Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 4972 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 4972 | Beleidsregels |
Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent staldering Beleidsregel staldering Noord-Brabant
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Gelet op artikel 26.1 Verordening ruimte Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten in 2014 in de Structuurvisie RO en de Verordening ruimte Noord-Brabant, verder te noemen Verordening ruimte, maatregelen hebben neergelegd die ertoe moeten leiden dat de veehouderij in Noord-Brabant komt tot een zorgvuldige veehouderij die in evenwicht met zijn omgeving produceert;
Overwegende dat is gebleken dat deze maatregelen niet afdoende zijn, waarna in het najaar van 2016 een aanvullend pakket aan maatregelen is opgesteld dat heeft geleid tot een wijziging van de Verordening ruimte op 8 juli 2017;
Overwegende dat onderdeel van deze aanvullende maatregelen is het opnemen van de verplichting tot staldering zoals vastgelegd in artikel 26.1 in de Verordening ruimte, hetgeen inhoudt dat binnen een aangeduid stalderingsgebied de toename van de oppervlakte dierenverblijf van een hokdierhouderij binnen een bouwperceel uitsluitend wordt toegestaan als elders in het gebied de oppervlakte dierenverblijf van een hokdierhouderij is afgenomen met tenminste 110%;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de werkwijze met betrekking tot het bij staldering af te geven stalderingsbewijs in een beleidsregel wensen vast te leggen;
meetrapport: rapport, met opnamedatum na 17 maart 2017, waarin de vloeroppervlakte van een gebouw op vloerniveau langs de buitenomtrek van de wanden, gemeten volgens NEN 2580, is aangegeven en dat is voorzien van een plattegrondtekening van alle bouwlagen en overzichtsfoto’s van zowel de binnen- als buitenzijde van het Gebouw;
sloop-nieuwbouw-aanvraag: aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij, op een bouwblok waar op dat moment reeds een dierenverblijf voor een hokdierhouderij is gevestigd welk dierenverblijf in verband met de nieuwbouw wordt gesloopt en waarvan het staloppervlak niet groter is dan het staloppervlak van het te slopen dierenverblijf;
stopper: veehouder die voor 1 januari 2020 stopt met de pluimvee- of varkenstak, die niet voldoet aan het Besluit Emissiearme Huisvesting, die alternatieve maatregelen heeft getroffen voor 1 april 2013 en deze voor 1 april 2010 in een door de gemeente goedgekeurd bedrijfsontwikkelplan heeft vastgelegd;
uitbreider: partij die een nieuw dierenverblijf voor een hokdierhouderij binnen een stalderingsgebied wenst te realiseren door een nieuw gebouw op te richten of een bestaand gebouw door de wijziging van gebruik of bestemming geschikt te maken als dierenverblijf voor een hokdierhouderij of een bestaand dierenverblijf voor een hokdierhouderij wenst uit te breiden;
Gedeputeerde Staten richten binnen de ambtelijke organisatie van de provincie Noord-Brabant een stalderingsloket in.
Artikel 4 Voorwaarden stalderingsbewijs
Indien de sloper of herbestemmer overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, derde lid, heeft aangegeven dat hij te kwalificeren is als stopper, wordt de omvang van het staloppervlak van het gesaneerde dierenverblijf als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c, onder 2, door Gedeputeerde Staten naar rato bepaald op het gemiddelde percentage van de productie, ten opzichte van de volledige productiecapaciteit.
Artikel 5 Procedure aanvraag stalderingsbewijs
Indien de uitbreider binnen 3 maanden na afgifte van het voorlopig stalderingsbewijs een verklaring van de gemeente overlegt dat er een ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning is ingediend voor het realiseren van een dierenverblijf voor een hokdierhouderij waarvoor het stalderingsbewijs is afgegeven, zetten Gedeputeerde Staten het voorlopig stalderingsbewijs, bedoeld in het eerste lid, om in een definitief stalderingsbewijs.
Een definitief stalderingsbewijs kan aan het stalderingsloket worden teruggegeven, waardoor het komt te vervallen, indien de omgevingsvergunning voor de realisering van het dierenverblijf voor de hokdierhouderij ten behoeve waarvan het stalderingsbewijs is afgegeven niet onherroepelijk wordt en de oorzaak hiervan niet gelegen is bij de uitbreider.
Artikel 6 Uitvoering door stalderingsloket
Gedeputeerde Staten belasten het stalderingsloket, bedoeld in artikel 2, met de volgende uitvoeringstaken:
’s-Hertogenbosch, 24 oktober 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk ir. A.M. Burger
Toelichting behorende bij de Beleidsregel staldering Noord-Brabant
Gedeputeerde Staten stellen deze beleidsregel vast om de werkwijze van het stalderingsloket vast te leggen. Het stalderingsloket is ingesteld om uitvoering te geven aan de stalderingsregeling zoals vastgelegd in artikel 26 Verordening ruimte Noord-Brabant. De taken van het stalderingsloket zijn benoemd in artikel 6 van deze beleidsregel.
In artikel 3 staan de vereisten waaraan Gedeputeerde Staten een aanvraag voor een stalderingsbewijs toetsen. Voor het indienen van de aanvraag hebben Gedeputeerde Staten een aanvraagformulier ter beschikking gesteld.
In deze beleidsregel wordt gesproken over ‘het gesaneerde dierenverblijf’. Deze term omvat ook de situatie dat er een samenloop bestaat van de sanering van meerdere dierenverblijven. Dit heeft betrekking op twee situaties:
Gedeputeerde Staten verwachten dat een “uitbreider” in de meeste gevallen stalderingsmeters verzamelt van verschillende locaties om zijn uitbreiding mogelijk te maken. Een stalderingsbewijs wordt enkel uitgegeven voor de gehele omvang van de voorgenomen uitbreiding. Indien een uitbreider beschikt over bewijsstukken van sanering die enkel stalderingsmeters voor een gedeelte van zijn voorgenomen uitbreiding opleveren, dient hij eerst bewijsstukken voor de resterende stalderingsmeters te verkrijgen.
Het is in de praktijk niet aannemelijk dat de omvang van de “gesaneerde locatie” precies 110% van de gewenste uitbreiding betreft. Daarom hebben gedeputeerde Staten in de beleidsregel opgenomen dat het van belang is dat de sanerende veehouder verklaart welk gedeelte van zijn gebouw aan de uitbreider wordt toegekend. De stalderingsmeters van één locatie kunnen dus verdeeld worden over meerdere uitbreidingslocaties.
Voor staldering wordt het staloppervlak ingebracht van een gesaneerd dierenverblijf dat gerekend vanaf de peildatum 17 maart 2017 de daaraan voorafgaande drie jaren legaal gebruikt en ingericht was voor de hokdierhouderij. Hierbij gelden in beginsel de maatvoeringen zoals opgenomen in het BAG. Indien een aanvrager wil afwijken van deze maatvoeringen is ingevolge het zesde lid een meetrapport vereist.
Voor zogenaamde stoppers geldt dat Gedeputeerde Staten de staloppervlakte van het dierenverblijf alleen meetellen, voorzover dit past binnen een ingediend en door de gemeente geaccordeerd bedrijfsontwikkelplan. Gebruik van een dierenverblijf dat niet past binnen dit door de gemeente geaccordeerde plan is niet legaal en kan derhalve niet meetellen voor stalderen.
In een bedrijfsontwikkelplan is aangegeven op welke manier de ondernemer de maximale productiecapaciteit van de opstallen beperkt. In dat geval wordt naar rato van productie ten opzichte van de productiecapaciteit van het gebouw, de omvang van de stalderingsmeters bepaald. Dat is neergelegd in artikel 4, tweede lid. Deze uitzondering is gemaakt om de doelstelling van het stalderen, het voorkomen van verdere regionale concentratie van vee, niet in gevaar te brengen. De verwachting is dat veel gesaneerde hokdierhouderijen de komende jaren afkomstig zijn van veehouders die te kwalificeren zijn als stopper.
Voor sloop of herbestemming gelden specifieke voorwaarden voor het aan te leveren bewijsmateriaal waar Gedeputeerde Staten aan toetsen. Deze zijn in het vierde en vijfde lid van artikel 3 opgenomen.
Combineren met andere regelingen
Het stalderen laat zich niet combineren met regelingen waarbij een vergoeding wordt gegeven voor het saneren van de stalruimten, zoals Ruimte-voor-Ruimte en de Sanering Urgentiegebieden Noord-Brabant. Stalderen kan wel gecombineerd worden met regelingen gericht op het beëindigen van de productiecapaciteit van hokdierhouderijen, mits daarmee niet ook een vergoeding voor het slopen wordt verstrekt.
Bij een gecombineerde omgevingsvergunningaanvraag voor de sloop van een gebouw en de bouw van een gebouw binnen eenzelfde bouwperceel, is er vanuit de verordening geen verplichting tot staldering als de oppervlakte dierenverblijf voor de hokdierhouderij niet toeneemt. In zo’n geval is er dus ook geen stalderingsbewijs vereist.
Legaal en onafgebroken in gebruik
Indien het staloppervlak uit de pas loopt met het vloeroppervlak dat ruwweg benodigd is voor de dieraantallen die uit het “Overzicht ingevulde gegevens gecombineerde opgave” van het RVO blijken, dan passen Gedeputeerde Staten bij de toetsing een correctie toe op het staloppervlak op basis van de feitelijke en legaal in gebruik zijnde situatie.
Het voorlopig stalderingsbewijs heeft een maximale geldingstermijn van 3 maanden. Binnen die termijn moet een bewijs worden overlegd dat een ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning bij de gemeente is ingediend. Als dat bewijs wordt geleverd zetten Gedeputeerde Staten het voorlopige stalderingsbewijs om in een definitief stalderingsbewijs. Als er geen bewijs wordt overlegd binnen drie maanden na afgifte van het voorlopige stalderingsbewijs vervalt het voorlopige stalderingsbewijs.
In een voorkomend geval kan een uitbreider opnieuw een aanvraag voor stalderingsbewijs indienen. Met deze regeling willen Gedeputeerde Staten voorkomen dat er gedurende langere perioden reserveringen vanwege voorlopige bewijzen blijven bestaan.
Het stalderingsbewijs geldt alleen voor het initiatief waarvoor het is aangevraagd en is dus gefixeerd qua locatie en omvang van het dierenverblijf voor de hokdierhouderij. Dit is in het stalderingsbewijs opgenomen.
In gevallen waarin de uitbreider geen omgevingsvergunning verkrijgt voor het realiseren van het gewenste dierenverblijf voor de hokdierhouderij, kan het stalderingsbewijs terug gegeven worden aan het stalderingsloket.
In zo’n geval vervalt het stalderingsbewijs en kan het gesaneerde dierenverblijf ter beschikking komen van een andere uitbreider. Voorwaarde is wel dat het niet aan de uitbreider is toe te rekenen dat hij de vergunning niet krijgt.
Voorbeelden van situaties waarin het afgegeven de omgevingsvergunning niet onherroepelijk wordt en de oorzaak hiervan niet gelegen is bij de uitbreider zijn:
In de Algemene wet bestuursrecht is in artikel 4.84 een algemene hardheidsclausule opgenomen voor beleidsregels. Die hardheidsclausule gaat er van uit dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Indien de toepassing van deze beleidsregel dus in een concreet en bijzonder geval leidt tot onevenredige gevolgen, kunnen Gedeputeerde Staten deze clausule toepassen. Gedeputeerde Staten hanteren hierbij als uitgangspunt dat zij materieel zoveel mogelijk toepassing geven aan het doel van stalderen, te weten een gelijkblijvende omvang van de veestapel binnen een stalderingsgebied.
Het juridische kader voor staldering is opgenomen in de Verordening.
In onderstaand kaartbeeld zijn de stalderingsgebieden illustratief weergegeven:
NB Per 01-01-2017 zijn Veghel, Sint-Oedenrode en Schijndel gefuseerd tot de gemeente Meijerijstad.
In de Verordening zijn zes stalderingsgebieden vastgelegd. De juridisch bindende begrenzing van stalderingsgebieden ligt vast in de Verordening ruimte Noord-Brabant. Voor de gemeenten in West Brabant die in bovenstaand kaartbeeld wit zijn gekleurd, is geen stalderingsgebied vastgelegd. Artikel 26 is binnen die gemeenten niet van toepassing zodat daar geen eis van staldering geldt.
Bij stalderen zijn de locatie van de uitbreider en de locatie van de stopper/herbestemmer altijd verbonden aan een zelfde stalderingsgebied. Het is niet mogelijk om te stalderen met een locatie uit een ander stalderingsgebied.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-4972.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.