Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2017, 3542 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2017, 3542 | Beleidsregels |
Beleidsregels met betrekking tot reserves en voorzieningen bij structurele exploitatiesubsidies 2017
Gedeputeerde Staten van Limburg,
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 23 Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 25 juli 2017 hebben vastgesteld:
BELEIDSREGELS MET BETREKKING TOT RESERVES EN VOORZIENINGEN BIJ STRUCTURELE EXPLOITATIESUBSIDIES 2017
Egalisatiereserve: het verschil tussen de baten en lasten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve. De reserve wordt gevormd om tot een gelijkmatige verdeling van lasten te komen. De egalisatiereserve wordt gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen.
Voorziening: tot het vreemd vermogen behorende financiële middelen, gevormd voor uitgaven met het oog op toekomstige risico's en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn en die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaand aan die datum.
De beleidsregels met betrekking tot reserves en voorzieningen zijn van toepassing op alle structurele subsidierelaties, voor zover de structurele subsidieverleningen € 25.000,00 of meer bedragen en voor zover deze structurele subsidierelaties op dit punt niet zijn uitgezonderd in andere specifieke regelgeving.
Artikel 3 Provinciale egalisatiereserve
Indien de subsidieontvanger naast de Provincie nog van derden subsidies ontvangt, dient de provinciale verantwoording binnen de totale jaarverantwoording duidelijk gescheiden zichtbaar te worden gemaakt, zodat duidelijk is welk deel van het exploitatietekort c.q. -overschot respectievelijk ten laste dan wel ten gunste van de provinciale egalisatiereserve is gebracht. Is deze gescheiden verantwoording aantoonbaar niet mogelijk dan zal het aandeel van de Provincie in het totale exploitatieresultaat naar rato van het aandeel in de totale baten worden bepaald.
Bij gehele of gedeeltelijke beëindiging van de gesubsidieerde activiteiten, bij intrekking van de subsidieverlening of-vaststelling of beëindiging van de subsidie en bij ontbinding van de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt de met provinciale middelen gevormde egalisatiereserve teruggevorderd.
Bij gehele of gedeeltelijke beëindiging van de gesubsidieerde activiteiten, bij intrekking van de subsidieverlening of-vaststelling of beëindiging van de subsidie en bij ontbinding van de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt de met provinciale middelen gevormde bestemmingsreserve teruggevorderd.
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
secretaris
de heer drs. G.H.E. Derks MPA
In de beleidsregels worden criteria gesteld waaraan dient te worden voldaan voor de vorming van:
Artikel 3, tweede, derde en vierde lid
De provincie maakt onderscheid tussen de volgende twee situaties:
Uit de financiële verantwoording van deze instelling blijkt een exploitatieoverschot van € 10.000,00 te bestaan.
Uit de gescheiden verantwoording blijkt dat dit overschot voortkomt uit een positief resultaat van de provinciale activiteit ad € 15.000,00. Daartegenover staat een tekort ad € 5.000,00 op de uitvoering van de rijks-activiteit
Wat wordt hierdoor de hoogte van de (toegestane) provinciale egalisatiereserve?
Door het overschot van € 15.000,00 aan de provinciale egalisatiereserve toe te voegen bedraagt deze € € 20.000,00. Omdat de maximale toegestane hoogte van € 15.000,00 wordt overschreden (= € 15% van het verleende subsidiebedrag van € 100.000,00) wordt de subsidie voor € 5.000,00 lager vastgesteld.
De provinciale subsidie wordt op € 95.000,00 vastgesteld. De stand van de provinciale egalisatiereserve, die aan het einde van het boekjaar € 15.000,00 bedraagt, ligt hierdoor binnen de toegestane norm.
Geen gescheiden verantwoording per subsidiënt mogelijk.
Indien een gescheiden verantwoording van de meerdere subsidiestromen niet mogelijk is en dit ook als zodanig is aangetoond, dan zal het aandeel van de Provincie in het exploitatieresultaat naar rato van het aandeel in de totale baten worden bepaald.
Instelling B ontvangt jaarlijks de volgende bedragen in het exploitatietekort voor de uitvoering van diverse activiteiten:
Uit de jaarverantwoording van deze instelling blijkt een exploitatieoverschot van € 30.000,00.
De instelling geeft aan dat geen gescheiden financiële verantwoording mogelijk is.
Wat wordt hierdoor de hoogte van de (toegestane) provinciale egalisatiereserve?
Rekening houdend met het naar rato toerekenen van het aandeel in de totale baten, wordt 40% van het overschot toegerekend aan de provincie. Een bedrag van € 12.000,00 zal aan de provinciale egalisatiereserve worden toegevoegd, zijnde 40% van € 30.000,00.
De stand van deze reserve aan het einde van het boekjaar bedraagt € 27.000,00.
Dit ligt binnen de toegestane norm van 15% van het verleende subsidiebedrag..
Door de egalisatiereserve aan te wenden overeenkomstig de gestelde subsidiedoeleinden kan door de belastingdienst geen winststreven worden geconstateerd. Hiermee wordt voorkomen dat de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten vennootschapsbelastingplichtig is. Concreet betekent dit dat de aanwending van de egalisatiereserve zich beperkt tot opvang van tekorten op de door de provincie gesubsidieerde activiteiten.
Artikel 4, eerste én tweede lid
Bij bestemmingsreserves gaat het om eigen vermogen van de instelling. Het bestuur van een instelling kan besluiten om tot een wijziging van de bestedingsrichting, vorming of verhoging van een bestemmingsreserve over te gaan voor het verwezenlijken van beleidsdoelen. De Provincie legt via deze regeling de verplichting op aan de instelling om vóór afloop van het jaar, waarvoor subsidie is verleend, hiervoor toestemming te vragen en daarvoor te verkrijgen van Gedeputeerde Staten.
Het vóór afloop van het boekjaar toestemming vragen kan bijvoorbeeld via de in te dienen begroting, tussenrapportages of een separate aanvraag.
Artikel 4 en 5: Bestemmingsreserves versus voorzieningen.
Voor zowel bestemmingsreserves als voorzieningen dient de omvang in overeenstemming te zijn met het doel waarvoor ze zijn gevormd. Bij de vorming van voorzieningen is echter vereist dat de hoogte van de voorziening een directe relatie heeft met het risico en/of met de toekomstige verplichting. Andere verschillen: de vorming van voorzieningen vindt – in tegenstelling tot bestemmingsreserves – vóór resultaatbestemming plaats (vorming ten laste van resultaat) en behoort tot het vreemd vermogen. Bestedingen voorzieningen worden rechtstreeks ten laste van voorzieningen gebracht (dus bestedingen via balans). Bestedingen bestemmingsreserves worden daarentegen rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening gebracht.
Bij de vorming van bijvoorbeeld een onderhoudsvoorziening, ligt de besteding van middelen min of meer vast (toekomstige uitgaven, tekorten, verplichtingen, risico's), omdat de toekomstige lasten onvermijdelijk zijn en de risico's reëel zijn ingeschat. De voorziening kan enkel aangewend worden voor toekomstig onderhoud. Indien in een bepaald jaar groot onderhoudswerkzaamheden in werkelijkheid lager uitvallen dan geraamd, dan valt de voorziening vrij ten gunste van het resultaat.
Een voorbeeld van een bestemmingsreserve is een reservering van middelen door het bestuur ten behoeve van bepaalde omschreven, niet reguliere activiteiten, zoals bijvoorbeeld extra inspanningen in een jubileumjaar. Een jaar later besluit het bestuur van de instelling, door gewijzigde inzichten, het jubileum niet te vieren. Het bestuur van de instelling is hiertoe altijd bevoegd. De vrijvallende bestemmingsreserve valt in dat jaar vrij ten gunste van de egalisatiereserve.
Artikel 5, eerste en tweede lid
De instellingsaccountant dient voor subsidieverleningen vanaf € 125.000,00 jaarlijks de onderliggende verplichtingen in relatie tot de hoogte van de voorziening te toetsen. In de toelichting van de jaarrekening moet de aard van de verplichting worden toegelicht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-3542.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.