artikel 2.3, vervalt het subsidievereiste voor de in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel c, opgenomen subsidiabele activiteit, dat minstens één van de deelnemende samenwerkingspartners een projectpartner uit Vlaanderen is. De aanleiding voor het vervallen van de bepaling, is gelegen in de ervaring dat de bepaling in de praktijk een onnodige en ongewenste beperking van de mogelijkheden tot het verlenen van subsidie op grond van de Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland tot gevolg had.

  • E.

    In artikel 2.4 is de maximale hoogte van de op grond van deze regeling te verlenen subsidie geregeld. In de gewijzigde bepaling is dit ook geregeld voor de uitgebreide subsidiabele activiteiten in artikel 1.2, tweede lid, onderdelen d, e en f.

Naar boven