Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 3782 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2017, 3782 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Programmamanager Land- en Tuinbouw namens Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende vaststelling openstellingsbesluit "Fysieke Investeringen voor innovatie en modernisering agrarische ondernemingen - Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Gelderland 2017" met daarbij behorende nadere regels
Gepubliceerd te Arnhem
Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland
mw. S.A.M. Pancras
Meer informatie
Provincieloket, telefoonnummer (026) 359 99 99, e-mailadres: post@gelderland.nl.
Nadere regels Fysieke Investeringen voor innovatie en modernisering agrarische ondernemingen - Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Gelderland 2017
Artikel 1 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten rangschikken de volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Indien na toepassing van het eerste tot en met derde lid, blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidiedeelplafonds, te boven gaan, worden de gerangschikte aanvragen behandeld op volgorde van het puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.
Indien toepassing van het eerste tot en met derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond te boven gaan, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het puntenaantal van het selectiecriterium voor effectiviteit. Indien dit puntenaantal ook gelijk is, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door de hoogte van de gevraagde subsidie, waarbij aanvragen met een lagere subsidiabele kosten als eerste worden behandeld.
Indien er minder dan 19,8 punten worden behaald, wordt de aanvraag om subsidie geweigerd.
Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden als uitwerking van artikel 1.14, tweede lid van de Verordening, voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten ingestelde adviescommissie.
Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels Fysieke Investeringen voor innovatie en modernisering agrarische ondernemingen - Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Gelderland 2017.
De provincie wenst het landelijk gebied economisch en sociaal vitaal te houden en acht daarvoor een concurrerende landbouw noodzakelijk. De landbouwsector moet economisch gezond kunnen functioneren en tegelijkertijd verder verduurzamen ten aanzien van milieu, dierenwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid én klimaat. In het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Gelderland’ is aangegeven dat innovatie een belangrijk middel is om te komen tot een duurzame landbouw.
Om de innovatie in de landbouw op het gebied van water op een hoger plan te trekken is het van belang dat de landbouwsector gaat investeren in fysieke maatregelen. Op grond van onderhavige nadere regels kan subsidie worden verstrekt voor investeringen die gericht zijn op het bereiken van wateropgaven en doelen die door de waterschappen worden nagestreefd. Zo kan bijvoorbeeld subsidie worden verstrekt voor de aanschaf van sensorgestuurde spuitapparatuur of het plaatsen en beheren van boerenstuwen. De maatregelen die zijn opgenomen zijn afkomstig van de zogenoemde landelijke BOOT-lijst, zoals vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten, (zie:
http://agrarischwaterbeheer.nl/document/pop3-financiering-icm-daw-boot-lijst ) na overleg met diverse vertegenwoordigers en deskundigen vanuit de waterschappen en de landbouwsector. Er is alleen subsidie beschikbaar voor bovenwettelijke investeringen.
De Provincie heeft voor aanvragen op grond van deze nadere regels, een bedrag ter hoogte van € 510.000,- beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat uit drie deelplafonds:
Een subsidieaanvraag kan alleen worden toegewezen indien deze gefinancierd wordt met 50 % ELFPO middelen en 50 % nationale overheidsfinanciering. De Gelderse waterschappen hebben zich bereid verklaard zorg te willen dragen voor de resterende cofinanciering omdat de aanvragen ook bijdragen aan de door hen te realiseren doelen, zoals verwoord in de waterprogramma’s:
Waterprogramma waterschap Rijn IJssel zoals vastgesteld door het Algemeen bestuur 3 november 2015; www.wrij.nl/waterbeheerplan/uitvoering/wbp-maatregelen
Waterprogramma waterschap Rivierengebied zoals vastgesteld door het Algemeen bestuur op 27 november 2015; www.waterschaprivierenland.nl/common/beleid/waterbeheerprogramma-2016-2021/waterbeheerprogramma-2016-2021.html;
Waterprogramma waterschap Vallei en Veluwe zoals vastgesteld door het Algemeen bestuur d.d. 30 september 2015 www.vallei-veluwe.nl/water-0/waterbeleid
De activiteiten waar subsidie voor kan worden verkregen zijn:
Fysieke investeringen die nodig zijn voor het ontwikkelen, beproeven of demonstreren van innovaties in agrarische ondernemingen of voor de bredere uitrol van innovaties binnen de agrarische sector. Aan innovaties moet in dit kader een brede betekenis worden toegekend, waaronder bijvoorbeeld ook nieuwe technieken kunnen worden verstaan die nog niet algemeen gangbaar zijn. Exploitatiekosten en wettelijke verplichte maatregelen worden niet gesubsidieerd.
Subsidie als bedoeld in artikel 2.2.1, eerste lid, onder a en b van de Verordening, wordt alleen verleend als de activiteiten betrekking hebben op de volgende thema’s:
Subsidie wordt afhankelijk van het waterschap waarin het betreffende landbouwbedrijf is gevestigd verstrekt voor specifieke investeringen. Per waterschap is een selectie gemaakt van de maatregelen die het meest effectief zijn gezien de wateropgave en de natuurlijke omstandigheden.
Ter toelichting uitleg van enkele begrippen:
een beslissingsondersteunend systeem is een bedrijfsmanagement systeem dat met behulp van sensoren informatie inwint over weer, bodem, etc. Met behulp van een rekenprogramma wordt rekening gehouden met actuele invloeden om tot een advies te komen. Deze adviezen hebben betrekking op gewasbescherming, bemesting, beregening e.d. Uiteindelijk kan het systeem bijdragen aan een duurzamere productie van alle gewassen. Door het systeem kan er bezuinigd worden op bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen.
GEWIS (Gewasbescherming En Weer Informatie Systeem) is een adviesprogramma van Agrovision. Het geeft informatie over het optimale spuitmoment voor een grote reeks van middelen en is dus te gebruiken voor een groot aantal teelten. GEWIS geeft ook aan of een doseringsverlaging mogelijk is. Het programma beoordeelt effectiviteit van een bespuiting aan de hand van middeleigenschappen en de regionale weersverwachting. Ook wanneer het meest ideale spuitmoment niet past binnen uw werkschema, kunt u met dit programma toch zien welke momenten ook relatief gunstig zijn en met welke dosering dan kan worden gewerkt.
niet kerende bodembewerking is het systematisch vermijden van intensief kerende of mengende grondbewerking. Het doel is maximale opbouw van bodemstructuur gevormd door planten en bodemleven. Niet kerende grondbewerking is een middel om de natuurlijke processen zo min mogelijk te verstoren. Naast veranderingen in grondbewerking is streven naar maximale bodembedekking een belangrijke succesfactor;
De subsidiabele kosten kunnen bestaan, met verwijzing naar onderstaande artikelen in de POP verordening, uit:
Bijdragen in natura zijn ook subsidiabel. Dit heeft geen betrekking op de onbetaalde eigen arbeid van de agrarische ondernemer zelf, omdat er ook een eigen inbreng van de ondernemer zelf wordt verwacht. Met deze regeling is het mogelijk subsidie te verstrekken voor de kosten van medewerkers van adviesbureaus en organisaties.
Daarnaast kan ook subsidie worden verleend aan personeelskosten. Het gaat hierbij om de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de inzet van personeel dat bij de aanvrager in dienst is. Indien er sprake is van een parttime dienstverband worden de personeelskosten per uur naar rato berekend.
Personeelskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uur per persoon per jaar.
In artikel 1.12 eerste lid van de Verordening is bepaald dat de kosten, afschrijvingskosten en bijdragen in natura slechts voor subsidie in aanmerking komen, indien zij zijn gemaakt of geleverd nadat de aanvraag om subsidie is ingediend. In het tweede lid van dat artikel is bepaald dat hiervan in het openstellingsbesluit kan worden afgeweken. Dat wordt moet lid 5 gedaan, waardoor de voorbereidingskosten kunnen worden vergoed mits ze zijn gemaakt binnen een jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag. Voor de definitie van de subsidiabele voorbereidingskosten wordt verwezen naar de Verordening. De voorbereidingskosten kunnen conform de Verordening uitsluitend bestaan uit:
Om de administratieve lasten te bepreken voor de provincie wordt een minimum van € 10.000,- per aanvraag gehanteerd voor de subsidiabele kosten.
De hoogte van de subsidie is geregeld in de Verordening. De subsidie bedraagt 40 % van de subsidiabele kosten. (artikel 2.2.4). Vereist is dat de subsidie wordt verstrekt aan landbouwers. In de praktijk blijkt dat de kosten voor zowel de aanvrager als de verstrekker (fors) kunnen worden beheerst door subsidie aan te vragen en te verstrekken via één aanvraag namens meerdere landbouwers. Die mogelijkheid wordt nadrukkelijk toegestaan.
Subsidieverlening verloopt via een tendersysteem. Dit betekent dat gedurende een beperkte periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. De aanvraag met het hoogste aantal punten staat als hoogste in de ranglijst bij het verdelen van de middelen. De volgende criteria worden gehanteerd:
Dit criterium heeft een wegingsfactor 3, met een maximaal te behalen score van 4. De wegingsfactor is 3 omdat beperkt middelen beschikbaar zijn en een zo groot mogelijk effect wordt nagestreefd.
Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelstelling(en) zoals beschreven in de openstelling worden behaald.
1 punt: de totale subsidiabele kosten zijn zeer hoog ten opzichte van het effect op de doelstelling(en) van de openstelling.
2 punten: de totale subsidiabele kosten zijn hoog ten opzichte van het effect op de doelstelling(en) van de openstelling.
3 punten: de totale subsidiabele kosten zijn redelijk ten opzichte van het effect op de doelstelling(en) van de openstelling.
4 punten: de totale subsidiabele kosten zijn zeer redelijk ten opzichte van het effect op de doelstelling(en) van de openstelling.
Dit criterium heeft een wegingsfactor 2, met een maximaal te behalen score van 4.
Als het gaat om een investering in materiële activa, gericht op verdere verspreiding in ‘het peloton’, wordt de kans op succes bepaald door de volgende aspecten in samenhang te bezien
1 punt: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten matig.
2 punten: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten voldoende.
3 punten: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten goed.
4 punten: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten zeer goed.
Dit criterium heeft een wegingsfactor 3, met een maximaal te behalen score van 4.
De mate van effectiviteit van investeringen is gerelateerd aan de doelstelling van de openstelling. De bijdrage die het ingediende project aan de doelstelling van de openstelling levert zal worden bepaald door te bezien in welke mate de investering bijdraagt aan het doel / de doelstellingen van de openstelling.
De volgende aspecten spelen een rol:
De mate waarin de investeringen leiden tot een geringer grondstoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlakte water en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen; Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin de investering bijdraagt aan het verbeteren van de duurzaamheid en het verminderen van de milieubelasting op de omgeving. Het project draagt bij aan het reduceren van het gebruik of de uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen.
De mate waarin de investering bijdraagt aan klimaatadaptatie.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering zoals verdroging, vernatting en verzilting van de bodem en de mogelijkheid tot waterberging.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin de investering bijdraagt aan het waterprogramma van het waterschap. In de waterprogramma’s zijn de volgende doelstellingen aangegeven:
Voldoende water (waterkwantiteit)
Vooral maatregelen die in samenhang en op gebiedsniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd passen hierbij. De essentie van de innovatie zit hierbij dan in de verkenning en het praktisch vormgeven in de veranderende rol van de overheid (die meer adviserend en kaderstellen opereert) en de agrariër (die een grotere eigen verantwoordelijkheid heeft).
1 punt: het effect op de doelstelling(en) van de openstelling is matig.
2 punten: het effect op de doelstelling(en) van de openstelling is voldoende.
3 punten: het effect op de doelstelling(en) van de openstelling is goed.
4 punten: het effect op de doelstelling(en) van de openstelling is zeer goed.
Dit criterium heeft een wegingsfactor 1. Er zijn maximaal 4 punten te behalen. De wegingsfactor is 1 omdat de mate van innovativiteit minder van belang is bij investeringen in materiële activa gericht op het verder brengen van een bepaalde investering ‘binnen het peloton’. Het gaat meer om het moderniseren van de sector. In het kader van deze maatregel wordt het begrip ‘innovativiteit’ daarom ook relatief breed uitgelegd. Iets kan landelijk of wereldwijd gezien niet innovatief zijn, maar wel innovatief zijn binnen de provincie, sector of zelfs binnen het bedrijf waar de investering toegepast gaat worden.
Om de mate van innovativiteit te beoordelen wordt in samenhang gekeken naar
1 punt: de mate van innovativiteit is gelet op genoemde aspecten matig.
2 punten: de mate van innovativiteit is gelet op genoemde aspecten voldoende.
3 punten: de mate van innovativiteit is gelet op genoemde aspecten goed.
4 punten: de mate van innovativiteit is gelet op genoemde aspecten zeer goed.
De minimaal te behalen score om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen bedraagt 55% van het maximaal aantal punten dat kan worden behaald als op alle criteria maximale scores behaald zouden worden. Een minimaal te behalen score van 55% of hoger, betekent dat er altijd op een meerderheid van de criteria gemiddeld tot goed gescoord moet zijn. Dit is landelijk zo afgesproken voor alle POP-regelingen. In dit geval is de maximale score 3x4 + 2x4 + 3x4 + 1x4 = 36. 55 % van 36 is 19,8. Als een project hieronder blijft zal de aanvraag worden geweigerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-3782.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.