Artikel 1
het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten en Statencommissies van Noord-Holland 2015 als volgt te wijzigen:
A.
In artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 1 door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. actualiteit: een onderwerp, geagendeerd op verzoek van één of meerdere leden, met een spoedeisend karakter.
B.
Artikel 14, derde lid komt te luiden:
3. Na het vaststellen van de agenda worden actualiteiten behandeld en de volgorde na behandeling van de reguliere onderwerpen is als volgt: vragenuur, interpellaties, fractiedebatten en de behandeling van moties over niet op de agenda opgenomen onderwerpen.
C.
Artikel 41 komt te luiden:
Artikel 41. Interpellatie
1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de
voorzitter spoedeisende gevallen, uiterlijk op de vrijdag voorafgaand aan de Statenvergadering om 12.00 uur schriftelijk ingediend bij de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van Provinciale Staten en de gedeputeerden.
3. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Om een interpellatie te kunnen houden is de instemming nodig van een vijfde deel van de leden van Provinciale Staten.
4. Een interpellatie kan maximaal één uur duren.
5. De voorzitter bepaalt de spreektijd voor de deelnemers aan de interpellatie.
6. De voorzitter verleent aan de interpellant het woord om één of meer vragen aan Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning te stellen en een toelichting daarop te geven.
7. Na de beantwoording door Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning krijgt de
interpellant desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van Provinciale Staten het woord verlenen om hetzij aan de interpellant, hetzij aan Gedeputeerde Staten, hetzij aan de commissaris van de Koning vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
9. Indien de interpellatie de commissaris van de Koning betreft, wordt het voorzitterschap van de vergadering voor de duur van die interpellatie waargenomen door de vicevoorzitter.
D.
Artikel 48 komt te luiden:
Artikel 48. Actualiteit
1. Het verzoek tot het houden van een actualiteit wordt uiterlijk op de vrijdag voorafgaand aan de Statenvergadering om 12.00 uur schriftelijk ingediend bij de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp en de reden van spoed.
2. De voorzitter brengt het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van Provinciale Staten en de gedeputeerden.
3. Het presidium toetst de actualiteit op spoedeisendheid en geeft hieromtrent een advies aan Provinciale Staten. Er is sprake van spoedeisendheid wanneer beraadslaging of besluitvorming in een volgende Statenvergadering overbodig of niet meer aan de orde zou zijn, bijvoorbeeld door besluitvorming van derden.
4. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering wordt het voorstel in stemming gebracht. Om een actualiteit te kunnen houden, is instemming nodig van een vijfde deel van de leden van Provinciale Staten.
5. Een actualiteit beslaat in de regel maximaal één pagina tekst, waarbij gebruik wordt gemaakt van het door de griffie verstrekte sjabloon.
6. Een actualiteit kan gericht zijn op het verkrijgen van een uitspraak van Provinciale Staten door middel van het indienen van een motie.
7. Een actualiteit wordt afgehandeld in dezelfde vergadering als die waarvoor de desbetreffende actualiteit is ingediend.
8. De voorzitter bepaalt de spreektijd voor de deelnemers aan de actualiteit.
9. De voorzitter verleent aan de aanvrager van de actualiteit het woord om de actualiteit aan de orde te stellen en desgewenst één of meer vragen aan Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning te stellen.
10. Desgewenst verleent de voorzitter het woord aan andere leden van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning voor een reactie of ter beantwoording van een vraag en vervolgens krijgt de aanvrager van de actualiteit desgewenst het woord om te reageren of aanvullende vragen te stellen.
11. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van Provinciale Staten het woord verlenen om te reageren op het onderwerp of hetzij aan de indiener, hetzij aan Gedeputeerde Staten, hetzij aan de commissaris van de Koning vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.
E.
Artikel 53, eerste lid komt te luiden:
- 1.
De notulen van een besloten vergadering worden overeenkomstig artikel 13, derde lid, van dit reglement verzonden.