Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2017-2018

Gedeputeerde Staten van Limburg

 

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 18 juli 2017 hebben vastgesteld:

 

Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2017-2018

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    accommodatie: gebouw en bijbehorende bijgebouwen en perceel bestemd en in gebruik voor een school of voor sport- en/of vrijetijdsactiviteiten;

  • b.

    coöperatie: middels een notariele akte als coöperatie opgerichte vereniging. Minimaal één van de leden van de coöperatie betreft een doelgroep zoals genoemd in artikel 3, sub a of b;

  • c.

    duurzaamheidsmaatregelen: maatregelen inhoudend de aanschaf en installatie van de in deze regeling genoemde nieuwe apparaten en voorzieningen en die de in artikel 3 genoemde doelgroepen in staat stellen het energiegebruik te beperken, het aandeel duurzame energiebronnen te verhogen en/ of klimaatadaptieve watermaatregelen te treffen;

  • d.

    energiecoöperatie: rechtspersoon die eigenaar wordt van de zonnepanelen (PV). De energiecoöperatie betreft een in Limburg statutair gevestigde coöperatie met als doelstelling energiebesparing en/of duurzame energieopwekking;

  • e.

    gemeenschapshuis: centrum voor cultureel en sociaal werk in dorp of stadswijk;

  • f.

    school: een instelling bestemd en in gebruik voor het geven van primair en/of middelbaar onderwijs, inclusief kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangen (BSO’s);

  • g.

    stichting: rechtspersoon zonder leden of aandeelhouders, die is opgericht om met een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te realiseren;

  • h.

    vereniging: rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die de beoefening van (een) bepaalde sport(en) of van (een) vrijetijdsactiviteit(en) bevordert en organiseert en die een ledenadministratie en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Doelstelling van deze nadere subsidieregels is het stimuleren van het treffen van duurzaamheidsmaatregelen aan accommodaties en gemeenschapshuizen.

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:

  • a.

    schoolbesturen van scholen;

  • b.

    verenigingen, stichtingen of gemeenten die het beheer voeren over een accommodatie of gemeenschapshuis;

  • c.

    coöperaties die het beheer voeren over een accommodatie of gemeenschapshuis;

  • d.

    energiecoöperaties (uitsluitend voor zonnepanelen) die een overeenkomst hebben gesloten met een van bovengenoemde doelgroepen (sub a, b en/of c).

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

  • 1.

    De opdrachtverstrekking voor het treffen van duurzaamheidsmaatregelen dient plaats te vinden gedurende de looptijd van deze regeling en vóór het indienen van de subsidieaanvraag.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor de te treffen duurzaamheidsmaatregelen als genoemd in de artikelen 8 en 9 ten behoeve van, binnen het grondgebied van de Nederlandse provincie Limburg gelegen, accommodaties en gemeenschapshuizen.

Artikel 5 Verplichting

De duurzaamheidsmaatregelen dienen uiterlijk 9 maanden na subsidieverstrekking te zijn getroffen.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    de aanvraag niet aansluit bij de doelstelling van deze regeling zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de aanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de criteria zoals gesteld in artikel 4;

  • d.

    de Provincie Limburg dezelfde duurzaamheidsmaatregelen al op een andere wijze subsidieert en/of financiert of heeft gesubsidieerd en/of gefinancierd;

  • e.

    de subsidieaanvraag buiten de termijn zoals gesteld in artikel 12 is ontvangen.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van deze nadere subsidieregels voor de looptijd van deze regeling vast.

  • 2.

    De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiabele maatregelen bestaande bouw

  • 1.

    De voor subsidie in aanmerking komende duurzaamheidsmaatregelen voor accommodaties of gemeenschapshuizen gebouwd vóór 1 januari 2008 zijn:

    • a.

      zonnepanelen (PV);

    • b.

      zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;

    • c.

      accusysteem voor energieopslag (v.b. Tesla accu);

    • d.

      bodem- en/of vloerisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • e.

      dakisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • f.

      dakisolatie 'groen': het dakoppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag en vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden);

    • g.

      gevelisolatie ‘groen’: het geveloppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²;

    • h.

      spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 1,1 m² K/W;

    • i.

      gevelisolatie met een warmteweerstand (Rd) van ten minste 3,5 m² K/W;

    • j.

      HR++ glas met een warmtegeleiding van U ≤1,2 m² K/W;

    • k.

      micro-wkk of HRe- ketel met een thermisch vermogen van 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;

    • l.

      warmtepompboiler;

    • m.

      warmteterugwinning (WTW) voor douches en douchebakken. WTW uit afvalwater met een rendement van ten minste 50% resp. uit ventilatielucht met een rendement van ten minste 90%;

    • n.

      afkoppeling, infiltreren en opvangen van hemelwater, dit kan middels het opvangen van hemelwater in een regenton of een ondergrondse infiltratiekrat of het aanbrengen van een grindpakket in de bodem, of het verwijderen van verharding en ter plaatse aanbrengen van beplanting;

    • o.

      verbetering van de Energie Index (El) door een gecertificeerd EPA-adviseur vastgesteld, met ten minste 0,75 verbetering;

    • p.

      vervangen conventionele TL-armatuur door hoogfrequent verlichting;

    • q.

      LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen;

    • r.

      armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 90 lm/W;

    • s.

      infrarood panelen;

    • t.

      hoog rendement verwarmingssysteem (HR-ketel)/laagtemperatuur verwarmingssysteem;

    • u.

      verwijderen en afvoeren van asbest, mits het als voorbereidende maatregel noodzakelijk is om één of meerdere duurzaamheidsmaatregelen te treffen en het verwijderen van asbest gerealiseerd wordt door een SC-530 gecertificeerd asbestsaneringsbedrijf.

    • v.

      warmtepomp die bestemd is als hoofd- of basisverwarming van een gebouw.

      Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen geldt ten minste COP _ 4,0 bij een conditie van W10 / W45 bepaald conform NEN-EN 14511 Voor het geval de warmtepomp óók een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, geldt ten minste COP _ 2,4. De warmtepomp mag niet primair gericht zijn op actieve koeling (lucht/lucht warmtepomp) of verwarming van tapwater.

      Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met een lucht/waterwarmtepomp geldt een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/VV35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht;

    • w.

      biomassaketel, bestemd voor ruimteverwarming en/of de warmtapwatervoorziening, of een op houtachtige biomassa gestookte kachel voor de productie van warmte met een opwekkingsrendement van ten minste 85% en een emissie die voldoet aan de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR);

    • x.

      pelletkachel, bestemd voor de productie van warmte.

  • 2.

    De investeringskosten van het materiaal en/of apparatuur en de arbeidskosten zijn subsidiabel.

Artikel 9 Subsidiabele maatregelen nieuwbouw

  • 1.

    De voor subsidie in aanmerking komende duurzaamheidsmaatregelen voor accommodaties of gemeenschapshuizen gebouwd vanaf 1 januari 2008 zijn:

    • a.

      zonnepanelen (PV);

    • b.

      zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring;

    • c.

      accusysteem voor energieopslag (v.b. Tesla accu);

    • d.

      dakisolatie 'groen': het dakoppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag en vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden);

    • e.

      gevelisolatie ‘groen’: het geveloppervlak dat beplant wordt, bedraagt minimaal 25 m²;

    • f.

      micro-wkk met een thermisch vermogen van 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%;

    • g.

      infrarood panelen ten behoeve van verwarming van de binnenruimte;

    • h.

      warmtepompboiler;

    • i.

      afkoppeling, infiltreren en opvangen van hemelwater, dit kan middels het opvangen van hemelwater in een regenton of een ondergrondse infiltratiekrat of het aanbrengen van een grindpakket in de bodem, of het verwijderen van verharding en ter plaatse aanbrengen van beplanting;

    • j.

      warmtepomp die bestemd is als hoofd- of basisverwarming van een gebouw.

      Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen geldt ten minste COP _ 4,0 bij een conditie van W10 / W45 bepaald conform NEN-EN 14511 Voor het geval de warmtepomp óók een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, geldt ten minste COP _ 2,4. De warmtepomp mag niet primair gericht zijn op actieve koeling (lucht/lucht warmtepomp) of verwarming van tapwater.

      Voor een elektrisch aangedreven warmtepomp met een lucht/waterwarmtepomp geldt een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/VV35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht;

    • k.

      biomassaketel, bestemd voor ruimteverwarming en/of de warmtapwatervoorziening, of een op houtachtige biomassa gestookte kachel voor de productie van warmte met een opwekkingsrendement van ten minste 85% en een emissie die voldoet aan de Nederlandse emissie Richtlijn (NeR);

    • l.

      pelletkachel, bestemd voor de productie van warmte.

  • 2.

    De investeringskosten van het materiaal en/of apparatuur en de arbeidskosten zijn subsidiabel.

Artikel 10 Subsidiebedrag

  • 1.

    Het subsidiebedrag bedraagt 25% van de werkelijke investeringskosten zoals omschreven in het tweede lid van artikel 8 en 9, conform de opdrachtverstrekking.

  • 2.

    Per accommodatie of gemeenschapshuis wordt binnen deze regeling en de ingetrokken regeling ‘Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017’ maximaal € 25.000,00 verstrekt ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen c.q. energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen (cumulatief in geval van meerdere maatregelen).

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2.

    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van de regeling en dient uiterlijk op 21 december 2018 door Gedeputeerde Staten te zijn ontvangen.

  • 2.

    De ontvangststempel van de Provincie Limburg is hierbij bepalend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    De Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017 worden bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels ingetrokken.

  • 2.

    Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2017-2018 blijven de Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Voor subsidieaanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2017-2018 en waarover bij inwerkingtreding nog niet is beslist, blijven de Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2016-2017 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2017-2018.

Artikel 15 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking vanaf de dag na publicatie in het Provinciaal Blad .

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 22 december 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die voor die datum zijn ontvangen en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels duurzame maatschappelijke organisaties 2017-2018”.

     

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 18 juli 2017.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris

dhr drs. G.H.E. Derks MPA

Naar boven