Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord -Holland van 3 oktober 2017, nr. 992378/992384, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 (SVNL 2016-2021)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland;

 

Overwegende dat met ingang van 10 september 2015 de Uitvoeringsregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland 2016-2021 (SVNL 2016-2021) van kracht is geworden;

 

Overwegende dat in de genoemde regeling nog enkele wijzigingen dienen te worden aangebracht;

 

Besluiten:

ARTIKEL I  

 

Onderdeel A

 

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. Onderdeel k komt te luiden:

k. landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld en omschreven in artikel 2, onder f, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, plus eventuele landschapselementen of watergangen;

 

2. Onderdeel w komt te luiden:

w. openstellingsbijdrage: deze bestaat uit twee onderdelen die apart als een extra vergoeding gegeven kunnen worden, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging. Eén voor voorzieningen voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein en één voor het houden van toezicht op een natuurterrein;

 

Onderdeel B

 

Artikel 1.3 wordt gewijzigd alsvolgt

 

1. In lid 1 wordt Gedeputeerde Staten vervangen door Provinciale Staten;

 

2. In lid 2 wordt Gedeputeerde Staten vervangen door Provinciale Staten;

 

3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd luidende:

3. Gedeputeerde Staten kunnen de in lid 2 genoemde kaart wijzigen, voor zover het gaat om administratieve wijzigingen en wijzigingen van ondergeschikt belang.

 

Onderdeel C

 

Na artikel 1.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 1.9 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd voor zover voor het natuurterrein of het gedeelte van het leefgebied waarvoor subsidie is aangevraagd, al op grond van deze of enige andere regeling een subsidie is verstrekt met betrekking tot agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer voor een met de aanvraag overlappend tijdvak.

 

Onderdeel D

 

Artikel 2.3 wordt gewijzigd als volgt:

 

Onderdeel c van het eerste lid komt te luiden:

c. de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01), of jegens wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

 

Onderdeel E

 

Artikel 2.4 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. In het tweede lid wordt “recreatietoeslag” vervangen door: openstellingsbijdrage.

 

2. Het derde lid komt te luiden:

3. De openstellingsbijdrage kan slechts worden verstrekt voor zover het natuurterrein niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, is vrijgesteld van de openstellingsplicht.

 

3. Het zesde lid komt te luiden:

6. Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c of d, niet beschikt over een groepscertificaat, gaat de aanvraag vergezeld van de individuele certificaten, of afschriften van de aanvragen daartoe, van de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren.

 

4. Na het zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

7. Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, niet beschikt over een individueel certificaat, gaat de aanvraag vergezeld van een afschrift van de aanvraag daartoe.

 

Onderdeel F

 

Artikel 2.5 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede “, indien de subsidieaanvrager over een certificaat beschikt”.

 

2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. kosten ten behoeve van het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein of het houden van toezicht op een natuurterrein;

 

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Indien een aangevraagd individueel certificaat als bedoeld in artikel 2.4, zesde of zevende lid, niet is afgegeven binnen negen maanden na het einde van de periode van openstelling als bedoeld artikel 1.2, tweede lid onder d, zijn de activiteiten die de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft verricht niet subsidiabel.

 

Onderdeel G

 

Artikel 2.6 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, wordt bepaald door het aantal hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de subsidie wordt verleend.

 

2. In het tweede lid komt te luiden:.

2. Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met:

a. het normbedrag voor monitoring per natuurbeheertype, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

b. het normbedrag voor de openstellingsbijdrage/voorzieningen, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

c. het normbedrag voor de openstellingsbijdrage/toezicht, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

d. het normbedrag voor de schapentoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

en vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor subsidie wordt verleend.

 

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met het normbedrag voor de vaartoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de subsidie wordt verleend.

 

Onderdeel H

 

Artikel 2.7 wordt gewijzigd als volgt:

 

Het eerste lid komt te luiden:

1. Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen, tenzij Gedeputeerde Staten in het openstellingsbesluit andere verdeelcriteria hebben vastgesteld.

 

Onderdeel I

 

Artikel 2.9 wordt gewijzigd als volgt:

 

Onderdeel g. komt te luiden:

g. er voor zorg dragen dat te allen tijde een beheerplan als bedoeld in het kwaliteitshandboek certificering aan Gedeputeerde Staten ter beschikking kan worden gesteld;

 

Onderdeel J

 

Artikel 2.13 wordt gewijzigd als volgt:

 

Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

 

4. Gedeputeerde Staten kunnen besluiten van het bepaalde in het derde lid af te wijken.

 

Onderdeel K

 

Artikel 3.3 vervalt.

 

Onderdeel L

 

Artikel 3.4 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. In het eerste lid, onderdeel c, onder 4°, wordt de puntkomma aan het einde van de zin vervangen door een punt.

 

2. Het eerste lid, onderdeel c, onder 5°, vervalt.

 

3. Het tweede lid komt te vervallen.

 

Onderdeel M

 

Artikel 3.7, eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

 

1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2, wordt bepaald door het maximale aantal hectares per leefgebied dat voldoet aan de subsidievereisten zoals opgenomen in artikel 3.4 te vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor subsidie wordt verleend.

 

Onderdeel N

 

Artikel 3.11 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. In onderdeel b wordt de zinsnede “voor 1 januari van ieder kalenderjaar” vervangen door: op 15 december voorafgaand aan het beheerjaar.

 

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel e, worden door de subsidieontvanger uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan het ingaan van de wijziging gemeld aan Gedeputeerde Staten, door de wijziging op perceelsniveau door te voeren via het daartoe onder b bedoelde systeem. De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd;

 

3. Onderdeel e komt te luiden:

e. wijzigingen bestaande uit het toevoegen van percelen met de daarbij horende uit te voeren beheeractiviteit worden door de subsidieontvanger in het lopende beheerjaar doorgevoerd via het in onderdeel b bedoelde systeem. De subsidieontvanger voert deze wijzigingen uiterlijk door op de laatste dag waarop de Gecombineerde data inwinning (GDI) kan worden ingediend;

 

4. Onderdeel i komt te luiden:

i. de subsidieontvanger dient ieder kalenderjaar een voortgangsverslag in;

 

5. Onderdeel n komt te luiden:

n. uiterlijk veertien dagen na het uitvoeren van de hierna genoemde activiteiten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b) bedoelde systeem:

1°. het bemesten met ruige mest;

2°. het schoonmaken van watergangen;

3°. het snoeien;

4°. het spuiten van bagger;

5°. het maaien en/of schonen;

6°. het schoonmaken van een ondergelopen beheereenheid die vrije toegang biedt aan een watergang;

7°. het onderwerken van gewasresten.

 

6. Onderdeel o komt te luiden:

o. uiterlijk vijf werkdagen dagen na het treffen van maatregelen ter bescherming van aangetroffen nesten of kuikens doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b) bedoelde systeem.

 

7. Na onderdeel o worden toegevoegd drie nieuwe onderdelen, luidende:

p. Activiteiten genoemd in bijlage 5 worden binnen de termijnen genoemd in die bijlage door de subsidieontvanger gemeld in het onder b) genoemde systeem.

q. Indien op een perceel meerdere activiteiten worden uitgevoerd, dienen deze activiteiten in het onder b) bedoelde systeem te worden opgenomen onder één en

hetzelfde leefgebied en beheerfunctie.

r. De subsidieontvanger verleent medewerking aan een auditor van de Auditdienst Rijk van het Ministerie van Financin, voor zover dit nodig is ter uitvoering van de gegevensgerichte toetsing als bedoeld in artikel 7, derde lid van Verordening 908/2014 en verleent die auditor ongehinderd toegang tot percelen.

 

Onderdeel O

 

Artikel 3.12 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Gedeputeerde Staten verstrekken na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren een voorschot op het verleende subsidiebedrag, naar aanleiding van het ingediende betaalverzoek, bedoeld in artikel 3.11, onder g, en de verantwoording, bedoeld in artikel 3.11, onder h.

 

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt steeds betaald binnen zes weken na afloop van de beslissing, bedoeld in het tweede of derde lid.

 

3. Na het zesde lid wordt een zevende lid toegevoegd, luidende:

7. Het uitrijden van ruige stalmest is ten hoogste subsidiabel voor éénmaal de oppervlakte van het betreffende perceel, ook al maakt de subsidieontvanger in een kalenderjaar meerdere keren melding van het uitrijden van ruige stalmest op dat perceel.

 

Onderdeel P

 

Artikel 3.13 wordt gewijzigd als volgt:

 

In het zesde lid wordt “ten 1º, 4º en 5º” vervangen door: ten 1º en 4º.

 

Onderdeel Q

 

Artikel 3.14 wordt gewijzigd als volgt:

 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Gedeputeerde Staten stellen binnen dertien weken na afloop van de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie is verstrekt, de subsidie ambtshalve vast, naar aanleiding van het door de subsidieontvanger in het zesde en laatste kalenderjaar ingediende betaalverzoek, bedoeld in artikel 3.11, onder g, en de verantwoording, bedoeld in artikel 3.11, onder h.

 

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het restant bedrag wordt binnen zes weken na afloop van de beslissing, bedoeld in het eerste of tweede lid, uitbetaald.

 

Onderdeel R

 

Artikel 3.16 vervalt.

 

Onderdeel S

 

In bijlage 2 komt de omschrijving van de beheertypen bij N17 Cultuurhistorische bossen als volgt te luiden:

 

Dit natuurtype omvat de volgende beheertypen:

• N17.01 Vochtig hakhout en middenbos (vervallen per 1-1-2018)

• N17.02 Droog hakhout

• N17.03 Park- en stinzenbos

• N17.04 Eendenkooi

• N17.05 Wilgengriend (nieuw vanaf 1-1-2018)

• N17.06 Vochtig en hellinghakhout (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

Onderdeel T

 

In bijlage 2 komt de afbakening van natuurbeheertype N17.02 als volgt te luiden:

 

1.2 Afbakening

• Droog hakhout wordt periodiek afgezet (vrijwel alle bomen)

• Het beheertype bestaat uit een perceel hakhout of middenbos van enige omvang op droge en vlakke gronden. Kenmerkend is de aanwezigheid van hakhoutstoven. Het bestaat uit boomsoorten zoals zomereik, beuk en winterlinde. De cyclus verschilt per vorm en boomsoort, maar meestal dient om de 10 tot 20 jaar gehakt te worden. Bij middenbos is een deel overstaanders die in een veel lagere cyclus gehakt worden.

 

Onderdeel U

 

Onder aanpassing van de inhoudsopgave van bijlage 1 vervalt landschapsbeheertype L01.04. Landschapsbeheertype L01.16 wordt toegevoegd aan bijlage 1.

 

Onderdeel V

 

Onder aanpassing van de inhoudsopgave van bijlage 2

- vervallen per 1-1-2018 de natuurbeheertypen N16.01, N16.02 en N17.01;

- toegevoegd worden per 1-1-2018 de natuurbeheertypen N16.03, N16.04, N17.05 en N17.06;

 

Onderdeel W

 

Bijlage 3 komt als volgt te luiden:

 

De koppeltabel zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, is geplaatst op http://www.portaalnatuurenlandschap.nl.

 

Onderdeel X

 

Na bijlage 4 wordt een nieuwe bijlage ingevoegd, luidende:

 

Bijlage 5

Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11 zijn geplaatst op http://www.portaalnatuurenlandschap.nl en hierna bijgevoegd

 

ARTIKEL II  

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

 

 

Haarlem, 3 oktober 2017.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Uitgegeven op 12 oktober.

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Naar boven