Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 juni 2013 het Provinciaal Inpassingsplan N279 ‘s-Hertogenbosch – Veghel hebben vastgesteld, waarbij is voorzien in een capaciteitsvergroting van de N279 tussen ’s-Hertogenbosch en Veghel;
Overwegende dat Provinciale Staten in dat kader aan het gebied de toezegging hebben gedaan dat in aanvulling op de wettelijk verplichte natuurcompensatie, ook zal worden geïnvesteerd in natuur rondom de N279 en hiervoor middelen hebben gereserveerd;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het, ter uitvoering van die besluitvorming, wenselijk achten dat de natuur rondom de N279 in opdracht van derden wordt gerealiseerd;
Overwegende dat de algemene vergadering van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op 13 februari 2017 het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 heeft vastgesteld, waarmee wordt beoogd initiatieven te stimuleren die leiden tot de realisering van het Natuur Netwerk Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten voor natuur rondom de N279, voor zover het gronden betreft die zijn gelegen binnen het Natuur Netwerk Brabant, financiële middelen ter beschikking willen stellen in de vorm van een cofinanciering op de verleende subsidies van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten voor natuur rondom de N279, voor zover het gronden betreft die zijn gelegen buiten het Natuur Netwerk Brabant, per saldo, dezelfde subsidiemogelijkheden wensen te bieden als geboden wordt voor de binnen het Natuur Netwerk Brabant gelegen gronden;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 januari 2017 de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat die subsidieregeling is opgesteld als aanbouwregeling voor nader door Gedeputeerde Staten te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant: uitnodigend groen”;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met het oog op de realisering van natuur rondom de N279 de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant in die zin wensen te wijzigen dat daaraan twee nieuwe paragrafen worden toegevoegd;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten van paragraaf 6 en 7 gebruik willen maken van het Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7) van toepassing verklaren;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten van paragraaf 7 gebruik willen maken van de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
ArtikelI Wijzigingen
De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
A.
Onder vernummering van § 6 tot § 8 en vernummering van de artikelen 6.1 tot en met 6.5 tot 8.1 tot en met 8.5 worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:
§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB
Artikel 6.1 Begripsbepalingen
a.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.62, van de Verordening ruimte Noord-Brabant;
b.
NNB: Natuur Netwerk Brabant.
Artikel 6.2 Doelgroep
1.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door de volgende doelgroepen die subsidie hebben ontvangen op grond van het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017:
a.
gemeenten;
b.
waterschappen;
c.
rechtspersonen, die natuurbeheer als doel hebben;
d.
natuurlijke personen;
e.
samenwerkingsverbanden van de doelgroepen als bedoeld onder a tot en met d.
2.
Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder e, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
3.
Indien geen van de deelnemers rechtspersoonlijkheid bezit wordt, in afwijking van het tweede lid, onder a, subsidie aangevraagd door een deelnemer zonder rechtspersoonlijkheid.
Artikel 6.3 Subsidievorm
1.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
2.
Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
a.
de verwerving van grond ten behoeve van het provinciaal deel van het NNB;
b.
de functiewijziging van grond in natuurterrein ten behoeve van het provinciaal deel van het NNB;
c.
de inrichting van grond als natuurterrein ten behoeve van het NNB.
Artikel 6.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
a.
met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 6.4, onder c, is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;
b.
de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die in financiële moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;
c.
ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat.
Artikel 6.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
a.
het project wordt uitgevoerd in het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5;
b.
de subsidieontvanger heeft voor het project subsidie ontvangen op grond van het Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017.
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.
Artikel 6.9 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 800.000.
Artikel 6.10 Subsidiehoogte
1.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, bedraagt 70 % van het bedrag dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV aan subsidie voor het project is verleend, tot een maximum van € 800.000.
2.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6.4, onder c, bedraagt 100 % van het bedrag dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV aan subsidie voor het project is verleend, tot een maximum van € 800.000.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid bedraagt de subsidie uit hoofde van deze subsidieparagraaf, tezamen het de door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV te verstrekken subsidie, nooit meer dan 100% van de door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV subsidiabel geachte kosten.
Artikel 6.11 Verdeelcriteria
1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
2.
Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
3.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
4.
De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
5.
De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
6.
De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
7.
De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
8.
Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 6.12 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
a.
het desbetreffende terrein niet anders zal gebruiken of doen gebruiken dan als natuurterrein;
b.
effecten op het terrein duldt, die ontstaan door maatregelen ten behoeve van natuurdoelen;
c.
handelingen nalaat die het behoud of het herstel van natuurdoelen in gevaar brengen of verstoren.
Artikel 6.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
1.
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
a.
het project is uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd, met een mogelijkheid van verlenging;
b.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
c.
bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
2.
Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger worden ingediend bij Gedeputeerde Staten:
a.
uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn;
b.
onder overlegging van bewijs dat door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV de termijn, waarbinnen het project gerealiseerd dient te zijn, is verlengd.
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
1.
Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
a.
een activiteitenverslag;
b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
d.
de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.
2.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
a.
een activiteitenverslag;
b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
d.
de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.
3.
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
a.
een activiteitenverslag;
b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
c.
een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
e.
de vaststellingsbeschikking van het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV.
Artikel 6.15 Bevoorschotting en betaling
1.
Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
2.
Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
3.
Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
4.
Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten gedurende de looptijd van het project.
5.
Onverminderd het tweede en vierde lid, wordt het voorschot pas betaald nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 6.12, is gevestigd.
§ 7 Realisatie natuur N279
Artikel 7.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a.
landschapsbeheertype: soort landschapselement zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap;
b.
natuurbeheertype: soort natuur zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap.
Artikel 7.2 Doelgroep
1.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
a.
gemeenten;
b.
waterschappen;
c.
rechtspersonen die natuurbeheer als doel hebben;
d.
natuurlijke personen;
e.
samenwerkingsverbanden van de doelgroepen als bedoeld onder a tot en met d.
2.
Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, onder e, geen rechtspersoonlijkheid bezit:
a.
wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;
b.
draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
3.
Indien geen van de deelnemers van het samenwerkingsverband, bedoeld in het tweede lid, onder e, rechtspersoonlijkheid bezit wordt, in afwijking van het tweede lid, onder a, subsidie aangevraagd door een deelnemer zonder rechtspersoonlijkheid.
Artikel 7.3 Subsidievorm
1.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.
2.
Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
a.
de verwerving van grond;
b.
de functiewijziging van grond in natuurterrein;
c.
de inrichting van grond als natuurterrein.
Artikel 7.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
a.
met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 7.4, onder c, is gestart voordat de subsidieaanvraag is ingediend;
b.
de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die in financiële moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, Verordening (EU) 651/2014, dan wel daarvoor in de plaats tredende regelgeving;
c.
ten aanzien van de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun uitstaat;
d.
voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere provinciale subsidieregeling.
Artikel 7.6 Subsidievereisten
1.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
a.
het project wordt uitgevoerd in het gebied zoals weergegeven op de kaart in bijlage 5;
b.
het project is gericht op de versterking van:
1°.
de natte natuur van het kleinschalige beekdallandschap van de Aa en de oude Aa; of,
2°.
het onderscheid tussen het lage en natte beekdal en de hogere, drogere dekzandgronden;
c.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
2°.
een sluitende begroting.
2.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat binnen het project de grond tegen een marktconforme prijs wordt verworven of ontpacht;
3.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
a.
een beschrijving van de uitgangssituatie;
b.
een omschrijving van de te treffen inrichtingsmaatregelen;
c.
de oppervlakte waarop de maatregelen zullen worden uitgevoerd;
d.
de met de maatregelen beoogde eindsituatie van het terrein, waarbij minimaal het beoogde beheertype en de oppervlakte wordt aangegeven.
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
a.
bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, kosten inzake de getaxeerde waarde van de te verwerven of te ontpachten grond, plus 5% van de getaxeerde waarde voor bijkomende kosten;
b.
bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder b, de getaxeerde waarde van de grond als gevolg van functiewijziging;
c.
bij subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder c, de kosten voor de activiteiten om te komen tot het gewenste natuurbeheertype of landschapsbeheertype zoals opgenomen in bijlage 6 van deze regeling.
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
a.
kosten voor beheer en onderhoud;
b.
kosten voor de inzet van personele capaciteit en inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;
c.
kosten voor de uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;
d.
kosten voor investeringen in of aan gebouwen, bouwwerken of woonhuizen;
e.
kosten om te voldoen aan gangbare minimumkwaliteitseisen of wettelijke verplichtingen;
f.
kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;
g.
kosten van rente, bankdiensten, financieringen, verzekeringspremies, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;
h.
kosten voor reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager.
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.
Artikel 7.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 200.000.
Artikel 7.11 Subsidiehoogte
1.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, bedraagt 85 % van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 200.000.
2.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 7.4, onder c, bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van de bedragen opgenomen in bijlage 6 van deze regeling, tot een maximum van € 200.000.
Artikel 7.12 Verdeelcriteria
1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
2.
Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
3.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
4.
De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.
5.
De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris.
6.
De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.
7.
De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.
8.
Subsidie wordt verdeeld over aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.
Artikel 7.13 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
a.
het desbetreffende terrein niet anders zal gebruiken of doen gebruiken dan als natuurterrein;
b.
effecten op het terrein duldt, die ontstaan door maatregelen ten behoeve van natuurdoelen;
c.
handelingen nalaat die het behoud of het herstel van natuurdoelen in gevaar brengen of verstoren.
Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
1.
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
a.
het project is uiterlijk op 31 december 2019 gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;
b.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
c.
bij subsidies van € 125.000 en hoger houdt de subsidieontvanger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
2.
Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
1.
Bij subsidies tot € 25.000, toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
a.
een activiteitenverslag;
b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
2.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
a.
een activiteitenverslag;
b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
3.
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
a.
een activiteitenverslag;
b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
c.
een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 1°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zesde lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
Artikel 7.16 Bevoorschotting en betaling
1.
Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
2.
Gedeputeerde Staten betalen het voorschot, bedoeld in het eerste lid, in een keer, overeenkomstig artikel 23, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
3.
Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
4.
Het voorschot, bedoeld in het derde lid, wordt betaald in twee gelijke gedeelten, gedurende de looptijd van het project;
5.
Onverminderd het tweede en vierde lid, wordt het voorschot pas betaald nadat de kwalitatieve verplichting, bedoeld in artikel 7.13, is gevestigd.
B.
Na bijlage 4 worden de volgende bijlagen toegevoegd:
Bijlage 5 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: gebied als bedoeld in de artikelen 6.6 en 7.6
Bijlage 6 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: inrichtingskosten als bedoeld in artikel 7.7, onder c, inclusief BTW, per hectare c.q. stuk, per natuurbeheertype en indien van toepassing landschapsbeheertype.
Natuurbeheertype
Inrichtingskosten/ha
Opmerking
Beek en bron
€ 38.268
Kranswierwater
€ 35.848
Zoete plas
€ 35.848
Moeras
€ 33.212
Gemaaid rietland
€ 33.212
Veenmosrietland en moerasheide
€ 15.592
Hoogveen
€ 26.310
Vochtige heide
€ 26.206
Zwakgebufferd ven
€ 35.658
Zuur ven of hoogveenven
€ 35.658
Droge heide
€ 26.224
Nat schraalland
€ 30.992
Vochtig hooiland
€ 30.994
Droog schraalgrasland
€ 22.638
Bloemdijk
€ 9.764
Kruiden- en faunarijk grasland
€ 5.582
Glanshaverhooiland
€ 13.362
Zilt- en overstromingsgrasland
€ 13.648
Kruiden- en faunarijke akker
€ 7.086
Ruigteveld
€ 4.366
Vochtig weidevogelgrasland
€ 4.232
Rivier- en beekbegeleidend bos
€ 7.772
Hoog- en laagveenbos
€ 17.306
Haagbeuken- en essenbos
€ 16.926
Dennen- eiken en beukenbos
€ 16.926
Droog bos met productie
€ 16.926
Vochtig bos met productie
€ 16.604
Landschapsbeheertype
Inrichtingskosten/stuk
Opmerking
Aanplant laanbomen
€ 65
ArtikelII Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
ArtikelIII Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.
’s-Hertogenbosch, 14 november 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Toelichting behorende bij de Vierde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.
Algemeen
In het kader van de verbreding van de N279 heeft de provincie aan de streek de toezegging gedaan dat niet alleen zal worden voldaan aan de wettelijke verplichting tot natuurcompensatie, maar daarnaast gelden worden gereserveerd voor natuur rondom de N279 tussen `s-Hertogenbosch en Veghel.
Met deze twee nieuwe paragrafen wordt in totaal1 miljoen euro beschikbaar gesteld, zodat deze natuur in opdracht van derden kan worden gerealiseerd.
Via het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV worden projecten gericht op het realiseren van nieuwe natuur ten behoeve van het Natuur Netwerk Brabant (NNB) reeds gedeeltelijk gesubsidieerd. Aangezien aan de streek de toezegging is gedaan dat de, met de realisering van de natuur rondom de N279 gemoeide, kosten voor 100% voor rekening van de provincie komen, is voor de binnen het NNB gelegen gronden een cofinancieringsparagraaf opgesteld. Voor de daarbuiten gelegen gronden is een separate paragraaf opgesteld, zodat voor deze gronden per saldo dezelfde subsidiemogelijkheden worden geboden als geboden wordt voor de binnen het NNB gelegen gronden.
Artikelsgewijs
Artikel 6.4, onder a en b, provinciaal deel NNB
De cofinancieringsregeling is enkel van toepassing op het provinciaal deel van het NNB. Grondverwerving en functiewijziging van het rijksdeel van het NNB wordt door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV namelijk reeds voor 85% gesubsidieerd (restwaarde natuur bedraagt 15 %), zodat een aanvullende regeling middels cofinanciering niet aan de orde is.
Artikel 6.5, onder a, uitvoering
Met de uitvoering wordt de daadwerkelijke uitvoering bedoeld. Met de voorbereiding, zoals het opstellen van een projectplan, mag wel zijn gestart.
Artikel 7.6, eerste lid, Vereisten
onderdeel a, onder 1°
Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van vochtige tot natte natuurbosjes, bloem- en soortenrijke graslanden, poelen en oude beekmeanders, ruigte-, moeras- en struweelvegetaties.
onderdeel a, onder 2°
Hierbij kan gedacht worden aan de aanleg van ‘droge’ verbindingen tussen de Aa en de flanken van het beekdal via landschapselementen zoals houtsingels, knotbomenrijen en wegbeplanting passend binnen het daar aanwezige landschapstype en versterken van de landschapskarakteristiek.
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.