Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 4 juli 2017 tot wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is de subsidieregeling te actualiseren en bepalingen omtrent R-net daarin op te nemen;

 

Besluiten:

 

Artikel I

De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    aanmeerlocatie: wallocatie die dient als veerstoep of aanmeersteiger voor een veerdienst;

  • -

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Pb EU 2014, L187);

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • -

    autoveer: vaartuig dat geschikt en ingericht is voor het overzetten van motorvoertuigen, fietsen, snorfietsen, bromfietsen en voetgangers;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    bedrijfsvervoer: vervoer van werknemers door of vanwege de werkgever verzorgd:

    • 1.

      naar en van de werkplek, voorafgaand aan, onderscheidenlijk na afloop van de werkzaamheden;

    • 2.

      dat wordt verricht met bussen dan wel met auto’s ingericht voor vervoer van meer dan zeven personen, de bestuurder daaronder niet begrepen;

  • -

    bushaltelocatie: locatie waar een haltepaal aanwezig is, waar je in of uit de lijnbus kunt stappen;

  • -

    buurtbusproject: vorm van openbaar vervoer in een bepaald gebied waarbij de dienstregeling wordt uitgevoerd met buurtbussen door een vereniging met vrijwillige chauffeurs;

  • -

    buurtbusvereniging: vereniging van vrijwilligers die een dienstregeling met buurtbussen uitvoert;

  • -

    concessie: recht als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet personenvervoer 2000;

  • -

    concessiehouder: vervoerder aan wie door Gedeputeerde Staten concessie is verleend;

  • -

    constructie van de veerdienst: rechtsvorm van de veerexploitant en type veerpont;

  • -

    CROW: Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek;

  • -

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de De-minimisverordening;

  • -

    De-minimisverordening: Verordening (EU) N1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Pb EU 2013, L 352);

  • -

    fietsparkeervoorziening: een bij treinstations gebouwde voorziening ten behoeve van de stalling van fietsen;

  • -

    fietsproject: project dat is opgenomen in de Uitvoeringsagenda ‘Samen verder fietsen’;

  • -

    gedragsbeïnvloeding: het beïnvloeden van het gedrag van de verkeersdeelnemer op het gebied van verkeersveiligheid;

  • -

    Gebiedsagenda Mobiliteit: onderdeel van het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI) waarin per betrokken regio een overzicht wordt gegeven van de infrastructurele projecten waarvoor in de nabije toekomst de realisatie is voorzien;

  • -

    haltescan: geautomatiseerd systeem waarin de toegankelijk gemaakte bushaltelocatie systematisch en overzichtelijk kan worden ingevoerd en weergegeven;

  • -

    implementatieplan: door Gedeputeerde Staten op 18 december 2012 vastgesteld plan, getiteld “Implementatieplan R-net Provincie Zuid-Holland”;

  • -

    infrastructureel project: regionaal project of lokaal project dan wel regionaal openbaar vervoer project betrekking hebbend op de verbetering van de verkeersveiligheid, bereikbaarheid of leefbaarheid;

  • -

    infrastructurele maatregel: maatregel gericht op de aanleg of aanpassing van infrastructuur, teneinde deze geschikt te maken voor R-net in Zuid-Holland, waaronder mede begrepen verkeersregelende voorzieningen en voorzieningen gericht op energietransitie;

  • -

    intakebrief: door Gedeputeerde Staten te bevestigen brief van de subsidieontvanger waarmee projectafspraken over fietsprojecten of fietsparkeervoorzieningen vastgelegd worden;

  • -

    lokaal project: infrastructureel project ten behoeve van de verkeersveiligheid dat past binnen de categorisering die in bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen;

  • -

    proces-verbaal van oplevering: ondertekend proces-verbaal waarmee een fietsproject of fietsparkeervoorziening na realisatie wordt opgeleverd aan de opdrachtgever;

  • -

    PvE: Basis PvE R-net, onderdeel R-net buscorridor of indien vastgesteld, een specifiek voor één van de R-net buscorridors vastgesteld Programma van Eisen;

  • -

    regio: openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen waarin gemeenten samenwerken op het terrein van verkeers- en vervoersbeleid of een gemeente die niet deelneemt in een hiervoor bedoeld openbaar lichaam;

  • -

    regionaal openbaar vervoer project: infrastructureel project specifiek ten behoeve van het verbeteren van de doorstroming, betrouwbaarheid of kwaliteit van het openbaar vervoer waarvan de kosten hoger zijn dan € 25.000,00;

  • -

    regionaal project: infrastructureel project waarvan de kosten hoger dan € 200.000,00 zijn;

  • -

    reizigerskilometer: vervoersprestatie die gerealiseerd wordt door één werknemer over één kilometer Nederlands grondgebied te vervoeren;

  • -

    reizigersplatform: rechtspersoon die krachtens zijn statutaire doelstellingen of zijn feitelijke werkzaamheden de belangen van de reizigers in het openbaar vervoer behartigt;

  • -

    R-net: netwerk van hoogwaardige OV-verbindingen tussen knooppunten, zoals vastgelegd in de Bestuursovereenkomst hoogwaardig OV Randstad;

  • -

    R-net buscorridor: busverbinding tussen knooppunten die deel uitmaakt van R-net;

  • -

    R-net treincorridor: treinverbinding tussen knooppunten die deel uitmaakt van R-net;

  • -

    ROV-ZH: Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid Zuid-Holland;

  • -

    RPV: Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid;

  • -

    sociale veiligheid: (het gevoel van) veiligheid van een reiziger of personeel in trein of bus, alsmede in of in het directe toegangsgebied tot een station of halte;

  • -

    spaarproject: regionaal project waarvoor maximaal vijf jaar aaneengesloten wordt gespaard door subsidieverstrekking op grond van de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer, de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Zuid-Holland 2012, de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Zuid-Holland 2013, de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland of deze regeling en dat uiterlijk in het zesde opeenvolgende jaar wordt gerealiseerd;

  • -

    SSK: Standaard systematiek kostenraming volgens publicatie 137 van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek;

  • -

    stationsomgeving: directe omgeving van het treinstation die een functionele relatie heeft met een R-net treincorridor;

  • -

    stationsoutillage: inrichting van een treinstation bestaande uit zit- en verblijfsmogelijkheden, groen, verlichting, bewegwijzering en reisinformatie;

  • -

    Uitvoeringsagenda ‘Samen verder fietsen’: uitvoeringsagenda voor fietsgebruik in Zuid-Holland in de periode 2016 tot 2025, vastgesteld door Gedeputeerde Staten bij besluit van 31 mei 2016;

  • -

    uitvoeringsbesluit: door Gedeputeerde Staten dan wel Provinciale Staten genomen besluit, waarin voor een R-net buscorridor of een R-net treincorridor een beschrijving is opgenomen van de infrastructurele maatregelen ter realisering van R-net in de betreffende R-net buscorridor of R-net treincorridor;

  • -

    veerdienst: het bedrijfsmatig vervoeren van personen of motorvoertuigen door middel van een veerpont;

  • -

    veerexploitant: degene die voor eigen rekening en verantwoordelijkheid een veerdienst exploiteert;

  • -

    veerinfrastructuur: totaal van aanmeerlocaties, aanlegsteigers, wachtruimten, fietsenstallingen en reisinformatiesystemen;

  • -

    veerinfrastructuurproject: verrichten van werkzaamheden aan de veerinfrastructuur;

  • -

    veerpont: autoveer of een voet- en fietsveer;

  • -

    veerproject: nieuwbouw of renovatie van een veerpont;

  • -

    voet- en fietsveer: vaartuig dat uitsluitend geschikt is en ingericht is voor het overzetten van fietsen, snorfietsen, bromfietsen en voetgangers;

  • -

    vrijvalproject: door een regio aangemeld infrastructureel project dat gerealiseerd kan worden met BDU-middelen die zijn vrijgevallen nadat subsidie is verstrekt op grond van de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer, de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Zuid-Holland 2012 of de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer Zuid-Holland 2013.

B.

Artikel 1.2 vervalt.

 

C.

In artikel 2.3 wordt “het Bestedingsplan Mobiliteit” vervangen door: de Gebiedsagenda Mobiliteit.

 

D.

In artikel 2.4, eerste lid wordt “het Bestedingsplan Mobiliteit” vervangen door: de Gebiedsagenda Mobiliteit.

 

E.

In artikel 2.5 wordt onder verlettering van de onderdelen d, e en f tot e, f en g een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

d. objectoverstijgende risicokosten;

 

F.

In artikel 2.6 vervalt, onder verlettering van onderdeel h tot g, onderdeel g.

 

G.

In artikel 10.3 wordt “1 oktober 2016” vervangen door: 1 oktober 2017.

 

H.

Artikel 12.3 Staatssteun komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie in de vorm van een lening wordt verstrekt met toepassing van:

    • a.

      de De-minimisverordening;

    • b.

      artikel 36 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, of

    • c.

      artikel 37 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2.

    Indien de op grond van deze subsidieregeling te verstrekken gelden door middel van een aanbesteding conform de Aanbestedingswet zijn gegund en er geen sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 107 eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is het eerste lid niet van toepassing.

I.

In artikel 13.5 wordt onder verlettering van de onderdelen d, e en f tot e, f en g een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

d. objectoverstijgende risicokosten;

 

J.

In artikel 13.6 vervalt, onder verlettering van onderdeel h tot g, onderdeel g.

 

K.

Artikel 14.1.1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor een fietsproject voor de volgende onderdelen:

    • a.

      het uitvoeren van een verkenning en planstudie;

    • b.

      het opstellen van een definitief ontwerp;

    • c.

      de realisatie;

    • d.

      het verwerven van gronden.

L.

In artikel 14.1.3 vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid, het derde lid.

 

M.

In artikel 14.1.7 wordt onder verlettering van de onderdelen d, e en f tot e, f en g een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

d. objectoverstijgende risicokosten;

 

N.

  • 1.

    In artikel 14.1.8, onderdeel c, vervalt de zinsnede “voor voorbereiding, administratie en toezicht (VAT), waaronder begrepen kosten van bestuurlijke afhandeling”.

  • 2.

    In artikel 14.1.8 vervalt, onder verlettering van onderdeel g tot f, onderdeel f.

O.

§ 14.8 Gecombineerde projectsubsidie realisatie en beheer en onderhoud van fietsprojecten vervalt.

 

P.

In artikel 16.4 wordt onder verlettering van de onderdelen d, e en f tot e, f en g een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

d. objectoverstijgende risicokosten;

 

Q.

In artikel 16.5 vervalt onder verlettering van onderdeel h tot g onderdeel g.

 

R.

Na § 16 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

§ 16A R-net projecten

 

Artikel 16A.1 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie ten behoeve van de verwezenlijking van een R-net buscorridor in Zuid-Holland kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het opstellen van een voorlopig ontwerp voor een infrastructurele maatregel;

    • b.

      het opstellen van een definitief ontwerp voor een infrastructurele maatregel;

    • c.

      het uitvoeren van een infrastructurele maatregel.

  • 2.

    Subsidie, ten behoeve van een R-net treincorridor in Zuid-Holland kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een infrastructurele maatregel, zijnde het verbeteren dan wel aantrekkelijker maken van de stationsomgeving.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt versterkt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 4.

    De activiteiten, bedoeld in het eerste en tweede lid, leiden tot de verwezenlijking van een gedeelte van het R-net in Zuid-Holland.

Artikel 16A.2 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 16A.1 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten.

 

Artikel 16A.3 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 16A.1 geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag geen betrekking heeft op één van de R-net buscorridors en R-net treincorridors;

  • b.

    de aanvraag geen betrekking heeft op activiteiten, beschreven in een uitvoeringsbesluit voor de betreffende R-net buscorridor en R-net treincorridor.

Artikel 16A.4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16A.1, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking te komen, omvat het opstellen van een voorlopig ontwerp voor een infrastructurele maatregel in ieder geval:

    • a.

      het opstellen van een voorlopig ontwerp voor een infrastructurele maatregel waaruit bij benadering de aard, omvang en realisatietijd van de infrastructurele maatregel blijken;

    • b.

      het opstellen van een SSK-raming van de totale kosten van de infrastructurele maatregel, met als uitgangspunt het in onderdeel a genoemde voorlopig ontwerp, waaruit bij benadering de bouwsom en exploitatiekosten van de infrastructurele maatregel blijken.

  • 2.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16A.1, eerste lid, onderdeel b, in aanmerking te komen, omvat het opstellen van een definitief ontwerp voor een infrastructurele maatregel in ieder geval:

    • a.

      het opstellen van een definitief ontwerp waaruit de aard, omvang en realisatietijd van de infrastructurele maatregel blijken;

    • b.

      het opstellen van een SSK-raming van de totale kosten van de infrastructurele maatregel, met als uitgangspunt het in onderdeel a genoemde voorlopig ontwerp, waaruit de bouwsom en exploitatiekosten van de infrastructurele maatregel blijken.

  • 3.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16A.1, eerste lid, onderdeel c, in aanmerking te komen, omvat het uitvoeren van een infrastructurele maatregel in ieder geval het uitvoeren van de infrastructurele maatregel conform een definitief ontwerp dat past binnen het PvE.

  • 4.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16A.1, tweede lid, in aanmerking te komen, dient de maatregel gericht te zijn op vergroting van het gemak en comfort van de reiziger waaronder in ieder geval verbetering van de aansluiting van openbaar vervoer met andere vervoerswijzen of verbetering van informatievoorziening voor de reiziger wordt verstaan.

  • 5.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16A.1, eerste en tweede lid in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat de maatregel sober en doelmatig is.

Artikel 16A.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    directe bouwkosten;

  • b.

    indirecte bouwkosten;

  • c.

    risico’s bouwkosten;

  • d.

    objectoverstijgende risicokosten;

  • e.

    engineeringskosten;

  • f.

    overige bijkomende kosten;

  • g.

    vastgoedkosten.

Artikel 16A.6 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 16 van de Asv komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die redelijkerwijs ten laste van andere kostendragers gebracht kunnen worden;

  • b.

    kosten die redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan achterstallig onderhoud;

  • c.

    apparaatskosten, als bedoeld in de toelichting bij de Regeling informatie voor derden (Staatscourant 2003, 37), tenzij noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie;

  • d.

    stelposten;

  • e.

    kosten van onroerende zaken die reeds in eigendom zijn van de opdrachtgever, tenzij het onroerend goed minder dan 10 jaren voorafgaand aan de aanleg van het project en speciaal voor de aanleg van het betreffende project is aangekocht;

  • f.

    overheadkosten.

Artikel 16A.7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie voor een R-net buscorridor bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor een R-net treincorridor bedraagt ten hoogste € 500.000,00 per treinstation, verminderd met de kosten die de provincie Zuid-Holland bijdraagt voor de fietsparkeerplaatsen en stationsoutillage op het betreffende treinstation.

  • 3.

    Indien zich binnen een gemeente meerdere treinstations bevinden, kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van het tweede lid bepalen dat het de gemeente vrij staat te bepalen welk subsidiebedrag zij aan iedere stationsomgeving besteedt, mits de gemeente in de aanvraag gemotiveerd heeft aangegeven welke kwaliteitsimpuls aan iedere stationsomgeving wordt gegeven, en deze naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voldoende is.

Artikel 16A.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 tot en met 21 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd, dat deze zorgdraagt voor de voortgang van het uitvoeren van de infrastructurele maatregel, bedoeld in artikel 16A.1, eerste lid, onderdeel c en tweede lid.

 

Artikel 16A.9 Prestatieverantwoording en subsidievaststelling

  • 1.

    Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd door middel van een activiteitenverslag aan, dat de activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling van een subsidie, als bedoeld in artikel 16A.1, onderdeel a, gaat in aanvulling op artikel 23 van de Asv vergezeld van het voorlopig ontwerp en de SSK-raming, bedoeld in artikel 16A.4, eerste lid.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling van een subsidie, als bedoeld in artikel 16A.1, lid 1, onderdeel b, gaat in aanvulling op artikel 23 van de Asv vergezeld van het definitief ontwerp voor een infrastructurele maatregel en de SSK- raming, bedoeld in artikel 16A.4, tweede lid.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in artikel 16A.1, eerste lid, onderdeel c, en artikel 16A.1, tweede lid, gaat in aanvulling op artikel 23 van de Asv vergezeld van het proces-verbaal van oplevering van de infrastructurele maatregel, bedoeld in artikel 16A.4, derde en vierde lid.

Artikel 16A.10 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot voor subsidies van € 25.000,00 en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

ARTIKEL II

De Subsidieregeling R-net Zuid-Holland wordt ingetrokken.

 

ARTIKEL III

  • 1.

    De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit blijft van kracht blijft voor subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

  • 2.

    De Subsidieregeling R-net Zuid-Holland blijft van kracht voor subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangevraagd.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

 

Den Haag, 4 juli 2017

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

drs. J.H. Baas, secretaris

 

drs. J. Smit, voorzitter

 

 

Toelichting

 

Algemeen

Met dit tweede wijzigingsbesluit wordt de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017 (SRM 2017) in lijn gebracht met de geactualiseerde beleidskaders. Provinciale doelen vanuit het Hoofdlijnenakkoord en de geactualiseerde Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) zijn verder uitgewerkt in nieuwe en aangescherpte beleidskaders. Met dit wijzigingsbesluit wordt de SRM 2017 in lijn gebracht met de geactualiseerde beleidskaders. Met ingang van 2018 komt het Bestedingsplan Mobiliteit te vervallen. Onderdeel van dit jaarlijks op te stellen Bestedingsplan Mobiliteit was een bijlage waarin een opsomming werd gegeven van de regionale infrastructurele projecten. Deze projectenlijst komt in een andere vorm terug en wel als regionale gebiedsagenda mobiliteit in het PZI (zie hieronder). Het is vervolgens aan gemeenten en waterschappen om subsidie voor deze projecten aan te vragen. Het Bestedingsplan Mobiliteit 2017 wordt komend jaar vervangen door regionale Gebiedsagenda’s Mobiliteit (zie hieronder), waarin de infrastructurele projecten zijn opgenomen waarvoor de regio’s subsidie aanvragen.

 

Vanuit de wens om te komen tot één integrale subsidieregeling voor alle thema’s binnen Mobiliteit wordt dit jaar ook de Subsidieregeling R-net Zuid-Holland als paragraaf toegevoegd aan de SRM 2017. Inhoudelijk zijn er daarbij geen grote wijzigingen gedaan aan de regeling. De Subsidieregeling R-net Zuid-Holland zelf komt te vervallen voor nieuwe aanvragen.

 

Toelichting Gebiedsagenda’s Mobiliteit

De aanleiding om te werken aan regionale Gebiedsagenda’s op het gebied van mobiliteit is om met de regio’s een constructiever gesprek te voeren over besteding van middelen van de SRM 2017. Het gesprek met de regio moet gaan over waar de middelen aan worden uitgegeven: hoe worden de doelen van provincie en regio het best ingevuld?

 

De wens is om minder vanuit de bestaande paragrafen in de regeling te denken en meer het gesprek te voeren over een integrale gebiedsaanpak. Daar hoort een integrale afweging over de verschillende beleidsthema’s binnen Mobiliteit (zoals OV, regionale infra, fiets) bij en mogelijk ontschotting van middelen op deze thema’s.

 

In de Gebiedsagenda’s worden de maatregelen uit verschillende paragrafen van de SRM 2017 geïntegreerd. De Gebiedsagenda is een integraal uitvoeringsprogramma per regio met een looptijd van vier jaar en jaarlijkse actualisatie. Het vertrekpunt voor deze maatregelen zijn de beleidskaders van zowel de provincie als de regiopartijen. De Gebiedsagenda is dan ook een gezamenlijk product van de provincie en regio. De SRM 2017 is het uitvoeringsinstrument om de provinciale bijdrage aan de projecten te kunnen verstrekken aan de realiserende partij.

 

Vanaf 2018 wordt een eerste aanzet tot het werken met regionale Gebiedsagenda’s gedaan. Dit houdt in dat in 2018 voor paragraaf 2 Infrastructurele projecten de projectenlijsten vanuit de regio’s worden opgenomen in regionale Gebiedsagenda’s. Hiertoe wordt het afwegingskader van het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI) gehanteerd. De projecten worden opgenomen in het PZI, en niet meer in het Bestedingsplan Mobiliteit zoals voorheen gebruikelijk was. Het Bestedingsplan Mobiliteit komt in haar huidige vorm te vervallen. De toelichting op de besteding van de andere paragrafen wordt opgenomen in de begroting.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

 

A

In artikel 1.1 zijn nieuwe begrippen opgenomen die verband houden met R-net en de Gebiedsagenda’s Mobiliteit. Verder komt het begrip “Bestedingsplan Mobiliteit” te vervallen.

 

B, C en D

Deze bepalingen hangen samen met vervallen van het Bestedingsplan Mobiliteit. Onderdeel van het jaarlijks op te stellen Bestedingsplan Mobiliteit was een bijlage waarin een opsomming werd gegeven van de regionale infrastructurele projecten. Deze projectenlijst komt in een andere vorm terug en wel als regionale Gebiedsagenda mobiliteit in het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI). Het blijft vervolgens aan gemeenten en waterschappen om subsidie voor deze projecten aan te vragen.

 

E en F, I en J, M en N tweede lid, P en Q

De “objectoverstijgende risicokosten” worden toegevoegd aan de subsidiabele kosten. Ook objectoverstijgende risicokosten zijn immers onderdeel van de projectrisico’s. Deze mogen daarom worden opgenomen in de SSK ramingen. Het zijn risico’s die niet tot een bepaald object binnen het totale project behoren maar tot risico’s die kunnen gelden voor het project als geheel.

Gezien het verschil in opleveren van SSK-begrotingen door ingenieursbureaus is gebleken dat het splitsen van risico’s in ‘risico’s bouwkosten’ en ‘objectoverstijgende risicokosten’ de voorkeur heeft, waardoor een nieuw onderdeel bij de artikelen voor “Subsidiabele kosten” nodig werd.

 

G

Door de datum in artikel 10.3 te wijzigen kunnen ook in 2017 weer aanvragen worden ingediend voor projecten op het gebied van bedrijfsvervoer Wet sociale werkvoorziening in 2018.

 

H

Dit is een technische wijziging die tot doel heeft om artikel 12.3 te voorzien van genummerde leden. Inhoudelijk blijft het artikel ongewijzigd.

 

K, L en O

Deze artikelen hebben betrekking op het laten vervallen van de mogelijkheid om subsidie in het kader van de fietsprojecten subsidie te verstrekken voor het “beheer en onderhoud van nieuwe fietspaden”. De kosten hiervoor komen voor rekening van de wegbeheerder.

 

N, eerste lid

Door de aanpassing van artikel 14.1.8, onderdeel c, worden voor de paragraaf fietsprojecten alle interne kosten aangemerekt als niet-subsidiabel.

 

R

In de nieuwe paragraaf 16A worden de artikelen ingevoegd uit de Subsidieregeling R-net Zuid-Holland die met de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit wordt ingetrokken. De overgenomen artikelen zijn met uitzondering van de artikelen 16A.5 (Subsidiabele kosten) en 16A.6 (Niet subsidiabele kosten) inhoudelijk gelijk aan de artikelen uit de Subsidieregeling R-net Zuid-Holland. Bij de artikelen 16A.5 en 16A.6 is aansluiting gezocht bij de artikelen in de andere paragrafen van de SRM 2017, maar in verband met het specifieke karakter van de R-net subsidies worden in artikel 16A.6 de apparaatskosten aangemerkt als “niet subsidiabel”, tenzij deze kosten noodzakelijk en adequaat zijn in verhouding tot het doel van de subsidie. Daarnaast worden, in tegenstelling tot de paragrafen 2, 13, 14 en 16 kosten voor de vergoeding van planschadeclaims niet aangemerkt als “niet subsidiabel”. Gemeenten kunnen deze derhalve claims wel indienen als subsidiabele kosten, indien en voor zover deze planschade specifiek veroorzaakt wordt door de R-net werkzaamheden.

Artikel II en III

Doordat de artikelen uit de Subsidieregeling R-net Zuid-Holland worden toegevoegd aan de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017 kan eerstgenoemde regeling worden ingetrokken. De Subsidieregeling R-net Zuid-Holland behoudt echter wel haar werking voor aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de dit tweede wijzigingsbesluit van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017.

 

Voor de SRM 2017 blijft de regeling zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit van kracht op voordien ingediende aanvragen. Er is sprake van zogenaamde eerbiedigende werking.

Naar boven