Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2017, 4197 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2017, 4197 | Verordeningen |
Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 19-09-2017, nummer 81BD44FB, tot openstelling van de regeling niet-productieve investeringen water POP3 2014-2020 Provincie Utrecht
Gedeputeerde staten van Utrecht;
Gelet op artikel 1.3 en paragraaf 6 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht;
In aanvulling op de definities zoals genoemd in artikel 1.1. van de Verordening wordt in dit besluit verstaan onder:
KRW-factsheet(s) De factsheets voor de waterlichamen zoals gepubliceerd op https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/
Effectgerichte maatregel: maatregelen die genomen worden om de waterkwaliteit van een bepaald waterlichaam te verbeteren, doormiddel van het toevoegen van waterkwaliteitsverbeterende elementen in het watersysteem, zoals bijvoorbeeld wijzigingen in de hydromorfologie waardoor een betere vestigingsplaats voor waterplanten ontstaat, zonder wijzigingen aan de te brengen in of aan de bronnen van emissie.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
In afwijking van artikel 2.6.1 het eerste lid van de Verordening subsidies POP3 wordt alleen subsidie verstrekt voor niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting, of transformatie en het beheer van het watersysteem die gericht zijn op een verbeterde waterkwaliteit van waterlichamen.
In aanvulling op artikel 1.7 van Verordening subsidies POP3 wordt een subsidie geweigerd indien de activiteit wordt uitgevoerd om te kunnen voldoen aan een wettelijke verplichting.
In afwijking op artikel 2.6.3, eerste lid, van de Verordening subsidies POP3 wordt subsidie uitsluitend verstrekt voor:
In afwijking op artikel 1.12 van de Verordening subsidies POP3, komen voorbereidingskosten in aanmerking vanaf 1 januari 2016.
In afwijking op artikel 2.6.4 van de Verordening subsidies POP3 bedraagt de subsidie 100% van de subsidiabel kosten en dient de subsidie op het moment van de subsidieverlening per project minimaal € 100.000,- te bedragen.
Artikel 6 Selectiecriteria en rangschikking
De rangschikking van aanvragen zoals bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening subsidies POP3 vindt plaats aan de hand van de in artikel 2.6.5 van de Verordening subsidies POP3 bepaalde selectiecriteria:
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
Indien de aanvragen als bedoeld in het zesde lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
Het toekennen van de scores en de rangschikking vindt plaats door een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 1.14 van de Verordening subsidies POP3;
De waterkwaliteit voldoet in grote delen van de provincie nog niet aan de vereisten van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), zoals deze zijn vastgelegd in het Bodem-, water-, en milieuplan 2016-2021. De KRW stelt doelen voor de ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen ten aanzien van een aantal biologische groepen (algen, vissen, waterplanten, macrofyten, macrofauna en fytoplankton). Daarnaast is het beperken van de hoeveelheid voedingsstoffen (nutriënten) en andere verontreinigende stoffen in het water van belang om deze doelen te halen.
Verschillende soorten niet productieve maatregelen kunnen bijdragen aan het bereiken van deze doelen. Dit kunnen maatregelen zijn in de waterlichamen zelf of in het gebied wat verbonden is met het waterlichaam, zoals een afwateringsgebied. Maatregelen die al in de KRW-factsheets zijn opgenomen beschouwen we als meer (beleids)effectief dan maatregelen die dat nog niet zijn. De urgentie wordt bepaald aan de hand van de geplande uitvoering. Om een goede impuls aan het verbeteren van de waterkwaliteit te geven vinden we het van belang dat projecten goed scoren op haalbaarheid. Dit is dan ook één van de selectiecriteria die we voor deze openstelling hebben gehanteerd.
Artikelsgewijze toelichting van het openstellingsbesluit
Met deze openstelling worden, naast de hoogte van het subsidieplafond en de periode van indiening aanvullende vereisten gesteld ten opzichte van hoofdstuk 1 en Paragraaf 6 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3. De aanvullende of vervangende regels staan in de artikelen 1 tot en met 7 van dit openstellingsbesluit.
Paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3
De regeling staat open voor alle bovenstaande organisaties die niet-productieve investeringen uitvoeren die betrekking hebben op de (her)inrichting, of transformatie en het beheer van oppervlaktewaterlichamen ten behoeve van KRW-doelen.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Onder „niet-productieve investeringen” worden investeringen verstaan die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben.
Voor het verbeteren van de waterkwaliteit, waaronder het voorkomen van uitspoeling van nutriënten in het oppervlaktewater, het voorkomen van andere ongewenste chemische bestanddelen (o.a. gewasbeschermingsmiddelen) en het verbeteren van de ecologische toestand van waterlichaam, hebben de volgende type investeringen een bewezen effect:
In het Bodem-, water-, en milieuplan 2016-2021 zijn per waterlichaam doelen vastgesteld. De hierboven genoemde maatregelen kunnen bijdragen aan deze doelen. De lijst is niet uitputtend.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten. In het Programmadocument POP3 is in het maatregelfiche ‘niet-productieve investeringen water’ opgenomen dat geen investeringen worden ondersteund om aan eisen te voldoen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen.
Omdat deze zin voor meer dan één uitleg vatbaar was, is in de notificatie POP3 deze passage scherper
geformuleerd, namelijk: "Voor deze submaatregel is de investering er op gericht verder te gaan dan de eisen die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water of Nitraatrichtlijn, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ van de stroomgebiedbeheerplannen."
De samenvatting maatregelenprogramma (voor Utrecht is dit het maatregelenprogramma Rijn
2016-2021, onderdeel van het stroomgebiedbeheerplan Rijn) kent de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 2. Overige basismaatregelen. Dit betreft onder andere maatregelen die op basis van generiek beleid worden genomen, gericht op een duurzaam en efficiënt watergebruik, puntbronnen, diffuse bronnen, waterbeweging en hydromorfologie, directe lozing van stoffen in grondwater, prioritaire stoffen en ter voorkoming van calamiteiten.
In het artikel staan alle subsidiabele kostensoorten die in een begroting opgenomen dienen te worden. Uitsluitend de volgende kosten zijn subsidiabel onder deze regeling:
de kosten van de bouw en verbetering van onroerende goederen
Niet-productieve investeringen worden gezien als een vorm van het verbeteren van onroerende goederen, waaronder grond en infrastructuur, vanuit milieuoogpunt of andere omgevingsaspecten. Voor bepaalde (her)inrichtingsmaatregelen of transformatie van oppervlaktewaterlichamen zijn ook bouwkosten voorzien in deze regeling.
Hier gaat het om kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn het de niet-productieve investeringen. Het gaat dan om kosten voor adviseurs, architecten en ingenieurs, adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied en haalbaarheidsstudies die door het eigen personeel van de aanvrager worden uitgevoerd. Hiervoor geld de berekeningswijze zoals bedoeld in artikel 1.9 van Verordening subsidies POP3:
Niet verrekenbare of niet compensabele BTW
BTW die vanuit een fonds van gemeente of provincie aan de aanvrager kan worden gecompenseerd is niet subsidiabel. Ook BTW die als voorbelasting kan worden afgetrokken bij de belastingdienst of die via een regeling van de belastingdienst geen last vormt voor de aanvrager, is niet subsidiabel.
Artikel 5 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten. Het minimumbedrag is € 100.000,- aan subsidiabele kosten. Dit kan betekenen dat een subsidieaanvraag voor een bedrag van € 100.000 toch kan worden geweigerd als na de beoordeling een deel van de kosten niet subsidiabel blijken te zijn.
Artikel 6 Selectie van projecten
Voor het bepalen van de rangorde van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd. De criteria en de methode voor het hanteren van deze criteria, inclusief weging is gebaseerd op het door het Comité van Toezicht POP3 goedgekeurde Handboek selectie POP3 projecten. Er worden maximaal 4 punten toegekend per criterium. Aan elk selectiecriterium is een wegingsfactor toegekend. De mate van effectiviteit van het project weegt het zwaarst met een wegingsfactor van 3. De keuze om hiervoor een hoger weging te hanteren is het gegeven dat de overige (procesdoelen) kosteneffectiviteit, haalbaarheid en urgentie relatief te bepalend worden door hun aantal (3/4). Het doelbereik is het belangrijkste aspect waarop getoetst wordt. Er is niet gekozen voor selectie op basis van 1 geografisch criterium omdat er ook oplossingen kunnen liggen voor een verbeterde waterkwaliteit buiten een probleemgebied (in dit geval een bepaald waterlichaam). Er is ook niet gekozen voor een investeringslijst omdat dit te limitatief is en daarmee het risico bestaat dat maatwerk oplossingen onnodig worden uitgesloten.
Het project met het meest aantal punten krijgt de hoogste ranking. Toetsing vindt plaats door een onafhankelijke adviescommissie die Gedeputeerde Staten adviseert.
Een project dient minimaal 17 punten te behalen. Dit is iets meer dan het minimum van 55% dat in het Handboek selectie POP3 projecten is bepaald. De keuze voor een iets hogere drempel is om de kans te verkleinen dat projecten met een minimum aan effectiviteit (criterium a) toch, als gevolg van maximale scores bij de andere criteria toch voor subsidie in aanmerking komen.
Hieronder staat een toelichting op de puntentoekenning per project.
De mate van de effectiviteit (wegingsfactor 3)
Voor de effectiviteit van het project wordt gekeken in hoeverre de activiteit bijdraagt aan de verbetering van de doelparameters van het waterlichaam. Daarbij wordt uitgegaan van het algemeen aanvaarde effect van de maatregel op kwaliteitseisen.
Een meest effectief project voert alle maatregelen uit die in de KRW-factsheets zijn opgenomen. Als minst effectief worden projecten beschouwd die wel een bijdrage aan de KRW-doelen leveren, maar waarvan de maatregelen niet in de KRW-factsheets staan én de maatregel gericht is op het zuiveren van water, de zogenaamde end-of-pipe maatregelen. De effectiviteit is daarmee gekoppeld aan de resultaatsverplichting van de KRW. We onderscheiden daarnaast nog twee tussencategorieën, één met effectgerichte maatregelen die niet in de KRW-factsheets staan en één met maatregelen die wel in de KRW-factsheets staan.
De puntentelling is als volgt:
1 punt indien het een end-of-pipe maatregel is die de waterkwaliteit verbetert, maar niet in de KRW-factsheets is opgenomen.
2 punten indien het een effectgerichte maatregel is die de waterkwaliteit verbetert, maar niet in de KRW-factsheets is opgenomen.
3 punten indien het een maatregel is uit de KRW-factsheets voor het waterlichaam.
4 punten indien het project alle maatregelen uit de KRW-factsheets uitvoert.
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 12 punten worden verkregen.
Kosten effectiviteit (wegingsfactor 2)
Voor het bepalen van de kosteneffectiviteit wordt gekeken naar de hoogte van de opgevoerde proceskosten (hieronder vallen de kosten van adviseurs, architecten, ingenieurs en kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied, de kosten van haalbaarheidsstudies en personeelskosten) in relatie tot de totaal aangevraagde subsidiabele projectkosten. De keuze voor de invulling van dit criterium is gedaan teneinde de POP3-middelen maximaal in te kunnen zetten op de investeringskosten.
De puntentelling is als volgt:
1 punt worden behaald indien de opgevoerde proceskosten meer dan 30% van de totale subsidiabele projectkosten bedragen.
2 punten wordt behaald indien de opgevoerde proceskosten 15 tot en met 30% van de totale subsidiabele projectkostenbedragen.
3 punten worden behaald indien de opgevoerde proceskosten tussen de 5 en 15% van de totale subsidiabele projectkosten bedragen.
4 punten worden behaald indien de opgevoerde proceskosten minder dan 5% van de totale subsidiabele projectkostenbedragen.
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 8 punten worden verkregen.
Haalbaarheid (wegingsfactor 1)
Bij de rangschikking speelt haalbaarheid van de uitvoering van het project een rol. Een projectvoorstel kan punten behalen als blijkt dat aan voorwaarden wordt voldaan. De punten tellen op tot een eindscore voor dit criterium.
Dit criterium telt de punten op basis van een optelling van het aantal die met ja beantwoord kunnen worden:
1 punt wordt verkregen indien de projectleider 5 jaar of meer werkervaring heeft als projectleider.
1 punt wordt verkregen als het projectplan een risicobeheersingsparagraaf, gedetailleerde planning en onderbouwde begroting heeft.
1 punt wordt verkregen als aangetoond is dat alle relevante partijen betrokken zijn.
1 punt wordt toegekend indien de benodigde vergunningen kunnen worden overlegd.
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 4 punten worden verkregen.
De rangschikking wordt tot slot bepaald door de urgentie van projecten. Aangezien het hoofd doel uit Artikel 2 is het verbeteren van de waterkwaliteit van KRW-waterlichamen, is de urgentie hieraan gekoppeld. Een project verkrijgt de hoogste score als de maatregelen waren geprogrammeerd voor uitvoering in de eerste stroomgebiedbeheerplanperiode.
De volledige puntentelling is als volgt:
1 punt wordt verkregen indien de maatregelen van het project niet inde KRW-factsheets zijn opgenomen
2 punten worden verkregen indien de maatregelen van het project in de KRW-factsheets zijn opgenomen voor de periode 2022-2027
3 punten worden verkregen indien de maatregelen van het project in de KRW-factsheets zijn opgenomen voor de periode 2016-2021
4 punten worden verkregen indien de maatregelen van het project in de KRW-factsheets zijn opgenomen voor de periode 2010-2015
In totaal kunnen voor dit selectiecriterium 4 punten worden verkregen.
De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar een betalingsverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van de Verordening subsidies POP3, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is in ieder geval niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.
Aanvragen kunnen worden ingediend via een digitaal loket bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.NL). De link is terug te vinden in de samenvatting van deze regeling via https://www.provincie-utrecht.nl/loket/subsidie/
Aanvragen worden eerst beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie van deskundigen. De aanvragen worden door de adviescommissie gerangschikt op basis van de scores. Op basis van dit advies neemt het college van Gedeputeerde Staten een besluit. Alle aanvragers ontvangen binnen 22 weken na sluiting van de openstellingsperiode een beschikkingsbrief.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-4197.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.