Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2017, 4119 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2017, 4119 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 22 augustus 2017, DOS-2016-0003721, PZH-2017-606818800 tot vaststelling van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland 2013 (Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland 2013)
Gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland,
gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Zuid-Holland 2013
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
beheerpakket landschap: in bijlage 6, onderdeel B.1, tweede kolom, beschreven pakket zoals nader beschreven in bijlage 9 (de Index Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013), alsmede in bijlage 6, onderdeel B.2, tweede kolom beschreven pakket zoals nader beschreven in dat onderdeel, welke niet worden uitgevoerd op een natuurterrein;
landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van de Europese Unie van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);
landbouwgrond: binnen de provincie gelegen stuk grond waarop een landbouwactiviteit wordt uitgevoerd, niet zijnde gronden als bedoeld in onderdeel v, andere gronden met als hoofdfunctie natuur of gronden als bedoeld in artikel 5a van de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006 van de minister van Economische Zaken;
landschapsbeheertype: in de eerste kolom van de onderdelen A.1 en B.1 van bijlage 6 opgenomen soort landschap zoals nader beschreven in de Index Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013, alsmede in de eerste kolom van de onderdelen A.2 en B.2 van bijlage 6 opgenomen soort landschap zoals nader omschreven in die onderdelen;
landschapselement: in bijlage 6, onderdeel A.1, tweede kolom beschreven element zoals nader beschreven in bijlage 9 (de Index Natuur en Landschap Zuid-Holland 2013), alsmede in bijlage 6, onderdeel A.2, tweede kolom beschreven element zoals nader beschreven in dat onderdeel, welke in stand gehouden wordt op een natuurterrein;
natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur, die ingevolge artikel 2.1, tweede lid, onderdeel a, is begrensd, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering is verstrekt als bedoeld in de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland 2013 of zoals deze regeling luidde voor 1 juli 2013, danwel de terreinen als bedoeld in artikel 5a.1 van deze regeling;
Verordening (EG) nr. 1974/2006: Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 368);
Verordening (EG) nr. 1975/2006: Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Europese Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (PbEU L 368);
Verordening (EG) nr. 1122/2009: Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Europese Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector.
Artikel 1.4 uitsluiting begunstigden
Een subsidie natuurbeheer ingevolge deze regeling wordt niet verstrekt aan begunstigden die het natuurterrein, anders dan als gevolg van een inrichtingsplan als bedoeld in de Wet inrichting landelijk gebied, hebben verkregen van een gemeente, een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, het Rijksvastgoed- en ontwikkelbedrijf van het ministerie van Financiën, een waterschap of een waterleidingsmaatschappij.
In afwijking van het eerste en tweede lid, en behoudens het bepaalde in het vierde en vijfde lid, kan een subsidie natuurbeheer ingevolge deze regeling worden verstrekt aan gemeenten, samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, of begunstigden als bedoeld in het tweede lid, voor zover dit in overeenstemming is met de kaart, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, en de toepasselijke bepalingen van de onderhavige regeling.
Artikel 1.5 minimale hoogte subsidie
Indien voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds eerder subsidie is verstrekt, waardoor het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:
Artikel 1.7 niet-subsidiabele activiteiten
Artikel 1.8 bewaren subsidiedocumenten
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv is een ontvanger van een subsidie verplicht om alle documenten inzake een door hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie te bewaren gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie geheel is vastgesteld.
Als onderdeel van het natuurbeheerplan stellen gedeputeerde staten in elk geval een elektronische kaart met een topografische ondergrond vast, waarop is aangeduid:
voor welke landschapsbeheertypen, landschapselementen of beheerpakketten landschap op welke lokatie een subsidie landschapsbeheer kan worden verstrekt, met dien verstande dat ten aanzien van beheerpakketten landschap ook gebieden aangeduid kunnen worden waarbinnen een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1., eerste lid, onderdeel b, kan worden verstrekt;
In het natuurbeheerplan kan tevens worden bepaald:
voor welke landbouwgronden of andere gronden met het oog op natuurontwikkeling verwerving als bedoeld in paragraaf 2.3 van de Regeling inrichting landelijk gebied van de minister:
1° uitsluitend wordt nagestreefd ten behoeve van Staatsbosbeheer of instellingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties van de minister, zoals dat artikel tot 1 januari 2008 luidde;
2° uitsluitend of mede wordt nagestreefd ten behoeve van anderen dan de instellingen of organisaties, bedoeld onder i.
In het natuurbeheerplan kan in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer of collectief landschapsbeheer tevens worden bepaald:
dat voor het uitvoeren van één of meerdere agrarische beheerpakketten of beheerpakketten landschap binnen een in het natuurbeheerplan begrensd gebied alleen subsidie kan worden verstrekt als binnen dat gebied voor ten minste een bepaald aantal hectares subsidie voor die agrarische beheerpakketten of beheerpakketten landschap wordt verstrekt;
In gebieden die door gedeputeerde staten op basis van het vierde lid zijn begrensd kunnen geen aanvragen worden ingediend voor het uitvoeren van de overeenkomstig dat lid aangewezen agrarische beheerpakketten of beheerpakketten landschap voor zover deze niet zijn opgenomen in de aanvraag, bedoeld in artikel 9.1.
Afdeling 3.1 Algemene bepalingen inzake subsidie natuurbeheer
Artikel 3.1.1 subsidiabele activiteit
Een subsidie natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van zes aaneengesloten kalenderjaren, of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is.
Een subsidie natuurbeheer kan worden verstrekt aan:
een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt verstrekt zeggenschap heeft over het te voeren beheer van het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd, krachtens:
iv. artikel 45 van de Wet inrichting landelijk gebied, of
v. een plan van tijdelijk gebruik als bedoeld in artikel 189 van de Landinrichtingswet zoals die wet tot 1 januari 2007 gold, en voorts gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar die zeggenschap heeft;
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en behoudens het bepaalde in artikel 3.2.3, vierde lid, kan aan Staatsbosbeheer een subsidie natuurbeheer worden verstrekt voor natuurterreinen waarvan zij nog geen eigenaar of erfpachter is, indien dit natuurterrein op het moment van aanvragen in Rijksbezit is én Staatsbosbeheer dit natuurterrein vóór 15 augustus 2009 reeds feitelijk in beheer had.
Artikel 3.1.4 aanvraag subsidie
Als een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer tevens een aanvraag tot subsidieverlening ten behoeve van de uitvoering van het recreatiepakket omvat, en de begrenzing van het natuurterrein waarop dat pakket wordt uitgevoerd afwijkt van de begrenzing van het natuurterrein waarvoor ingevolge het eerste lid subsidie wordt aangevraagd, zijn op de in het eerste lid bedoelde kaart tevens deze afwijkende grenzen aangegeven.
Artikel 3.1.5 subsidie vereisten
Artikel 3.1.6 subsidieverplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de ontvanger van een subsidie natuurbeheer de volgende verplichtingen opgelegd:
a. zorg te dragen dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige natuurbeheertype, en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan;
Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.1.3, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door één of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.1.3, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes kalenderjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen, voor zover deze op de peildatum van één of meerdere van die kalenderjaren de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:
De ontvanger van een subsidie natuurbeheer voor dat betreffende gedeelte van het natuurterrein is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e , indien:
gehele of gedeeltelijke sluiting van het natuurterrein noodzakelijk is ter voldoening aan de bij of krachtens de Flora- en faunawet gestelde regels voor soortenbescherming of de krachtens de artikelen 10, 10a, 19, 19a en 21 van de Natuurbeschermingswet 1998 voor beschermde natuurmonumenten of Natura-2000-gebieden vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen en toegangsbeperkingen;
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, niet zijnde een subsidieontvanger die tevens gecertificeerde begunstigde is, stelt gedeputeerde staten binnen tien werkdagen na een sluiting op grond van het derde lid daarvan op de hoogte. Deze verplichting geldt niet voor zover het een natuurterrein betreft dat in het natuurbeheerplan is aangewezen overeenkomstig artikel 2.1, derde lid, onderdeel a.
Het tarief als bedoeld in het tweede lid is voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 3.1.2 bedoelde periode het tarief zoals dat op grond van artikel 3.1.8, eerste lid, onderdeel a, is vastgesteld. Voor de resterende vijf kalenderjaren wordt dit tarief jaarlijks opvolgende geïndexeerd met de jaarlijkse inflatiecorrectie van de consumentenindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren:
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de peildatum van het kalenderjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over een in artikel 3.1.3, eerste lid, onder i. tot en met v. bedoelde titel, een en ander gelezen in samenhang met de artikelen 3.1.3, tweede lid, en 7.3, eerste lid, óf
Artikel 3.1.8 hoogte tarief per kalenderjaar
Gedeputeerde staten stellen jaarlijks voor met ingang van het komende kalenderjaar te verlenen subsidies natuurbeheer vast:
de tarieven voor de toeslagen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, uitgedrukt in een bedrag per hectare, waarbij gedeputeerde staten al naar gelang het op het betreffende natuurterrein in stand gehouden natuurbeheertype verschillende tarieven kunnen vaststellen voor de toeslag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
De subsidie natuurbeheer wordt voor het betreffende kalenderjaar niet verhoogd met de toeslag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, indien voor dat kalenderjaar voor het betreffende natuurterrein een vaarvergoeding als bedoeld in artikel 38f van de Regeling GLB-inkomststeun 2006 van de minister wordt verstrekt.
Artikel 3.1.9 beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie natuurbeheer vermeldt in elk geval:
Artikel 3.1.10 ambtshalve vaststellen
Afdeling 3.2 Bijzondere bepalingen inzake subsidie natuurbeheer aan gecertificeerde begunstigden
Artikel 3.2.1 subsidiabele activiteit
Gedeputeerde staten kunnen een subsidie natuurbeheer voor een gecertificeerde begunstigde verhogen met een vergoeding voor de monitoring van de kwaliteit van het op een natuurterrein aanwezige natuurbeheertype.
Artikel 3.2.2 aanvraag subsidie
Artikel 3.2.3 subsidieverplichtingen
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv en artikel 3.1.6 is de subsidieontvanger die tevens gecertificeerde begunstigde is, verplicht om zorg te dragen dat, voor zover subsidie wordt verstrekt voor de monitoring van de kwaliteit van een op een natuurterrein aanwezig natuurbeheertype, deze monitoring wordt verricht overeenkomstig het door gedeputeerde staten vastgestelde monitoringsprogramma.
In afwijking van artikel 3.1.6, eerste lid, onderdelen g en h kan een subsidieontvanger die tevens gecertificeerde begunstigde is, éénmaal per kalenderjaar maar uiterlijk op 31 oktober bij gedeputeerde staten melden ten aanzien van welke natuurterreinen en landschapselementen niet voldaan wordt aan één of meerdere subsidieverplichtingen.
Indien sprake is van een begunstigde als bedoeld in artikel 3.1.3, vierde lid, kan de subsidie worden verleend onder de voorwaarde dat binnen een termijn van drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening de bij de subsidieverlening behorende uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht en die onderdeel uitmaakt van deze beschikking, wordt gesloten.
Als de in artikel 3.2.1 bedoelde vergoeding voor monitoring van de kwaliteit van een op een natuurterrein aanwezig natuurbeheertype wordt verstrekt, wordt de jaarvergoeding als bedoeld in artikel 3.1.7, tweede lid, vermeerderd met het product van het tarief zoals dat voor het betreffende beheerjaar op grond van artikel 3.1.8, eerste lid, onderdeel c is vastgesteld, en het aantal hectares waarop in het kader van de subsidie natuurbeheer monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Artikel 3.2.5 subsidievaststelling
Indien het uiteindelijke beheer van de oppervlaktes per natuurbeheertype afwijkt van de opgave die bij de subsidieaanvraag is gedaan, bevat het verzoek om vaststelling in ieder geval de wijzigingen die in die oppervlaktes per natuurbeheertype hebben plaatsgevonden en de datum waarop die wijzigingen plaatsvonden.
Artikel 3.2.6 toepasselijkheid afdeling 3.1
De bepalingen van afdeling 3.1 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover uit de bepalingen van de onderhavige afdeling niet anders voortvloeit.
Hoofdstuk 4 Agrarisch natuurbeheer
Paragraaf 4.1 Subsidie agrarisch natuurbeheer
Afdeling 4.1.1 Algemene bepalingen inzake subsidie agrarisch natuurbeheer
Artikel 4.1.1.1 subsidiabele activiteit
Gedeputeerde staten kunnen een subsidie agrarisch natuurbeheer verstrekken.
Een subsidie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van zes aaneengesloten beheerjaren, of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is.
Een subsidie agrarisch natuurbeheer kan worden verstrekt aan een landbouwer die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij aanvang van de subsidie beheert krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht, en voorts gedurende de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder beheerjaar die landbouwgrond beheert krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 4.1.1.4 aanvraag subsidie
Artikel 4.1.1.5 subsidie vereisten
Artikel 4.1.1.6 (subsidieverplichtingen)
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer dient uiterlijk op de peildatum van ieder beheerjaar, middels een ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1975/2006 vastgesteld aanvraagformulier, bij gedeputeerde staten een aanvraag in tot betaling van de jaarvergoeding voor dat beheerjaar, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006:
Artikel 4.1.1.7 hoogte subsidie
Na afloop van elk van de eerste vijf beheerjaren:
keren zij de aldus bepaalde jaarvergoeding, binnen zes weken nadat de in onderdeel a bedoelde beslissing op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, als voorschot uit aan de landbouwer die op de peildatum van het beheerjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over het in artikel 4.1.1.3 bedoelde zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 4.1.1.8 hoogte tarief per beheerjaar
Gedeputeerde staten stellen jaarlijks voor reeds verleende subsidies voor agrarisch natuurbeheer de tarieven voor de verschillende agrarische beheerpakketten of varianten daarvan vast, uitgedrukt in een bedrag per hectare.
Artikel 4.1.1.9 beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer vermeldt in elk geval:
Artikel 4.1.1.10 ambtshalve vaststelling
Afdeling 4.1.2 Bijzondere bepalingen inzake collectief agrarisch natuurbeheer
Artikel 4.1.2.1 (subsidieaanvraag collectief agrarisch natuurbeheer)
Een begunstigde die een aanvraag tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer indient, geeft in die aanvraag per gebied, bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, onderdeel a, waar hij wenst deel te nemen aan collectief agrarisch natuurbeheer, aan:
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid hoeft niet te worden ingediend indien de begunstigde in hetzelfde collectief gebied reeds deelneemt aan collectief landschapsbeheer en:
a. de totale oppervlakte waarmee de begunstigde in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer én collectief landschapsbeheer wenst deel te nemen kleiner of gelijk is aan de maximale oppervlakte, bedoeld in artikel 5.1.4.4, onderdeel a, óf
b. de totale oppervlakte waarmee de begunstigde in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer én collectief landschapsbeheer wenst deel te nemen groter is dan de maximale oppervlakte, bedoeld in artikel 5.1.4.4, onderdeel a, maar de begunstigde overeenkomstig artikel 7.5, eerste en zevende lid, een aanvraag indient tot verhoging van die maximale oppervlakte.
In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wordt de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 5.1.4.4, met ingang van het beheerjaar waarin de begunstigde voor het eerst in het betreffende collectief gebied deelneemt aan collectief agrarisch natuurbeheer en voor de resterende duur van de in artikel 5.1.1.2 bedoelde periode, aangemerkt als de goedkeuring om in dat gebied tevens deel te nemen aan collectief agrarisch natuurbeheer, en als zodanig ambtshalve door gedeputeerde staten aangepast.
Artikel 4.1.2.1a ecologische overbrugbaarheid
Indien een begunstigde in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer één of meerdere agrarische beheerpakketten met de aanduiding A01.01.01 tot en met A01.03.01 uitvoert, gelden de instapeisen met betrekking tot de minimumomvang van de beheereenheid niet voor zover er sprake is van ecologische overbrugbaarheid.
Artikel 4.1.2.2 aanvullende subsidieverplichting
In aanvulling op artikel 4.1.1.6 is een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer gehouden:
vanaf het moment dat hij een agrarisch beheerpakket of variant daarvan uitvoert met de aanduiding A01.01.05, A01.02.01 of A02.01.01 tot en met A02.02.03, dat agrarisch beheerpakket gedurende elk beheerjaar van de dan nog resterende periode, bedoeld in artikel 4.1.1.2, op dezelfde lokatie en met dezelfde omvang uit te blijven voeren.
Artikel 4.1.2.3 beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer vermeldt in elk geval:
dat de subsidieontvanger elk beheerjaar gehouden is het beheer uit te voeren overeenkomstig het in artikel 9.2 bedoelde collectief beheerplan zoals dat 14 dagen vóór de datum waarop in het desbetreffende beheerjaar de in artikel 4.1.1.6, tweede lid, bedoelde aanvraag op zijn vroegst kan worden ingediend, luidt;
Artikel 4.1.2.4 aanvullende toeslag collectief agrarisch natuurbeheer
Gedeputeerde staten kunnen in een beheerjaar op aanvraag een aanvullende toeslag als bedoeld in de onderscheiden subonderdelen van bijlage 7, onderdeel C verlenen aan landbouwers die in het betreffende beheerjaar deelnemen aan collectief agrarisch natuurbeheer voor zover voldaan wordt aan de in het betreffende subonderdeel van die bijlage opgenomen voorschriften;
Aanvragen als bedoeld in het eerste lid worden namens de betreffende landbouwer ingediend door de in het gebied waarin de betreffende beheereenheid is gelegen werkzame gebiedscoördinator, en gaan vergezeld van een door hem opgesteld advies met betrekking tot de noodzaak tot het verstrekken van de toeslag en de hoogte daarvan, waarbij tevens door de gebiedscoördinator wordt verklaard dat hij, in elk geval op het moment van indienen van de betreffende aanvraag, heeft vastgesteld dat de landbouwer voldoet aan de aan de toeslag verbonden eisen.
Op aanvragen als bedoeld in het eerste lid is artikel 1.3, eerste lid, niet van toepassing voor zover dat artikel bepaalt dat aanvragen slechts kunnen worden ingediend als gedeputeerde staten een openstellingsperiode hebben vastgesteld voor de indiening van aanvragen, met dien verstande dat een in het eerste lid van het onderhavige artikel bedoelde aanvraag die betrekking heeft op:
Artikel 4.1.2.5 toepasselijkheid afdeling 4.1.1
De bepalingen van afdeling 4.1.1 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover uit de bepalingen van de onderhavige afdeling niet anders voortvloeit.
Paragraaf 4.2 Probleemgebiedensubsidie
Artikel 4.2.1 subsidiabele activiteit
Gedeputeerde staten kunnen een probleemgebiedensubsidie verstrekken.
Een probleemgebiedensubsidie wordt verstrekt voor een kalenderjaar.
Artikel 4.2.4 aanvraag vereiste
Een aanvraag tot vaststelling en tevens uitbetaling van een probleemgebiedensubsidie wordt uiterlijk op de peildatum van het betreffende kalenderjaar ingediend middels een ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1975/2006 vastgesteld aanvraagformulier, waarbij de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing zijn.
Artikel 4.2.5 subsidie vereisten
Een probleemgebiedensubsidie wordt slechts verstrekt:
voor zover de begunstigde voor de landbouwgrond waarvoor een probleemgebiedensubsidie is aangevraagd, op de peildatum tevens een subsidie agrarisch natuurbeheer op grond van de onderhavige regeling, of een subsidie voor de instandhouding van een beheerspakket, bedoeld in de bijlagen 6 tot en met 28f van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Zuid-Holland, ontvangt, én
Artikel 4.2.6 subsidieverplichtingen
Een probleemgebiedensubsidie bestaat uit het product van het op grond van artikel 4.2.8, eerste lid, voor het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde tarief, en het aantal hectares waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
Artikel 4.2.8 hoogte tarief per kalenderjaar
Gedeputeerde staten stellen jaarlijks voor met ingang van het komende kalenderjaar te verstrekken probleemgebiedensubsidies het tarief per hectare vast.
Artikel 4.2.9 subsidievaststelling
Artikel 4.2.10 ontkoppelde probleemgebiedensubsidie
Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag een probleem-gebiedensubsidie verstrekken voor landbouwgronden die overeenkomstig artikel 2.1, derde lid, onderdeel d, zijn begrensd, waarbij het, in afwijking van artikel 4.2.5, eerste lid, onderdeel b, niet vereist is dat de begunstigde voor die landbouwgrond tevens een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie voor de instandhouding van een beheerspakket als bedoeld in die bepaling ontvangt.
Afdeling 5.1.1 Algemene bepalingen inzake subsidies landschapsbeheer
Artikel 5.1.1.1 subsidiabele activiteit
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kunnen gedeputeerde staten bepalen dat een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in dat onderdeel, voor bepaalde, in bijlage 6, onderdelen A.1 of A.2, opgenomen landschapselementen slechts verstrekt kan worden aan gecertificeerde begunstigden, of juist niet verstrekt kunnen worden aan dergelijke begunstigden.
Een subsidie landschapsbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten kalenderjaren, of zoveel langer als op grond van artikel 12.4 vereist is.
Artikel 5.1.1.3 subsidievereisten
Artikel 5.1.1.4 subsidieverplichtingen die de subsidieperiode overschrijden
Als ten behoeve van de instandhouding van een landschapselement of voor het uitvoeren van een beheerpakket landschap verplichtingen zijn opgenomen met betrekking tot de cyclus van knippen, scheren, snoeien dan wel af- of terugzetten, behoren die verplichtingen slechts tot de subsidieverplichtingen indien dat knippen, scheren, snoeien dan wel af- of terugzetten op basis van de betreffende cyclus valt binnen de periode waarvoor die subsidie wordt verstrekt.
Afdeling 5.1.2 Algemene bepalingen inzake subsidie landschapsbeheer binnen natuurterreinen
Als een in het eerste lid, onderdeel a, onder i. tot en met v. bedoelde titel is belast met of is afgeleid van een ander recht, kan slechts een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, worden verstrekt voor zover dat andere recht geen afbreuk doet aan de zeggenschap over het te voeren beheer van het landschapselement.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en behoudens het bepaalde in artikel 5.1.2a.3, vierde lid, kan aan Staatsbosbeheer een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, worden verstrekt voor landschapselementen waarvan zij nog geen eigenaar of erfpachter is, mits deze landschapselementen op het moment van aanvragen in Rijksbezit zijn én Staatsbosbeheer deze landschapselementen vóór 15 augustus 2009 reeds feitelijk in beheer had.
Artikel 5.1.2.2 aanvraag vereiste
In aanvulling op artikel 1.3 gaat een aanvraag tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop de landschapselementen waarvoor subsidie wordt gevraagd en een nummering van die landschapselementen zijn aangegeven.
Artikel 5.1.2.3 subsidieverplichtingen
Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 5.1.2.1, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door één of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5.1.2.1, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes kalenderjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen, voor zover deze op de peildatum van één of meerdere van die kalenderjaren de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:
Artikel 5.1.2.4 hoogte subsidie
Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het desbetreffende kalenderjaar op grond van artikel 5.1.2.5, eerste lid, onderdeel a, voor het desbetreffende landschapselement is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarvoor voor dat betreffende landschapselement subsidie wordt verstrekt.
Na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren:
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de peildatum van het kalenderjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over een in artikel 5.1.2.1, eerste lid, onder i. tot en met v. bedoelde titel, een en ander gelezen in samenhang met de artikelen 5.1.2.1, tweede lid, en 7.3, eerste lid, óf
Artikel 5.1.2.5 hoogte tarief per kalenderjaar
Artikel 5.1.2.6 beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, vermeldt in elk geval:
Artikel 5.1.2.7 ambtshalve vaststellen
Afdeling 5.1.2a Bijzondere bepalingen inzake subsidie landschapsbeheer binnen natuurterreinen voor gecertificeerde begunstigden
Artikel 5.1.2a.1 subsidiabele activiteit
Gedeputeerde staten kunnen een subsidie landschapsbeheer voor de instandhouding van een landschapselement voor een gecertificeerde begunstigde verhogen met een vergoeding voor de monitoring van de kwaliteit van landschapselementen.
Artikel 5.1.2a.2 aanvraag vereiste
In aanvulling op artikel 1.3 gaat een aanvraag van een gecertificeerde begunstigde tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, vergezeld van:
Artikel 5.1.2a.3 subsidie verplichtingen
In aanvulling op artikel 5.1.2.3 draagt de subsidie ontvanger die tevens gecertificeerde begunstigde is er tevens zorg voor dat, voor zover subsidie wordt verstrekt voor de monitoring van de kwaliteit van landschapselementen, deze monitoring wordt verricht overeenkomstig het door gedeputeerde staten vastgestelde monitoringsprogramma.
In afwijking van artikel 5.1.2.3, eerste lid, onderdelen d en e, kan een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, die tevens gecertificeerde begunstigde is, éénmaal per kalenderjaar maar uiterlijk op 31 oktober bij gedeputeerde staten melden ten aanzien van welke landschapselementen niet voldaan wordt aan één of meerdere subsidieverplichtingen.
Indien sprake is van een begunstigde als bedoeld in artikel 5.1.2.1 vierde lid kan de subsidie worden verleend onder de voorwaarde dat binnen een termijn van drie maanden na de datum van bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening de bij de subsidieverlening behorende uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht en die onderdeel uitmaakt van deze beschikking, wordt gesloten.
Artikel 5.1.2a.4 hoogte subsidie
Als de in artikel 5.1.2a.1 bedoelde vergoeding voor de monitoring van de kwaliteit van landschapselementen wordt verstrekt, wordt de jaarvergoeding als bedoeld in artikel 5.1.2.4, tweede lid, vermeerderd met het product van het tarief zoals dat voor het betreffende beheerjaar op grond van artikel 5.1.2.5, eerste lid, onderdeel b is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarop in het kader van de subsidie landschapsbeheer monitoringswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Artikel 5.1.2a.5 subsidievaststelling
Indien het uiteindelijke beheer van de oppervlaktes, onderscheidenlijk meters of stuks, per soort landschapselement afwijkt van de opgave die bij de subsidieaanvraag is gedaan, bevat het verzoek om vaststelling in ieder geval de wijzigingen die in die oppervlaktes, onderscheidenlijk meters of stuks per soort landschapselement hebben plaatsgevonden en de datum waarop die wijzigingen plaatsvonden.
Artikel 5.1.2a.6 toepasselijkheid afdeling 5.1.1 en 5.1.2
De bepalingen van de afdelingen 5.1.1 en 5.1.2 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover uit de bepalingen van de onderhavige afdeling niet anders voortvloeit.
Afdeling 5.1.3 Algemene bepalingen inzake subsidie landschapsbeheer buiten natuurterreinen
Een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, kan worden verstrekt aan een landbouwer die de grond waarop hij het beheerpakket landschap uitvoert of zal uitvoeren bij aanvang van de subsidie beheert krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht, en voorts gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie wordt verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar die grond beheert krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Als een in het eerste lid bedoeld zakelijk of persoonlijk recht is belast met of is afgeleid van een ander recht, kan slechts een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, worden verstrekt voor zover dat andere recht geen afbreuk doet aan de mogelijkheid het beheer uit te voeren.
Artikel 5.1.3.2 aanvraag vereiste
In aanvulling op artikel 1.3 gaat aanvraag tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop de grond waarop het beheerpakket landschap wordt uitgevoerd en een nummering van die gronden zijn aangegeven.
Artikel 5.1.3.2a aanvullend subsidie vereiste
Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1.1.3 kan een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, slechts worden verstrekt indien is voldaan aan de instapeisen die behoren bij het betreffende beheerpakket landschap.
Artikel 5.1.3.3 subsidieverplichtingen
Een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, dient uiterlijk op de peildatum van ieder kalenderjaar, middels een ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1975/2006 vastgesteld aanvraagformulier, bij gedeputeerde staten een aanvraag in tot betaling van de jaarvergoeding voor dat kalenderjaar, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006 van overeenkomstige toepassing zijn.
In een geval als bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, rust de in het tweede lid van het onderhavige artikel bedoelde verplichting op die derde voor zover deze het beheer heeft overgenomen.4. De in het tweede lid bedoelde aanvraag maakt deel uit van de verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 55 van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 van de minister.
Artikel 5.1.3.4 hoogte subsidie
Een jaarvergoeding is het product van het tarief zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 5.1.1.2 bedoelde periode op grond van artikel 5.1.3.5, eerste lid, voor het desbetreffende beheerpakket landschap is vastgesteld, en het aantal hectares, meters of stuks waarvoor voor dat betreffende beheerpakket landschap subsidie wordt verstrekt.
Na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren:
keren zij de aldus bepaalde jaarvergoeding, binnen zes weken nadat de in onderdeel a bedoelde beslissing op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, als voorschot uit aan de landbouwer die op de peildatum van het kalenderjaar waarop de jaarvergoeding betrekking heeft, beschikt over het in artikel 5.1.3.1 bedoelde zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 5.1.3.5 hoogte tarief per kalenderjaar
Gedeputeerde staten stellen jaarlijks voor met ingang van het komende kalenderjaar te verlenen subsidies landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, de tarieven voor de verschillende beheerpakketten landschap vast, uitgedrukt in een bedrag per hectare, meter of stuk.
Artikel 5.1.3.6 beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, vermeldt in elk geval:
Artikel 5.1.3.7 ambtshalve vaststelling
Afdeling 5.1.4 Bijzondere bepalingen inzake collectief landschapsbeheer
Artikel 5.1.4.1 toepasselijkheid onderhavige afdeling
Deze afdeling is niet van toepassing op subsidies landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a.
Artikel 5.1.4.2 subsidieaanvraag collectief landschapsbeheer
Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid hoeft niet te worden ingediend indien de begunstigde in hetzelfde collectief gebied reeds deelneemt aan collectief agrarisch natuurbeheer en:
de totale oppervlakte waarmee de begunstigde in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer én collectief landschapsbeheer wenst deel te nemen groter is dan de maximale oppervlakte, bedoeld in artikel 4.1.2.3, onderdeel a, maar de begunstigde overeenkomstig artikel 7.5, eerste en zesde lid, een aanvraag indient tot verhoging van die maximale oppervlakte.
In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wordt de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 4.1.2.3, met ingang van het kalenderjaar waarin de begunstigde voor het eerst deelneemt aan collectief landschapsbeheer en voor de resterende duur van de in artikel 4.1.1.2 bedoelde periode, aangemerkt als de goedkeuring om in dat gebied tevens deel te nemen aan collectief landschapsbeheer, en als zodanig ambtshalve door gedeputeerde staten aangepast.
Artikel 5.1.4.3 aanvullende subsidieverplichting
In aanvulling op artikel 5.1.3.3 is een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer in het kader van collectief landschapsbeheer gehouden:
Artikel 5.1.4.4 beschikking tot subsidieverlening
Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer in het kader van collectief landschapsbeheer vermeldt in elk geval:
dat de subsidieontvanger elk beheerjaar gehouden is het beheer uit te voeren overeenkomstig het in artikel 9.2 bedoelde collectief beheerplan zoals dat 14 dagen vóór de datum waarop in het desbetreffende beheerjaar de in artikel 5.1.3.3, tweede lid, bedoelde aanvraag op zijn vroegst kan worden ingediend, luidt;
Artikel 5.1.4.5 toepasselijkheid afdelingen 5.1.1 en 5.1.3
De bepalingen van de afdelingen 5.1.1 en 5.1.3 zijn van overeenkomstige toepassing voor zover uit de bepalingen van de onderhavige afdeling niet anders voortvloeit.
Hoofdstuk 6 Natuur- en landschapsbeheer buiten de EHS
Artikel 6.1. voorwaarden voor toekenning van subsidies natuur- en landschapsbeheer ten behoeve van natuurterreinen buiten de EHS
Hoofdstuk 7 Wijziging en intrekking
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, kan, indien sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de betreffende beschikking tot subsidieverlening vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, probleemgebiedensubsidie of subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, kan, als sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1974/2006, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de betreffende beschikking tot subsidieverlening vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.
Gedeputeerde staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid honoreren en de betreffende subsidie naar evenredigheid vaststellen, als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard is, respectievelijk zijn, dat het doel van de betreffende subsidie niet of niet meer kan worden behaald.
In afwijking van het derde lid kunnen gedeputeerde staten een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid afwijzen en de betreffende subsidie ongewijzigd voortzetten als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard is, respectievelijk zijn, dat het doel van de betreffende subsidie alsnog kan worden behaald en de ontvanger van de betreffende subsidie zich ertoe bereid heeft verklaard de subsidieverplichtingen weer na te zullen leven zodra de overmacht is, respectievelijk de uitzonderlijke omstandigheden zijn, geëindigd.
Artikel 7.2 overlijden subsidieontvanger
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer overlijdt, kan diens rechtsopvolger onder algemene titel binnen 24 weken na het overlijden een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de overname van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid wijzigen als de rechtsopvolger aangemerkt kan worden als begunstigde voor de betreffende subsidie, tenzij de oorspronkelijke subsidieontvanger een gecertificeerde begunstigde was en de rechtsopvolger dit niet is.
Gedeputeerde staten kunnen, in afwijking van de artikelen 3.1.7, 3.1.10, 4.1.1.7, 4.1.1.10, 4.1.2.4, 4.2.9, 5.1.2.4, 5.1.2.7, 5.1.3.4 en 5.1.3.7, de verstrekking dan wel betaling van een jaarvergoeding of de vaststelling van een subsidie opschorten tot vier weken na de dag waarop de termijn, genoemd in het eerste lid, is verstreken.
Artikel 7.3 overdracht aan andere beheerder
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, de zeggenschap over het beheer overdraagt aan een derde, waardoor hij op de peildatum van een kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, dan kan hij tezamen met die derde een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, het beheer overdraagt aan een derde, waardoor hij op de peildatum van een beheerjaar respectievelijk kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, dan kan hij tezamen met die derde een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.
Onverminderd het vijfde lid honoreren gedeputeerde staten een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet met betrekking tot het gedeelte van een subsidie natuurbeheer dat ziet op de toeslag, bedoeld in artikel 3.1.8, tweede lid, onderdeel b, voor zover de derde niet in staat is de aan die toeslag verbonden verplichtingen na te leven, maar stellen zij ambtshalve het betreffende deel van de subsidie naar evenredigheid vast.
Onverminderd het vijfde lid honoreren gedeputeerde staten, indien er sprake is van een gedeeltelijke overdracht van een natuurterrein, een landschapselement, een beheereenheid of een beheerpakket landschap, een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid slechts indien zowel het overgedragen deel als het resterende deel voldoen aan de eisen van het desbetreffende natuurbeheertype of landschapselement, onderscheidenlijk de instapeisen van het desbetreffende agrarisch beheerpakket of beheerpakket landschap.
Artikel 7.3a aanvullende voorwaarden overdracht collectief beheer
Gedeputeerde staten kunnen een aanvraag als bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, die betrekking heeft op een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer in het kader van collectief landschapsbeheer, slechts goedkeuren indien deze vergezeld gaat van:
een aanvraag als bedoeld in artikel 4.1.2.1, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 5.1.4.2, eerste lid, indien de derde in het betreffende collectief gebied nog niet deelneemt aan collectief agrarisch natuurbeheer onderscheidenlijk collectief landschapsbeheer, tenzij het de gehele overdracht betreft van al het collectief agrarisch natuurbeheer en collectief landschapsbeheer dat de subsidieontvanger in het betreffende beheerjaar in het betreffende collectief gebied dient uit te voeren;
een aanvraag tot verhoging van de maximale oppervlakte als bedoeld in artikel 4.1.2.3, onderdeel a, onderscheidenlijk artikel 5.1.4.4, onderdeel a, indien de derde in het betreffende collectiefgebied reeds deelneemt aan collectief agrarisch natuurbeheer onderscheidenlijk artikel collectief landschapsbeheer en door de overdracht deze maximale oppervlakte wordt overschreden.
In zoverre in afwijking van het bepaalde in artikel 7.3, tweede lid, bestrijkt de aanvraag, bedoeld in:
het eerste lid, onderdeel b, van het onderhavige artikel, de resterende periode waarvoor aan die derde subsidie is verleend op basis van de door hem voor het betreffende collectief gebied ingediende aanvraag als bedoeld in artikel 4.1.2.1, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 5.1.4.2, eerste lid, waarbij die resterende periode aanvangt met ingang van het beheerjaar waarin de derde op de peildatum als begunstigde aangemerkt kan worden.
Indien de subsidieontvanger als gevolg van de door gedeputeerde staten goedgekeurde overdracht niet langer beschikt over voldoende oppervlakte om met ten minste de minimumoppervlakte, bedoeld in artikel 4.1.2.3, onderdeel a, onderscheidenlijk artikel 5.1.4.4, onderdeel a, te blijven deelnemen aan collectief agrarisch natuurbeheer onderscheidenlijk collectief landschapsbeheer, dan wordt de hiervoor bedoelde minimumoppervlakte, met ingang van het beheerjaar waarin de derde op de peildatum als begunstigde aangemerkt kan worden, verlaagd tot de oppervlakte die wordt gevormd door de goedgekeurde overgedragen oppervlakte in mindering te brengen op de oppervlakte die de subsidieontvanger op grond van het in artikel 4.1.2.3, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 5.1.4.4, onderdeel c, bedoelde collectief beheerplan in het betreffende beheerjaar diende te beheren.
Artikel 7.4 overdracht aan Staatsbosbeheer, TBO of BBL
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer kan, als hij de zeggenschap over het beheer of het beheer geheel of gedeeltelijk overdraagt aan Staatsbosbeheer, het Bureau beheer landbouwgronden of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties zoals dat artikel tot 1 januari 2008 luidde, een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie.
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening inzake agrarisch natuurbeheer of landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid met ingang van de datum van overdracht slechts geheel of gedeeltelijk intrekken en naar evenredigheid vaststellen, als voldaan is aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 44, tweede lid, onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 1974/2006.
Artikel 7.5 wijziging subsidie ivm vergroting areaal
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer kan éénmaal per kalenderjaar onderscheidenlijk beheerjaar een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar of beheerjaar, gericht op de vergroting van het areaal waarvoor subsidie wordt verstrekt.
Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot verlening van een subsidie natuurbeheer naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wijzigen als die wijziging leidt tot een verhoging van de jaarvergoeding van ten minste €50,- per kalenderjaar. De artikelen 1.3, eerste lid, 3.1.3, 3.1.4 en 3.1.5 zijn van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 1.3, eerste lid, 4.1.1.3, 4.1.1.4 en 4.1.1.5 zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de in de agrarische beheerpakketten opgenomen eis ten aanzien van de minimale oppervlakte van de beheereenheid voor zover het areaal landbouwgrond waarop de aanvraag tot wijziging ziet grenst aan landbouwgrond waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt, én op de beide aldus aanééngrenzende arealen eenzelfde agrarisch beheerpakket zal worden uitgevoerd.
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wijzigen als die wijziging leidt tot een verhoging van de jaarvergoeding van ten minste €50,- per kalenderjaar. De artikelen 1.3, eerste lid, 5.1.1.3, 5.1.2.1, en 5.1.2.2 zijn van overeenkomstige toepassing.
De artikelen 1.3, eerste lid, 5.1.1.3, 5.1.3.1 en 5.1.3.2 zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de in de beheerpakketten landschap opgenomen eis ten aanzien van de minimale omvang, mits het beheerpakket landschap waarop de aanvraag tot wijziging ziet grenst aan een beheerpakket landschap waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt én de beide aldus aanééngrenzende beheerpakketten landschap identiek zijn.
Als een in het eerste lid bedoelde aanvraag betrekking heeft op het vergroten van het areaal waarvoor een subsidie agrarisch natuurbeheer in het kader van collectief agrarisch wordt verstrekt: a. is het derde lid, onderdeel a, niet van toepassing en artikel 4.1.1.4 niet van overeenkomstige toepassing; b. is er slechts sprake van een aanvraag als bedoeld in het onderhavige artikel voor zover de extra oppervlakte de maximale oppervlakte, bedoeld in artikel 4.1.2.3, onderdeel a, voor het betreffende gebied overschrijdt.
In afwijking van de artikelen 3.1.7, tweede lid, 5.1.2.4, tweede lid en 5.1.3.5, eerste lid wordt, indien gedeputeerde staten de beschikking tot subsidieverlening op grond van een in het eerste lid van het onderhavige artikel bedoelde aanvraag wijzigen, de uit die wijziging voortvloeiende verhoging van de subsidie en jaarvergoedingen gebaseerd op de tarieven die golden in het kalender- respectievelijk beheerjaar waarin de aanvraag is ingediend zoals die luidde vóórdat voor het eerst een aanvraag tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in het eerste lid is ingediend.
Een aanvraag als bedoeld in artikel 7.5, eerste lid, tot vergroting van het areaal waarvoor een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, wordt verstrekt, welke wordt ingediend door een aanvrager als bedoeld in artikel3.1.3, eerste lid, onderdeel b onderscheidenlijk artikel 5.1.2.1, eerste lid, onderdeel b, én vergezeld gaat van een verzoek van een ontvanger van één of meer in de aanhef bedoelde subsidies tot intrekking van de aan hem verleende subsidies voor de terreinen waarop die aanvraag betrekking heeft, wordt niet gehonoreerd indien:
Onverminderd het eerste lid honoreren gedeputeerde staten een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet met betrekking tot het gedeelte van een of meer subsidies natuurbeheer dat ziet op de toeslag, bedoeld in artikel 3.1.8, tweede lid, onderdeel b, voor zover het samenwerkingsverband niet in staat is de aan die toeslag verbonden verplichtingen na te leven, maar stellen zij ambtshalve het betreffende deel van respectievelijke subsidies naar evenredigheid vast voor het verstreken gedeelte van het tijdvak.
Artikel 7.6 wijziging subsidie ivm verkleining
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, kan een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie indienen met het oog op de verkleining van het areaal waarvoor de subsidie wordt verstrekt, als die verkleining het gevolg is van de realisatie van een werk van algemene nutte.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, kan een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie indienen, als hij als gevolg van omstandigheden als bedoeld in artikel 45, vierde lid, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 de subsidieverplichtingen niet langer kan nakomen.
Artikel 7.7 beëindiging subsidie natuurbeheer ivm wijziging natuurbeheertype
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer kan een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking tot subsidieverlening en de naar evenredigheid gehele of gedeeltelijke voortijdige vaststelling van die subsidie, als hij op het natuurterrein of deel daarvan waarvoor hij de subsidie ontvangt, maatregelen treft die zijn gericht op een wijziging van het op dat natuurterrein in stand te houden natuurbeheertype.
Gedeputeerde staten kunnen de beschikking tot subsidieverlening naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in het eerste lid intrekken vanaf het moment dat de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, van start gaan, en de subsidie naar evenredigheid geheel of gedeeltelijk vaststellen, als:
de subsidieontvanger schriftelijk verklaart ten minste zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen, bedoeld in artikel 11 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland, beheer gericht op de instandhouding van het gewijzigde natuurbeheertype te blijven voeren. Deze verplichting vervalt voor zover hij voor die gewijzigde instandhouding een subsidie natuurbeheer op grond van de onderhavige regeling heeft aangevraagd en ontvangt. De hiervóór bedoelde subsidieaanvraag wordt ingediend in de eerstvolgende openstellingsperiode na het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 14c van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zuid-Holland.
Indien een subsidieontvanger subsidie ontvangt op grond van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, tweede volzin, en de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken omdat de subsidieontvanger toerekenbaar niet voldaan heeft aan de subsidieverplichtingen, dan is voor de resterende periode de in het tweede lid, onderdeel c, eerste volzin, bedoelde instandhoudingsplicht weer van toepassing tot de termijn van zes jaar na afronding van de inrichtingsmaatregelen is verstreken.
Artikel 7.8 wijziging baseline
Gedeputeerde staten kunnen een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, intrekken met ingang van het moment waarop zich de situatie als bedoeld in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 voordoet en de subsidie naar evenredigheid ambtshalve vaststellen als de subsidieontvanger een wijziging ingevolge het eerste lid niet aanvaardt.
Artikel 7.9 (wijziging activiteiten organisatiekosten )
Gedeputeerde staten maken geen gebruik van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid indien de verlaging ertoe zou leiden dat de minimale oppervlakte kleiner wordt dan de minimumoppervlakte die behoort bij het agrarisch beheerpakket onderscheidenlijk beheerpakket landschap met de kleinste omvang dat de subsidieontvanger in het betreffende beheerjaar behoorde uit te voeren.
Artikel 8.1.1 (bevoegdheid tot certificering)
Artikel 8.1.2 wie kunnen worden gecertificeerd
Artikel 8.1.2a aanvraag certificering
Een aanvraag tot verlening van een certificaat als bedoeld in artikel 8.1.1 gaat vergezeld van:
Artikel 8.1.3 certificeringsvoorwaarden
Gedeputeerde staten kunnen een in artikel 8.1.1, eerste lid, bedoeld certificaat afgeven als is voldaan aan de voorwaarden, opgenomen in het corresponderende onderdeel van het Programma van Eisen Kwaliteitshandboek Natuurbeheer, zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en gepubliceerd in het Provinciaal Blad.
Artikel 8.1.4 aan certificering verbonden verplichtingen
Een houder van een in artikel 8.1.1, eerste lid, bedoeld certificaat:
Artikel 8.1.5 schorsing en intrekking certificaat
Gedeputeerde staten kunnen het certificaat intrekken als:
de houder van het certificaat opzettelijk een onjuiste aanvraag heeft ingediend ter verkrijging van een subsidie, bedoeld in de artikelen 3.1.1, 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, of 6.1, of willens en wetens heeft meegewerkt aan het indienen van een onjuiste aanvraag ter verkrijging door een landbouwer van een in artikel 4.1.2.4 bedoelde toeslag.
Artikel 8.1.6 rechtsgevolgen intrekken certificaat
een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, ontvangt, wordt met ingang van de datum van intrekking van het certificaat de beschikking dan wel de beschikkingen tot verlening van die subsidie of subsidies ingetrokken, waarbij die subsidie of subsidies naar evenredigheid worden vastgesteld.
Het bepaalde in het eerste lid vindt geen toepassing als de voormalig gecertificeerde begunstigde binnen acht weken na de datum van intrekking van het certificaat verzoekt de betreffende subsidieverlening met ingang van die datum te wijzigen in een subsidieverlening op basis van de rechten en plichten zoals die voor niet-gecertificeerde begunstigden gelden, mits de subsidieverlening waarop het wijzigingsverzoek ziet een oppervlakte betreft van minder dan 75 hectare.
Artikel 8.1.7 mandaat Stichting
Hoofdstuk 9 Collectief beheerplan
Artikel 9.1 aanvraag vaststelling collectief beheerplan of wijziging daarvan
Een gebiedscoördinator kan bij gedeputeerde staten een aanvraag indienen tot vaststelling van:
Artikel 9.2 goedkeuring collectief beheerplan of wijziging daarvan
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid dient een aanpassing als bedoeld in dat lid in overeenstemming te zijn met de eisen, bedoeld in bijlage 5, onderdeel A respectievelijk onderdeel B.4. Voor zover gedeputeerde staten de kaarten, bedoeld in bijlage 5, onderdeel A respectievelijk onderdeel B, goedkeuren, leggen zij dat vast door middel van een elektronische kaart.
Hoofdstuk 10 Verlaging jaarvergoeding en subsidies
Artikel 10.1 niet-naleving subsidieverplichtingen)
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, niet voldoet aan de aan de betreffende subsidie verbonden verplichtingen, verlagen gedeputeerde staten de jaarvergoeding, bedoeld in de artikelen 3.1.7, tweede lid en 5.1.2.4, tweede lid..
Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, een aanvullende toeslag als bedoeld in artikel 4.1.2.4, eerste lid, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, niet voldoet aan de aan de betreffende subsidie of toeslag verbonden verplichtingen, niet zijnde de in artikel 10.2 bedoelde verplichtingen, verlagen gedeputeerde staten:
artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1975/2006 indien de omvang van het uitgevoerde agrarisch beheerpakket, het uitgevoerde beheerpakket landschap of de oppervlakte van de landbouwgrond waarop wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn verbonden aan een de toeslag, bedoeld in artikel 4.1.2.4, eerste lid, of een probleemgebiedensubsidie, kleiner is dan de omvang waarvoor die subsidie of toeslag is verleend;
voor zover het een in de aanhef bedoelde subsidie betreft die gedeeltelijk wordt gefinancierd met Europese middelen.
Artikel 10.2 niet-naleving randvoorwaarden
overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1975/2006 en, voor zover ruimte resteert voor de toepassing daarvan, de Beleidsregels Regeling GLB-inkomenssteun 2006, als de ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, een aanvullende toeslag als bedoeld in artikel 4.1.2.4, eerste lid, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, in dat beheerjaar of kalenderjaar niet voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in respectievelijk artikel 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel b, de onderscheiden subonderdelen van bijlage 7, onderdeel C, artikel 4.2.6, onderdeel a, of artikel 5.1.3.3, eerste lid, onderdeel b.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een subsidie agrarisch natuurbeheer, een probleemgebiedensubsidie of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, die niet gedeeltelijk worden gefinancierd met Europese middelen, voor zover niet is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel b, respectievelijk artikel 4.2.6, onderdeel a, of artikel 5.1.3.3, eerste lid, onderdeel b.
Artikel 10.3 niet-nalevingen en overdracht
Als een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel a, overeenkomstig artikel 7.3, eerste lid, is overgedragen aan een derde, wordt de jaarvergoeding die wordt uitgekeerd aan die derde ook verlaagd als aan de verplichting niet is voldaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.
Als een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als bedoeld in artikel 5.1.1.1, eerste lid, onderdeel b, overeenkomstig artikel 7.3, tweede lid, is overgedragen aan een derde, wordt de jaarvergoeding die wordt uitgekeerd aan die derde ook verlaagd als aan de verplichting niet is voldaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.
Als een ontvanger van een probleemgebiedensubsidie de landbouwgrond waarvoor hij die subsidie ontvangt ná de peildatum overdraagt aan een derde, worden door die derde in dat kalenderjaar begane schendingen van de aan de probleemgebiedensubsidie verbonden verplichtingen toegerekend aan de subsidieontvanger.
Artikel 10.4 (gevolgen niet-nalevingen voor de subsidievaststelling)
Bij de vaststelling van de subsidies, bedoeld in de artikelen 10.1 en 10.2, houden gedeputeerde staten rekening met verlagingen die ingevolge die artikelen zijn opgelegd.
Artikel 11.1 (toezicht op naleving subsidieverplichtingen)
Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer die in aanmerking wenst te komen voor de toeslag ruige stalmest, bedoeld in artikel 4.1.1.8, tweede lid, dient daartoe met ingang van 1 januari 2014 te voldoen aan de voorwaarden, opgenomen in bijlage 7, onderdeel C, subonderdeel 4.
Artikel 12.2 goedkeuring Europese Commissie
Deze regeling treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland 2013.
De subsidieverlening voor het realiseren en beheren van (agrarische) natuur en landschapselementen in Zuid-Holland vindt plaats op basis van het landelijke Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Om subsidie te kunnen verstrekken voor nieuwe verplichtingen per 2014 hebben PS op 6 november 2013 de hoofdsubsidieplafonds vastgesteld. GS hebben op basis daarvan deelsubsidieplafonds, tarieven en aanvraagperioden vastgesteld, deze zijn opgenomen in het Openstellingsbesluit SNL 2014. De voorwaarden voor subsidietoekenning natuurbeheer buiten de EHS waren ten tijde van het Openstellingsbesluit SNL 2014 nog niet uitgewerkt.
In het Manifestakkoord is afgesproken dat subsidie natuurbeheer buiten de EHS wordt gecontinueerd voor: 1) gebieden waarvoor nu ook subsidie wordt ontvangen; 2) gebieden die bijdragen aan de robuuste werking van de EHS; 3) gebieden die bijdragen aan het soortenbeleid.
Subsidieaanvragers dienen exact en op tijd te weten welke voorwaarden van toepassing zijn in 2014 voor aanvragen natuurbeheer buiten de EHS. GS hebben daarop de subsidievoorwaarden voor het beheer van natuur en landschap buiten de EHS nader uitgewerkt en vastgesteld. Bij onderzoek door de griffie is gebleken dat het de bevoegdheid van PS is een besluit te nemen over de aanvulling van de SNL met een apart hoofdstuk voor Natuur- en landschapsbeheer buiten de EHS. Derhalve hebben GS een gewijzigd voorstel van GS aan PS ten behoeve van de aanvulling van de SNL voorbereid. Deze wijziging van de SNL wordt benut om de definitie van natuurgebied te actualiseren gelet op het provinciaal besluit over de herijkte EHS in december 2013.
2) Wat willen we bereiken? Realisering en beheer van natuur in Zuid-Holland.Wat gaan we daarvoor doen? Financiering van (agrarisch) natuurbeheer en het realiseren van natuur op particuliere landbouwgrond.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-4119.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.