Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 6 november 2017 tot wijziging van de Provinciale milieuverordening Utrecht 2013

Provinciale Staten van Utrecht;

 

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 26 september 2017,

Besluiten:

ARTIKEL 1

 

De Provinciale milieuverordening Utrecht 2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen i tot en met z worden geletterd j tot en met m en o tot en met bb;

  • 2.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 3.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • n.

      langzaamverkeer: niet-motorvoertuigen (bijvoorbeeld bromfiets, brommobiel, gehandicaptenvoertuig), fietsers, voetgangers, geleiders/berijders van een dier, en motorvoertuigen met een snelheidsbeperking (zoals landbouwvoertuigen).

B

 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdelen 3 en 4 worden genummerd 4 en 5;

  • 2.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • 3.

      Gedeputeerde Staten kunnen een beschermingsgebied opheffen indien de waterwinvergunning die samenhangt met het betreffende gebied is ingetrokken;

  • 3.

    Aan het vierde lid wordt na “openbare wegen”, met invoeging van een komma, ingevoegd: spoorwegen.

C

 

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 1:

    • a.

      De onderdelen c tot en met h worden geletterd d tot en met i;

    • b.

      Er wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

      • c.

        Het realiseren van horizontaal gestuurde boringen in de in artikel 16, tweede lid onder a gedefinieerde grondwaterbeschermingsgebieden, indien andere werkmethoden aantoonbaar niet toepasbaar zijn, in de volgende situaties:

        • -

          onder watergangen, waarbij de diepte van de watergang vanaf maaiveld groter is dan 2 m;

        • -

          onder kruisingen van belangrijke (spoor)wegen.

      • De volgende voorwaarden zijn hierbij van toepassing:

        • -

          de diepte van de onderkant van de boring is niet dieper dan 10 meter onder het maaiveld;

        • -

          de milieuhygiënische bodemkwaliteit ter plaatste van het in-/uittredepunt overstijgt de achtergrondwaarde niet;

        • -

          indien het boortracé een ernstige bodemverontreiniging passeert of doorboort, worden afdoende maatregelen getroffen om verspreiding tegen te gaan;

        • -

          de boorvloeistof wordt samengesteld met schoon leidingwater;

        • -

          de boorvloeistof bevat voldoende bentoniet om uitwisseling met de ondergrond zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij wordt het gebruik van additieven zoveel mogelijk beperkt;

        • -

          de vrijkomende grond wordt niet zonder bescherming opgeslagen of verspreid over het perceel;

        • -

          Indien de horizontale boring dient ten behoeve van de aanleg van een riool, dient de mantelbuis te worden voorzien van verklikkers die een zodanige werking hebben dat bij een eventuele breuk de inhoud van het riool aan het maaiveld uittreedt via deze verklikkers.

  • 2.

    In lid 6, onderdeel c, onder 3e. wordt na “tunnels” ingevoegd: (met uitzondering van tunnels voor langzaamverkeer).

D

 

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen a tot en met d worden geletterd b tot en met e;

  • 2.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • a.

      een horizontaal gestuurde boring uit te voeren;

E

 

In artikel 28, onderdeel c, wordt na “voor bestemmingsverkeer openstaande” de volgende zinsnede ingevoegd:

en als zodanig bestemde.

 

F

 

Aan artikel 29, eerste lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h.

    het met een motorrijtuig rijden naar en parkeren op een tijdelijk parkeerterrein met ten hoogste 30 parkeerplaatsen voor personenvoertuigen.

G

 

In Bijlage 1A wordt de kaart “Overzichtskaart Grondwaterbeschermingszones” vervangen door de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen kaart 1: Overzichtskaart Grondwaterbeschermingszones.

 

H

 

In Bijlage 2A wordt de tabel als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In regel 7 Bunnik wordt in de kolom boringsvrije zone “-“ vervangen door: X

I

 

Bijlage 2B wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De kaart “Grondwaterbeschermingszones Bunnik” wordt vervangen door de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen kaart 2: Grondwaterbeschermingszones Bunnik;

  • 2.

    De kaart “Grondwaterbeschermingszones Woerden” wordt vervangen door de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen kaart 3: Grondwaterbeschermingszones Woerden.

J

 

In bijlage 3B wordt de kaart Stiltegebied Eemland vervangen door de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen kaart 4: Stiltegebied Eemland.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad van de provincie Utrecht waarin dit besluit wordt geplaatst.

Bijlage 1 Wijziging Provinciale milieuverordening 2013

Nota van toelichting

Algemeen

De voorgestelde wijzigingen zien op het wijzigen van het grondwaterbeschermingsgebied in Bunnik in verband met het ontdekken van een fout in de ligging van de huidige grens. Daarnaast vindt er een aanpassing plaats in de mogelijkheid tot ontheffing voor activiteiten in stiltegebied Eemland. Op een deel van de route van de jaarlijkse Sinterklaasintocht is momenteel ten onrechte geen ontheffingsmogelijkheid. Dit wordt met de wijziging hersteld.

 

Verder wordt met deze wijziging onnodig belemmerende regelgeving weggenomen met betrekking tot de nieuwe techniek horizontaal gestuurd boren, het parkeren in stiltegebieden en de aanpassing van het waterwingebied in Woerden. Door middel van mandatering aan Gedeputeerde Staten kan een beschermingsgebied sneller worden ingetrokken wanneer op deze locatie geen waterwinning meer plaats vindt. Ook vindt er een verduidelijking plaats van de geldende regelgeving in verband met de afkoppeling van fietstunnels, het plaatsen van borden langs de grens van grondwaterbeschermingsgebied langs spoorwegen en de begripsbepaling van gewasbeschermingsmiddelen.

 

De afzonderlijke onderdelen worden hieronder toegelicht in dezelfde volgorde als is aangehouden in het ontwerpbesluit.

1.1. Verduidelijking begrip gewasbeschermingsmiddelen (onderdeel A, artikel 1, onderdeel i)

Het begrip gewasbeschermingsmiddelen was niet gedefinieerd. Met deze wijziging wordt, net als in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, aangesloten bij de Europeesrechtelijke definitie.

1.2. Afkoppeling fietstunnels (onderdeel A, artikel 1, onderdeel n en onderdeel C, artikel 17, lid 6)

In artikel 16 (verboden activiteiten buiten inrichtingen), eerste lid onder h is opgenomen dat het niet is toegestaan om afstromend hemelwater van gebouwen en verhardingen binnen de bebouwde kom op of in de bodem te lozen. In artikel 17 (vrijstellingen artikel 16) zijn uitzonderingen opgenomen waarop afkoppelen wel plaats mag vinden. Deze uitzondering geldt niet voor tunnels. In tunnels vindt over het algemeen een accumulatie van verontreinigingen plaats. Dit vieze water mag niet worden afgekoppeld. In de toelichting op de PMV is echter op deze tunnels een uitzondering voor tunnels voor langszaamverkeer opgenomen, omdat het verontreinigingsgevaar hier niet van toepassing is. Met de voorgestelde wijziging wordt deze uitzondering formeel vastgelegd.

1.3. Mandaat intrekking beschermingsgebieden (onderdeel B, artikel 5, lid 3)

De beschermingsgebieden zoals bedoeld in artikel 5 leggen beperkingen op aan het gebruik van een gebied. Deze beperkingen zijn noodzakelijk voor het garanderen van de veiligheid van het drinkwater. Wanneer het betreffende gebied echter niet meer gebruikt wordt voor drinkwaterwinning, dienen de maatregelen niet meer het doel. Het is dan van belang dat de beperkingen snel kunnen worden opgeheven. Op dit moment ligt de bevoegdheid voor het opheffen van een beschermingsgebied bij Provinciale Staten. Met deze wijziging wordt het mogelijk voor Gedeputeerde Staten om, in de gevallen dat een waterwinvergunning op grond van de Waterwet wordt ingetrokken, ook de daarmee samenhangende beschermingsgebieden op te heffen. Het intrekken van een waterwinvergunning is al een bevoegdheid van Gedeputeerde Staten.

1.4. Borden grondwaterbeschermingsgebied bij spoorwegen (onderdeel B, artikel 5, lid 4)

In de PMV is de verplichting opgenomen dat langs alle openbare wegen en vaarwegen die toegang geven tot het waterwingebied en/of grondwaterbeschermingsgebied bebording wordt geplaatst door het betrokken drinkwaterbedrijf. In de praktijk blijkt dat niet geheel duidelijk is of dit ook geldt voor het plaatsen van borden langs spoorwegen. Omdat deze bebording juist langs spoorwegen van belang is voor de bescherming van het grondwater (bv. bij het bestrijden van onkruid langs spoorwegen), is gekozen om deze omissie te herstellen door het woordje “spoorwegen” toe te voegen aan artikel 5.

1.5. Horizontaal gestuurde boringen (onderdeel C, artikel 17 lid 1 en onderdeel D, artikel 18)

Horizontaal gestuurd boren is een techniek die sterk in opkomst is. Het is een betrouwbare, maar complexe oplossing om langere afstanden ondergronds te overbruggen waarbij kanalen, spoor- of snelwegen en gebouwen moeten worden doorkruist. Horizontale boringen worden vooral gebruikt voor de aanleg van ondergrondse infrastructuur, zoals gas-, elektra-, water-, rioolleidingen. Ze gaan over het algemeen tot een diepte van 3 m tot 20 m onder maaiveld. In uitzonderlijke gevallen worden de leidingen gelegd tot een diepte van 30 m tot 35 m onder maaiveld.

 

Horizontaal gestuurd boren biedt een aantal voordelen in vergelijking met reguliere aanlegtechnieken. Het maakt een snelle uitvoering van complexe projecten mogelijk met minimale impact op de bovengrondse omgeving. Ook zijn de uitvoeringskosten relatief laag.

 

Er is ook een aantal risico’s waar rekening mee dient te worden gehouden. Zo dient te worden voorkomen dat verontreinigingen in de bodem of rondom de boorput door de boringen verder verspreid worden. Ook is het van belang dat de boorvloeistof geen aanvullende stoffen bevat die een negatieve invloed op de bodem hebben.

 

In de huidige PMV is horizontaal gestuurd boren niet apart benoemd en valt daardoor onder de regels voor boringen (verbod beneden de dieptegrens). Op een aantal locaties levert dit disproportionele beperkingen op. Er is onderzocht in welke gevallen de voordelen van deze techniek voldoende opwegen tegen de risico’s, en op welke manieren de risico’s in deze situaties zo veel mogelijk kunnen worden beperkt. Hieruit is gebleken dat deze afweging in het voordeel van horizontaal gestuurd boren uitvalt in geval van diepere watergangen en wanneer belangrijke (spoor)wegen worden doorkruist. De impact is in deze gevallen vele malen lager indien de watergang niet afgedamd of de (spoor)wegen niet open gebroken hoeft te worden. Er moet wel voldoende onderzoek zijn gedaan naar alternatieve aanlegwijzen zoals open ontgraving. Daarnaast worden aanvullende voorwaarden gesteld om de bovengenoemde risico’s voor de bodem en het grondwater te minimaliseren, waardoor de veiligheid van het drinkwater is gewaarborgd.

1.6. Aanpassing verbod rijden buiten openbare weg binnen stiltegebieden (onderdeel E, artikel 28 en onderdeel F, artikel 29)

In de PMV 2013 is, net als in diens voorgangers, in artikel 28 onder c een verbod opgenomen op het rijden met een motorrijtuig ‘buiten de openbare weg of andere voor bestemmingsverkeer openstaande wegen of terreinen’. Gebleken is dat deze formulering onvoldoende duidelijkheid biedt over het al dan niet van toepassing zijn van dit verbod op een tijdelijk parkeerterrein, bijvoorbeeld ten behoeve van bezoekers van een evenement. Daarom is de formulering van het betreffende artikel verduidelijkt door de toevoeging van ´als zodanig bestemde´. Daarmee is duidelijk dat de verbodsbepaling niet van toepassing is op als zodanig in een bestemmingsplan bestemde, permanente (parkeer)terreinen, alleen op tijdelijke parkeerterreinen.

Kleine tijdelijke parkeerterreinen veroorzaken echter geen significante verstoring van de stilte. Het is daarom onnodig beperkend het verbod opgenomen in artikel 28 onder c hierop van toepassing te laten zijn. Om die reden is daarvoor aan artikel 29, tweede lid, een vrijstelling toegevoegd. Hiermee worden administratieve en bestuurlijke lasten verminderd.

 

Onder ´tijdelijk´ wordt in dit verband verstaan: voor een duur van ten hoogste 12 aaneengesloten dagen. Bij de bepaling van de omvang van een parkeerterrein dat onder de vrijstelling valt, is aansluiting gezocht bij de richtwaarde van 35 dB(A) opgenomen in artikelen 25 en 26. Bij normaal gebruik is het LAeq,24h op 50 m afstand van een parkeerterrein met ten hoogste 30 parkeerplaatsen naar verwachting lager dan 35 dB(A). Daarmee is de invloed op het stiltegebied gering. Bij grotere tijdelijke parkeerplaatsen is een grotere verstoring van het stiltegebied te verwachten, daarom geldt hiervoor geen vrijstelling.

Voor een groter tijdelijk parkeerterrein, of een tijdelijk parkeerterrein dat langer dan 12 dagen zal worden gebruikt, kunnen GS ontheffing verlenen, indien wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 30.

1.7. Aanpassing grondwaterbeschermingszone Bunnik (onderdeel I)

De actuele grenzen van de grondwaterbeschermingszones rond de waterwinning Bunnik dateren van de PMV-wijziging van 2013. Inmiddels is gebleken dat er destijds een technische fout is gemaakt bij de bepaling van de grens van het grondwaterbeschermingsgebied. Consequentie hiervan was onder meer, dat enkele fruitteelt-bedrijven binnen het grondwaterbeschermingsgebied zijn komen te liggen en daardoor beperkingen ondervinden omdat niet alle gewasbeschermingsmiddelen zijn toegestaan in dit gebied.

Een nieuwe hydrologische berekening toont aan dat het grondwaterbeschermingsgebied aan de zuidkant onnodig groot is en dat ter plaatse een strook boringsvrije zone dient te zijn. Ook drinkwaterbedrijf Vitens bevestigt dat water in deze strook niet naar de waterwinning stroomt en daarmee resten van daar gebruikte gewasbeschermingsmiddelen geen bedreiging vormen voor het drinkwater. Vitens staat achter het wijzigen van het beschermingsgebied.

Daarom worden, op basis van de nieuwe hydrologische berekening, de grenzen van het grondwaterbeschermingsgebied en het 100-jaarsaandachtsgebied Bunnik gewijzigd en een boringsvrije zone toegevoegd. De hydrologisch berekende grenslijnen zijn doorvertaald naar kartografisch herkenbare lijnelementen.

Het grondwaterbeschermingsgebied ten noorden van de A12 wijzigt nauwelijks. Ten zuiden van de A12 is een deel van het grondwaterbeschermingsgebied omgezet in boringsvrije zone. Dit betekent voor onder meer fruittelers en andere bedrijven en bewoners in de betreffende strook een aanzienlijke vermindering van de extra beperkingen ter bescherming van het grondwater. Het 100-jaarsaandachtsgebied wijzigt vrijwel niet. Wel is ook deze hydrologisch berekende grenslijn doorvertaald naar kartografisch herkenbare lijnelementen, hetgeen bij de PMV-wijziging van 2013 achterwege is gebleven.

1.8. Aanpassing waterwingebied Woerden (onderdeel I)

Er heeft een grenscorrectie plaatsgevonden van het terrein van waterwinstation de Hooge Boom van drinkwaterbedrijf Oasen in Woerden. Hierdoor komt een klein deel van de percelen in eigendom van particulieren. Op dit deel rust nu nog de bestemming “waterwingebied”, hetgeen het gebruik van deze percelen beperkt. Door de veranderde eigendomssituatie is deze beperking niet langer nodig. Daarom wordt, op verzoek van Oasen, de begrenzing van het waterwingebied in de PMV aangepast, zodat deze percelen buiten het waterwingebied komen te liggen. De percelen komen nu binnen het grondwaterbeschermingsgebied te liggen. Door de aanpassing wordt het waterwingebied met een beperkt oppervlak verkleind (447 m2). Deze aanpassing levert geen extra risico voor de drinkwaterproductie.

1.9. Aanpassing mogelijkheid ontheffing voor intocht Sinterklaas in stiltegebied Eemland (onderdeel J)

Artikel 30, lid 4 van de PMV biedt de mogelijkheid om voor een beperkt aantal activiteiten of evenementen ontheffing te verlenen, zodat deze kunnen plaatsvinden in de stille kern van een stiltegebied. Bij de vaststelling van de PMV in 2013 is geïnventariseerd welke activiteiten hiervoor in aanmerking zouden komen. Enkele activiteiten bleken hierbij ten onrechte niet te zijn aangemeld. Daarom zijn bij de wijziging van de PMV in 2016, na consultatie van burgemeester en wethouders van alle betrokken gemeenten, vier extra activiteiten/evenementen in de PMV opgenomen die onder de uitzonderingsbepaling vallen. Eén daarvan is het gebruik van muziek tijdens de intocht van Sinterklaas in Eemnes, voor het traject van de Eemnesservaart dat is gelegen in stiltegebied Eemland.

Direct na het in werking treden van het wijzigingsbesluit, is echter gebleken dat een te beperkt traject op de kaart is aangeduid. Hierdoor is het verlenen van ontheffing slechts mogelijk voor het gedeelte van de Eemnesservaart vanaf de kruising met de Noord en Zuid Ervenweg, terwijl het gewenst is en ook gebruikelijk was muziek ten gehore te brengen vanaf de start van de intocht bij de sluis. Dit is circa 1 km oostelijker.

 

De argumenten om bij de wijziging van 2016 deze uitzondering op te nemen in de PMV, gelden evenzeer voor het iets langere traject: de verstoring is kortdurend en er is geen alternatief vaarwater. Bovendien is er sprake van een bestaande situatie en is er in Eemnes een breed gedragen wens, ook politiek en bestuurlijk, om muziek tijdens de intocht mogelijk te maken. Daarom wordt de aanduiding op de kaart van stiltegebied Eemland zodanig aangepast, dat de uitzonderingsbepaling van toepassing is voor het hele traject vanaf de sluis. Het is alleen van toepassing op het gebruik van muziek tijdens de intocht van Sinterklaas, éénmaal per jaar.

Bijlage 1 Kaart 1

Bijlage 1 Kaart 2

Bijlage 1 Kaart 3

Bijlage 1 Kaart 4

Naar boven