Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 125, derde lid, van de Ambtenarenwet;
Overwegende dat begeleiding van werk naar werk bij reorganisaties voorafgaand aan ontslag en het eindigen van tijdelijke aanstellingen die langer hebben geduurd dan twee jaren, wenselijk is;
Gezien de in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden bereikte overeenstemming over deze wijziging;
Besluiten vast te stellen de volgende wijzigingsregeling:
Artikel I
Wijzigingen
De Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies wordt als volgt gewijzigd:
A.
Aan artikel B.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
- 8.
De leidinggevende maakt met de ambtenaar op diens verzoek afspraken over begeleiding van werk naar werk indien de aanstelling voor bepaalde tijd na ten minste twee jaar van rechtswege eindigt. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd. De begeleiding vindt plaats gedurende ten minste de laatste zes maanden vóór de afloop van het dienstverband. De noodzakelijke kosten van de begeleiding komen ten laste van de provincie. Het bepaalde in dit lid geldt niet voor ambtenaren die zijn aangesteld voor bepaalde tijd op proef.
B.
Artikel B.12, eerste lid, komt te luiden:
- 1.
De ambtenaar kan in het kader van een reorganisatie ontslag worden verleend met inachtneming van het bepaalde in de Regeling begeleiding van werk naar werk bij reorganisaties 2017.
Artikel II
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zíj wordt geplaatst.
Artikel III
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Eerste wijzigingsregeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden Provincies 2017.
TOELICHTING
In de cao provincies 2012/2015 zijn onder meer afspraken gemaakt over begeleiding van werk naar werk van ambtenaren die langere tijd in tijdelijke dienst zijn (minimaal 2 jaar) en voor wie het niet mogelijk is de aanstelling voor bepaalde tijd op het moment dat die van rechtswege eindigt om te zetten in een aanstelling voor onbepaalde tijd.
De begeleiding geschiedt op verzoek van de ambtenaar en start uiterlijk zes maanden vóór de afloop van de tijdelijke aanstelling.
Om tijdig afspraken te kunnen maken over begeleiding van werk naar werk zal de leidinggevende ook tijdig aan de ambtenaar helderheid moeten geven over eventuele voortzetting van het dienstverband na afloop van de afgesproken aanstellingsduur.
Die verplichting is er overigens ook in de Wet Werk en Zekerheid.
Als voortzetting niet aan de orde is zal de leidinggevende de ambtenaar moeten attenderen op de mogelijkheden tot begeleiding van werk naar werk. De begeleiding van werk naar werk loopt af op het moment dat het tijdelijk dienstverband eindigt.
Op grond van artikel 72a van de Werkloosheidswet heeft de voormalig werkgever nog een re-integratieverplichting voor zijn gewezen werkloze tijdelijke ambtenaren. Als er minder aan begeleiding van werk naar werk is uitgegeven dan is begroot, dan wordt afgesproken het resterende bedrag van de re-integratie activiteiten te gebruiken voor reintegratieactiviteiten na de datum van ontslag, op grond van artikel 72a van de Werkloosheidswet.
Over de begeleiding maken de ambtenaar en zijn leidinggevende maatwerkafspraken. Gedacht kan worden aan afspraken over begeleiding en ondersteuning bij sollicitaties, zoals sollicitatiecursus, beroepskeuzetest en voorlichting over vacatures, en over verlof voor sollicitaties.
Ook kan worden gekeken naar instrumenten die worden ingezet in de begeleiding van werk naar werk voor ambtenaren die bij een reorganisatie boventallig zijn verklaard (zie de Regeling begeleiding van werk naar werk). De kosten komen voor rekening van de provincie.
Cao-partijen verwachten dat voor de begeleiding per individu gemiddeld € 5.000 nodig zal zijn. Als over de uitvoering of interpretatie van de afspraken geschillen mochten ontstaan dan bestaat voor de ambtenaar en/of zijn leidinggevende voor bemiddeling of advies de mogelijkheid naar de paritaire commissie, bedoeld in de Regeling begeleiding van werk naar werk bij reorganisaties 2017, te gaan.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
De voorzitter,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris,
mw. ir. A.M. Burger