Wijziging Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Drenthe 2016

Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 9 oktober 2017, kenmerk 3.1/2017002733, team Natuur en Water, tot bekendmaking van hun besluit tot Wijziging subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer Drenthe 2016 (SVNL’16)

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

daartoe bevoegd op grond van besluit J-4 van Provinciale Staten van 23 september 2015 (Provinciaal Blad 6515 van 2015);

 

gelet op de artikelen 105, 143 en 145 van de Provinciewet;

 

overwegende dat met ingang van 21 maart 2015 de Subsidieverordening natuur en landschapsbeheer provincie Drenthe 2016 in werking is getreden;

 

overwegende dat in de genoemde verordening nog enkele wijzigingen dienen te worden aangebracht om knelpunten in de uitvoering te voorkomen;

 

 

BESLUITEN:

 

Artikel I

De Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer provincie Drenthe 2016 (SVNL’16), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 juni 2017 (Provinciaal Blad 2660 van 2017), wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel II

Onderdeel A

Aan artikel 2.13 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    In het Openstellingsbesluit 2018 kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van lid 3.

 

Onderdeel B

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel d komt als volgt te luiden:

    • d.

      wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel e, worden door de subsidieontvanger gemeld aan Gedeputeerde Staten door die wijzigingen binnen de termijnen, genoemd in bijlage 5, onder 1, tweede kolom, door te voeren via het onder b bedoelde systeem. De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd;

  • 2.

    De onderdelen i en o vervallen.

  • 3.

    Onderdeel n komt als volgt te luiden:

    • n.

      de in bijlage 5, onder 2, genoemde activiteiten worden binnen de termijnen genoemd in bijlage 5, onder 2, tweede kolom door de subsidieontvanger gemeld via het onder b bedoelde systeem;

  • 4.

    Na onderdeel o worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

    • p.

      indien op een perceel meerdere activiteiten worden uitgevoerd, dienen al deze activiteiten in het onder b bedoelde systeem te worden opgenomen onder één en hetzelfde leefgebied en beheerfunctie;

    • q.

      de subsidieontvanger verleent medewerking aan een auditor van de Auditdienst Rijk van het Ministerie van Financiën, voor zover dit nodig is ter uitvoering van de gegevensgerichte toetsing als bedoeld in artikel 7, derde lid, van Verordening 908/2014, en verleent die auditor ongehinderd toegang tot percelen.

 

Onderdeel C

Aan artikel 3.12 wordt een zevende lid toegevoegd, luidende:

  • 7.

    Het uitrijden van ruige stalmest is ten hoogste subsidiabel voor eenmaal de oppervlakte van het desbetreffende perceel, ook al maakt de subsidieontvanger in een kalenderjaar meerdere keren melding van het uitrijden van ruige stalmest op dat perceel.

 

Onderdeel D

Na bijlage 4 wordt een nieuwe bijlage toegevoegd, luidende:

 

Bijlage 5. Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11, aanhef en onder d en n SVNL’16 en overzicht kortingen als bedoeld in artikel 2.14, derde en vierde lid Beleidsregels verlagen subsidie POP

 

V erplichting

Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11 aanhef en onder d en n SVNL’16.

Korting met 1% per werkdag op grond van artikel 2.14, derde lid Beleidsregels verlagen subsidie POP indien deze termijnen worden overschreden:

Jaarbetaling 0% als bedoeld in art ikel 2.14, vierde lid Beleidsregels verlagen subsidie POP indien later wordt gemeld dan:

1

Opvoeren nieuwe activiteiten c.q. wijzigen van activiteiten (artikel 3.11.d)

Uiterlijk 14 kalenderdagen voor het starten van de activiteit

Daags vóór de start van de activiteit

 

Periode verlengen (= verlengen rustperiode of inundatieperiode)

5 werkdagen voor de oorspronkelijke einddatum, waarbij de termijn tussen datum van wijzigen en de nieuwe einddatum ten minste 14 kalenderdagen bedraagt

Daags vóór de oorspronkelijke einddatum

 

Periode verkorten (= verkorten of naar voren halen rustperiode of inundatieperiode

14 kalenderdagen voor de nieuwe einddatum

Daags vóór de nieuwe einddatum

 

Opvoeren c.q. wijzigen startdatum (1)

5 werkdagen voor de (nieuwe) startdatum

Daags vóór de (nieuwe) startdatum

2

Melden uitgevoerde activiteiten (artikel 3.11 n )

 

Activiteit 5 (melden van nestenclaves en plaatsen nestbeschermer)

5 werkdagen na uitvoering

Uiterlijk 14 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 6 (bemesten met ruige stalmest)

14 kalenderdagen na uitvoering

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 16 (schoonmaken van watergangen)

14 kalenderdagen na uitvoering

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 22 (snoeien)

14 kalenderdagen na uitvoering, doch uiterlijk 15 maart (met betrekking tot snoeien in de periode 16 juli jaar x-1 tot 15 maart jaar x)

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering, doch uiterlijk 28 maart (met betrekking tot snoeien in de periode 16 juli jaar x-1 tot 15 maart jaar x)

 

Activiteit 23 (maaien en/of schonen)

14 kalenderdagen na uitvoering

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 26 (spuiten van bagger)

14 kalenderdagen na uitvoering

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

 

Activiteit 30 (onderwerken gewasresten)

14 kalenderdagen na uitvoering

Uiterlijk 28 kalenderdagen na uitvoering

(1) vanaf het beheerjaar 2018 wordt hieronder ook begrepen het opvoeren van activiteit 5 voor zover in het kader van die activiteit een rustperiode in acht wordt genomen.

 

Artikel III Inwerkingtreding

Deze wijzigingen treden in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en zijn mede van toepassing op lopende subsidiebeschikkingen.

 

Toelichting

 

Artikelsgewijs

 

Artikel II, onderdeel B, leden 1, 2 (voor zover betrekking hebbend op het vervallen van onderdeel o) en 3

In het huidige artikel 3.11 van de SVNL’16 zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot het tijdig opvoeren van beheeractiviteiten (onderdeel d) en het tijdig melden van het uitvoeren van bepaalde beheeractiviteiten (onderdelen n en o), de zogenaamde 'actieve meldingen'. Het voorstel is om deze activiteiten met meldtermijnen op te nemen in een bijlage.

 

De reden hiervan is dat de kans bestaat dat er op termijn nieuwe activiteiten aan de koppeltabel worden toegevoegd waarbij een actieve melding vereist is. Het is daarom wenselijk om de SVNL’16 flexibeler te maken door de termijnen en activiteiten die actief gemeld moeten worden uit de tekst van artikel 3.11 te verwijderen en in een aparte bijlage te zetten.

 

Artikel II, onderdeel B, lid 2 (voor zover betrekking hebbend op het vervallen van onderdeel i)

In het huidige artikel 3.11, onderdeel i, is de verplichting opgenomen dat het collectief elk jaar een voortgangsverslag moet indienen. Deze verplichting wordt geschrapt. Het verslag kan 'informeel' worden gevraagd als onderdeel van het jaarlijkse 'goede gesprek' tussen provincie en collectief.

 

Artikel II, onderdeel B, lid 4

Aan artikel 3.11, lid 1 worden twee onderdelen toegevoegd. De subsidievoorwaarde uit onderdeel p behelst dat alle activiteiten op een perceel door het collectief opgegeven dienen te worden onder hetzelfde leefgebied en dezelfde beheerfunctie. Anders leidt dit tot het kunstmatig vergroten van het gerealiseerde areaal leefgebied en/of het op kunstmatige manier voldoen aan (in bepaalde mate) verplichte beheerfuncties.

 

Er wordt een nieuw onderdeel q opgenomen. De Auditdienst Rijk van het Ministerie van Financiën is door de minister van Economische Zaken (EZ) aangewezen als certificerende instantie. De certificerende instantie is belast met het toezicht op het betaalorgaan. In het kader van die taak moet de certificerende instantie zich op grond van artikel 7, leden 3 en 4, van Verordening 809/2014 steekproefsgewijs kunnen overtuigen van de situatie ter plaatse. Dit veldbezoek is dus niet gericht op (het opnieuw controleren van) het collectief/de beheerder, maar dient om de rechtmatigheid van de betalingen door het betaalorgaan te verifiëren. In de SVNL’16 wordt nu expliciet vastgelegd dat het collectief/de beheerder medewerking moet verlenen aan deze zogenaamde ‘herverificatie’.

 

Artikel II, onderdeel C

Activiteit 6 (SCAN-pakket 7) maakt het mogelijk om ten behoeve van het weidevogelbeheer ruige stalmest uit te rijden. Dit mag niet gedurende de rustperiode en de periode die uitgesloten is op basis van het Besluit gebruik meststoffen (september tot februari van het daaropvolgende jaar). Momenteel zijn er twee potentiële uitrijperiodes: één in het vroege voorjaar (februari-maart) en één in de nazomer (na de rustperiode tot september). Het uitrijden van ruige mest moet ecologisch effectief zijn en actief gemeld worden. De activiteit is niet bedoeld om (gesubsidieerd) het mestoverschot te verlagen.

 

Onder het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer wordt subsidie verstrekt voor het uitvoeren van (bepaalde) activiteiten. Dat betekent dat zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, de activiteit subsidiabel is. Activiteit 6 is een zogenaamde gestapelde activiteit. Dat betekent dat telkens als er volgens de voorwaarden ruige mest wordt uitgereden, deze activiteit subsidiabel is ondanks dat ze niet langer ecologisch effectief is. Dit is geen efficiënte inzet van de beschikbare middelen. Daarom wordt voorgesteld de toeslag ruige mest te limiteren tot eenmaal de oppervlakte van het desbetreffende perceel.

 

Artikel II, onderdeel D

In artikel 3.11 van de SVNL’16 zijn voorwaarden opgenomen met betrekking tot het tijdig opvoeren van beheeractiviteiten (onderdeel d) en het tijdig melden van het uitvoeren van bepaalde beheeractiviteiten (onderdeel n), de zogenaamde 'actieve meldingen'. In de uitvoeringspraktijk bleken ook meldingen die te laat zijn gedaan nog te kunnen worden geaccepteerd, zij het dat er dan een sanctie van toepassing is. In bijlage 5, derde kolom van de SVNL’16 is in het kader van de kenbaarheid en rechtszekerheid uitgewerkt wanneer een opgegeven activiteit niet subsidiabel is doordat de opgave zodanig laat plaatsvindt dat de correcte uitvoering van de activiteit niet meer te controleren valt. Aangegeven is wat de uiterste termijnen zijn waarop nog is vast te stellen of de activiteit (correct) is uitgevoerd. Wordt de opgave later gedaan dan aangegeven in de vierde kolom van bijlage 5 van de SVNL’16, dan is de desbetreffende activiteit niet subsidiabel.

 

Artikel III

Om het verband tussen de Beleidsregel en de SVNL’16 te handhaven, is het nodig dat deze SVNL’16 wijziging mede betrekking heeft op lopende subsidiebeschikkingen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het onderhavige wijzigingsvoorstel géén feitelijke verzwaring betreft van de voorwaarden waaraan het collectief moet voldoen.

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

voorzitter

secretaris

 

 

Uitgegeven 18 oktober 2017

Naar boven