Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 3187 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 3187 | Verordeningen |
Achtste wijzigingsregeling Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 1 december 2015 de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten enkele kleine onvolkomenheden wensen aan te passen in paragraaf 2 van die regeling;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten paragraaf 4 van die regeling opnieuw wensen open te stellen;
Overwegende dat naar aanleiding van de motie M8 veerdiensten Noord-Brabant die door Provinciale Staten is aangenomen op 11 november 2016 onderzoek heeft plaatsgevonden of en hoe de continuïteit van veerverbindingen in Noord-Brabant gewaarborgd kan worden;
Overwegende dat dit onderzoek heeft geleid tot een geactualiseerde beleidslijn voor veerdiensten;
Overwegende dat in het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, onderdeel ‘Fiets in de versnelling’, het fietsgebruik in Noord-Brabant wordt gestimuleerd en dat periodiek, in samenwerking met de GGA-regio's het Fietsnetwerk Noord-Brabant van utilitaire fietspaden wordt vastgesteld;
Overwegende dat een aantal veerdiensten in Noord-Brabant fietspaden die onderdeel zijn van dit fietsnetwerk verbinden;
Overwegende dat deze verbindende functie voor de Provincie van belang is en dat veerverbindingen in dit fietsnetwerk niet altijd rendabel te exploiteren zijn;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 wensen te wijzigen door een nieuwe paragraaf over veerverbindingen in te voegen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten voor de te verstrekken subsidie uit hoofde van paragraaf 10 onder meer gebruik willen maken van de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen.
G. In artikel 4.9 wordt “1 december 2016 tot en met 3 januari 2017” vervangen door: 1 december 2017 tot en met 15 januari 2018.
M. Er wordt een paragraaf ingevoegd luidende:
Paragraaf 10. Veerdiensten in het Fietsnetwerk Noord-Brabant
Artikel 10.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de exploitatie van een veerverbinding waarmee fietspaden die deel uitmaken van het Fietsnetwerk Noord-Brabant worden verbonden.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien het exploitatietekort van de veerverbinding op jaarbasis lager is dan € 20.000.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 10.4 komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking kosten die zijn gerelateerd aan activiteiten die niet rechtstreeks de instandhouding van de veerverbinding betreffen.
Artikel 10.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 december 2017 tot en met 15 januari 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4, voor de periode genoemd in artikel 10.9, vast op € 600.000.
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
Artikel 10.14 Prestatieverantwoording
Artikel 10.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
N. In Bijlage 2 bij de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
O. Na Bijlage 5 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
Bijlage 6 behorende bij artikel 10.6 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J.van de Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Toelichting behorende bij de achtste wijzigingsregeling Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016.
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Asv. Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Provinciale Staten hebben op 11 november 2016 de motie M8 veerdiensten Noord-Brabant aangenomen. Naar aanleiding daarvan is onderzocht of en zo ja, hoe de continuïteit van de veerverbindingen in Noord-Brabant gewaarborgd kan worden. Dit heeft in maart 2017 geleid tot een geactualiseerd beleid voor zover de continuïteit van veerverbindingen relatie heeft met Provinciale taken en ambities.
Vanuit onze bestuurlijke ambities en het geldende Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, specifiek ‘Fiets in de versnelling’, wordt door de provincie het fietsgebruik in Noord-Brabant gestimuleerd. In dat verband worden, in samenwerking met de GGA-regio’s periodiek de utilitaire fietspaden aangewezen als Fietsnetwerk Noord-Brabant. Van de fietspaden die onderdeel zijn van dit verbindende fietsnetwerk maken gemiddeld 300 fietsers per dag gebruik om van en naar het werk of school te reizen. Sommige veerdiensten zijn onderdeel van dit fietsnetwerk. Voor veerdiensten in dit netwerk die niet rendabel te exploiteren zijn is deze subsidieregeling bedoeld.
Er zijn negen veerdiensten die onderdeel vormen van Fietsnetwerk Noord-Brabant, bestaande uit zowel voet- en fietsveren als voet-/fiets/autoveren. Veerdiensten die ook auto's vervoeren zijn niet uitgesloten van de regeling maar het zijn met name de veren die alleen voetgangers en fietsers vervoeren waarvan het onderhouden van een veerverbinding niet altijd (volledig) rendabel is te maken.
De provincie kan in geval van een noodlijdende situatie in GGA-verband financiële ondersteuning bieden met de bedoeling het utilitaire fietsnetwerk intact te houden.
Het is daarbij van belang dat de veerverbinding daadwerkelijk gemiddeld ten minste 300 fietsers vervoert. Als het aantal fietspassagiers onder die grens zakt, zal het fietspad dat met de veerverbinding wordt verbonden op een zeker moment uit het utilitair fietsnetwerk worden geschrapt en wordt onder deze regeling niet langer subsidie verleend.
De provincie draagt bij in het exploitatietekort onder voorwaarde dat ook de oevergemeente(n) bijdragen. Als de veerverbinding aansluit op een fietspad in een andere provincie acht de provincie Noord-Brabant de instandhouding van de veerverbinding mede een verantwoordelijkheid van die provincie en verstrekt in die gevallen niet vijftig maar vijfentwintig procent van de subsidiabele kosten.
Artikel 10.1 Begripsbepalingen
onder c Dienst van algemeen economisch belang
Overheidssteun ter dekking van exploitatietekorten op een veerdienst vormt mogelijk staatssteun. Er zijn twee mogelijkheden om staatssteun te voorkomen waarbij door de subsidieverstrekker de activiteiten die worden gesubsidieerd moeten worden aangewezen als een DAEB belang. Als de totale subsidie die wordt verleend door gemeente(n) en provincie(s) boven het bedrag van
€ 500.000 per drie jaren uitkomt, moet worden aangetoond dat geen sprake zal zijn van overcompensatie. Dat kan door aanbesteding of het toepassen van een benchmark. Hierbij zal rekening moeten worden gehouden met de kosten van soortgelijke ondernemingen en met de opbrengsten.
Als de totale subsidie die wordt verleend onder een bedrag van € 500.000 blijven hoeft geen aanbesteding of benchmark plaats te vinden. De onderneming die de veerverbinding onderhoudt zal in dit geval een de-minimisverklaring moeten ondertekenen om te borgen dat het de-minimisplafond niet wordt overschreden.
Subsidie kan worden aangevraagd door gemeenten. De subsidie komt uiteindelijk terecht bij de onderneming die feitelijk de veerverbinding uitvoert. Dat kan een dienst(onderdeel) van de gemeente zijn maar ook een niet aan de gemeente gelieerde onderneming. In dat geval moet de gemeente de subsidie van de provincie(s) door verlenen naar die onderneming.
Hiervoor is gekozen omdat de gemeente in alle gevallen de taken moet onderbrengen in een DAEB, omdat subsidie door de provincie wordt verstrekt onder voorwaarde dat ook de oevergemeente(n) bijdragen.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.
Bij een exploitatietekort van minder dan € 20.000 wordt geen subsidie verstrekt. De door de provincie te verstrekken subsidie komt in dat geval uit op minder dan € 10.000. De administratieve lasten wegen dan niet op tegen de baten en een dergelijk tekort moet ook op andere wijze op te lossen zijn.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Onder e Over te leggen stukken
De oevergemeente(n) moet de DAEB aanwijzen en in dat kader toetsen of aan alle vereisten is voldaan. Als de onderneming die de veerverbinding onderhoudt niet een onderdeel is van de gemeente zal zij subsidie bij de gemeente moeten aanvragen. In die subsidieaanvraag kan de gemeente dan het geheel beschikken: het deel dat de gemeente zelf bijdraagt, aangevuld met het deel dat door de provincie wordt verstrekt. Bij de vereisten voor aanvraag en verantwoording kan de gemeente rekening houden met haar administratieve verplichtingen jegens de provincie zodat de verantwoordingsstukken aan gemeente en provincie overeenkomen.
De regionale uitvoeringsprogramma’s van de verschillende GGA-regio’s omvatten de projecten die worden gesubsidieerd op grond van de paragrafen vier en tien van de subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 en worden jaarlijks vastgesteld in november. Daarna is bekend hoeveel subsidie kan worden aangevraagd onder paragraaf 4 en hoeveel onder paragraaf 10. De beide paragrafen hebben echter een eigen subsidieplafond en die worden ruim vóór november vastgesteld. Daarna kan het zijn dat onder de verenregeling een overschot resteert, dat gelijk is aan een dan eveneens aanwezig tekort in paragraaf vier. Dat wordt opgelost door overheveling van dat overschot van paragraaf 10 bij apart besluit wijziging van het subsidieplafond van paragraaf 4.
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Als de gemeente niet zelf de veerverbinding onderhoudt zal de gemeente deze verplichting moeten doorleggen naar de exploitant van de veerverbinding.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-3187.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.