Tweede wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 13 juni 2017;

gelet op artikel 2.4, derde lid, van de Wet natuurbescherming;

overwegende dat Provinciale Staten op 16 december 2016 de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant hebben vastgesteld waarin onder andere regels zijn gesteld met het oog op de bescherming van Natura 2000-gebieden;

overwegende dat Provinciale Staten daarbij het bestaande beleid met betrekking tot stikstofdeposities op Natura 2000-gebieden vanuit de veehouderij, gebaseerd op het op 29 september 2009 gesloten Convenant Stikstof en Natura 2000, hebben voortgezet;

overwegende dat Provinciale Staten het noodzakelijk achten dat er een extra impuls komt om te borgen dat de doelstellingen uit het Convenant ook daadwerkelijk worden gehaald;

overwegende dat Provinciale Staten daarbij in aanmerking hebben genomen de notitie van Gedeputeerde Staten “Versnelling transitie veehouderij” d.d. 13 juni 2017, waarin zij de context en samenhang van het totale maatregelenpakket met betrekking tot de versnelling hebben beschreven;

overwegende dat Provinciale Staten daartoe de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant wensen te wijzigen;

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel I Wijzigingen

De Verordening natuurbescherming Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De onderdelen c tot en met j worden geletterd f tot en met m.

  • 2.

    Na onderdeel b worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

    • c.

      diercategorie: categorie van landbouwhuisdieren van dezelfde diersoort die worden gehouden voor dezelfde landbouwdoeleinden;

    • d.

      huisvestingssysteem: huisvestingssysteem als bedoeld in artikel 1van het Besluit emissiearme huisvesting;

    • e.

      vergunbare aanvraag: een aanvraag om vergunning voor activiteiten, waarvan aannemelijk is dat voldaan wordt aan de relevante milieueisen en die planologisch inpasbaar zijn;

 

B.

Artikel 1.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In eerste lid, aanhef, vervalt “gemiddeld”.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      De initiatiefnemer, onderscheidenlijk de drijver van de inrichting, draagt er zorg voor dat vanaf 1 januari 2020 geen huisvestingssysteem is toegepast:

      • a.

        dat is gerealiseerd op basis van een omgevingsvergunning, onderdeel milieu, dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit, die:

        • 1°.

          voor de hoofdcategorie rundvee uit de Regeling ammoniak en veehouderij: langer dan 20 jaar geleden onherroepelijk is geworden respectievelijk langer dan 20 jaar geleden is ingediend,

        • 2°.

          voor alle andere diercategorieën: langer dan 15 jaar geleden onherroepelijk is geworden, respectievelijk langer dan 15 jaar geleden is ingediend;

      • b.

        dat niet voldoet aan de vereisten, opgenomen in bijlage 2, behorende bij deze verordening.

  • 3.

    Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid, aanhef, geldt als datum 1 januari 2022, indien:

      • a.

        het betreft een huisvestingssysteem dat behoort tot een inrichting die in geheel reeds voldoet aan de eisen van het Besluit emissiearme huisvesting;

      • b.

        voor het nieuw toe te passen huisvestingssysteem uiterlijk op 1 januari 2020 een ontvankelijke en vergunbare aanvraag voor een omgevingsvergunning, onderdeel milieu, dan wel een melding ingevolge het Activiteitenbesluit is ingediend.

    • 4.

      In aanvulling op het tweede en derde lid geldt voor inrichtingen die op 6 juli 2017 op bedrijfsniveau gemiddeld voldeden aan de op dat moment geldende eisen in bijlage 2 van de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant, dat de initiatiefnemer, onderscheidenlijk de drijver van de inrichting voldoende mogelijkheden krijgt, zonder dat de bedrijfsvoering van de onderneming in gevaar komt, om te zorgen dat elk toegepast huisvestingssysteem binnen de inrichting op zichzelf kan voldoen aan de vereisten als opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening.

Artikel II Overgangsrecht

Op aanvragen en meldingen voor nieuwe stallen als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder a tot en met d, van de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant, voor zover ingediend, respectievelijk gedaan voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening, blijft artikel 1.4, aanhef, van die verordening, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening, zijn werking behouden.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Tweede wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant.

 

’s-Hertogenbosch, 8 juli 2017

Provinciale Staten van Noord Brabant,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de griffier,

mw. mr. K.A.E. ten Cate

Naar boven