14e wijziging Regels Ruimte voor Gelderland 2016

Bekendmaking van het besluit van 26 september 2017– zaaknummer 2017-009899 tot wijziging van een regeling

 

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

 

Gelet op artikel 3, zesde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016;

 

BESLUITEN

 

vast te stellen de veertiende wijziging van de regels Ruimte voor Gelderland 2016

 

Artikel I  

 

De Regels Ruimte voor Gelderland worden als volgt gewijzigd:

 

A

 

Paragraaf 2.10 komt als volgt te luiden:

Paragraaf 2.10 Ondersteuning bewonersinitiatieven op het gebied van sociale samenhang Artikel 2.10.1 Subsidiabele activiteiten

 

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor activiteiten van bewoners van wijken, dorpen of gemeenten die zich richten op een versterking van de samenhang binnen een bevolkingsgroep of tussen bevolkingsgroepen met inbegrip van de evaluatie daarvan.

Artikel 2.10.2 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    het gemeentebestuur geen bezwaar heeft tegen de activiteiten;

  • b.

    de activiteiten aansluiten bij de kerntaken en de onderliggende plandoelen van de provincie;

  • c.

    de activiteiten niet al zijn of worden uitgevoerd op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend;

  • d.

    uit de aanvraag blijkt op welke wijze de activiteiten worden geëvalueerd;

  • e.

    de activiteiten geen winstoogmerk hebben; en

  • f.

    de activiteiten met regelmaat worden georganiseerd.

Artikel 2.10.3 Aanvrager

  • 1.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan door rechtspersonen die blijkens hun doelstelling een bijdrage leveren aan de sociale samenhang of een samenwerkingsverband van ten minste vijf natuurlijke personen.

Artikel 2.10.4 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag:

  • a.

    indien deze wordt ingediend door een samenwerkingsverband van natuurlijke personen: een schriftelijk document waarin de samenwerking is beschreven en waarin in ieder geval de afspraken zijn vastgelegd over financiën, planning en verantwoordelijkheden;

  • b.

    een schriftelijke verklaring van het gemeentebestuur waaruit blijkt dat het gemeentebestuur geen bezwaar heeft tegen het initiatief.

  • c.

    een beschrijving waaruit blijkt wat het doel van de activiteiten is, wie de doelgroepen zijn en met welke frequentie die activiteiten worden georganiseerd.

Artikel 2.10.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000 en een maximum van € 24.999.

Artikel 2.10.6 Niet-subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.3.5 zijn komen niet voor subsidie in aanmerking kosten voor:

  • a.

    Het beheer en onderhoud van onroerende goederen;

  • b.

    Aanpassingen die niet noodzakelijk zijn voor het realiseren van de activiteiten.

Artikel 2.10.6 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het aannemelijk is dat het initiatief zal leiden tot toekomstige lasten voor onderhoud of instandhouding waarvoor ten tijde van de subsidieverstrekking geen dekking bestaat;

  • b.

    het initiatief geheel of grotendeels gericht is op het organiseren van een dorps- of buurtfeest, optocht, braderie of barbecue of andere eenmalige of incidentele activiteiten;

  • c.

    het initiatief gericht is op individuele hulpverlening of de behartiging van een persoonlijk belang;

  • e.

    het initiatief zich in een onderzoeksfase bevindt; of

  • f.

    voor het initiatief subsidie is of kan worden verstrekt op grond van de paragrafen 4.2 of 4.12.

Artikel 2.10.8 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht het initiatief te vermelden op de initiatievenkaart van de provincie via http://leefbaarheid.gelderland.nl en publiciteit te verzorgen over het initiatief op sociale media, waaronder in elk geval de website of de facebookpagina van de subsidieontvanger en de provincie.

  • 2.

    De uitvoering van het initiatief moet binnen twee jaar na de vaststelling van de subsidie zijn afgerond.

     

B

 

Na paragraaf 2.11 wordt een paragraaf ingevoegd die luidt:

Paragraaf 2.12 Aanpassingen Gemeenschapsvoorziening

 

Artikel 2.12.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeenschapsvoorziening: een bestaand gebouw of gedeelte van een bestaand gebouw dat voldoet aan de volgende criteria:

    • 1.

      er zijn tenminste drie van de volgende functies aanwezig: welzijn, cultuur, educatie, sport, zorg, maatschappelijke dienstverlening of zakelijke dienstverlening;

    • 2.

      het gebouw is bestemd voor brede en meerdere doelgroepen;

    • 3.

      inwoners zijn als vrijwilliger actief betrokken bij activiteiten in de gemeenschapsvoorziening;

    • 4.

      de gebruikers die structureel gebruikmaken van de gemeenschapsvoorziening zijn in meerderheid non-profitorganisaties, en

    • 5.

      het gebouw staat zeven dagen per week, inclusief de avonden, ter beschikking van de gebruikers;

  • b.

    gekwalificeerde adviseur: een adviseur in het bezit van een geldig Fedec-, EPA-U-, BREAM- of GPR-certificaat, dan wel een daarmee vergelijkbaar certificaat.

 

Artikel 2.12.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het verbeteren van de toegankelijkheid van een gemeenschapsvoorziening voor mensen met een handicap of een chronische ziekte;

  • b.

    het realiseren van maatregelen die een energiebesparend of –opwekkend effect hebben, of

  • c.

    het aanpassen van een gemeenschapsvoorziening, indien die aanpassing noodzakelijk is voor het kunnen uitvoeren van nieuwe activiteiten.

Artikel 2.12.3. Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, onder b, wordt slechts verstrekt indien er een energiescan is uitgevoerd.

Artikel 2.12.4. Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een privaatrechtelijke rechtspersoon die blijkens zijn statuten of akte van oprichting of blijkens zijn feitelijke werkzaamheden tot taak heeft om een gemeenschapsvoorziening te beheren en om ondersteuning te bieden bij de programmatische invulling van de activiteiten binnen een gemeenschapsvoorziening.

Artikel 2.12.5. Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

  • a.

    voor subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, onder a:

    • i.

      een overzicht van de bouwkundige en technische maatregelen die genomen kunnen worden om toegankelijkheid voor mensen met een handicap of chronische ziekte te bewerkstelligen;

    • ii.

      de kosten van het uitvoeren van deze maatregelen.

  • b.

    voor subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, onder b, een energiescan bestaande uit:

    • i.

      een overzicht van de bouwkundige en technische maatregelen die genomen kunnen worden om energiebesparing of -opwekking te bewerkstelligen;

    • ii.

      een schatting van de kosten van de maatregelen;

    • iii.

      een verklaring dat de energiescan is uitgevoerd door een gekwalificeerde adviseur; en

    • iv.

      het effect van de uit te voeren maatregelen als bedoeld op de energierekening van de aanvrager.

  • c.

    voor subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, onder c:

    • i.

      een verklaring van het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente waaruit blijkt dat het geen bezwaar heeft tegen de voorgenomen aanpassingen, en

    • ii.

      indien er sprake is van uitbreiding van de gemeenschapsvoorziening: een verklaring, opgesteld door de eigenaar van het pand van waaruit de nieuwe activiteiten worden verplaatst naar de gemeenschapsvoorziening, die inzicht biedt in het resterende gebruik.

Artikel 2.12.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, aanhef en onder a, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000 en een maximum van € 50.000.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, aanhef en onder b, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000 en een maximum van € 50.000.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, aanhef en onder c, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 100.000.

Artikel 2.12.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.3.5, eerste lid, onder h, zijn de kosten voor het verbeteren van de toegankelijkheid als bedoeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap en chronische zieken subsidiabel.

  • 2.

    Voor de subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, onder c, zijn niet subsidiabel de kosten voor:

    • a.

      advies over en aanschaf van goederen ten behoeve van de inrichting en stoffering; of

    • b.

      regulier beheer en onderhoud van de gemeenschapsvoorziening.

Artikel 2.12.8 Weigeringsgronden

Subsidie als bedoeld in artikel 2.12.2, onder c, wordt geweigerd indien voor de activiteit subsidie is of kan worden verstrekt op grond van de paragraaf 6.26.

 

C

 

Paragraaf 3.5 Woningisolatie vervalt.

 

D

 

In onderdeel a van artikel 4.13.2 wordt ‘of een adviesbureau’ geschrapt.

 

E

 

Artikel 4.13.3 vervalt

 

F

 

De artikelen 4.13.4 tot en met 4.13.8 worden vernummerd tot 4.13.3 tot en met 4.13.7.

 

G

 

Artikel 4.13.3 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘of een adviesbureau’ geschrapt.

  • 2.

    Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

     

H

 

Artikel 4.13.6 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel d wordt ‘is gericht op’ vervangen door: uitsluitend gericht is op.

  • 2.

    In onderdeel d wordt na ‘bemestingstoestand’ toegevoegd: ‘van een individuele grondgebruiker’.

     

I

 

Artikel 4.13.7 (nieuw), vierde lid komt te luiden:

  • 4.

    De subsidieontvanger stelt de opgedane kennis en ervaring beschikbaar aan een brede groep van grondgebruikers. De subsidieontvanger zal daarbij afzien van het inroepen van eventuele intellectuele eigendomsrechten. De onderzoeksresultaten zullen worden gepubliceerd op de website van de provincie en blijven daar beschikbaar gedurende tenminste vijf jaar.

     

J

 

Er wordt een nieuw artikel 4.13.8 ingevoegd, dat luidt:

Artikel 4.13.8 Communautair toetsingskader

In afwijking van artikel 1.1.3, eerste lid, worden subsidies onder deze paragraaf slechts verstrekt indien deze niet in strijd zijn met hoofdstuk I en artikel 31 van de Landbouwgroepsvrijstellingsverordening.

 

K

 

Artikel 6.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel l komt te luiden:

    • I.

      daadwerkelijke samenwerking: samenwerking tussen ten minste twee onafhankelijke partijen om kennis of technologie uit te wisselen of om een gemeenschappelijke doelstelling op basis van een taakverdeling te bereiken, waarbij de partijen samen de omvang van het samenwerkingsproject bepalen, bijdragen aan de tenuitvoerlegging ervan, en het risico en de resultaten ervan delen. Eén of meer partijen kunnen de volledige kosten van het project dragen en zodoende de andere partijen bevrijden van de aan het project verbonden financiële risico's. Contractonderzoek en het verrichten van onderzoeksdiensten worden niet als vormen van samenwerking beschouwd.

  • 2.

    Onderdeel ss komt te luiden:

    • ss.

      Specifieke route: een fiets-, wandel-, mountainbike-, ruiter-, men- of vaarroute die nuttige of interessante plaatsen op basis van de aantrekkelijkheid van het landschap met elkaar verbindt aan de hand van een specifiek thema of in een specifiek gebied;

  • 3.

    Onderdeel fff wordt verletterd naar eee.

  • 4.

    Na eee wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

    • fff.

      sportieve buitenruimte: een ruimte in de buitenlucht die door haar ligging en voorzieningen stimuleert om te gaan sporten;

  • 5.

    Onderdeel ggg komt te luiden:

    • ggg.

      sportparkorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk of een als verbonden partij van een gemeente aan te merken rechtspersoon, die het beheer voert over een terrein met gebouwen, velden en andere voorzieningen voor meer dan één sportvereniging;.

  • 6.

    In onderdeel lll wordt ‘uitvoeringsbeleid’ gewijzigd in: Uitvoeringsbeleid.

L

 

Paragraaf 6.8 Kwaliteitsverbetering en meeropbrengst ondernemingen vrijetijdseconomie vervalt.

 

M

 

Paragraaf 6.9 Samenwerkingsinitiatieven vrijetijdseconomie vervalt.

N

 

Paragraaf 6.10 komt als volgt te luiden:

 

Paragraaf 6.10 Versterking routes voor fietsen, wandelen, mountainbiken, paardrijden, mennen en varen

 

Artikel 6.10.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor de uitwerking van een businesscase voor de ontwikkeling of doorontwikkeling van een specifieke route.

Artikel 6.10.2 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten voor het inhuren van een externe adviseur.

Artikel 6.10.3 Aanvrager

Subsidie als bedoeld in artikel 6.10.1 wordt verstrekt aan een rechtspersoon die blijkens zijn statuten of akte van oprichting of blijkens zijn feitelijke werkzaamheden mede de ontwikkeling of het onderhoud van specifieke routes tot doel heeft.

Artikel 6.10.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten hoogste € 3.000.

  • 2.

    Per route wordt ten hoogste een maal subsidie verstrekt.

Artikel 6.10.5 Verplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om binnen 26 weken na de subsidievaststelling de businesscaseals bedoeld in artikel 6.10.1 te overleggen.

 

O

 

Paragraaf 6.11 komt als volgt te luiden:

Paragraaf 6.11 Marketing en promotie vrijetijdseconomie

 

Artikel 6.11.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    generieke marketing voor en promotie van de provincie Gelderland, en

  • b.

    marketing voor en promotie van Gelderse regio's ter bevordering van de vrijetijdseconomie.

Artikel 6.11.2 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van:

  • 1.

    activiteiten ter uitvoering van het beleidskader Economie: werken aan de economie van de toekomst. Circulair, innovatief en internationaal (PS2016-385) zover deze betrekking heeft op de versterking van de vrijetijdseconomie en

  • 2.

    activiteiten, genoemd onder 6.11.1.b, die in onderlinge afstemming met alle andere Regionale bureaus voor toerisme tot stand zijn gekomen.

Artikel 6.11.3 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 6.11, aanhef en onder a, wordt verstrekt aan de Stichting Toerisme Gelderland.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 6.11, aanhef en onder b, wordt verstrekt aan Regionale bureaus voor toerisme.

Artikel 6.11.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 6.11, aanhef en onder a, bedraagt ten hoogste 50% van de kosten met een maximum van € 750.000.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 6.11, aanhef en onder b, bedraagt ten hoogste 50% van de kosten met een maximum van € 50.000.

     

P

 

Artikel 6.18.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt:

    • 2.

      Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag om subsidie zoals bedoeld in artikel 6.18.1, onder b, in elk geval een door de verhuurder en aanvrager ondertekende huurovereenkomst gevoegd waaruit blijkt dat de aanvrager voor een periode van ten minste drie jaren vanaf het moment van subsidieverlening bedrijfsruimte huurt op de Novio Tech Campus.

Q

 

Paragraaf 6.23 Bedrijfsverplaatsingen vervalt.

 

R

 

In artikel 6.26.2, derde lid, wordt “Subsidie voor een programma” gewijzigd in: Subsidie voor het uitvoeren van een programma.

 

S

 

In artikel 6.26.4, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘als bedoeld in artikel 6.33.2, tweede lid’ gewijzigd in: als bedoeld in artikel 6.26.2, tweede lid.

 

T

 

Artikel 6.26.5 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel c, vervalt na de puntkomma: ‘en’.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel d, wordt de punt vervangen door: ;en.

  • 3.

    Aan het eerste lid wordt na onderdeel d een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • e.

      een beschrijving van de gevolgen van de realisering van de open club of het vitale sportpark voor de leegstand van vastgoed.

U

 

Artikel 6.26.6 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    In de aanhef van het eerste lid wordt ‘subsidie voor een programma’ gewijzigd in: subsidie voor het uitvoeren van een programma.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘als bedoeld in artikel 6.33.1, tweede lid’ gewijzigd in: als bedoeld in artikel 6.26.1, tweede lid.

  • 3.

    In het eerste lid, onderdeel c, vervalt na de puntkomma: ‘en’.

  • 4.

    In het eerste lid, onderdeel d, wordt de punt vervangen door: ;en.

  • 5.

    Aan het eerste lid wordt na onderdeel d een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • e.

      een beschrijving van de gevolgen van de realisering van de open club of het vitale sportpark voor de leegstand van vastgoed.

V

 

In artikel 6.26.7 wordt ‘die benodigd is voor de ontwikkeling’ gewijzigd in: die benodigd zijn voor de ontwikkeling.

 

W

 

In artikel 6.26.9, tweede lid, wordt ‘50%’ vervangen door: 25%.

 

X

 

Artikel 6.26.11 komt als volgt te luiden:

Artikel 6.26.11 Subsidiabele kosten.

Kosten van aanpassing van sportaccommodaties komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking voor zover de aanpassing noodzakelijk is voor het realiseren van maatschappelijke of ruimtelijke functies van de open club of het vitale sportpark.

 

Y

 

Artikel 6.26.12 komt als volgt te luiden:

Artikel 6.26.12 Weigeringsgrond.

Subsidie wordt geweigerd als de activiteit niet in overeenstemming is met het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.

 

Z

 

Artikel 6.26.13 wordt als volgt gewijzigd

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden: Verplichting.

  • 2.

    Het tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

AA

 

Artikel 6.33.7, tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid vervallen.

 

BB

 

Na paragraaf 33 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd die als volgt luidt.

Paragraaf 6.34 Sport en Innovatie

 

Artikel 6.34.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor activiteiten, gericht op de experimentele ontwikkeling van innovatieve producten, diensten en processen voor de top- en breedtesport.

Artikel 6.34.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt voor activiteiten, die:

    • a.

      zich bevinden op het snijvlak van sport, voeding en gezondheid;

    • b.

      gericht zijn op een of meer kernsporten of tweederingskernsporten; en

    • c.

      worden uitgevoerd door tenminste twee, in de sectoren sport, voeding en gezondheid werkzaam zijnde partijen, die geen directe of indirecte financiële of juridische relatie met elkaar hebben en die een daadwerkelijke samenwerking zijn aangegaan.

  • 2.

    Subsidie voor een activiteit wordt alleen verstrekt als deze:

    • a.

      innovatief is; bij de toetsing aan dit criterium wordt in elk geval beoordeeld in hoeverre aannemelijk is dat:

      • 1e.

        de innovatie uniek is voor Nederland;

      • 2e.

        de innovatie zich onderscheidt ten opzichte van internationale ontwikkelingen of alternatieven;

      • 3e.

        de innovatie technologische of organisatorische risico’s met zich brengt van zodanige omvang, dat voor de experimentele ontwikkeling subsidieverlening noodzakelijk is;

    • b.

      economisch perspectief heeft; bij de toetsing aan dit criterium wordt in elk geval beoordeeld in hoeverre aannemelijk is dat:

      • 1e.

        de innovatie marktperspectief heeft;

      • 2e.

        eindgebruikers bij de innovatie zijn betrokken;

      • 3e.

        het beoogde verdienmodel haalbaar is;

      • 4e.

        het intellectueel eigendom beschermd kan worden;

      • 5e.

        de competenties en mogelijkheden van de aanvrager voldoende zijn om een marktbenadering uit te voeren;

    • c.

      leidt tot deelnamevergroting en prestatieverbetering in de sport en verbetering van de gezondheid van top- en breedtesporters en, als afgeleide daarvan, van anderen; bij de toetsing aan dit criterium wordt in elk geval beoordeeld in hoeverre aannemelijk is dat de activiteit bijdraagt aan:

      • 1e.

        een gezonde leefstijl;

      • 2e.

        vermindering van overgewicht;

      • 3e.

        sneller herstel na een sportprestatie of operatie of ziekte;

      • 4e.

        het voorkomen of verminderen van chronische aandoeningen;

    • d.

      technisch, organisatorisch en financieel uitvoerbaar is; bij de bij de toetsing aan dit criterium wordt in elk geval beoordeeld in hoeverre:

      • 1e.

        aannemelijk is dat de samenwerkende partijen kwalitatief op het vereiste niveau zijn toegerust om de activiteit uit te voeren;

      • 2e.

        de doelstelling van het project objectief en meetbaar is en de activiteiten zijn beschreven;

      • 3e.

        de risico’s voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt;

      • 4e.

        de begroting helder en effectief is ingericht.

  • 3.

    Aan de activiteit wordt een score van maximaal 100 punten toegekend, als volgt verdeeld over de criteria:

    • a.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het tweede lid, onder a;

    • b.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het tweede lid, onder b;

    • c.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het tweede lid, onder c;

    • d.

      maximaal 25 punten voor het criterium, genoemd in het tweede lid, onder d.

Artikel 6.34.3 Adviescommissie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen een Adviescommissie Sport en Innovatie in. Aanvragen kunnen voor advies aan deze commissie worden voorgelegd.

  • 2.

    De adviescommissie beoordeelt of een subsidieaanvraag voldoet aan artikel 6.34.2, eerste en tweede lid, en adviseert over de toekenning van de score als bedoeld in het derde lid.

Artikel 6.34.4 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt aan partijen werkzaam op het gebied van sport, voeding of gezondheid.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie worden verleend aan elke eenheid die een economische activiteit uitvoert, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd.

Artikel 6.34.5 Subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn de kosten genoemd in artikel 25, derde lid, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 6.34.6 Aanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag wordt een samenwerkingsovereenkomst overgelegd, waaruit blijkt welke partijen samenwerken bij de uitvoering van de activiteit en hoe de continuïteit van de samenwerking is gewaarborgd.

  • 2.

    De aanvraag bevat van elk van de samenwerkende partijen:

    • a.

      een beschrijving van haar bedrijfsactiviteiten;

    • b.

      de aanleiding en het belang van deelname aan de samenwerking;

    • c.

      een beschrijving van de specifieke expertise die zij inbrengt; en

    • d.

      een beschrijving van haar aandeel in de uitvoering van de activiteit.

  • 3.

    De aanvraag bevat een projectplan waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten van artikel 6.34.2;

    • b.

      op welke wijze en met welke middelen de activiteit wordt uitgevoerd;

    • c.

      een projectplanning inclusief fasering van de uitvoering van de activiteit, met inbegrip van de momenten waarop wordt beslist over voortzetting van de uitvoering.

Artikel 6.34.7 Omvang van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt ten minste € 25.000 en ten hoogste € 250.000.

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan 25% van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    Als de subsidie wordt verleend ten behoeve van een samenwerking van middelgrote ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van Bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, bedraagt de subsidie niet meer dan 35% van de subsidiabele kosten. Als de subsidie wordt verleend ten behoeve van een samenwerking van kleine of micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van Bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, bedraagt deze niet meer dan 45%.

  • 4.

    De in het tweede en derde lid genoemde percentages worden met 10 procentpunten verhoogd als wordt voldaan aan tenminste een van de volgende voorwaarden:

    • a.

      het project behelst daadwerkelijke samenwerking:

      • 1e.

        tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een middelgrote, kleine of micro-onderneming is als bedoeld in artikel 2 van Bijlage 1 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, of wordt uitgevoerd in tenminste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomst-sluitende partij bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen neemt meer dan 70 % van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening, of

      • 2e.

        tussen een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, waarbij deze organisaties tenminste 10 % van de in anmerking komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren;

    • b.

      de resultaten van de activiteit worden ruim verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software.

Artikel 6.34.8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd als:

    • a.

      de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond eerder voor de activiteit subsidie heeft verkregen op grond van artikel 6.34.1;

    • b.

      aanvrager of een partij, waarmee hij daadwerkelijk samenwerkt, voor dezelfde activiteit subsidie heeft aangevraagd of verkregen op grond van de Uitvoeringswet EFRO;

    • c.

      subsidieverlening in strijd is met hoofdstuk I en artikel 25 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening; of

    • d.

      de activiteit niet in overeenstemming is met het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.

  • 2.

    De subsidie wordt voorts geweigerd als voor enig criterium, genoemd in artikel 6.34.2, tweede lid, een score van minder dan 15 punten wordt toegekend.

  • 3.

    De subsidie wordt volledig geweigerd als het subsidieplafond door verstrekking zou worden overschreden.

Artikel 6.34.9 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger voert de activiteit uit binnen vierentwintig maanden na de datum van subsidieverlening. Gedeputeerde Staten kunnen de termijn op verzoek van de subsidieontvanger verlengen.

  • 2.

    De subsidieontvanger zal de kennis en ervaring, die hij met de activiteit heeft opgedaan, tijdens en na de uitvoering eigener beweging en op verzoek van Gedeputeerde Staten tot vierentwintig maanden na vaststelling van de subsidie delen met de provincie, gemeenten, sportbonden en andere belangstellenden.

     

CC

 

Na paragraaf 6.34 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die als volgt luidt.

Paragraaf 6.35 Sportieve buitenruimte

 

Artikel 3.35.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het realiseren van een sportieve buitenruimte;

  • b.

    het realiseren van een sportieve buitenruimte in het kader van een evenement als bedoeld in paragraaf 6.25; en

  • c.

    het opstellen van een plan voor het uitvoeren van een activiteit als bedoeld onder a of b.

Artikel 6.35.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de activiteit betrekking heeft op het realiseren of verbeteren van een sportieve buitenruimte overeenkomstig het uitvoeringsbeleid Gelderland Sport, die

      • 1e.

        publiek toegankelijk is,

      • 2e.

        gelegen is binnen of direct grenzend aan de bebouwde kom als bedoeld in de Wegenverkeerswet, en

      • 3e.

        meerwaarde heeft voor het sportief bewegen en de sociale binding van de bewoners en gebruikers van de omliggende buurt of het omliggende gebied; en

    • b.

      de activiteit wordt uitgevoerd in een samenwerking waarin naast de aanvrager tenminste één organisatie uit de sectoren overheid, sport, recreatie, onderwijs, zorg of welzijn of het bedrijfsleven is betrokken.

  • 2.

    Subsidie wordt alleen verstrekt als is aangetoond dat de sportieve buitenruimte gedurende tenminste drie jaar na vaststelling van de subsidie actief wordt beheerd en gebruikt. Voorts moet aannemelijk worden gemaakt dat perspectief bestaat op continuering van het actieve beheer en gebruik na die periode.

  • 3.

    Voor zover de aanvraag voorziet in procesbegeleiding voor het uitvoeren van de activiteit, wordt subsidie alleen verstrekt als deze wordt uitgevoerd door een deskundige procesbegeleider.

  • 4.

    Subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder b, wordt bovendien alleen verstrekt als:

    • a.

      de activiteit wordt uitgevoerd in het kader van een evenement dat op de evenementenkalender staat of van een evenement dat op de Nationale Topevenementenkalender staat, waarvan side events op grond van artikel 6.25.5, vierde lid, voor subsidie in aanmerking komen, en

    • b.

      de aanvrager over de uitvoering afspraken heeft gemaakt met de organisator van het evenement, die passen binnen het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport, tenzij de aanvrager tevens organisator is van het evenement.

  • 5.

    Subsidie voor de opstelling van een plan voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder b, wordt alleen verstrekt als het evenement of de side events daarvan subsidiabel zijn op grond van paragraaf 6.25.

  • 6.

    Het tweede lid is niet van toepassing voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder c.

Artikel 6.35.3 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.35.1, onder a en b, wordt subsidie verstrekt voor de kosten van procesbegeleiding, inrichting, materiaal en organisatie.

  • 2.

    Voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.35.1, onder c, wordt subsidie verstrekt voor ontwerpkosten en de kosten van procesbegeleiding.

Artikel 6.35.4 Aanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag wordt een gebruiks- en beheersplan gevoegd. Uit dit plan blijkt dat wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 6.35.2, tweede lid.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een samenwerkingsovereenkomst overgelegd, waaruit blijkt welke partijen samenwerken bij de uitvoering van de activiteit, op welke wijze zij samenwerken en welke waarborgen bestaan voor de continuïteit van de samenwerking.

  • 3.

    Tenzij de gemeente deel uitmaakt van de samenwerking, wordt bij de aanvraag een brief van het gemeentebestuur overgelegd waaruit blijkt dat het bereid is om, voor zover nodig, medewerking te verlenen aan de uitvoering van de activiteit.

  • 4.

    Bij de aanvraag wordt een document overgelegd, dat aantoont dat de sportieve buitenruimte voldoet aan artikel 6.35.2, eerste lid onder a, 2e.

  • 5.

    De aanvraag bevat een beschrijving van de wijze waarop sporters en andere personen met een beperking dan wel een of meer organisaties, die zich de behartiging van de belangen van personen met een beperking ten doel stellen, bij de activiteit zijn betrokken.

  • 6.

    Als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder b, wordt bij de aanvraag een door partijen ondertekend, document overgelegd, waaruit blijkt welke afspraken zijn gemaakt als bedoeld in artikel 6.35.2, vierde lid, onder b.

  • 7.

    Bij een aanvraag voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder c, wordt een door partijen ondertekend document met de samenwerkingsafspraken overgelegd en een document als bedoeld in het vierde lid. De overige leden van dit artikel zijn niet van toepassing.

Artikel 6.35.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a.

    voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder a, ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000;

  • b.

    voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder b, ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000;

  • c.

    voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder c, ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000.

Artikel 6.35.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt geweigerd als:

    • a.

      de sportieve buitenruimte wordt gerealiseerd op een sportpark,

    • b.

      subsidieverlening in strijd is met hoofdstuk I en artikel 55 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening,

    • c.

      deze een activiteit betreft als bedoeld in artikel 6.35.1 onder a of b en de activiteit niet kan worden uitgevoerd binnen de geldende regelgeving, of

    • d.

      de activiteit niet past in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport.

  • 2.

    Het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.35.1, onder b.

Artikel 6.35.7 Verplichtingen

  • 1.

    De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder a of b, realiseert de sportieve buitenruimte binnen anderhalf jaar, te rekenen vanaf de datum van subsidieverlening of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, vanaf de datum van subsidievaststelling. Gedeputeerde Staten kunnen deze termijn op verzoek van de subsidieontvanger één keer verlengen.

  • 2.

    De ontvanger van subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.35.1, onder c, voert de activiteit uit binnen een jaar na de subsidievaststelling. Gedeputeerde Staten kunnen deze termijn op verzoek van de subsidieontvanger één keer verlengen.

  • 3.

    De subsidieontvanger zal de kennis en ervaring, die hij met de activiteit heeft opgedaan, tijdens en na de uitvoering eigener beweging of op verzoek van Gedeputeerde Staten tot twee jaar na vaststelling van de subsidie delen met de provincie, gemeenten, sportverenigingen en andere belangstellende derden.

     

DD

 

Artikel. 6.25.1, tweede lid, onderdeel c, 2e, komt te luiden:

  • 2e.

    een Nederlands kampioenschap; of

 

EE

 

Artikel 6.25.5, eerste lid, wordt al volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b vervalt na de puntkomma: ‘en’.

  • 2.

    In onderdeel c wordt de punt vervangen door een ‘;en’.

  • 3.

    Na onderdeel c wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

    • d.

      als het sportevenement een Nederlands kampioenschap inhoudt, dit aan een of meer van de volgende vereisten voldoet:

      • i.

        tenminste 50% van de deelnemers is 21 jaar of jonger;

      • ii.

        het betreft een kampioenschap waarin bedrijven tegen elkaar uitkomen in één of meer takken van sport, die op een hoog niveau worden beoefend;

      • iii.

        het betreft een kampioenschap voor sporters met een beperking, niet zijnde een verstandelijke beperking.

FF

 

Aan artikel 6.25.11 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij het besluit tot subsidieverlening of, als zodanig besluit niet is gegeven, bij het besluit tot subsidievaststelling nadere voorschriften opleggen over de inlichtingen, gegevens en bescheiden die door de subsidieontvanger moeten worden verstrekt.

GG

 

Artikel 7.1.1 komt te luiden:

Artikel 7.1.1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    artistieke productie: creatie, ontwikkeling of uitvoering van een uiting op het terrein van minstens één van de volgende kunstdisciplines: muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, film, nieuwe media of literaire cultuur;

  • b.

    begeleider: persoon die de professional begeleidt in zijn artistieke ontwikkeling en die aantoonbaar in staat is tot deze begeleiding;

  • c.

    cultuur- en erfgoedparticipatie: alle vormen van het actief beoefenen en artistiek ontwikkelen van of betrokken zijn bij cultuur en erfgoed in de vrije tijd;

  • d.

    cultuurfestival: een evenement dat gericht is op de samenhangende presentatie van meerdere uitingen op het gebied van minstens één van de volgende kunstdisciplines: muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, film, nieuwe media en literaire cultuur;

  • e.

    duurzaam: een wijze van uitvoering waarbij energie wordt bespaard dan wel opgewekt, (schaarse) materialen bespaard, water bespaard, een gezond binnenmilieu gecreëerd, de maatregelen niet tot vervuiling leiden, uit materialen bestaan die men kan hergebruiken of bijdragen tot een (grond)waterstand die de instandhouding van erfgoed bevordert;

  • f.

    erfgoed: monument, niet zijnde een woonhuis, dat door de Rijksoverheid of een gemeente is aangewezen als beschermd monument als bedoeld in de Erfgoedwet of een gemeentelijke verordening;

    • a.

      erfgoedfestival: een evenement dat gericht is op de samenhangende presentatie van meerdere uitingen op het gebied van erfgoed;

    • b.

      erkend aannemersbedrijf: in het Register Kennis en Kunde van de Monumentenwacht Gelderland opgenomen bedrijven, dan wel bedrijven die zijn aangesloten bij de landelijke Vakgroep Restauratie, of bedrijven die voldoen aan eisen van gelijkwaardig niveau als voornoemd;

    • c.

      erkend hovenier: hovenier die voldoet aan de eisen van de door stichting ERM vastgestelde Uitvoeringsrichtlijn Hovenierswerken historische tuinen en parken en aan de door stichting ERM vastgestelde Beoordelingsrichtlijn Groen Erfgoed;

    • d.

      gemeentelijk monument: door de gemeente aangewezen beschermd monument op grond van een gemeentelijke verordening;

    • e.

      grote musea: musea die cultuursubsidies krijgen van het ministerie van OCW en die een bijdrage leveren aan de basisinfrastructuur voor cultuur (BIS);

    • f.

      historische molen: een door wind, water of ros aangedreven krachtwerktuig inclusief het bouwwerk, geschikt of bedoeld voor een historisch maal- productieactiviteitbedrijf;

    • g.

      historische organisaties: organisaties die lid zijn van de Coöperatie Erfgoed Gelderland;

    • h.

      middelgrote musea: musea met een vaste personele bezetting gelijk aan of groter dan 3 FTE, vrijwilligers niet meegerekend;

    • i.

      professional: artistiek talent wonende in Gelderland, op het gebied van muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, film, nieuwe media of literaire cultuur, dat zijn talent bewezen heeft blijkend uit diploma’s of curriculum vitae;

    • j.

      kleine musea: musea met een personele bezetting van minder dan 3 FTE, vrijwilligers niet meegerekend.

       

HH

 

Artikel 7.4.1 komt te luiden:

Artikel 7.4.1 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor:

    • a.

      bescherming, instandhouding, restauratie en herstel van een erfgoed, met inbegrip van bijkomende kosten voor de opslag onder geschikte omstandigheden, speciale uitrusting en materialen;

    • b.

      het in fysieke zin beter toegankelijk maken van erfgoed dat open staat voor publiek;

    • c.

      maatregelen ter vermindering van energieverbruik; of

    • d.

      het uitvoeren van onderzoek ten dienste van de activiteit in de onderdelen a, b of c.

  • 2.

    Voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c kan alleen subsidie worden verstrekt indien deze worden uitgevoerd in combinatie met de activiteit als bedoeld in het eerste lid onder a.

II

 

Artikel 7.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt ‘artikel 7.4.1, aanhef en onder b’ vervangen door: artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a, b en c;

  • 2.

    Onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd het monument een bestendige bestemming behoudt of krijgt;

  • 3.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      de voor de uitvoering van de activiteiten noodzakelijke omgevingsvergunning is aangevraagd of verleend;

  • 4.

    Achter de puntkomma aan het slot van onderdeel f wordt ‘en’ toegevoegd;

  • 5.

    Onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van onderdeel g door een punt, wordt onderdeel h geschrapt.

JJ

 

Artikel 7.4.3 komt te luiden:

Artikel 7.4.3 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a, bedraagt maximaal 60% van de kosten van de subsidiabele activiteit, met een minimum van € 25.000 en een maximum van € 1.000.000.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder b, bedraagt maximaal 60% van de kosten van de subsidiabele activiteit, met een maximum van 12,5% van de subsidie als bedoeld in art 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder c maximaal 30% van de kosten van de subsidiabele activiteit met een maximum van 25% van de subsidie als bedoeld in art 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a.

  • 4.

    Subsidie als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder d, bedraagt maximaal 75% van de kosten, met een minimum van € 3.000 en een maximum van €50.000.

  • 5.

    Per aanvrager wordt maximaal € 1.000.000 subsidie per jaar verstrekt.

     

KK

 

In artikel 7.4.5 wordt ‘artikel 7.4.1, aanhef en onder b’ vervangen door: artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a, b, c en d.

 

LL

 

Artikel 7.4.6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt 'artikel 7.4.1, aanhef en onder b' vervangen door: artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a, b en c;

  • 2.

    Onder verlettering van de letters b tot en met c naar f tot en met g worden vier onderdelen ingevoegd die luiden:

    • a.

      een actueel onafhankelijk deskundig adviesrapport waaruit de restauratiebehoefte blijkt;

    • b.

      een restauratiebestek volgens stabu-systematiek indien de gevraagde subsidie meer dan € 50.000 bedraagt;

    • c.

      een werkomschrijving indien de gevraagde subsidie minder dan € 50.000 bedraagt;

    • d.

      een sluitende exploitatiebegroting;

       

MM

 

Artikel 7.4.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘2.’ geplaatst;

  • 2.

    Er wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

    • 1.

      In afwijking op artikel 1.3.6 tot en met 1.3.9 voldoen de door de aanvrager opgevoerde onderhouds- en restauratiekosten aan de door Gedeputeerde Staten op 24 januari 2006 vastgestelde Lijst van subsidiabele kosten en werkzaamheden ten behoeve van de berekening van de subsidiabele instandhoudingskosten of de daarvoor in de plaats tredende lijst.

       

NN

 

Artikel 7.4.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      De activiteiten als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, zijn binnen drie jaar na de datum van de verleningsbeschikking gerealiseerd, tenzij in de verleningsbeschikking een andere termijn is opgenomen.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Het onderzoek als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder d, is binnen twee jaar na datum van de verleningsbeschikking uitgevoerd, tenzij in de verleningsbeschikking een andere termijn is opgenomen.

       

OO

 

Artikel 7.4.9 komt te luiden:

Artikel 7.4.9 Communautair toetsingskader

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder a en b, wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid, aanhef en onder c, wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 38 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

     

PP

 

Artikel 7.5.1 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 7.5.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een verordening voor het subsidiëren van instandhouding van gemeentelijke monumenten.

 

QQ

 

Onderdeel a van artikel 7.5.2 komt als volgt te luiden:

  • a.

    de gemeente op het moment van het indienen van de aanvraag een geldende verordening heeft voor het subsidiëren van instandhouding van gemeentelijke monumenten; en

RR

 

Artikel 7.5.4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De aanvraag bevat een afschrift van het onderdeel van de vastgestelde begroting waarin het budget is opgenomen als bedoeld in artikel 7.5.2, aanhef en onder b. Artikel 1.2.3 is niet van toepassing.

SS

 

Artikel 7.5.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, wordt “wat” vervangen door: dat;

  • 2.

    In het tweede lid wordt “€ 200.000,-“ vervangen door: € 124.999,-.

TT

 

Na artikel 7.5.5 wordt een artikel toegevoegd dat luidt:

Artikel 7.5.6 Beslissing op de aanvraag

In afwijking van artikel 26, eerste en tweede lid, van de AsG stellen Gedeputeerde Staten de subsidie die meer bedraagt dan € 25.000 vast zonder voorafgaande verlening. Artikel 1.3.1 is van toepassing op die subsidies.

 

UU

 

Onder vernummering van artikel 7.5.6 (oud) naar 7.5.7 komt artikel 7.5.7 te luiden:

Artikel 7.5.7 (nieuw) Verplichtingen

  • 1.

    De aanvrager is verplicht om in de subsidieverordening als bedoeld in artikel 7.5.2, aanhef en onder a, bepaald te hebben dat geen subsidie wordt verstrekt voor instandhouding van monumenten die in eigendom zijn van de gemeente, de Staat of een provincie.

  • 2.

    De gemeente dient bij het verlenen van subsidie te bepalen dat bij werkzaamheden aan een gemeentelijk monument voldaan moet worden aan de op 24 januari 2006 door Gedeputeerde Staten vastgestelde Provinciale Uitvoeringsvoorschriften Duurzame Instandhouding Cultuurhistorische Waarden (PB 2006/17) of daarvoor in de plaats vastgestelde voorschriften.

     

VV

 

Na paragraaf 7.9 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die luidt:

Paragraaf 7.10 Cultuur- en erfgoedparticipatie

 

Artikel 7.10.1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze paragraaf worden verstaan onder:

    • a.

      Advies-fase: de fase waarin conceptaanvragen aan Gedeputeerde Staten en aan het publiek worden voorgelegd voor advies;

    • b.

      Beoordelings-fase: de fase waarin aanvragen worden voorgelegd voor beoordeling door Gedeputeerde Staten;

    • c.

      Stem-fase: de ten hoogste vier weken durende fase waarin aanvragen door Gedeputeerde Staten worden voorgelegd voor beoordeling door het publiek;

    • d.

      Doe-fase: de fase waarin de gesubsidieerde activiteit wordt uitgevoerd en waarover de subsidieontvanger Gedeputeerde Staten en het publiek informeert over de voortgang en de uitvoering.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7.1.1, aanhef en onder e, wordt in de paragraaf onder erfgoed mede verstaan immaterieel erfgoed dat de sociale gewoonten, voorstellingen, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis en vaardigheden omvat die gemeenschappen en groepen erkennen als een vorm van cultureel erfgoed.

Artikel 7.10.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 11 van de AsG kan worden verstrekt voor activiteiten die op vernieuwende wijze bijdragen aan cultuur- of erfgoedparticipatie.

Artikel 7.10.3 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de activiteiten zijn gericht op cultuur- of erfgoedparticipatie;

  • b.

    de activiteiten passen binnen de doelstellingen van Beleef het mee! Beleidsprogramma Cultuur en Erfgoed 2017 – 2020;

  • c.

    de begroting voor de activiteiten ten minste € 13.500,- aan subsidiabele kosten omvat;

  • d.

    de activiteiten zullen worden voorbereid en uitgevoerd door partijen uit ten minste twee verschillende disciplines of sectoren;

  • e.

    de aanvraag is gebaseerd op een conceptaanvraag die voor advies is voorgelegd in de Advies-fase;

  • f.

    de activiteiten een maximale looptijd van twee jaar hebben;

  • g.

    aan de aanvraag in de Stem-fase ten minste 75 stemmen zijn toegekend.

Artikel 7.10.4 Aanvrager

In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie ook aan andere personen dan rechtspersonen worden verstrekt.

Artikel 7.10.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt € 10.000,-.

Artikel 7.10.6 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager al een aanvraag ter beoordeling heeft voorliggen in de Beoordelings- of Stem-fase.

Artikel 7.10.7 Verslagverplichting

De subsidieontvanger is verplicht in de Doe-fase verslag te doen van de voortgang en uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

Artikel II  

 

De toelichting bij de regels Ruimte voor Gelderland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

De toelichting onder het kopje “staatssteun” wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De tweede zin van de derde alinea komt te luiden:

    Dit is het geval bij de paragrafen 2.4, 2.7, 3.2, 3.6, 3.7, 3.9, 4.3, 4.6, 4.11, 5.6, 6.11, 6.28, 6.30, 6.31, 6.32, 6.33, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.10 en 8.1.

  • 2.

    De vierde zin van de zesde alinea komt te luiden:

    Dit betreft de paragrafen 2.2, 2.3, 4.5, 4.7, 4.10, 4.13, 6.12, 6.15, 6.16, 6.18, 6.26, 6.34, 6.35, 7.2, 7.4 en 7.9.

  • 3.

    De vierde zin van de zevende alinea komt te luiden:

    Voor aanvragen onder de paragrafen 2.8, 2.9, 2.11 en 6.25 geldt maatwerk.

B

 

Onder Algemeen bij hoofdstukken 3 en 6 wordt na paragraaf 6.9 de volgende tekst ingevoegd:

 

Paragraaf 6.10 Versterking routes voor fietsen, wandelen, mountainbiken, paardrijden, mennen en varen

In de afgelopen periode zijn er met name voor fietsen en wandelen heel veel recreatieve routes gerealiseerd, waarvan vele zonder (provinciale) overheidsbijdrage zijn ontwikkeld op de basisroutenetwerken zoals de knoop- en keuzepuntensystemen. Daarom wil de provincie haar stimulering van kwaliteitsverbetering van routes de komende tijd focussen op de ondersteuning van initiatiefnemers bij de uitwerking van een sluitende business case voor hun route. In die business case wordt ingezoomd op alle aspecten die een route sterk maken en duurzaam in stand houden. Het gaat dan om de aspecten (door)ontwikkeling, beheer en onderhoud, monitoring en marketing, waarbij naar een meerjarige financiering wordt gestreefd; een model business case is beschikbaar.

 

Paragraaf 6.11 Marketing en promotie vrijetijdseconomie

Met dit artikel wordt in eerste instantie en vooral de campagne ‘Gelderland levert je mooie streken’ (multimediaal, beurzen en coördinatie) ondersteund. Daarnaast biedt dit artikel, 6.11.1.b, de mogelijkheid voor ondersteuning van activiteiten van individuele Regionale Bureaus voor Toerisme (RBT’s) onder de voorwaarde dat die activiteiten zijn afgestemd met de andere RBT’s ter voorkoming dat dezelfde activiteiten los van elkaar in de verschillende regio’s worden ontwikkeld en uitgevoerd.

 

C

 

Na de toelichting op artikel 7.7.3 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

Paragraaf 7.5 Instandhouding gemeentelijke monumenten van de Regels Ruimte voor Gelderland

Deze regeling is een aanvulling op de gemeentelijke subsidieverordening die eigenaren van gemeentelijke monumenten ondersteunt. Na evaluatie van deze regeling is besloten om de regels voor het aanvragen van subsidie voor gemeenten te vereenvoudigen. De belangrijkste wijziging hierin is dat de alle subsidies bij verlening gelijktijdig worden vastgesteld. Om dit mogelijk te maken wordt het maximale subsidiebedrag verlaagd van € 200.000 naar € 125.000.. Als prestatie verleent de gemeente jaarlijks een overzicht van de door haar verleende subsidies op grond van de gemeentelijke subsidieverordening. Bij onderbesteding van de door gemeente en provincie beschikbaar gestelde middelen, dient de gemeente hiervan melding te doen. Dit kan er mogelijk toe leiden dat (een deel van) de subsidie moet worden terugbetaald.

 

Paragraaf 7.10 Cultuur- en erfgoedparticipatie

Deze subsidie is bedoeld voor activiteiten die op vernieuwende wijze bijdragen aan cultuur- en erfgoedparticipatie onder burgers in hun vrije tijd. Onder cultuur- en erfgoedparticipatie wordt verstaan elke vorm van het actief beoefenen en artistiek ontwikkelen van of betrokken zijn bij cultuur en erfgoed, specifiek in de vrije tijd (artikel 7.1.1, aanhef en onder c). Wat betreft cultuur kan bijvoorbeeld gedacht worden aan uitingsvormen als muziek, dans, toneel, beeldende kunst, vormgeving, film, E-cultuur, literaire cultuur, urban en allerlei dwarsverbanden tussen de disciplines. Wat betreft erfgoed kan het zowel om materieel als immaterieel (cultureel) erfgoed gaan. Een wezenlijk kenmerk is dat dit erfgoed wordt overgedragen van generatie op generatie en van persoon op persoon. Het behoort tot de basis van een gemeenschap. Immaterieel erfgoed is ‘dynamisch, levend erfgoed’.

 

Door vernieuwende activiteiten te ondersteunen kan de diversiteit van het aanbod worden vergroot. Er wordt voorzien dat daarmee een breder publiek actief deel zal nemen aan de activiteiten op het gebied van cultuur en erfgoed. Via deze subsidie willen we de artistieke, inhoudelijke, methodische of organisatorische vernieuwing van actieve cultuur- en erfgoedparticipatie in de vrije tijd mogelijk maken. Vernieuwing wordt in het bijzonder gezocht door in te zetten op de samenwerking tussen partijen uit verschillende disciplines of sectoren en daarmee in het combineren van activiteiten op het gebied van cultuur en erfgoed met elkaar en met andere sectoren zoals zorg, sport en natuur.

 

Vernieuwing wordt daarnaast gezocht in de inzet van de nieuwe participatie- en presentatiemogelijkheden die het internet biedt. In het bijzonder doordat het voorleggen van conceptaanvragen, het indienen, de behandeling en beoordeling van de aanvragen in beginsel verloopt via een interactief digitaal platform. Met dit platform creëren Gedeputeerde Staten een directere communicatie tussen de provincie en de aanvragers en tussen aanvragers onderling. Ook betrekt de provincie het publiek bij het tot stand komen van initiatieven en bij de beoordeling daarvan.

 

Het aanvragen en verantwoorden van de subsidie kent vier fasen: de Advies-fase (niet gelimiteerd in tijd), de Beoordelings-fase (van in beginsel enkele weken), de Stem-fase (van maximaal vier weken) en de Doe-fase (van maximaal twee jaar). De interactie tussen aanvrager en de provincie verloopt in principe via het provinciale digitaal platform.

 

In de Advies-fase leggen aanvragers ideeën of conceptaanvragen via het platform voor aan de provincie en het publiek. Zij maken op het platform een projectpagina aan en beheren deze zelf. Aanvragers krijgen van een medewerker van de provincie, van een coach en van het publiek adviezen om hun aanvraag te versterken, aan te vullen en te verduidelijken. Een aanvraag verblijft in deze Denk mee-fase totdat de aanvrager zijn (uitgewerkte) voorstel indient als subsidieaanvraag. Dan start de Beoordelings-fase en gaat de beslistermijn van maximaal 13 weken lopen.

 

In de Beoordelings-fase beoordelen Gedeputeerde Staten in de eerste plaats of de aanvraag compleet is. Als dat niet het geval is, dan wordt de aanvrager overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval wordt de beslistermijn opgeschort tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken (artikel 4:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Daarnaast wordt beoordeeld of voldoende aannemelijk is dat voldaan kan worden aan de specifieke voorwaarden die gelden om voor deze subsidie in aanmerking te komen. Als duidelijk is dat hier geen sprake van is, dan kan een aanvraag in deze fase reeds geweigerd worden op grond van artikel 9, aanhef en onderdeel c, van de AsG. In deze fase wordt een aanvraag bovendien geweigerd als de aanvrager al een aanvraag ter beoordeling heeft voorliggen in de Beoordelings- of Stem-fase (artikel 7.10.6). Op deze manier wordt voorkomen dat aanvragen die niet voldoen aan de voorwaarden de Stem-fase bereiken. Dit laat onverlet dat Gedeputeerde Staten ook tijdens of na verloop van de Stem-fase een aanvraag nog kunnen – of soms zelfs moeten – weigeren als daar in de AsG of Algemene wet bestuursrecht gronden voor zijn aan te wijzen. Bij een eerste positieve beoordeling door Gedeputeerde Staten zetten zij de aanvraag door naar de Stem-fase.

 

In de Stem-fase wordt de aanvraag beoordeeld door een waardering van het publiek. Een aanvraag verblijft maximaal vier weken in de Stem-fase. Het publiek spreekt zijn waardering uit door het initiatief zijn stem te geven. Bij een totaal van 75 stemmen of meer krijgt de aanvraag een positief advies en ontvangt de aanvrager in beginsel een subsidie. Uiteraard tenzij door de verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden (artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Bij het verstrekken van subsidie wordt de volgorde in acht genomen waarin de aanvragen zijn ingediend. De uitkomst van de Stem-fase wordt als advies voorgelegd aan Gedeputeerde Staten, dat een definitief besluit neemt over de subsidieaanvraag.

 

Wanneer Gedeputeerde Staten een positief advies over een aanvraag heeft overgenomen en tot subsidieverstrekking is overgegaan, komt de aanvraag in de Doe-fase terecht. In deze Doe-fase voert de aanvrager de activiteiten uit en informeert Gedeputeerde Staten en het publiek over de uitvoering van de activiteiten (artikel 7.10.7). De aanvrager houdt bijvoorbeeld een weblog bij op het digitaal platform, waaruit blijkt dat en hoe de activiteit waarvoor subsidie is gevraagd wordt of is uitgevoerd. Dat kan door tekst, maar ook door film- of beeldmateriaal te plaatsen. Daarbij kan gedacht worden aan informatie zoals welke lessen geleerd zijn bij de voorbereiding en uitvoering, hoeveel deelnemers er hebben deelgenomen, hoe deze deelnemers de activiteiten hebben ervaren.

Deze – zeker voor een subsidie van € 10.000,--– bijzondere verslagverplichting vloeit voort uit de te verwachten bijdrage hiervan aan het verspreiden van kennis en ervaringen die deze subsidieregeling mede tot doel heeft.

Artikel III  

 

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid treedt paragraaf 6.34 in werking op een nader door Gedeputeerde Staten te bepalen datum.

     

  • 3.

    Aanvragen van subsidie op grond van paragraaf 6.26, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld volgens de regels, die van toepassing waren direct voorafgaande aan de inwerkingtreding. Op verzoek van de aanvrager wordt de aanvraag volgens de nieuw in werking getreden regels behandeld. In dat geval wordt de aanvraag geacht te zijn ingediend op de datum van inwerkingtreding van deze verordening, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 1.2.3, eerste lid, en artikel 1.3.5, eerste lid, aanhef en onder b, de feitelijke datum van indiening beslissend is.

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris   

Naar boven