Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 435 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 435 | Overige besluiten van algemene strekking |
Wijziging Omgevingsverordening Gelderland vanwege vaststelling Natuurparagraaf
Bekendmaking van het besluit van 27 januari 2017– zaaknummer 2016-002242 - PS2016-778
Vergadering d.d. 25 januari 2017
PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND
Gezien de Statenbrief van Gedeputeerde Staten van 17 januari 2017;
Gelet op de artikelen 105 en 143 van de Provinciewet en de Wet natuurbescherming;
De Omgevingsverordening Gelderland 2016 te wijzigen als volgt.
Na artikel 3.6.5 wordt een nieuwe paragraaf 3.7 ingevoegd luidende:
In deze titel wordt verstaan onder:
3.7.2 Vrijstellingen van verboden ten aanzien van soorten
artikel 3.7.2.1 Vrijstelling grondgebruiker voor bestrijding van schadeveroorzakende vogels en dieren
In afwijking van de verboden in de artikelen 3.1 eerste en vierde lid, en 3.10, eerste lid, van de wet is het de grondgebruiker toegestaan de soorten genoemd in bijlage 27 op de door hem gebruikte gronden dan wel in of aan door hem gebruikte opstallen te storen of te doden ter voorkoming van in het lopende of daarop volgende jaar dreigende schade op deze gronden, in of aan deze opstallen of in het omringende gebied.
artikel 3.7.2.2 Voorschriften en beperkingen
Aan de vrijstelling bedoeld in artikel 3.7.2.1 zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:
indien de grondgebruiker in overeenstemming met artikel 3.15, zevende lid, van de wet de vrijstelling door een ander laat uitoefenen, dient die persoon gedurende die uitoefening de door de grondgebruiker afgegeven toestemming bij zich te dragen en op eerste vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar ter inzage te geven.
artikel 3.7.2.3 Vrijstelling ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en bestendig beheer en onderhoud
In afwijking van de verboden in artikel 3.10, eerste lid, van de wet is het toegestaan de soorten genoemd in bijlage 28 Vrijstelling soorten inzake ruimtelijke inrichting (link) te vangen en de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van deze soorten opzettelijk te beschadigen of te vernielen in verband met handelingen genoemd in artikel 3.10, tweede lid, onder a, e, f en g van de wet.
artikel 3.7.2.4 Veiligstelling tegen het verkeer
In afwijking van de verboden in artikel 3.5, 3.6 en 3.10 van de wet is het toegestaan beschermde inheemse kikkers, padden en salamanders te vangen door middel van het plaatsen van schermen en met behulp van emmers, onder zich te hebben en te vervoeren indien deze handelingen plaatsvinden ter veiligstelling van deze dieren tegen het verkeer.
artikel 3.7.2.5 Vrijstelling voor onderzoek en onderwijs
In afwijking van de verboden in artikel 3.10 van de wet is het toegestaan de groene kikker (Rana esculenta), de bruine kikker (Rana temporaria) en de gewone pad (Bufo bufo) alsmede eieren van deze soorten te vervoeren en onder zich te hebben, voor zover deze handelingen plaatsvinden met het oog op gebruik van deze dieren bij onderzoek en onderwijs.
artikel 3.7.2.6 Vrijstelling voor weidevogelbeheer
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1, eerste, tweede en derde lid, van de Wet natuurbescherming geldt het verbod van het rapen en onder zich hebben van eieren en het vangen en onder zich hebben van niet vliegvlugge jongen van vogels als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming niet voor zover dit geschiedt ten behoeve van activiteiten bestemd en geschikt voor de bescherming van eieren en niet vliegvlugge jonge vogels tegen landbouwwerkzaamheden.
artikel 3.7.2.7 Rapportageverplichting
Jachtaktehouders verstrekken ten minste elk kwartaal de in artikel 3.13 eerste lid van de wet bedoelde gegevens aan de faunabeheereenheid door gebruikmaking van het in artikel 3.7.3.3 tweede lid bedoelde faunaregistratiesysteem.
Gedeputeerde Staten kunnen de vrijstellingen op grond van deze paragraaf opschorten zolang bijzondere weersomstandigheden dat vergen.
artikel 3.7.3.1 Werkgebied Faunabeheereenheid
a rtikel 3.7.3.2 Telprotocollen
De faunabeheereenheid stelt aan de wildbeheereenheden binnen het werkgebied van de faunabeheereenheid telprotocollen beschikbaar ten behoeve van de tellingen als bedoeld in artikel 3.7.5.6.
artikel 3.7.3.3 Faunaregistratiesysteem
De faunabeheereenheid stelt aan jachtaktehouders en valkeniersaktehouders een faunaregistratiesysteem beschikbaar om de gedode dieren als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, van de wet te kunnen registreren.
artikel 3.7.4.1 Geldigheidsduur
1. Een faunabeheerplan heeft een geldigheidsduur van ten hoogste 6 jaren.
2. Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van de faunabeheereenheid de in het eerste lid genoemde geldigheidsduur van een faunabeheerplan met maximaal 12 maanden verlengen.
artikel 3.7.4.2 Algemene eisen aan een faunabeheerplan
artikel 3.7.4.3 Aanvullende eisen aan een faunabeheerplan met betrekking tot de beperking van de omvang van populaties
In aanvulling op artikel 3.7.4.2 bevat een faunabeheerplan ten behoeve van de beperking van de omvang van een populatie op basis van een ontheffing in de zin van artikel 3.17 van de wet de volgende gegevens.
de gewenste stand van de soorten opgenomen in het faunabeheerplan en waarvoor een ontheffing is verleend, een beschrijving wanneer sprake is van een verslechtering van de staat van instandhouding, de wijze waarop monitoring plaatsvindt teneinde dat te voorkomen en de te treffen maatregelen als dit zich voordoet;
artikel 3.7.5.1 Oppervlakte en begrenzing
artikel 3.7.5.2 Samenwerkingsovereenkomst
Indien een wildbeheereenheid niet zelf de beschikking heeft over een aaneengesloten oppervlakte van tenminste 5000 hectare, kan aan deze eis worden voldaan doordat de wild-beheereenheid ten aanzien van de uitvoering van de in de wet genoemde taken van de wildbeheereenheid een samenwerkingsovereenkomst aangaat met een of meer andere wildbeheereenheden.
Gedeputeerde Staten kunnen voor de duur van ten hoogste twee jaren ontheffing verlenen van artikel 3.7.5.1, eerste lid.
artikel 3.7.5.4 Tellingen en registratie
De wildbeheereenheid draagt zorg voor het uitvoeren van tellingen door haar leden conform de telprotocollen van de faunabeheereenheid als bedoeld in artikel 3.7.3.2.
Er zijn geen gevallen waarin jachthouders zijn uitgezonderd van de verplichting in artikel 3.14, eerste lid, van de wet.
3.7.6 Tegemoetkoming Faunaschade
Een aanvraag om een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt door de aanvrager ingediend binnen zeven werkdagen nadat hij de schade heeft geconstateerd, met gebruikmaking van een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier of op een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde elektronische wijze.
Gedeputeerde Staten stellen beleidsregels vast ten aanzien van het verlenen van tegemoetkomingen in schade als bedoeld in artikel 6.1 van de wet.
artikel 3.7.7.1 Gegevens melding
Een melding als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, van de wet wordt gedaan via een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier of op een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde elektronische wijze en bevat in ieder geval de volgende gegevens.
artikel 3.7.7.2 Termijnen melding
artikel 3.7.7.3 Bosbouwkundig verantwoorde herbeplanting
artikel 3.7.7.4 Ontheffing plicht tot herbeplanting
Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van de plicht tot herbeplanting als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet indien:
artikel 3.7.7.5 Ontheffing termijn plicht tot herbeplanting
Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van de termijn voor de plicht tot herbeplanting als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet tot ten hoogste zes jaren na het vellen of tenietgaan van de houtopstand ingeval de herbeplanting geschiedt door middel van natuurlijke verjonging.
artikel 3.7.7.6 Ontheffing herbeplanting op andere grond
artikel 3.7.7.7 Verzoek afwijking termijn melding
Het verzoek om afwijking van de termijn voor melding als bedoeld in artikel 3.7.7.2, tweede lid, wordt ingediend via een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier of op een daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde elektronische wijze.
Bij toepassing van de wet hanteren Gedeputeerde Staten de volgende definitie van de term brandgang als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, onder c, van de wet: een strook grond van 12 tot 20 meter breed gelegen in een bos- en heidegebied van minimaal 1000 hectare en voor ten minste 75% bestaande uit naaldhout, vrijgehouden van brandbare vegetatie en bedoeld om uitbreiding van bos- en heidebrand te beperken.
3.7.8 Beweiden en bemesten bij Natura 2000 gebieden
artikel 3.7.8.1 Vrijstelling vergunningplicht
Het verbod bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de wet is niet van toepassing op:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-435.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.