Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 16 december 2008 de Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat aanpassing van die subsidieregeling noodzakelijk is om de regeling aan te laten sluiten bij de uitvoeringspraktijk;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten aanvullende pakketten willen opnemen;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de Subsidieregeling wensen te wijzigen:

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

     

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Aanvrager: dienstverlener die subsidie aanvraagt voor het aanleggen, onderhouden van maatregelen en daarmee ook het beschikbaar stellen van de grond;

  • b.

    Centraal Administratiekantoor: door Gedeputeerde Staten gemandateerde instelling verantwoordelijk voor de uitvoering, administratie, rapportage en subsidieverlening;

  • c.

    Dienst: maatregel die via een meerjaren-overeenkomst wordt gerealiseerd en/of duurzaam in stand wordt gehouden en waarvoor de dienstverlener en/ of eigenaar een vergoeding ontvangt.

  • d.

    Dienstverlener: natuurlijk persoon of rechtspersoon die krachtens zakelijk of duurzaam persoonlijk recht voor minimaal 6 jaar beschikt over het recht tot gebruik en onderhoud van een terrein, met uitzondering van een publiekrechterlijk lichaam of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid en tweede lid, van de Regeling Subsidies Particuliere Terreinbeherende Natuurbeschermingsorganisaties;

  • e.

    Eigenaar: natuurlijk persoon, privaatrechtelijk rechtspersoon, welke volgens het kadastrale register in bezit is van een terrein;

  • f.

    Element: in het landschap voorkomend ruimtelijk eenheid, wat voldoet aan de voorwaarden zoals beschreven binnen één van de pakketten uit bijlage C;

  • g.

    Erf: tot het erf van agrarische bedrijven wordt gerekend het op de bestemmingsplankaart van het Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven (flexibel) agrarisch bebouwingsvlak of kassenperceel inclusief een zone van 10 meter rondom. Bij een flexibel agrarisch bebouwingsvlak of kassenperceel wordt aan de zijde van de uitbreidingsrichting(en) in elk geval een afstand van 50 meter vanaf de bestaande bebouwing tot het erf gerekend.

     

    Tot het erf van een burgerwoning of niet agrarische bedrijfswoning wordt in ieder geval gerekend de grond die in een straal van 150 meter rond de op de bestemmingsplankaart aangegeven woning is gelegen en in eigendom is van de eigenaar van de woning, tenzij deze grond wordt gescheiden van de woning door een openbare weg of een weg met openbaar karakter. In ieder geval tot het erf behorend zijn gronden die als tuin in gebruik zijn of als tuin worden ingericht;

  • h.

    Gebieds- of themacontract: contract als bedoeld in artikel 30;

  • i.

    Gemeenschappelijk landbouwbeleid: Europese subsidie in het kader van het Europese landbouwbeleid;

  • j.

    Landbouwgrond: grond waarop ten minste vanaf 31 juli 1992 enige vorm van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw – daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen – en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande, met uitzondering van bosbouw, wordt bedreven, of gronden die uit productie zijn genomen in het kader van de Regeling GLB inkomenssteun 2006;

  • k.

    Natuurbeheerplan: door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan op grond van hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant.

  • l.

    Natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur, of grond waarvoor een aanspraak bestaat op een vergoeding voor het waardeverschil tussen agrarische grond en grond met als hoofdfunctie natuur, die begrensd is in het Natuurbeheerplan Noord Brabant;

  • m.

    Pakket: één van de in de subonderdelen van bijlage C tot en met E beschreven samenstellingen van op een terrein voorkomende fysieke omstandigheden, onderhoudsvoorschriften en/of gebiedskenmerken met bijbehorende vergoedingen.

  • n.

    Terrein: aaneengesloten gebied, geheel of ten dele bestaande uit bos, natuurterrein, landbouwgrond, dan wel ten dele bestaande uit water, niet zijnde een erf of tuin, dat niet wordt doorsneden door:

    • -

      wegen breder dan 5 meter;

    • -

      waterlopen die op enig punt breder zijn dan 25 meter;

    • -

      een dubbelsporige spoorlijn, of

    • -

      een geëlektrificeerde spoorlijn,

  • o.

    Tuin: stuk grond, meestal dicht bij een huis, in gebruik als siertuin met sierbeplanting en/of gazon of in gebruik als moestuin voor de teelt van groenten, klein fruit en bloemen. Tot de tuin behoren ook beplantingselementen die de afbakening vormen tussen de tuin en de omliggende grond, zoals geschoren hagen en houtsingels. Ook een stuk grond met een afwisseling van groenelementen met inheemse bomen en/of struiken en gazons of een gazon met een hoogstamboomgaard wordt als tuin beschouwd;

  • p.

    Tijdvak: aaneengesloten periode van zes jaar;

  • q.

    Samenwerkingsverband: groep van samenwerkende privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organen welke een uitvoeringsprogramma wensen op te stellen en die hiertoe onderling een overeenkomst hebben gesloten;

  • r.

    Subsidieontvanger: eindbegunstigde van de vergoeding;

  • s.

    Subsidieverordening: Subsidieverordening inrichting landelijk gebied 2007 of haar opvolgers;

  • t.

    Uitvoeringsprogramma: een gebiedsgericht of thematisch programma, wat voldoet aan de richtlijnen zoals gesteld in het document “Richtlijnen voor het vormen van een samenwerkingsverband en het opstellen van een uitvoeringsprogramma”.

  • u.

    Veld- of themacoördinator: intermediaire partij als bedoeld in artikel 10;

  • v.

    Waardedaling: verschil in waarde dat optreedt op het moment dat een groene of blauwe maatregel met een permanent karakter op landbouwgrond wordt gevestigd;

 

  • B.

     

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Subsidie wordt geweigerd indien op het perceel of het gedeelte van het perceel waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds subsidie is verleend op grond van:

  • a.

    de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant;

  • b.

    de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant;

  • c.

    de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;

  • d.

    de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant; of

  • e.

    vergroening Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

 

  • C.

     

Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 9b

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      natuurlijke personen;

    • b.

      privaatrechtelijke rechtspersonen met uitzondering van de privaatrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 9a onder b, c en d;

    • c.

      een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het eerste lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

 

  • D.

     

Artikel 36, onder k, komt te luiden:

  • k.

    het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd:

    • 1°.

      hoger is dan €20.000;

    • 2°.

      ligt tussen de €10.000 en €20.000 en meer dan 50% van het jaarbudget bedraagt, tenzij de gemeente of het Waterschap een positief pre-advies hebben afgegeven op het verstrekken van de subsidie; of,

    • 3°.

      lager is dan €10.000 maar meer dan 50% van het jaarbudget bedraagt.

 

  • E.

     

In artikel 36 wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel k, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • l.

    de aanvrager eerder een aanvraag heeft ingediend over dezelfde periode.

 

  • F.

     

In artikel 37 wordt “1 januari t/m 30 november” vervangen door: 1 januari tot en met 31 december.

 

  • G.

     

Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 37a 

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. 

     

  • H.

     

In bijlage C wordt, onder verlettering van Landschapspakket L7 naar L7A, een landschapspakket toegevoegd, luidende:

 

 

Landschapspakket L7B: Knip- en scheerheg 2-3 jaar

 

 

Wat is een knip- en scheerheg?

Het is een vrijliggend lijnvormig landschapselement, met aaneengesloten begroeiing van inheemse bomen- en struiken, dat regelmatig wordt geknipt of geschoren.

 

     

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting en beheer  

 

  • >

    Het element is tenminste 25 meter lang en is ten minste 1 meter en ten hoogste 3 meter breed;

  • >

    De heg bestaat voor meer dan 50% uit meidoorn;

  • >

    De heg wordt minimaal eenmaal per 3 jaar en maximaal eenmaal per 2 jaar geknipt of geschoren en de haag heeft in geschoren toestand een hoogte en een breedte van minimaal 1 meter;

  • >

    Bij verbranden van het takhout (indien dit mogelijk is in kader van APV) geen vuur maken in of binnen 5 meter vanaf het element;

  • >

    Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop en van ongewenste houtsoorten (Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en Robinia) middels een stobbenbehandeling;

  • >

    Bij beweiding van de aanliggende gronden is een raster aanwezig waardoor schade door vraat stammen en hakhoutstobben en betreding van het element wordt voorkomen. Het raster mag niet bevestigt zijn aan stammen van het element zelf;

  • >

    Grondbewerking van de aanliggende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan het element wordt voorkomen;

  • >

    Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 juli en 15 maart.

 

 

  • I.

     

In bijlage C wordt na randenpakket R4, twee randenpakketten toegevoegd, luidende:

 

 

Randenpakket R5: Weiderand  

 

 

Wat is een weidenrand?

  • >

    Een weiderand is een aaneengesloten onbemeste weidestrook langs een opgaand lijnvormig houtig landschapselement

 

   

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting en beheer

  • >

    De rand is 3 meter breed;

  • >

    De rand mag worden toegepast in combinatie met de pakketten L1, L2 en L7;

  • >

    De rand mag niet bemest worden en er mogen geen chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt;

  • >

    Mechanische en chemische pleksgewijze bestrijding van probleemonkruiden (akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop) is toegestaan;

  • >

    De rand mag worden beweid en/of 1 keer per jaar gemaaid, waarbij het maaisel wordt afgevoerd;

  • >

    De rand mag niet worden gescheurd en (her)ingezaaid, tenzij wordt ingezaaid met een in samenspraak met de veldcoördinator samengesteld graskruiden mengsel.

 

 

 

Randenpakket R6: Bijenrand

 

Wat is een bijenrand?

  • >

    Een bijenrand is een rand die bestaat uit twee stroken, waarbij één strook jaarlijks wordt ingezaaid met een speciaal voor bijen geselecteerd eenjarig bijenmengsel en één strook eenmalig wordt ingezaaid met een speciaal voor bijen geselecteerd en vastgesteld meerjarig bijenmengsel.  

 

 

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting en beheer  

 

  • >

    De rand heeft een gemiddelde breedte van tenminste 6 en ten hoogste 12 meter en bestaat uit twee stroken: 50% van de oppervlakte bestaat uit een strook met eenjarige kruiden en 50% bestaat uit een strook met meerjarige kruiden.

  • >

    Maximaal 15% van de strook met een meerjarig mengsel kan bestaan uit struweel (wilg, vuilboom).

  • >

    De rand wordt niet bemest.

  • >

    Mechanische onkruidbestrijding en het gebruik van chemische (onkruid)bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan m.u.v. plaatselijke bestrijding voor de bloei van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop.

  • >

    De rand wordt niet gebruikt als pad behoudens het incidentele gebruik als onderhoudspad voor het schouwen van een aanliggende schouwsloot; schouwvuil mag niet in de rand gedeponeerd worden.

eenjarige bijenrand:

  • >

    De eenjarige bijenrand wordt jaarlijks vanaf half april tot eind april ingezaaid met het bijenmengsel (volgens vastgestelde samenstellingen per bodemtype.

  • >

    Grondbewerking toegestaan van november tot half april.

meerjarige bijenrand:

  • >

    De meerjarige bijenrand wordt eenmalig ingezaaid (evt. plaatselijk doorgezaaid na 1e jaar) met een meerjarig bijenmengsel (volgens vastgestelde samenstelling); zaaitijd: tweede helft april of eind augustus - begin september.

  • >

    De rand wordt gefaseerd gemaaid; 50% na 15 juli, 100% na 1 oktober. Het maaisel wordt binnen 5 dagen afgevoerd.

  • >

    De rand wordt niet beweid (behoudens een mogelijke na beweiding met schapen tot de vegetatie kort is afgegraasd in de periode 15 oktober- 15 maart).

 

 

Inrichtingseisen

  • >

    De rand is zongericht en zonbeschenen en wordt overdag minimaal 50% van het dagdeel niet beschaduwd.

  • >

    De rand grenst voor > 50% van de lengte aan een natuurterrein, landschapselement, dijk of extensief beheerde wegberm.

  • >

    De rand wordt ingezaaid met mengsels met een voorgeschreven samenstelling.

   

 

Huisvesting solitaire bijen:

Het plaatsen van een bijenhotel kan een positief effect hebben op wilde bijen. Voor specificaties en eventuele vergoedingen voor zelfbouw kunt u contact opnemen met het Coördinatiepunt Landschapsbeheer van het Brabants Landschap.

 

Mengsels voor bijenrand op klei en voedselrijke zandgronden

 

Zaadmengsel eenjarige bijenrand

Zaaihoeveelheid: 1,5 gr/m2 = 15 kg/ha

 

 

 

Samenstelling mengsel

percentage

familie

 

 

 

Ned. naam / Wet. naam

 

 

Phacelia / Phacalia tanacetifolia

30,00%

boslief

Boekweit / Fagopyrum esculentum

28,00%

duizendknoop

Witte mosterd / Sinapis alba

7,00%

kruisbloem

Koriander / Coriandrum sativum L.

7,00%

schermbloem

Goudsbloem / Calendula arvensis

5,00%

composiet

Zomerkarwij / Carum carvi L.

5,00%

schermbloem

Raapzaad / Brassica rapa

4,00%

kruisbloem

Borage / Borago officinalis L.

3,00%

ruwbladigen

Dille / Anethum graveolens L.

5,00%

schermbloem

Klaproos / Papaver rhoas

3,00%

papaver

Korenbloem / Centaurea cyanus

3,00%

composiet

  

Zaadmengsel meerjarige bijenrand

Zaaihoeveelheid: 1,5 gr/m2 = 15 kg/ha

 

 

 

samenstelling mengsel

percentage

familie

 

 

 

Ned. naam / Wet. naam

 

 

Margriet / Leucanthemum vulgare

15,00%

composiet

Gewoon duizendblad / Achillea millefolium

9,00%

composiet

Groot streepzaad / Crepis biennies

5,00%

composiet

Knoopkruid / Centarea jacea

8,00%

composiet

Wilde peen / Daucus carota

10,00%

schermbloem

Gewone rolklaver / Lotus corniculatus

15,00%

vlinderbloem

Rode klaver / Trifolium pratense

3,00%

vlinderbloem

Witte klaver / Trifolium repens

4,00%

vlinderbloem

Gewone brunel / Prunella vulgaris

3,00%

lipbloem

Marjolein/Origanum vulgare

4,00 %

lipbloem

Muskuskaasjeskruid / Malva moschata

2,00%

kaasjeskruid

Timoteegras / Phleum pratense 

5,00%

grassen

1e jaars vulgewas

 

Ned. naam / Wet. naam

 

Klaproos / Papaver rhoas

10,00%

papaver

Korenbloem / Centaurea cyanus

7,00%

composiet

 

Mengsels voor bijenrand op overige gronden

 

Zaadmengsel eenjarige kruidenrand

Zaaihoeveelheid: 1,5 gr/m2 = 15 kg/ha

 

 

 

samenstelling mengsel

percentage

familie

 

 

 

Ned. naam / Wet. naam

 

 

Phacelia / Phacalia tanacetifolia

18,00%

boslief

Boekweit / Fagopyrum esculentum

15,00%

duizendknoop

Zwarte mosterd / Brassica nigra

8,00%

kruisbloem

Koriander / Coriandrum sativum L.

5,00%

schermbloem

Gele Lupine / Lupinus luteus

8,00%

composiet

Zomerkarwij / Carum carvi L.

10,00%

schermbloem

Rode klaver / Trifolium pratense

5,00%

vlinderbloem

Witte klaver / Trifolium repens

5,00%

vlinderbloem

Dille / Anethum graveolens L.

5,00%

schermbloem

Kaasjeskruid / Malva Moschata

3,00%

kaasjeskruid

Citroengele Honingklaver / Melilotus officinalis

5,00%

vlinderbloem

Bonte wikke/ Vicia villiosa

4,00%

vlinderbloem

Kleine klaver / Trifolium dubium

3,00%

vlinderbloem

Klaproos / Papaver rhoas

3,00%

papaver

Korenbloem / Centaurea cyanus

3,00%

composiet

 

Zaadmengsel meerjarige bijenrand

Zaaihoeveelheid: 1,5 gr/m2 = 15 kg/ha

 

 

 

samenstelling mengsel

percentage

familie

 

 

 

Ned. naam / Wet. naam

 

 

Margriet (wild) / Leucanthemum vulgare

15,00%

composiet

Knoopkruid / Centarea jacea

10,00%

composiet

Gewoon duizendblad / Achillea millefolium

9,00%

composiet

Groot streepzaad / Crepis biennis

5,00%

composiet

St. Janskruid /Hypericum perforatum

5,00%

hertshooi

Gewone rolklaver / Lotus corniculatus

15,00%

vlinderbloem

Witte klaver / Trifolium repens

4,00%

vlinderbloem

Rode klaver / Trifolium pratense

3,00%

vlinderbloem

Gewone brunel/Prunella vulgaris

3,00%

lipbloem

Beemdkroon / Knautia arvensis

6,00%

kaardebol

Gewoon reukgras / Anthoxanthum odoratum

10,00%

grassen

1e jaars vulgewas

 

Ned. naam / Wet. naam

 

Klaproos / Papaver rhoas

5,00%

papaver

Korenbloem / Centaurea cyanus

10,00%

composiet

 

 

 

 

  • J.

     

In bijlage C, komt Landschapspakket L10 te luiden:

 

Landschapspakket L10: Hoogstamfruitboomgaard

 

Wat is een hoogstamfruitboomgaard.

  • >

    Een boomgaard met hoogstamfruitbomen ( appel, peer, pruim,kers), waarvan de kroon op een hoogte van minimaal 150 centimeter boven de stamvoet begint en waarvan de onderbegroeiing bestaat uit een grazige vegetatie.  

 

Hoogstamfruitboomgaard

Hoogstamfruitboomgaard

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting en beheer

  • >

    In geval van een bestaand element bedraagt de onderlinge plantafstand minimaal 8 meter.

  • >

    De onderbegroeiing wordt als grasland beheerd.

  • >

    Indien het appel of peer betreft wordt de boom tenminste éénmaal per 2 jaar gesnoeid. Andere soorten enkel vormsnoei indien nodig.

  • >

    Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop en van ongewenste houtsoorten (Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en Robinia) middels een stobbebehandeling.

  • >

    Schade aan stammen van bomen door vraat wordt voorkomen.

  • >

    Grondbewerking van de aanliggende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan het element wordt voorkomen.

  • >

    Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 augustus en 1 april.

Indeling pakket:

 

L10A: gemiddelde diameter bomen op 130 cm boven maaiveld < 20 cm

L10B: gemiddelde diameter bomen op 130 cm boven maaiveld >20 cm

 

Diameter bomen:

  • -

    Alle stammen in het element worden gemeten. Op basis van de gemiddelde diameter wordt het gehele element in één klasse ingedeeld. De gemeten diameter bij aanvang, bepaalt de klasse waarin het gehele element valt.

 

Inrichtingseisen bij aanleg nieuwe hoogstamfruitbomen

 

  • >

    plantafstand minimaal 10 x 10 meter en maximaal 15 x 15 meter;;

  • >

    aanplant fruitbomen met minimale maat 8-10;

  • >

    rond jonge bomen boomkorf aanbrengen indien perceel wordt beweid;

  • >

    afstand tussen 2 nieuwe hoogstamfruitboomgaarden op een perceel is tenminste 100 meter.

 

 

  • K.

     

In Bijlage C komt Landschapspakket L13 te luiden:

 

 

Landschapspakket L13: Natuuroever riet

 

 

Wat is een natuuroever riet?

  • >

    Een aaneengesloten natuurvriendelijk ingerichte oever langs een bestaande waterloop, in de vorm van een plas- of drasberm, waarvan de vegetatie voor tenminste 50% uit riet en/of lisdodde bestaat.

 

Natuuroever met riet

Blauwborst

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting en beheer

  • >

    De oever heeft een gemiddelde breedte van tenminste 3 en ten hoogste 6 meter en een lengte van tenminste 25 meter; voor een oever langs een ecologische verbindingszone geldt een gemiddelde breedte van ten hoogste 25 meter;

  • >

    De oever wordt minimaal éénmaal per 4 jaar en maximaal éénmaal per 2 jaar gemaaid en bij elke maaibeurt mag maximaal 50% van de oppervlakte gemaaid worden (gefaseerd maaibeheer);

  • >

    De oever wordt niet beweid. Bij beweiding van de aanliggende gronden is een raster aanwezig dat zich op de grens van het element met het aanliggende landbouwperceel bevindt;

  • >

    De oever wordt niet bemest en er wordt geen bagger opgebracht;

  • >

    Contracthouder zorgt ervoor dat slootmaaisel binnen 4 werkdagen wordt afgevoerd

  • >

    Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan m.u.v. pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop op het droge deel van het talud;

  • >

    Maaiwerkzaamheden worden uitgevoerd tussen 1 oktober en 1 maart. 

 

Inrichtingseisen bij aanleg nieuwe natuuroever riet  

 

  • >

    een natuuroever riet wordt aangelegd in de vorm van een plasberm of een drasberm, hierbij gelden de volgende inrichtingseisen;

  • >

    de plasberm wordt uitgegraven tot 50 cm onder of 10 boven het gemiddelde waterpeil . 50% van de breedte van de oever moet dan voldoen aan deze voorwaarde, of

  • >

    de drasberm wordt uitgegraven tot 10 cm onder of 10 boven het gemiddelde waterpeil. 50% van de breedte van de oever moet dan voldoen aan deze voorwaarde.

  • >

    natte gedeelte van berm wordt aangeplant met rietstekken; 

 

  • L.

     

In Bijlage E komt recreatiepakket W1 te luiden:

 

 

Recreatiepakket W1: Wandelpad over boerenland

 

Wat is een wandelpad over boerenland?

  • >

    Een wandelpad over boerenland is een toegankelijk pad voor wandelaars dat over agrarische gronden loopt.

 

Wandelpad in combinatie met natuurzone over boerenland

 

Overstapje

 

Algemene eisen ten aanzien van inrichting en beheer

 

  • >

    Het wandelpad heeft een breedte van tenminste 1 en ten hoogste 3 meter, bij struinpaden (bijvoorbeeld dwars over een weiland) wordt uitgegaan van een breedte van 3 meter;

  • >

    Het wandelpad vormt een onderdeel van een doorgaande en/of openbare wandelstructuur;

  • >

    Het wandelpad moet 364 dagen per jaar opengesteld zijn van zonsopgang tot zonsondergang;

  • >

    Het wandelpad wordt zodanig beheerd dat een goede begaanbaarheid gewaarborgd is;

  • >

    Naast (parallel aan) het wandelpadenpakket kan een van de randenpakketten worden afgesloten.

Inrichtingseisen bij aanleg nieuw wandelpad

 

  • >

    Een nieuw initiatief voor het uitwerken van een wandelpad wordt door de initiatiefnemer en/of de veldcoördinator besproken met de desbetreffende gemeente.

  • >

    Er dient een inrichtingsplan overlegd te worden, waarin de volgende aspecten uitgewerkt zijn;

    • -

      ligging van de route en aansluiting op bestaande routestructuren,

    • -

      begroting voor de aanleg van pad en eventuele voorzieningen (bebording, bewegwijzeringspaaltjes, bruggetjes, bankjes, enz.

  • >

    Er kan gebruik worden gemaakt van de component waardedaling indien wordt voldaan aan de volgende eisen:

    • -

      Het wandelpad maakt onderdeel uit van een permanente doorgaande en openbare wandelstructuur;

    • -

      Het initiatief heeft de goedkeuring van de gemeente en het Coördinatiepunt Landschapsbeheer;

 

 

  • M.

     

Bijlage F komt te luiden:

Bijlage F bij de Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant

 

Vergoedingsystematiek en -grondslagen

 

1. Inleiding

Het Groen Blauw Stimuleringskader formuleert maatregelen die door agrariërs en particulieren als dienst kunnen worden gerealiseerd. Deze (maatregel)pakketten bestaan uit een combinatie van voorschriften voor aanleg, onderhoud en inzet van grond. Bij toepassing als dienst kan hiervoor een vergoeding worden verkregen. Uitgangspunt is hierbij zo veel mogelijk gestandaardiseerde vergoedingen.

De vergoedingsystematiek voor het Groen blauw Stimuleringskader is gebaseerd op de regels welke de Europese Unie voorschrijft voor steun voor verbintenissen op het gebied van milieumaatregelen in de landbouw en zoals in Nederland nader zijn uitgewerkt in de Nederlandse Catalogus Groen Blauwe Diensten.

 

2. Vergoedingen

In de vergoedingsystematiek wordt uitgegaan van drie verschillende vormen van dienstverlening: (1) aanleg, (2) onderhoud en (3) inzet van grond.

 

2.1 Aanleg

Uitgangspunt voor de toepassing van nieuwe pakketten is een reële vergoeding van de aanlegkosten. De dienstverlener maakt zelf de keuze of de werkzaamheden worden uitbesteed of in eigen beheer worden uitgevoerd. De volgende kosten kunnen worden vergoed:

 

Plankosten

Maximaal 20% van de totale uitvoeringskosten mag aan planvorming worden besteed.

Hieronder wordt verstaan het opstellen van een inrichtingsplan.

 

Inrichtingskosten

De vergoeding voor de inrichtingskosten voor beplantingen en aanleg poelen en natuuroevers zijn berekend op basis van normbedragen die ontleend zijn aan de Beleidsregeling subsidie natuur en landschap. De normbedragen in deze beleidsregel zijn berekend op basis van de Standaard Eenheid-Prijzen (SEP) van DLG voor 2006. Voor de daaropvolgende jaren zijn de normen geïndexeerd conform Consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De kosten voor grondbewerking ten behoeve van randenpakketten en wandelpaden over boerenland zijn ontleend aan de door de Europese Commissie goedgekeurde Catalogus Groenblauwe Diensten (versie 20 december 2007). Deze versie is gebaseerd op normen voor 2006. Voor de daarop volgende jaren zijn de vergoedingen uit de Catalogus geïndexeerd conform Consumentenprijsindex voor alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. (prijsindex 2007=1,6%; prijsindex 2008=2,5% en prijsindex 2009=1,0%)

 

Overige kosten BTW

De vergoedingen voor inrichtings- en overige kosten worden berekend inclusief BTW voor zover verrekening door de aanvrager niet mogelijk is.

 

Bij de vergoeding van aanleg wordt uitgegaan van het uitgangspunt dat voor aanleg kleiner dan 1 hectare normkosten worden gehanteerd. De normkosten die worden gehanteerd bij aanvragen kleiner dan 1 hectare zijn genoemd in tabel 1.

 

Tabel 1: Normbijdragen voor aanleg pakketten fijne dooradering

(oppervlakte aan te leggen element (en) < 1 hectare)

 

Onderdeel

Eenheid

Norm per eenheid inclusief BTW

Norm per eenheid exclusief BTW

 

 

 

 

Aanleg beplantingen en plaatsen rasters

 

aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst (excl. dijktaluds)

stuks

€ 1,66

€ 1,37

aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst op dijktaluds

stuks

€ 2,50

€ 2,07

aanplant laanbomen

stuks

€ 64,90

€ 53,64

aanplant knotwilgenstek

stuks

€ 11,42

€ 9,44

plaatsen veeraster; palen op 4 meter afstand en 2 puntdraden

meter

€ 4,63

€ 3,83

plaatsen elektrisch veeraster; palen op 10 meter afstand en 2 draden

meter

€ 3,80

€ 3,14

plaatsen schapenraster; palen op 3 meter en zwaar gelijkmatig ursusgaas van 100 cm hoogte

meter

€ 9,28

€ 7,67

plaatsen boomkorf; type schaap

stuks

€ 19,61

€ 16,21

plaatsen boomkorf; type rund

stuks

€ 51,57

€ 42,62

 

 

 

 

Aanleg poelen en natuuroevers

 

ontgraven poel/natuuroever en verwerken vrijkomende grond

m3

€ 5,51

€ 4,55

 

 

 

 

 

Onderdeel

Eenheid

Norm per eenheid inclusief BTW

Norm per eenheid exclusief BTW

Aanleg randen- en wandelpakketten

 

Aanleg bloemrijke rand (R1), kruidenrijke zoom (R2) en graslandflora- en faunarand (R3):

inclusief aankoop zaadmengsel

are

€ 16,25

€ 14,00

Aanleg akkerflora- en faunarand (R4) en bijenrand (R6)

inclusief aankoop zaadmengsel

are

€ 18,60

€ 16,20

voorzieningen wandelpaden zoals slagboom, bruggetje, poortje, bebording e.d.

stuks

werkelijke kosten inclusief BTW werkelijke kosten

werkelijke kosten exclusief BTW

Overige kosten

 

legeskosten t.b.v. aanlegvergunning pakket

 

werkelijke kosten inclusief BTW werkelijke kosten

werkelijke kosten exclusief BTW

grondonderzoek t.b.v. aanleg pakket

 

werkelijke kosten inclusief BTW werkelijke kosten

werkelijke kosten exclusief BTW

 

2.2 Onderhoud

 

De vergoeding voor het onderhoud van bestaande of nieuw gerealiseerde pakketten is een jaarlijkse vergoeding gedurende de (zesjarige) looptijd van de beschikking. Per pakket is een vergoeding vastgesteld waarbij rekening is gehouden met de benodigde arbeidskosten, materiaal- en materieelkosten. De vergoedingen worden berekend inclusief BTW, omdat het merendeel van de onderhoudsvergoedingen wordt uitgekeerd aan particulieren en agrarische ondernemers die de BTW niet kunnen verrekenen (zie tabel 2).

 

De tijdnormen voor de werkzaamheden bij aanleg worden ontleend aan “Het Groene Boek; Tijdnormen aanleg en onderhoud van natuur, groen en recreatieve voorzieningen ingedeeld volgens de RAW-systematiek” van het Instituut voor Milieu- en Agritechniek, IMAG B.V. De vergoeding voor arbeid is berekend aan de hand van het gangbaar uurtarief uit de CAO-bedrijfsverzorging zoals gehanteerd in de KWIN-veehouderij 2009-2010. Er is uitgegaan van een uurloon van € 31,50 (inclusief 6% BTW).

 

Tabel 2 :Tarieven voor BEHEER pakketten maatregel fijne dooradering en pakketten maatregel vergroten recreatief medegebruik agrarisch cultuurlandschap

 

Naam pakket

Pakketcode

Specificatie

Beheers-

bijdrage per eenheid

Eenheid

Pakketten maatregel fijne dooradering

Hakhoutsingel

L1A

 

€ 11,59

per are per jaar

Bossingel

L1B

 

€ 7,19

per are per jaar

Elzensingel

L2

 

€ 0,56

per meter per jaar

Hakhoutbosje

L3

 

€ 4,71

per are per jaar

Griendje

L4

 

€ 17,53

per are per jaar

Klein bosje

L5

 

€ 2,88

per are per jaar

Struweelhaag 6 jaar

L6A

 

€ 1,63

per meter per jaar

Struweelhaag 12 jaar

L6B

 

€ 2,26

per meter per jaar

Knip- en scheerheg jaarlijkse cyclus

L7A

 

€ 1,17

per meter per jaar

Knip- en scheerheg 2-3 jarige cyclus

L7B

 

€1,74

per meter per jaar

Landschapsboom

L8A1,L8B1en L8C1

Diameter stam < 20 cm

€ 3,34

per boom per jaar

Landschapsboom

L8A2, L8B2 en L8C2

Diameter stam >20 cm-60 cm

€ 5,54

per boom per jaar

Landschapsboom

L8A3, L8B3 en L8C3

Diameter stam > 60 cm

€ 9,70

per boom per jaar

Knotboom

L9A

Diameter stam < 30 cm

€ 2,68

per boom per jaar

Knotboom

L9B

Diameter stam 30-60 cm

€ 7,38

per boom per jaar

Knotboom

L9C

Diameter stam > 60 cm

€ 9,72

per boom per jaar

Hoogstamfruitboom

L10A

Diameter stam < 20 cm

€ 5,34

per boom per jaar

Hoogstamfruitboom

L10B

Diameter stam >20

€ 15,86

per boom per jaar

Amfibieënpoel

L11A

opp. 100-300 m2

€ 43,09

per poel per jaar

 

Naam pakket

Pakketcode

Specificatie

Beheers-

bijdrage per eenheid

Eenheid

Amfibieënpoel

L11B

opp. >300 m2

€ 61,19

per poel per jaar

Weidevogelpoel

L12A

opp. 500-1000 m2

€ 83,60

per poel per jaar

Weidevogelpoel

L12B

opp. >1000 m2

€ 136,17

per poel per jaar

Natuuroever riet

L13

 

€ 8,45

per are per jaar

Natuuroever nat grasland

L14

 

€ 12,90

per are per jaar

Bloemrijke rand

R1

 

€ 8,42

per are per jaar

Kruidenrijke zoom

R2

 

€ 14,71

per are per jaar

Graslandflora en - faunarand

R3

 

€ 9,20

per are per jaar

Akkerflora en - faunarand

R4

 

€ 13,95

per are per jaar

Botanische weiderand

R5

 

€ 0 (alleen vergoeding voor gederfde inkomsten)

per are per jaar

Bijenrand

R6

 

€ 10,15

per are per jaar

 

 

 

 

 

Pakketten maatregel vergroten recreatief medegebruik agrarisch cultuurlandschap

Wandelpad over boerenland

W1

 

€ 0,82

per meter per jaar

Onverharde weg net bloemrijke bermen

W2

 

€ 1,09

per meter zandweg per jaar

Onverharde weg met bomen

W3

 

€ 3,25

per meter zandweg per jaar

 

2.3 Inbreng landbouwgrond

 

Realisatie van de beoogde maatregelen vergt de inzet van grond door particulieren en agrariërs. Bij de toepassing van een pakket, wordt de vergoeding voor de inzet van deze grond gebaseerd op:

  • a.

    gederfde opbrengsten, indien het gebied, terrein of element na het verlopen van de beschikking weer de oorspronkelijke (agrarische) bestemming en inrichting kan verkrijgen;

  • b.

    het afwaarderen van de grond, indien sprake is van een definitief én geheel gewijzigd grondgebruik.

 

Opbrengstderving

De maatregelen in deze regeling gaan uit van volledige opbrengstderving. In de beschrijving van de verschillende maatregelen wordt aangegeven of moet worden uitgegaan van volledige of gedeeltelijke opbrengstderving. Indien sprake is van gedeeltelijke opbrengstderving, wordt de vergoeding voor opbrengstderving navenant lager vastgesteld. De berekening van de opbrengstderving is vooral gebaseerd op het model bouwplan Noord-Brabant en de KWIN Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt. Hierbij zijn de kosten voor standaard loonwerk, arbeid en afzet van dierlijke mest verwerkt. De saldo’s worden periodiek geactualiseerd.

De vergoeding bij volledige opbrengstderving komt uit op € 1.300,--/hectare.

 

Waardedaling

Bij waardedaling krijgt de particuliere of agrarische eigenaar de waardedaling van de grond vergoed. De hoogte van de vergoeding voor waardedaling wordt regionaal bepaald op basis van het verschil tussen de landbouwkundige waarde en de restwaarde.

 

Bepaling agrarisch waarde

Het Stimuleringskader richt zich in belangrijke mate op realisatie van maatregelen met veelal een beperkte oppervlakte welke uit productie worden genomen (fijne dooradering, vergroten recreatief medegebruik). Voor de vergoeding van de waardedaling worden regionale grondprijzen gehanteerd. De bepaling van de regionale agrarische waarde van de grond vindt plaats op basis van agrarische transacties in de betreffende regio. Deze waarde wordt periodiek geactualiseerd. De vergoedingen zijn vastgesteld per reconstructiegebied en voor de revitaliseringsgebieden is een onderscheid gemaakt tussen zand en klei (zie tabel 3).

 

Ineffectiviteittoeslag

Omdat de agrarische waarde van grond wordt bepaald voor gehele percelen, terwijl de vergoeding van waardedaling slechts betrekking heeft op een gedeelte van het gebruiksperceel wordt er daarnaast een ineffectiviteittoeslag toegekend. De waarde van het overblijvende perceel verminderd immers omdat de oppervlakte wordt verkleind. Om deze ineffectiviteit te vergoeden wordt een toeslag van 20% over de waardebepaling van de grond berekend.

 

Bepalen restwaarde

De grond welke duurzaam wordt ingezet voor de betreffende maatregel heeft een bepaalde restwaarde, bijvoorbeeld natuurwaarde in geval van een ecologische verbindingszone. Deze restwaarde wordt periodiek geactualiseerd en geldt dan voor nieuwe aanvragen.

 

Tabel 3: Vergoedingen voor grondwaardedaling per reconstructie-/revitaliseringsgebied

 

Naam reconstructie-/revitaliseringsgebied

Vergoeding voor waardedaling per hectare

De Meierij

€ 62.241

Boven-Dommel

€ 57.741

Beerze Reusel

€ 65.393

Baronie

€ 55.468

Maas en Meierij

€ 58.603

De Peel

€ 62.188

Peel en Maas

€ 57.562

Revitaliseringgebieden Klei

€ 59.077

Revitaliseringsgebieden Zand

€ 60.581

Dijken geheel Noord-Brabant

€17.000

 

Tabel 2.1 : Bepaling oppervlakte t.b.v. vergoeding voor inbreng grond

Code pakket

Naam pakket

Meetmethode

 

 

lengte

breedte

oppervlakte

L1A

Hakhoutsingel

De lengte van het element wordt aan de hand van kadastrale gegevens en/of GIS kaarten, en/of in het veld met een meetband of meetwiel gemeten. Wanneer de lengte van kadastrale gegevens en/of GIS kaarten afwijken van de daadwerkelijke meting in het veld, wordt de werkelijke meting in het veld aangehouden.

 

- De breedte wordt in het veld gemeten met een meetband.

- Bij de breedte van het landschapselement wordt uitgegaan van 1,5 meter vanuit de voet van de gemiddelde buitenste stam, aan beide zijden van het element, tenzij;

  • een raster aanwezig is, welke geplaatst is binnen 1,5 meter vanuit de voet van de gemiddelde buitenste stam; voor de breedte van het element wordt dan de afstand tussen de rasters gemeten,

  • een sloot of greppel aanwezig is waarvan de insteek van de sloot gelegen is binnen 1,5 meter vanuit de voet van de gemiddelde buitenste stam; de breedte van het element wordt dan gemeten tot aan de insteek van de sloot,

  • het eigendom van de betreffende eigenaar eindigt binnen 1,5 meter vanuit de voet van de gemiddelde buitenste stam; de breedte wordt dan gemeten vanaf en/of tot aan de eigendomsgrens van het betreffende landschapselement.

  • Wanneer de breedte van het element varieert dient om de 50 meter lengte, de breedte van het element te worden bepaald. Afhankelijk van de mate van variatie in de breedte kan het aantal meetpunten afwijken, dit is afhankelijk van de vorm van het element.

 

lengte x (de gemiddelde) breedte.

 

 

Code pakket

Naam pakket

Meetmethode

 

 

lengte

breedte

oppervlakte

L1B

Bossingel

Zie L1a

Zie L1a

Zie L1a

L2

Elzensingel

Zie L1a

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

L3

Hakhoutbosje

Zie L1a

Zie L1a

Zie L1a

L4

Griendje

Zie L1a

Zie L1a

Zie L1a

L5

Klein bosje

Zie L1a

Zie L1a

Zie L1a

L6A

Struweelhaag 6 jaar

Zie L1a

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

L6B

Struweelhaag 12 jaar

Zie L1a

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

L7

Knip- en scheerheg

Zie L1a

1,5 meter (standaard)

Lengte x 1,5 meter

L8A

Landschaps-boom als solitair

n.v.t.

 

25 m2 (standaard)

L8B

Landschaps-boom in bomenrij

(geen agrarisch medegebruik

- De lengte van het element wordt aan de hand van kadastrale gegevens en/of GIS kaarten, en/of in het veld met een meetband of meetwiel gemeten. Wanneer de lengte van kadastrale gegevens en/of GIS kaarten afwijken van de daadwerkelijke meting in het veld, wordt de werkelijke meting in het veld aangehouden.

- Vanaf de laatste bomen in de rij mag een lengte van maximaal 7,5 meter bij het element worden betrokken. Indien een raster of sloot aanwezig binnen de lengte van 7,5 meter, dan wordt gemeten tot aan het raster of de insteek van de sloot.

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

 

Code pakket

Naam pakket

Meetmethode

 

 

lengte

breedte

oppervlakte

L8C

Landschapsboom in bomenrij in grasland

Zie L8B

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

L9

Knotboom

Zie L8B

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

L10

Hoogstamfruit-boomgaard

 

 

- De oppervlakte van het element wordt aan de hand van kadastrale gegevens en/of GIS kaarten, en/of in het veld met een meetband of meetwiel gemeten. Wanneer de lengte van kadastrale gegevens en/of GIS kaarten afwijken van de daadwerkelijke meting in het veld, wordt de werkelijke meting in het veld aangehouden.

- Bij een hoogstamfruitboomgaard wordt van het vlak waarop de hoogstamfruitbomen geplaatst worden, de ondergrond vergoed. De gehele oppervlakte waarop de bomen staan mag vergoed worden, met een maximum van 7,5 meter buiten de voet van de buitenste stammen, tenzij;

  • het eigendom is gelegen binnen 7,5 meter vanuit de buitenste voet van de stam,

  • een sloot is gelegen binnen 7,5 meter vanuit de buitenste voet van de stam, of

  • een raster is geplaatst binnen 7,5 meter vanuit de buitenste voet van de stam.

- Wanneer de breedte van het element varieert dient om de 50 meter lengte, de breedte van het element te worden bepaald. Afhankelijk van de mate van variatie in de breedte kan het aantal meetpunten afwijken, dit is afhankelijk van de vorm van het element.

L11

Amfibieënpoel

n.v.t

n.v.t.

Oppervlakte poel is de oppervlakte van de waterbiotoop gemeten vanaf insteek tot insteek en een zone rond de poel zonder regulier landbouwkundig gebruik, die maximaal 30% van de oppervlakte van het waterbiotoop mag bedragen.

L12

Weidevogelpoel

n.v.t

n.v.t.

Zie L11

L13

Natuuroever riet

 

- De breedte wordt in het veld gemeten met een meetband.

- Bij de breedte van het element wordt aan de landzijde uitgegaan van het snijpunt van het talud met het maaiveld en aan de waterzijde het midden van de waterloop;

- Wanneer de breedte van het element varieert dient om de 50 meter lengte, de breedte van het element te worden bepaald. Afhankelijk van de mate van variatie in de breedte kan het aantal meetpunten afwijken, dit is afhankelijk van de vorm van het element.

 

lengte x (de gemiddelde) breedte.

  

Code pakket

Naam pakket

Meetmethode

 

 

lengte

breedte

oppervlakte

L14

Natuuroever nat grasland

Zie L1a

Zie L13

Zie L13

R1

Bloemrijke rand

Zie L1a

- Indien gelegen langs perceelsrand, niet zijnde een landschapspakket, wordt gemeten vanaf insteek sloot of kadastrale grens perceel tot aan de grens met landbouwgrond waarop regulier geproduceerd wordt.

- Indien de rand naast een landschapspakket ligt wordt gemeten vanaf de rand van het landschapspakket (zie meetmethode betreffend pakket) tot aan de grens met landbouwgrond waarop regulier geproduceerd wordt.

- Wanneer de breedte van de rand varieert dient om de 50 meter lengte, de breedte van de rand te worden bepaald. Afhankelijk van de mate van variatie in de breedte kan het aantal meetpunten afwijken, dit is afhankelijk van de vorm van het element.

lengte x (de gemiddelde) breedte.

R2

Kruidenrijke zoom

Zie L1a

Zie R1

Zie R1

R3

Graslandflora- en faunarand

Zie L1a

Zie R1

Zie R1

R4

Akkerflora- en faunarand

Zie L1a

Zie R1

Zie R1

R5

Weiderand

Zie L1a

Zie R1

Zie R1

R6

Bijenrand

Zie L1a

Zie R1

Zie R1

Code pakket

Naam pakket

Meetmethode

 

 

lengte

breedte

oppervlakte

W1

Wandelpad over boerenland

Zie L1a

3 meter (standaard)

Lengte x 3 meter

W2

Onverharde weg met bloemrijke bermen

Niet mogelijk als nieuw element

W3

Onverharde weg met bomen

Niet mogelijk als nieuw element

 

Tabel 4: Overzicht vergoedingen voor inbreng grond bij aanleg NIEUWE landschaps- (L), randen- (R) en recreatiepakketten (W)

 

Code en naam pakket

Mogelijkheden per pakket voor het onderdeel

‘inbreng grond’

 

Jaarlijkse bijdrage voor gederfde inkomsten

Eenmalige bijdrage voor waardedaling landbouwgrond

L1A Hakhoutsingel

Nee

Ja

L1B Bossingel

Nee

Ja

L2 Elzensingel

Beide opties mogelijk; keuzevrijheid aanvrager

L3 Hakhoutbosje

Nee

Ja

L4 Griendje

Nee

Ja

L5 Klein bosje

Nee

Ja

L6A Struweelhaag 6 jaar

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L6B Struweelhaag 12 jaar

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L7A Knip en scheerheg: jaarlijkse cyclus

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L7B Knip en scheerheg: 2-3 jarige cyclus

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L8A Landschapsboom als solitair

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L8B Landschapsboom in bomenrij of boomgroep (geen agrarisch gebruik)

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L8C Landschapsboom in bomenrij of boomgroep in grasland

Ja

50% van vastgestelde vergoeding voor gederfde inkomsten i.v.m. agrarisch medegebruik

Ja

landbouwgrond onder bomen zonder regulier landbouwkundig gebruik.

L9 Knotboom

Beide opties mogelijk, keuzevrijheid aanvrager

L10 Hoogstamfruitboomgaard

Ja

50% van vastgestelde vergoeding voor gederfde inkomsten i.v.m. agrarisch medegebruik

Nee

L11 Amfibieënpoel

Nee

Ja

L12 Weidevogelpoel

Nee

Ja

L13 Natuuroever riet

Nee

Ja

L14 Natuuroever nat grasland

Nee

Ja

R1 Bloemrijke rand

Ja

Ja, alleen in combinatie met aanleg nieuw landschapspakket waarvoor ook waardevermindering wordt aangevraagd.

R2 Kruidenrijke zoom

Ja

Ja, alleen in combinatie met aanleg nieuw landschapspakket waarvoor ook waardevermindering wordt aangevraagd.

R3 Graslandflora – en faunarand

Ja

Nee

R4 Akkerflora- en faunarand

Ja

Nee

 

Code en naam pakket

Mogelijkheden per pakket voor het onderdeel

‘inbreng grond’

 

Jaarlijkse bijdrage voor gederfde inkomsten

Eenmalige bijdrage voor waardedaling landbouwgrond

R5 Weiderand

Ja*

Nee

R6 Bijenduorand

Ja*

Nee

W1 Wandelpad over boerenland

Ja

Ja, alleen indien wandelpad waarop aanvraag betrekking heeft als zelfstandige eenheid kan functioneren. Dus functioneren niet afhankelijk van aansluitende wandelpaden waar de instandhouding op lange termijn niet geborgd kan worden.

W2 Onverharde weg met bloemrijke bermen

Nee

Nee

W3 Onverharde weg met bomen

Nee

Ja

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Derde wijzigingsregeling Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 25 juli 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. Dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Naar boven