Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent financiële correcties Beleidsregel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2014-2020

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND, handelend in hun hoedanigheid van managementautoriteit van het Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2014-2020,

 

Gelet op artikel 1.8 van de Regeling Europese EZ-subsidies;

 

Gelet op artikel 143 van de Verordening (EU) nr. 1303/2013;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUITEN

 

De volgende beleidsregel vast te stellen:

 

 

Beleidsregel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2014-2020

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a)

    Beleidsregel EFRO: Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2017;

  • b)

    EFRO-bijdrage: steun van de Europese Commissie uit hoofde van Verordening 1303/2013 opgenomen in het besluit van de Europese Commissie tot vaststelling van het Operationeel Programma;

  • c)

    managementautoriteit: Het college van gedeputeerde staten van Gelderland;

  • d)

    medefinancieringspercentage: percentage op grond van artikel 120 van Verordening 1303/2013 dat in het besluit van de Europese Commissie tot vaststelling van het Operationeel Programma is opgenomen voor de prioritaire as waaronder een project is goedgekeurd;

  • e)

    REES: Regeling Europese EZ-subsidies;

  • f)

    subsidieontvanger: subsidieontvanger als bedoeld in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en begunstigde als bedoeld in artikel 2, onderdeel 10, van Verordening 1303/2013;

  • g)

    Verordening 1303/2013: Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) Nr. 1083/2006, Pb L 347/320 van 20 december 2013.

Artikel 2 Verlagen subsidie

  • 1.

    De managementautoriteit past de bevoegdheid tot wijzigen of lager vaststellen als bedoeld in de afdeling 4.2.5 en 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht toe op de subsidie die is verstrekt op grond van de Beleidsregel EFRO, indien sprake is van een schending van aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2.

    De bijlage bevat schendingen van verplichtingen die kunnen leiden tot een wijziging of lager vaststellen als bedoeld in het eerste lid, en het daarbij toe te passen verlagingspercentage.

  • 3.

    Een verlaging of wijziging als bedoeld in het eerste lid, wordt toegepast op:

    • a.

      de beschikking tot subsidieverlening;

    • b.

      de hoogte van het voorschot bedoeld in artikel 1.2 van de Beleidsregel EFRO, of

    • c.

      de totaal vast te stellen subsidie, bedoeld in artikel 1.2 van de Beleidsregel EFRO.

Artikel 3 Toepassen verlaging

  • 1.

    Het verlagingspercentage, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt toegepast op het deel van de subsidiabele kosten waar de schending van de verplichting op ziet.

  • 2.

    Iedere geconstateerde schending van een verplichting leidt slechts één keer tot verlaging van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de managementautoriteit meerdere schendingen van verplichtingen constateert die leiden tot een verlaging van hetzelfde deel van de subsidiabele kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt het hoogste percentage toegepast.

Artikel 4 Verlaging van de subsidiabele kosten

  • 1.

    Indien de managementautoriteit voorafgaand aan de aanvraag om vaststelling van de subsidie een schending van een verplichting constateert die in de bijlage niet is aangeduid met een (*), dan stelt zij de subsidieontvanger in de gelegenheid om het verzuim uiterlijk bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie te herstellen.

  • 2.

    De schending van de verplichting leidt tot verlaging van de subsidiabele kosten, tenzij de subsidieontvanger uiterlijk bij het verzoek om vaststelling van de subsidie:

    • a.

      de schending van de verplichting heeft hersteld;

    • b.

      de subsidiabele kosten waar de schending van de verplichting op ziet, heeft vervangen door andere subsidiabele kosten.

Artikel 5 Netto correctie

  • 1.

    Indien sprake is van een schending van een verplichting aangeduid met (*) in de bijlage, wordt de verlaging van de subsidiabele kosten aangeduid als netto correctie.

  • 2.

    Indien een netto correctie van toepassing is, leidt dit tot verlaging van de subsidiabele kosten. Zij wordt toegepast indien de schending van een verplichting leidt tot een correctie van meer dan € 10.000 van de EFRO-bijdrage, berekend op basis van het geldende medefinancieringspercentage.

  • 3.

    In afwijking van het voorgaande leidt een schending van een verplichting die een gevolg is van bewezen fraude, altijd tot een netto correctie.

Artikel 6 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2014-2020.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en is van toepassing op verzoeken om een voorschot of aanvragen om vaststelling ingediend op of na 1 januari 2018.

     

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris

Bijlage 1 bij de Beleidsregels financiële correcties Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020

 

Rubr.

Code

Omschrijvingen

Correctie-percentage of bedrag

Bron

A

 

Het project / de financiering is niet conform Europese regels

(*)

2-A1

Er is sprake is van ongeoorloofde staatsteun.

100% van de projectkosten in het project waarop de ongeoorloofde steun betrekking heeft 1 .

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie artikel 107

(*)

2-A2

De gehele of gedeeltelijke projectadministratie ontbreekt waardoor er geen controlespoor is.

100% van de projectkosten t.a.v. het gedeelte dat ontbreekt.

Verordening 1303/2013, artikel 72, onder g

 

2-A3

De milieueisen zijn niet nageleefd.

0% tot 100% 2 .

Verordening 1303/2013artikel 8; specifiek zijn relevant: 85/377/EEC; 90/313/EEC; 79/409/EEC; 2000;60/EC; 2006/2/EC; 1999/31/EC en 2000/76/EC

(*)

2-A4

Er is voor dezelfde kosten in het project al een bijdrage verleend uit een ander Europees fonds of uit een ander operationeel programma binnen het hetzelfde fonds.

100% van de kosten waarover al een bijdrage is verleend.

Verordening 1303/2013, artikel 65, lid 11

 

2-A5

De subsidiabele uitgaven van een inkomsten genererend project zijn hoger dan de investeringskosten na aftrek van de actuele waarde van de netto inkomsten.

100% van het verschil.

Verordening 1303/2013, artikel 61, lid 2

 

2-A6

Het project voldoet niet aan de instandhoudingsverplichting.

20% - 100%, afhankelijk van de omvang en aard van de wijziging. Vervolgens naar rato van het aantal jaren 3 .

Verordening 1303/2013, artikel 71

 

2-A7

De subsidiabele kosten zijn niet goed berekend.

100% van het foutief berekende bedrag.

Verordening 1303/2013

 

2-A8

Er is door de begunstigde niet voldaan aan de voorwaarden voor gelijke kansen.

 

Verordening 1303/2013, artikel 7

 

 

  • a.

    De begunstigde heeft structureel niet voldaan aan de voorwaarden voor gelijke kansen.

5% van de subsidiabele kosten van het project.

 

 

 

  • b.

    In alle andere (incidentele) gevallen.

Nader te bepalen 4 .

 

 

B

 

De uitgaven zijn (mogelijk deels) niet conform Europese en nationale aanbestedingsregels

(*)

2-B1

  • a.

    De opdracht is niet gepubliceerd volgens de juiste procedures én ook niet op andere wijze openbaar gemaakt.

     

    Hieronder valt ook de uitvoeringsopdracht waarbij de oproep tot mededinging is beperkt tot de opdrachtnemer(s) van de voorafgaande opdracht tot projectdefiniëring (Arresten C-340/02 en C-299/08).

100% van de opdracht.

Bronnen bevinding 2-B1 tot en met 2-B27:

 

• Guidelines for determining financial corrections to be made by the Commission to Expenditure financed by the Union under shared management, for non-compliance with the rules on public procurement, C(2013) 9527

 

• De arresten van het Europese Hof van Justitie ter zake

 

  • b.

    De opdracht is niet gepubliceerd volgens de juiste procedures, maar de opdracht is wel op een dusdanige wijze openbaar gemaakt dat gegadigden in andere lidstaten tijdig hebben/hadden kunnen reageren.

25% van de opdracht.

(*)

2-B2

  • a.

    Kunstmatige splitsing van opdracht en daardoor niet gepubliceerd volgen de juiste procedures én ook niet op andere wijze openbaar gemaakt.

100% van de opdracht.

 

 

  • b.

    Kunstmatige splitsing van opdracht, maar de opdracht is wel op een dusdanige wijze openbaar gemaakt dat gegadigden in andere lidstaten tijdig hebben/hadden kunnen reageren.

25% van de opdracht.

 

2-B3

Niet-naleving van de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname. De geboden termijn was korter dan de minimaal toegestane.

25% van de opdracht indien de geboden termijn(en) 50% of minder is van de eigenlijke tijd, 10% indien 70% of minder en anders 5%.

 

2-B4

Onvoldoende tijd voor potentiële inschrijvers/gegadigden om aanbestedingsstukken te verkrijgen. De geboden tijd was korter dan de minimaal toegestane.

25% van de opdracht indien geboden tijd minder is dan 50% van de eigenlijke tijd, 10% indien minder dan 60% en 5% indien minder dan 80%.

 

2-B5

De verlenging van termijnen voor inschrijving en/of voor ontvangst van verzoeken tot deelname is niet (correct) gepubliceerd.

Hieronder valt ook de situatie dat gevraagde nadere informatie niet (tijdig) aan alle inschrijvers is verstrekt.

10% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte 5 van de onregelmatigheid.

 

2-B6

  • a.

    Er is ten onrechte gebruik gemaakt van de procedure van gunning door onderhandelingen na voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, omdat het geen geval betreft als bedoeld in de richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24 / EU of 2014/25/ EU

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

 

  • b.

    Nationale openbare opdracht is gegund zonder te zijn gepubliceerd op TenderNed.

25% van de opdracht indien er 1 offerte is opgevraagd, 10% bij 2 offertes en 5% bij 3 of meer offertes.

 

 

  • c.

    Bij meervoudig onderhandse opdracht zijn te weinig offertes opgevraagd.

10% bij 2 te weinig en 5% bij 1 te weinig.

 

2-B7

De aanbestedende dienst heeft een opdracht op het gebied van defensie en beveiliging vallende onder richtlijn 2009/81/EC toegekend via concurrentiegerichte dialogen of onderhandelingsprocedure zonder aankondiging van de opdracht terwijl de omstandigheden het gebruik van deze procedures niet rechtvaardigen.

100% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B8

In de aankondiging stonden niet alle selectiecriteria en/of in de aankondiging of het bestek stonden niet alle gunningscriteria (incl. de weging) of zijn deze onvoldoende beschreven.

25% van de opdracht indien ze niet waren vermeld en 5% indien ze onvoldoende waren beschreven.

(*)

2-B9

In de aankondiging of aanbestedingsstukken waren onwettige selectie- en/of gunningscriteria opgenomen waardoor ondernemingen ontmoedigd zijn om in te schrijven (bijv.: de verplichting om reeds een vestiging of vertegenwoordiging in het land of de regio te hebben en de eis om ervaring in het land of de regio te hebben).

 

Hieronder valt ook het gebruik van subjectieve criteria voor bepaling type aanbestedingsprocedure en ondernemer(s) die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B10

Selectiecriteria, gunningscriteria, geschiktheidseisen en/of uitsluitingsgronden zijn niet relevant voor en/of staan niet in verhouding tot de opdracht. Dat wil zeggen dat kan worden aangetoond dat de vereisten niet relevant zijn voor en/of niet in verhouding staan tot de opdracht waardoor de gelijke toegang van inschrijvers niet kan worden gegarandeerd of ze hebben geleid tot ongerechtvaardigde belemmeringen in de openstelling van de aanbesteding.

 

Hieronder valt ook het gebruik van niet-proportionele criteria voor bepaling type aanbestedingsprocedure en ondernemer(s) die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B11

De voorwaarden waren discriminerend c.q. te specifiek, waardoor de gelijke behandeling van inschrijvers niet kan worden gegarandeerd of bij de start van de aanbesteding ongerechtvaardigde belemmeringen zijn opgeworpen.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B12

De omschrijving in de aankondiging en/of het bestek was dermate gebrekkig dat de potentiële inschrijvers\gegadigden het voorwerp van de opdracht niet konden vaststellen.

 

Hieronder valt ook ten onrechte samenvoeging.

10% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

 

2-B13

Selectiecriteria zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding aangepast waardoor ten onterechte inschrijvers zijn geaccepteerd .

De selectiecriteria zijn tijdens de selectieprocedure aangepast waardoor inschrijvers zijn geaccepteerd die niet zouden zijn geaccepteerd als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B14

Selectiecriteria zijn na de opening c.q. start van de aanbesteding aangepast waardoor ten onterechte inschrijvers zijn afgewezen.

De selectiecriteria zijn tijdens de selectieprocedure aangepast waardoor inschrijvers zijn afgewezen die niet zouden zijn afgewezen als de gepubliceerde selectiecriteria zouden zijn gevolgd.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B15

Bij de beoordeling zijn onwettige gunnings- en/of selectiecriteria gebruikt, zijnde criteria die niet zijn toegestaan (bijv.: het gebruik van selectiecriteria als gunningscriteria, het niet naleven van criteria die in het bestek of de aankondiging van de opdracht stonden, het onjuist of discriminerend toepassen van gunningscriteria en bij een NOP/CDP/GOPA 6 is niet het minimum aantal gegadigden uitgenodigd en het gebruik van niet-relevante en/of onredelijke uitsluitingsgronden en/of geschiktheidseisen).

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B16

Gebrek aan transparantie en/of gelijke behandeling tijdens de beoordeling. Dat wil zeggen de audit trail van met name de weging is onduidelijk/ongerechtvaardigd/ontbreekt en/of het beoordelingsrapport ontbreekt of bevat niet alle voorgeschreven onderdelen.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B17

Aanpassing van een offerte tijdens de beoordeling. Dat wil zeggen dat de aanbestedende dienst tijdens de beoordeling heeft toegestaan dat een inschrijver/ gegadigde zijn offerte mocht aanpassen.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B18

Er vonden tijdens de gunning onderhandelingen met de indiener(s) van een offerte plaats met als gevolg dat de oorspronkelijke voorwaarden zoals vastgelegd in het bestek of de aankondiging substantieel zijn veranderd.

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B19

In het kader van een onderhandelingsprocedure met vooraankondiging zijn de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht substantieel gewijzigd, om zodoende een nieuwe opdracht te kunnen publiceren dan wel waardoor een nieuwe opdracht had moeten worden gepubliceerd 7 .

25% van de opdracht.

De correctie kan worden verlaagd naar 5%, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid.

 

2-B20

Afwijzing van, gezien de opdracht, abnormaal lage inschrijver(s) zonder dat de aanbestedende dienst schriftelijk om uitleg heeft gevraagd over de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende offerte(s).

25% van de opdracht.

(*)

2-B21

Door een rechter is vastgesteld dat er sprake was van een belangenconflict bij de begunstigde of de aanbestedende dienst.

100% van de opdracht.

 

2-B22

Substantiële verandering van bestanddelen van de opdracht zoals vastgelegd in de aankondiging of het bestek.

De essentiële elementen c.q. onderdelen van de gegunde opdracht omvatten onder meer, maar niet uitsluitend de contractwaarde, de aard van de werkzaamheden, de uitvoeringstermijn, de betalingsvoorwaarden en de gebruikte materialen. Het is van belang om per geval te bepalen wat een essentieel element is.

25% van de waarde van de opdracht plus de extra waarde van de opdracht ten gevolge van de wezenlijke verandering.

 

2-B23

De opdracht is toegekend volgens de aanbestedingsregels, maar werd gevolgd door een vermindering van te verrichten werk zonder dat daar een evenredige vermindering van de waarde van het contract tegenover stond.

(Deze correctie wordt ook toegepast indien het bedrag van de verlaging wordt gebruikt om andere werkzaamheden uit te voeren.)

100% van de waarde van het verminderde werk.

Vermeerderd met 25% van het eindbedrag van het fysieke eindvoorwerp c.q. de opdracht.

 

2-B24

De oorspronkelijke opdracht is wel juist aanbesteed, maar de aanvullende diensten, leveringen of werken (waardoor het oorspronkelijk contract substantieel veranderde), zijn niet (juist) aanbesteed én er was geen sprake van extreme urgentie als gevolg van onvoorziene gebeurtenissen of van onvoorziene omstandigheden 8 voor aanvullende diensten, leveringen of werken.

 

 

 

  • a.

    De totale waarde van de aanvullende opdracht(en) is lager dan de van toepassing zijnde Europese drempel en maximaal 50% van de waarde van de originele opdracht.

25% van de aanvullende opdracht(en).

 

 

  • b.

    In andere gevallen

100% van de aanvullende opdracht(en).

 

2-B25

De oorspronkelijke opdracht is wel juist aanbesteed, maar de totale waarde van de onvoorzienbare aanvullende dienst(en), levering(en) of werk(en) is meer dan 50% van het oorspronkelijke contract 9 .

100% van het deel van de aanvullende opdracht(en) dat boven de 50% van de waarde van het oorspronkelijke contract uitkomt.

 

2-B26

Vervallen.

Vervallen.

 

2-B27

Indien de onregelmatigheid slechts van formele aard is, zonder (mogelijke) financiële gevolgen.

0%.

 

 

C

 

De uitgaven zijn niet conform de Europese subsidiabiliteitsregels

 

2-C1

De uitgaven van projecten / stortingen in fondsen zijn buiten de programmaperiode gemaakt en / of betaald .

100% van de kosten.

Verordening 1303/2013,

Artikel 41,

artikel 65, lid 2

en art 67 lid 1.

 

2-C2

De uitgaven betreffen (debet)rente.

100% van de kosten.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 3, onder a

 

2-C3

De gedeclareerde grondkosten overschrijden de 10% van de totale voor steun in aanmerking komende uitgaven.

100% van de overschrijding.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 3, onder b

 

2-C4

De uitgaven betreffen terugvorderbare BTW, zoals terugvorderbaar vanuit het BTW compensatiefonds .

100% van de kosten.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 3, onder c

 

2-C5

Er is niet voldaan aan de publiciteitsvoorwaarden door de begunstigde.

 

Verordening 1303/2013, artikel 115, lid 3

 

 

  • a.

    De begunstigde heeft de permanente plaquette niet zichtbaar aangebracht c.q. de permanente plaquette voldoet niet aan de daaraan gestelde eisen.

2% van de subsidiabele kosten van het project.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 5

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

 

 

  • b.

    De begunstigde heeft tijdens de uitvoering van het project het bord niet opgesteld c.q. het bord voldoet niet aan de daaraan gestelde eisen..

2% van de subsidiabele kosten van het project.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 4 en 5

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

 

 

  • c.

    De begunstigde heeft deelnemers (zijnde natuurlijke personen) aan een concrete actie niet op de hoogte gesteld van medefinanciering vanuit EFRO.

2% van de subsidiabele kosten van het project.

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 3

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

 

 

  • d.

    De begunstigde heeft tijdens de uitvoering van het project niet voldaan aan het bepaalde inzake de website en/of de affiche niet op een voor het publiek goed zichtbare plek opgehangen.

0-2% van de subsidiabele kosten van het project afhankelijk van de aard en omvang van het niet voldoen aan de bepalingen

Verordening 1303/2013, bijlage XII, paragraaf 2.2, onder 2

Verordening 821/2014, artikel 3, 4 en 5

 

2-C6

De gedeclareerde uitgaven stemmen niet overeen met de boekhoudkundige bewijsstukken en gegevens van de begunstigde.

100% over het verschil.

Verordening 480/2014, artikel 27, lid 2, onder b

 

2-C7

De gedeclareerde uitgaven zijn niet, of niet volledig toereikend in overeenstemming met het principe van “Sound Financial Management”, zijnde dat voldaan dient te worden aan de principes van economie (binnen een toepasselijke tijd, passende hoeveelheid en kwaliteit tegen de beste prijs (dus niet te laat, te veel, verkeerde kwaliteit en/of te duur)), efficiency (een goede prijs-prestatieverhouding) en effectiviteit (gericht op de specifieke doelen van het project en de beoogde resultaten).

100% over het verschil / indien het verschil niet te berekenen is, maximaal 25% van de totale uitgave.

Verordening 966/2012 (Financieel Reglement), artikel 30.

 

2-C8

De aan bijdrage in natura toegekende waarde is hoger dan de marktwaarde.

100% over het verschil.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 1 onder b

 

2-C9

Een bewijsstuk van een onafhankelijke beoordeling en verificatie m.b.t. de bijdrage in natura ontbreekt.

 

Indien sprake is van grond of onroerend goed, dan moet de waarde daarvan worden gecertificeerd door een onafhankelijke gekwalificeerde deskundige of een hiertoe gemachtigde officiële instantie.

100% van de uitgaven

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 1 onder c

 

2-C10

De aan de concrete actie betaalde overheidssteun die bijdrage in natura omvat, is aan het einde van de concrete actie hoger dan de totale subsidiabele uitgaven, exclusief bijdrage in natura.

100% over het verschil.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 1onder a.

 

2-C-11

Er is overheidssubsidie verleend voor de aanschaf van de afgeschreven activa.

100% van de uitgaven.

Verordening 1303/2013, artikel 69, lid 2 onder d.

 

D

 

De uitgaven zijn niet conform de nationale regels

 

 

De uitgaven zijn niet conform de nationale subsidiabiliteitsregels

 

2-D1

Het project is niet uitgevoerd conform het projectplan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

Objectief in geld uit te drukken afwijking.

Artikel 5.2.9 van de REES

 

2-D2

Het project is niet tijdig afgerond en er is geen schriftelijke ontheffing aangevraagd.

100% over het te laat gemaakte en/of betaalde deel.

Artikel 5.2.9 van de REES

 

2-D3

Er is sprake van niet-subsidiabele kosten:

 

 

 

 

  • 1.

     

 

 

 

 

 

  • a.

    administratieve en financiële sancties en boetes;

100% van het niet subsidiabele deel.

Artikel 1.15 van de REES

 

 

  • b.

    winstopslagen binnen een groep of samenwerkingsverband;

 

 

  • c.

    fooien en geschenken;

 

 

  • d.

    representatiekosten en -vergoedingen;

 

 

  • e.

    kosten van personeelsactiviteiten;

 

 

  • f.

    kosten van overboekingen en annuleringen;

 

 

  • g.

    gratificaties en bonussen;

 

 

  • h.

    kosten van outplacementtraject.

 

2-D4

De kosten zijn niet direct verbonden met de uitvoering van het project.

100% van de kosten

Artikel 1.3 van de REES

 

2-D5

Urenstaten zijn niet in functiescheiding getekend en/of tijdigheid van ondertekening is niet vast te stellen

 

 

 

 

  • a.

    Autorisatie medewerker ontbreekt

5% van de betreffende kosten

Art. 1.4 van de REES (toelichting)

 

 

  • b.

    Autorisatie leidinggevende ontbreekt

5% van de betreffende kosten

 

 

  • c.

    Tijdigheid onjuist of niet vast te stellen

5% van de betreffende kosten

 

2-D6

De subsidiabele uitgaven zijn niet of onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken:

 

 

 

 

  • a.

    Factuur ontbreekt of onvoldoende specifiek om projectgerelateerdheid aan te tonen.

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

 

 

 

  • b.

    Prestatie niet of onvoldoende aangetoond. 

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

 

 

 

  • c.

    Betaling niet of onvoldoende aangetoond.

Maximaal 100% van de betreffende kosten.

 

  

E

 

De uitgaven zijn niet conform de regels vanuit de specifieke OP’s/beleidsregels/beschikkingen

 

 

De uitgaven zijn niet conform het gestelde in de van toepassing zijnde beleidsregel(s) / beschikkingen

Beleidsregel(s) / beschikkingen

 

2-E1

De uitgaven voldoen niet aan de gestelde eisen in de Beleidsregel EFRO of de beschikking tot subsidieverlening.

100% van de betreffende kosten

Afhankelijk van de betreffende beleidsregel(s) / beschikkingen

 

2-E2

De uitgaven zijn buiten de in de Beleidsregel EFRO of de beschikking tot subsidieverlening gestelde subsidiabele periode gemaakt of betaald.

100% van de betreffende kosten

Afhankelijk van de betreffende beleidsregel(s) / beschikkingen

 

 

Toelichting behorende bij de Beleidsregel financiële correcties Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2014-2020

Algemeen

Deze beleidsregel bepaalt de wijze waarop en de gevallen waarin de managementautoriteit een correctie toepast in de berekening van de subsidie die is verstrekt op grond van de Beleidsregel EFRO.

 

De Beleidsregel EFRO is opgesteld ter uitvoering van het Operationeel Programma EFRO 2014-2020 Oost-Nederland. De Beleidsregel EFRO geeft aan voor welke activiteiten en onder welke voorwaarden subsidiegelden afkomstig uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) worden verstrekt. De managementautoriteit legt op grond van Verordening 1303/2013 verantwoording af aan de Europese Commissie over het verstrekken van deze subsidies. Artikel 143 van Verordening 1303/2013 stelt de lidstaten hierbij in eerste instantie verantwoordelijk voor het onderzoeken van onregelmatigheden, voor het toepassen van financiële correcties en het doen van terugvorderingen. De managementautoriteit moet gelet hierop controleren of de subsidieontvangers de uitgaven op juiste wijze doen. De managementautoriteit hanteert bij het corrigeren van geconstateerde onregelmatigheden een tabel die gestoeld is op een soortgelijke tabel van de Europese Commissie, zie het Besluit van de Europese Commissie van 19 december 2013 (C(2013) 9527 final). Door de tabel als beleidsregel vorm te geven ontstaat helderheid voor subsidieontvangers. De tabel geldt niet alleen bij subsidievaststelling maar ook bij de beoordeling van tussentijdse verantwoordingen van subsidieontvangers.

 

Wettelijk kader

De bevoegdheid tot het stellen van beleidsregels is binnen het Nederlands wettelijk kader neergelegd in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en voor het EFRO-programma in artikel 1.8 van de Regeling Europese EZ-Subsidies (REES). De bevoegdheid om een subsidieverlening te wijzigen of een subsidie lager vast te stellen bij niet naleving van de verplichtingen is ontleend aan de artikelen 4:46, 4:48 en 4:49 van de Awb.

 

Correcties

Zowel bij een door de subsidieontvanger ingediend verzoek om een voorschot als ook bij het vaststellen van de subsidie onderzoekt de managementautoriteit of is voldaan aan de verplichtingen die voor de subsidieontvanger volgen uit de verleningsbeschikking en de genoemde wet- en regelgeving. Als niet is voldaan aan de verplichtingen, is sprake van een schending. Het verlagingspercentage wordt toegepast op de subsidiabele kosten waar de schending van de verplichtingen op ziet. Met deze werkwijze wordt de Europese werkwijze gevolgd die wordt toegepast door de managementautoriteit.

 

Landelijke uniformiteit

De tabel is landelijk tot stand gekomen in samenspraak met de vier managementautoriteiten, de certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en het ministerie van Economische Zaken. Het registreren van bevindingen is onderdeel van een digitaal beheer- en controlesysteem dat bij de vier managementautoriteiten in gebruik is. Uniforme registratie en codering van bevindingen is hiertoe noodzakelijk.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor begrippen die tevens in de Beleidsregel EFRO zijn gebruikt, is aangesloten bij de aldaar gebruikte schrijfwijze of afkorting. In de bijlage zijn diverse Europese richtlijnen aangehaald die niet als zodanig zijn gedefinieerd in de begripsbepalingen. Bij de toelichting op de bijlage is ingegaan op de wet- en regelgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd.

 

 

Artikel 2 Verlagen subsidie

Tweede lid

In de bijlage zijn de schendingen van verplichtingen opgenomen die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen. Deze beleidsregel is niet uitputtend. Hoewel getracht is zo volledig mogelijk te zijn, is het mogelijk dat er schendingen van verplichtingen worden geconstateerd die niet expliciet zijn opgenomen in deze beleidsregel die evenwel op grond van de Europese of nationale regelgeving gecontroleerd en hersteld, opgevolgd dan wel gehandhaafd dienen te worden. In die gevallen kan de managementautoriteit gemotiveerd opvolging aan deze gebreken geven door het toepassen van een correctie die niet in de bijlage is opgenomen.

Derde lid

Een schending van een verplichting komt aan het licht bij een verzoek om een voorschot of bij een verzoek om vaststelling. Zij kan ook aan het licht komen tijdens een controle ter plaatse of door controles van andere controlerende instanties. Indien een schending van een verplichting bij een verzoek om een voorschot aan het licht komt, kan dit leiden tot een verlaging van het voorschot en, bij toepassing van de netto correctie, tot een wijziging van de subsidieverlening.

 

Artikel 3 Toepassen verlaging

Eerste lid

Het registeren van schendingen van verplichtingen en het toepassen van verlagingen is onderdeel van de algehele controle bij een verzoek om een voorschot of een aanvraag tot subsidievaststelling. Iedere uitgave kan worden gecontroleerd. Indien een uitgave niet voldoet aan de hiertoe opgelegde verplichtingen, wordt voor die uitgave onderzocht of dit leidt tot een verlaging. De verlaging wordt vervolgens alleen toegepast op die als subsidiabele kosten ingediende uitgave.

Tweede lid

Indien een schending van een verplichting wordt geconstateerd bij een aanvraag om een tussentijdse betaling (voorschot) wordt deze bevinding opnieuw gecontroleerd bij een nieuwe aanvraag om een tussentijdse betaling (voorschot) of een aanvraag om subsidievaststelling, indien deze kosten opnieuw worden ingediend. Indien de schending van de verplichting niet is opgeheven, blijft de eerder toegepaste verlaging van kracht op de uitgaven. De verlaging wordt niet nogmaals toegepast.

 

Artikel 4 Verlaging subsidiabele kosten

In sommige gevallen kan een schending bij een volgend verzoek om een voorschot of de aanvraag tot subsidievaststelling worden hersteld. Dan leidt deze schending niet tot een verlaging van de subsidiabele kosten, en dus evenmin tot een verlaging van de uiteindelijk vast te stellen subsidie.

Ook is het mogelijk dat de subsidieontvanger vervangende kosten opvoert, waardoor de schending niet tot een verlaging leidt.

 

Artikel 5 Netto correctie

Eerste lid

De schendingen van verplichtingen die in de bijlage met een (*) zijn aangeduid, leiden tot een verlaging die wordt aangeduid als netto correctie. Toepassing van deze correctie houdt in dat de betrokken subsidiabele kosten van de totale subsidiabele kosten worden afgetrokken, en dat de betrokken kosten niet door andere kosten kunnen worden vervangen. Dit geeft invulling aan artikel 143, van Verordening 1303/2013 en is tot stand gekomen in overleg met de vier managementautoriteiten, de certificeringsautoriteit, de auditautoriteit en het ministerie van Economische Zaken.

Tweede lid

Als drempel wordt een bedrag van € 10.000 gehanteerd, conform artikel 122 van Verordening 1303/2013. Of de schending van een verplichting tot overschrijding van deze drempel leidt, wordt bepaald aan de hand van het geldende medefinancieringspercentage zoals dit door de Europese Commissie voor het Operationeel Programma is vastgelegd. Voor prioriteit 1 (algemene innovatie) bedraagt dit 34,13%, voor prioriteit 2 (koolstofarme innovatie) bedraagt dit 35,79%. Dit houdt voor prioriteit 1 bijvoorbeeld in dat een op basis van de tabel bepaalde correctie van € 30.000 tot toepassing van de netto correctie leidt (34,13% van 30.000 = 10.239). De subsidiabele kosten worden dan met het bedrag van € 30.000 verlaagd.

Derde lid

In het geval van bewezen fraude geldt deze drempel niet en wordt de verlaging opgelegd voor het deel van het project dat hierdoor wordt geraakt. Ook dit sluit aan bij de meldingsplicht voor onregelmatigheden. Bovendien is dit in lijn met de gangbare praktijk om in zo’n geval de subsidieverlening voor dat deel van het project in te trekken of de subsidie voor dat deel van het project op nihil vast te stellen en alle reeds uitbetaalde gelden terug te vorderen.

 

Artikel 6

Er is gekozen voor de datum van 1 januari 2018, zodat subsidieontvangers de mogelijkheid hebben kennis te nemen van deze beleidsregel. Tot die tijd hanteert de managementautoriteit de vaste gedragslijn om correcties toe te passen aan de hand van de beleidsregel Sanctiebeleid EFRO-programma 2007-2013.

 

Bijlage

De tabel is mede tot stand gekomen op basis van de richtsnoeren van de Europese Commissie inzake correcties bij aanbestedingen (C(2013) 9527 van 19 december 2013). Waar nodig zijn deze aangepast en aangevuld op basis van nationale standpunten en inzichten uit jurisprudentie.

 

In rubriek B van de tabel staat op 14 plekken dat de correctie, afhankelijk van de zwaarte van de onregelmatigheid, kan worden verlaagd. Met het oog op de overzichtelijkheid van de tabel is alleen bij de eerste van deze veertien plekken een noot geplaatst waarin deze verlagingsmogelijkheid wordt toegelicht. Deze toelichting geldt ook voor alle andere plekken waar de verlagingsmogelijkheid is genoemd.

 

Rubriek E van de tabel bevat een restbepaling voor die gevallen waarin schendingen van verplichtingen niet in de rubrieken A tot en met D vallen. Voor verlagingen die op basis van deze rubriek worden toegepast geldt, net als bij de overige rubrieken, dat toepassing van artikel 4:84 van de Awb niet aan de orde als sprake is van het toepassen van een verlaging die rechtstreeks voortvloeit uit EU-regelgeving.

 

De in de tabel aangehaalde Europese Richtlijnen zijn geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving. Het gaat onder andere om:

  • 85/377/EEC: Beschikking van de Commissie van 7 juni 1985 houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven (PbEG L 220);

  • 79/409/EEC: Richtlijn van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (pbEG L 103);

  • 90/313/EEC:

  • 1999/31/EC: Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PbEG L 182);

  • 2000/60/EC: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327);

  • 2000/76/EC: Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PbEG L 332);

  • 2006/2/EC: richtlijn nr. 2006/2/EG van de Commissie van 6 januari 2006 (PbEU L 5) tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang.

  • Richtlijn 2004/17: Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L134).

 

Deze richtlijnen zijn in diverse wetten en regels geïmplementeerd waaronder in de Wet Milieubeheer.

 

Bij de in de tabel genoemde verordeningen gaat het, naast de in de definities reeds genoemde Verordening 1303/2013, om de volgende:

  • Verordening 480/2014: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PbEU L138);

  • Verordening 821/2014: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 821/2014 van Commissie van 28 juli 2014 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft gedetailleerde regelingen voor de overdracht en het kenmerken van voorlichtings- en communicatiemaatregelen voor concrete acties, en het systeem voor de vastlegging en opslag van gegevens (PbEU L 223);

  • Verordening 966/2012: Verordening (EU, Eurotom) Nr. 966/ 2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

Naar boven