Wijziging Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017

Provinciale staten van Fryslân;

 

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 18 april 2017, nummer 01404308 inzake het gewijzigd vaststellen van de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017;

 

Gelet op Artikelen 1.1, eerste lid, 1.7, 2.1, 2.7, tweede lid, 3.12, 3.1, eerste lid, 3.2, 3.3,vijfde lid, 3.4, 3.5, eerste lid, 3.8, 3.9, 3.10, eerste lid, 3.12, eerste, tweede, achtste en negende lid, 3.13, 3.14, eerste en tweede lid, 3.15, 3.20, derde lid, 3.25, tweede lid, 3.26, derde lid, 3.31, 6.1 van de Wet natuurbescherming, in samenhang met het Besluit natuurbescherming, de Regeling natuurbescherming en de Artikelen 118, 143, 145 en 152 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat,

de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 inwerking is getreden;

Provinciale Staten op grond van de Wet natuurbescherming regels stellen of regels kunnen stellen voor de onderwerpen zoals opgenomen in deze verordening;

Gedeputeerde Staten op 18 april 2017 de Fryske Guozzenoanpak 2017-2020 hebben vastgesteld;

Dat dit leidt tot een wijziging van de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017, 7 december 2016, nr. 6515

 

Besluiten vast te stellen de Wijziging Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017.

 

 

§ 5.4 Schadebestrijding ganzen

 

Artikel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 5.6

1.1

Gezien Artikel 3.15, vierde lid, van de wet is het de grondgebruiker, in afwijking van het bepaalde in de Artikelen 3.1, eerste tot en met vierde lid en 3.5, eerste tot en met vierde lid, van de wet toegestaan, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, kol-, brand- en grauwe ganzen opzettelijk te verstoren en te doden op de door hem gebruikte percelen welke zijn beteeld met:

 

  • a.

    kwetsbare gewassen of

     

  • b.

    na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minder dan 1 hectare en percelen beteeld met overjarig en doorgezaaid gras;

 

voor zover de schadebestrijding plaatsvindt buiten de ganzenfoerageergebieden of soort-specifieke ganzenfoerageergebieden gedurende de periode waarin bedoelde gebieden als zodanig door gedeputeerde staten zijn begrensd en de zich binnen deze gebieden aanwezige beschermde ganzen niet opzettelijk worden verontrust.

 

1.2

Het doden van de onder lid 1.1 genoemde soorten is niet toegestaan indien de jaarlijks door gedeputeerde staten vast te stellen maximale aantallen afgeschoten dieren zijn bereikt, gerekend vanaf 1 oktober van enig jaar tot uiterlijk 31 mei van het daarop volgende jaar.

 

1.3

De Faunabeheereenheid rapporteert aan gedeputeerden staten onverwijld indien de aantallen gedode ganzen de jaarlijks vastgestelde waarschuwingsgrens hebben bereikt, het bepaalde in lid 16 is van overeenkomstige toepassing.

 

1.4

Indien er geen vastgestelde maatwerkafspraken zijn mogen in een zone van 150 meter, gerekend vanaf de grens van de nachtelijke slaapplaatsen, of indien deze zijn gelegen in een speciale beschermingszone, de grens van deze zone, de in deze paragraaf genoemde soorten niet worden verontrust, verjaagd noch afschoten.

 

4.

De in het eerste lid genoemde ganzensoorten mogen slechts worden gedood ter ondersteuning van verjaging van zonsopkomst tot zonsondergang.

 

6.

Vervallen (winterrust)

 

7.

Vervallen (langere periode kolgans)

 

8.

Van de in het eerste lid bedoelde vrijstelling mag op percelen beteeld met kwetsbare gewassen (of op een direct daaraan grenzende locatie) slechts gebruik worden gemaakt na het gelijktijdig (aantoonbaar) toepassen van tenminste twee typen preventieve verjaagmiddelen, te weten een akoestisch en een visueel middel. Het jachtgeweer is na zonsondergang niet meer toegestaan als akoestisch middel.

 

13. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.4, eerste lid van de Wet is het gebruik van lokfluit, lokgans en elektronische lokmiddelen toegestaan.

 

Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 november i 2017. Indien het Provinciaal Blad waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 november 2017, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot 1 november 2017.

 

Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als Wijziging Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017.

 

Leeuwarden, 12 juli 2017

Toelichting

Op 18 april 2017 hebben gedeputeerde staten een aangescherpte uitvoering van de Fryske Guozzenoanpak vastgesteld. Met deze aangescherpte aanpak wordt er naar gestreefd de schade die wordt veroorzaakt door de in Fryslân verblijvende beschermde overwinterende ganzen met 5-10% per jaar te reduceren. Tegelijk wordt in de aanpak rekening gehouden met de duurzame instandhouding van de internationaal beschermde ganzenpopulaties.

 

Nu de belangrijkste doelstelling van de Fryske Guozzenoanpak 2014, namelijk reductie van schade met 5-10% op jaarbasis niet wordt gehaald, is een aanscherping van de uitvoering van de ganzenaanpak noodzakelijk. De aangescherpte uitvoering van het beleid vraagt op onderdelen een aanpassing van de nota ‘Gans in Balans’. Om de aanscherping in de praktijk mogelijk te maken is een wijziging van de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017 noodzakelijk.

 

Onderdeel van de aanpak is dat, met toestemming van de agrariërs die hun percelen binnen die gebieden hebben liggen, aanpassing van de begrenzing van ganzenfoerageergebieden zal plaatsvinden. Er zijn tevens zogenaamde soort-specifieke foerageergebieden begrensd en aangewezen.

 

Binnen de aangewezen (soort-specifieke) foerageergebieden moet zoveel mogelijk rust heersen en mogen geen trekganzen worden verjaagd en geschoten. Conform dit beleid heerst rust in de foerageergebieden gedurende de periode van 1 november tot 1 april (in soort-specifieke foerageergebieden tot uiterlijk 1 juni).

 

Buiten de foerageergebieden is verjaging met ondersteunend afschot toegestaan op basis van de in artikel 5.6 van de verordening opgenomen vrijstelling.

 

Artikel 5.6

 

Deze vrijstelling beoogt het bestaande beleid voor het bestrijden van door ganzen veroorzaakte belangrijke gewasschade via verjaging met ondersteunend afschot te continueren. maar de aanpak hiervan te intensiveren. Naar aanleiding van de in 2017 uitgevoerde beleidsevaluatie wordt de Verordening naar aanleiding van de vastgestelde uitvoeringsnota “de Fryske Guozzenoanpak 2017” op een aantal punten aangepast.

 

Op grond van de onderhavige vrijstelling van het verbod om te doden (bedoeld in Artikel 3.1, eerste lid en Artikel 3.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming) kunnen grondgebruikers, buiten de ganzenfoerageergebieden, kol-, brand- en grauwe ganzen verjagen met ondersteunend afschot, ter voorkoming van belangrijke schade aan kwetsbare gewassen.

 

De aantallen jaarlijks in Fryslân aanwezige trekganzen liggen boven de aantallen waarvoor Fryslân een nationale en internationale beschermingsverplichting heeft. De aantallen aanwezige ganzen liggen dan ook ruimschoots boven de instandhoudingsdoelstellingen die gesteld zijn voor de Natura2000-gebieden. De staat van instandhouding van de in deze vrijstelling opgenomen soorten is zodoende gunstig.

 

De keerzijde is dat de schade veroorzaakt door ganzen in Fryslân toeneemt. De provincie wil deze schade reduceren en hiertoe verjaging met ondersteunend afschot intensiveren. Om te voorkomen dat de intensivering er toe zal leiden dat de staat van instandhouding alsnog in het gedrang komt, wordt er jaarlijks een maximaal aantal te schieten ganzen vastgesteld. Tevens wordt een waarschuwingsgrens door gedeputeerde staten vastgesteld.

 

In het kader van de (inter)nationale beschermingsplicht voor de genoemde soorten moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen enerzijds de bescherming van de ganzensoorten en anderzijds de noodzakelijke schadebestrijding. De in lid 1.2. genoemde maximale aantallen van de brandgans, kolgans en grauwe gans die mogen worden afgeschoten ondersteunend aan verjaging worden jaarlijks vastgesteld door gedeputeerde staten. De aantallen worden bepaald met de rekenformule: A + L < F.

 

Waarbij A: het maximale jaarlijkse vast te stellen afschot is voor de betreffende soort, L de landelijke doelstelling is voor de betreffende soort en F de laatst bekende telling is van het maximale aantal ganzen in Fryslân. In lid 1.3 is vastgelegd dat de Faunabeheereenheid gedeputeerde staten onverwijld bericht zodra de door gedeputeerde staten vastgestelde waarschuwingsgrens wordt bereikt. Gedeputeerde staten zullen op dat moment de vrijstelling opschorten.

 

Met het opnemen van genoemde aantallen in lid 1.2 en lid 1.3 hebben wij ons ervan verzekerd dat de instandhouding van de populaties van de in lid 1.1 genoemde soorten winterganzen (dus de trekvogelpopulaties) niet verslechtert, dus in een gunstige staat blijft verkeren.

 

De grondgebruiker mag de met de vrijstelling gegeven bevoegdheden bij schriftelijke toestemming overdragen aan een jachtaktehouder. Hierbij geldt dat uitsluitend het hagelgeweer mag worden gebruikt. De essentie van het ganzenbeleid is reeds toegelicht in de toelichting bij Artikel 5.5. van de Verordening natuurbescherming Fryslân van 7 december 2016.Naar deze toelichting wordt kortheidshalve verwezen.

 

Aan dit voorstel is inhoudelijk gevolg gegeven in deze in de Verordening opgenomen vrijstelling.

 

Om aan de internationale verplichtingen te kunnen voldoen en tegelijkertijd toch de verjaging te intensiveren is een veiligheidssysteem geïntroduceerd. Deze veiligheid bestaat uit drie niveaus. Een afschotgrens, een ingrijpgrens en een minimum aantal ganzen per soort. De afschotgrens geeft het maximaal aantal te doden ganzen per jaar per soort. Hiermee wordt voorkomen dat in één jaar te veel ganzen gedood worden. Door de afschotgrens jaarlijks vast te stellen wordt juridisch geborgd dat er een grens is aan het verjagen met ondersteunend afschot. Om te voorkomen dat het maximaal aantal ganzen dat in enig jaar geschoten mag worden overschreden zal worden is in deze verordening vastgelegd dat de Faunabeheereenheid Gedeputeerden Staten onverwijld rapporteert indien de aantallen gedode ganzen de in artikel 5.6 lid 1.3 door gedeputeerde jaarlijks vastgestelde aantallen hebben bereikt (de ingrijpgrens). Gedeputeerde Staten hebben op dat moment de mogelijkheid om maatregelen te treffen om het ondersteunend afschot te beperken of te doen staken. Op deze wijze wordt voorkomen dat het minimum aantal ganzen per soort, waarbij de staat van instandhouding mogelijk in het gedrang zou kunnen komen, zal worden benaderd.

 

Onder aansturing van de Faunabeheereenheid maken de jagersverenigingen en terreinbeherende organisaties afspraken dat er op de nachtelijke slaapplaatsen niet verjaagd, noch verontrust wordt, noch ondersteunend afschot wordt toegepast. Deze afspraken worden in maatwerkafspraken per slaapplek waar meer dan 1000 ganzen overnachten, vastgelegd.

Daar waar geen maatwerkplannen tot stand komen omdat één of meerdere partijen niet mee

werken, wordt een generieke afstand vastgesteld in de verordening van 150 meter afstand vanaf de slaapplekken waarbinnen niet verjaagd (met ondersteunend afschot) mag worden. Opgemerkt wordt dat de in de vastgestelde beheerplannen opgenomen grens ook geldt als een maatwerkafspraak.

 

De Vogelrichtlijn verplicht de Europese lidstaten te rapporteren over de toepassing van de vrijstelling. Het is dan ook van belang dat de grondgebruiker het aantal geschoten ganzen rapporteert aan de faunabeheereenheid.

 

Motivering verjagen m.o.a. tot zonsondergang (lid 4)

De periode waarin ganzen mogen worden verjaagd met ondersteunend afschot wordt met een uur verlengd van een uur voor zonsondergang naar ‘tot zonsondergang’. Hiermee vervalt een provinciale uitzondering en wordt de verordening in lijn gebracht met de Wet natuurbescherming

 

Motivering vervallen lid 6 (winterrust)

Het vervallen van de winterrust draagt belangrijk bij aan de effectiviteit van de foerageergebieden en daarmee aan een vermindering van de schade. De ganzen worden geconditioneerd naar de plekken te gaan waar ze wel mogen foerageren (de speciaal ingestelde foerageergebieden). Door verjaging buiten de foerageergebieden met ondersteunend afschot de hele winter toe te staan en te intensiveren leren ganzen sneller te vertrekken naar de voor hen veilige foerageergebieden. Het draagt tevens bij aan de gewenste intensivering van verjaagacties door grondgebruikers, die daarmee zelf ook een bijdrage leveren aan het verminderen van de ganzenschade.

 

Motivering vervallen lid 7 (Kolgans)

De kolgans is de een na talrijkste overwinterende ganzensoort in Fryslân. Deze soort vertrekt over het algemeen in maart, maar is ook daarna nog in groten getale aanwezig. Om te zorgen dat de schade ook afneemt in de periode waarin deze het grootst is (maart t/m mei), is optimalisering van verjaging met ondersteunend afschot gewenst voor de kolgans.

 

Toelichting gebruik geweer als verjaagmiddel tot zonsondergang (lid 8)

Art. 5.6 lid 4 van deze verordening wordt zodanig gewijzigd dat de periode waarin ganzen mogen worden verjaagd met ondersteunend afschot met een uur wordt verlengd van ‘een uur voor zonsondergang’ naar ‘tot zonsondergang’. In lijn hiermee wordt lid 8 aangepast, in die zin dat ook het geweer als akoestisch middel mag worden gebruikt tot zonsondergang.

 

Toelichting gebruik lokmiddelen (lid 13)

Om bestrijding van schade met ondersteunend afschot te kunnen intensiveren is het noodzakelijk dat jagers lokmiddelen kunnen inzetten om het ondersteunend afschot te intensiveren. De Wet natuurbescherming biedt in artikel 3.4 ruimte voor inzet van lokmiddelen. Door gebruik van lokmiddelen komen ganzen dichterbij waardoor de kans op crippling (het slechts aanschieten van ganzen) kleiner wordt. En bovendien leidt inzet van lokmiddelen tot een snellere verjaging naar de foerageergebieden.

 

De vrijstelling laat overigens onverlet dat voor het gebruik van deze vrijstelling binnen zgn. speciale beschermingszones (o.a. Natura 2000 gebieden) of in gebieden direct grenzend aan deze speciale beschermingszones een toestemming vereist is op grond van Artikel 2.7, van de Wet natuurbescherming. Deze vergunningen (of informatie hierover) kunnen (kan) worden aangevraagd bij Provincie Fryslân, afdeling Omgevingszaken, team Groene Regelgeving, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden.

 

Naar boven