Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2017, 309 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2017, 309 | Verordeningen |
Vaststelling Reglement van Orde vergaderingen Statencommissies
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 15 december 2016, kenmerk BC/2016005199, team Bestuur en Concernzaken, tot bekendmaking van het besluit van Provinciale Staten inzake vaststelling Reglement van Orde vergaderingen van Statencommissies
Gedeputeerde Staten maken bekend dat door Provinciale Staten in hun vergadering van 14 december 2016 is vastgesteld hetgeen volgt.
Provinciale Staten van Drenthe;
gelezen het voorstel van het Presidium van 12 december 2016, kenmerk 50/SG/201602689;
dr.h.c. J. Tichelaar, voorzitter
mevrouw mr. drs. G.V. Buissink, griffier
Gedeputeerde Staten voornoemd,
mevrouw drs. C.J.Q.C de Keijzer
Hoofdstuk 2, Instelling, taken en samenstelling
Artikel 2, Instelling Statencommissies
Indien een onderwerp meerdere Statencommissies aangaat, wordt het onderwerp in de Statencommissie die het onderwerp het meest aangaat, met mede-uitnodiging van de leden van de andere Statencommissie, besproken, tenzij het Presidium beslist dat een gezamenlijke vergadering van de Statencommissies wordt belegd.
Hoofdstuk 3, Aanwezigheid college en commissaris van de Koning
Artikel 8, Commissaris van de Koning en gedeputeerden
Indien de commissaris van de Koning of een gedeputeerde in de vergadering mededelingen wil doen over een onderwerp vreemd aan de orde van de vergadering, dient hij daartoe zo mogelijk 24 uur voor aanvang van de vergadering een verzoek in bij de voorzitter. De Statencommissie beslist ter zake bij de vaststelling van de agenda.
Paragraaf 1, Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Bij aanvang van de vergadering stelt de Statencommissie de agenda vast.
Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de Statencommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Een voorstel van een lid van de commissie voor toevoeging van een onderwerp aan de agenda wordt uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering, onder aanduiding van het onderwerp en motivatie voor agendering, bij de voorzitter gemeld.
Wanneer de Statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning nadere inlichtingen of advies vragen. De Statencommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 13, Ter inzage leggen van stukken
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor een ieder bij de Statengriffie ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.
Paragraaf 2, Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de Statenadviseur door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16, Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het digitaal verzenden van de oproep is gelegen.
De bij de Statencommissie ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van Gedeputeerde Staten aan de Statencommissie, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de Statencommissie digitaal toegezonden en bij de agenda gevoegd. De betrokken documenten worden op de website van Provinciale Staten gepubliceerd.
Het Presidium kan beslissen bij de Statencommissie ingekomen stukken niet op de lijst van ingekomen stukken te plaatsen. Dit geldt voor stukken waarvan duidelijk is dat deze ter kennisneming zijn gezonden en waarvan de commissieleden reeds kennis hebben kunnen nemen en voor stukken die onbegrijpelijk en/of beledigend zijn.
Artikel 20, Videoverslag en samenvatting
De samenvatting moet inhouden:
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 27 door de Statencommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
De voorzitter en de leden van de commissie en de overige personen die het woord gevoerd hebben kunnen binnen acht dagen na ontvangst van de samenvatting een voorstel tot wijziging ervan doen, indien de samenvatting onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen toegezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient bij de statenadviseur te worden ingediend.
De samenvatting als bedoeld in het vorige lid, wordt als regel vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van de commissie. In spoedeisende gevallen kan de samenvatting voorlopig worden vastgesteld door de voorzitter van de commissie. Deze voorlopige vaststelling moet in de eerstvolgende vergadering van de commissie worden bekrachtigd.
Artikel 26, Handhaving orde; schorsing
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
een lid of een lid van het college hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaatsheeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan een Statencommissie voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste 3 maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 27, Deelname aan de beraadslaging door anderen
1. De Statencommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Hoofdstuk 5, Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van orde voor de vergaderingen van Statencommissies van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de Statencommissie overeenkomstig artikel 25 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde ook geheimhouding zal gelden. De Statencommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 31, Opheffing geheimhouding
Indien Provinciale Staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Provinciewet voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de Statencommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de Statencommissie overleg gevoerd.
In de gevallen waarin dit Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Statencommissies niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de Statencommissie op voorstel van de voorzitter.
Toelichting op Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Statencommissies
In de Provinciewet wordt onderscheid gemaakt tussen Statencommissies, bestuurscommissies en andere commissies (respectievelijk de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet). Statencommissies bereiden de besluitvorming in Provinciale Staten voor en voeren overleg met Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning.
Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan adviescommissies.
Op grond van artikel 80, eerste lid, kunnen Provinciale Staten zoveel Statencommissies instellen als zij wenselijk achten. Provinciale Staten regelen de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de Statencommissies en de wijze waarop de leden van een Statencommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt.
De instelling van Statencommissies geschiedt veelal bij reglement, waarin de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de Statencommissies worden vastgelegd. Dit reglement voorziet hierin.
Artikel 1, Begripsomschrijvingen
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in het reglement moet worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
De taken van het Presidium die uit dit reglement voortvloeien zijn:
Artikel 2, Instelling Statencommissies
Het onderwerp Handhaving en toezicht duidt op de taken die door een aparte eenheid en door de RUD binnen de provinciale organisatie worden uitgevoerd door middel van inspecties, handhavend optreden, etc. Deze werkzaamheden zijn met name gericht op handhaving van voorschriften en toezicht op vergunningen op het terrein van milieu en natuur.
Vandaar dat dit onderwerp staat vermeld bij de Statencommissie Omgevingsbeleid. Uiteraard kunnen de staten in elke commissie Gedeputeerde Staten bevragen over de wijze waarop het bij de uitvoering van regelingen omgaat met de handhaving ervan en het toezicht daarop. Evenals er in elke commissie over normstelling voor beleid en regelgeving kan worden gesproken, of over de controle op de verantwoordingen van instanties, die subsidie hebben gekregen van de provincie. Echter, deze zaken maken onderdeel uit van het algemene verkeer tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten en zijn integraal onderdeel van de beleidscyclus op allerlei beleidsterreinen. En derhalve niet specifiek genoeg om apart te benoemen bij de onderwerpen per Statencommissie.
Het vijfde en zesde lid zijn coördinatiebepalingen. In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de Statenadviseur van die commissie de functie van Statenadviseur vervult.
De taken van de Statencommissies zijn vastgelegd in artikel 80, eerste lid, van de Provinciewet. De Statencommissies bereiden de besluitvorming van Provinciale Staten voor en overleggen met Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning.
De Statencommissie is vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening; het politieke debat vindt plaats in Provinciale Staten.
De taak om de besluitvorming van Provinciale Staten voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp.
De Statencommissie kan ook uit eigener beweging advies aan Provinciale Staten uitbrengen; ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in Provinciale Staten. De taken van de Statencommissie zijn in essentie dezelfde als die van Provinciale Staten, die van normstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De Statencommissie bepaalt evenals Provinciale Staten haar eigen agenda. Dit betekent dat het Presidium bepaalt of een voorstel aan de Statencommissie wordt voorgelegd alvorens het in Provinciale Staten wordt besproken.
Provinciale Staten stellen de samenstelling van de Statencommissies formeel vast. Artikel 80, derde lid, van de Provinciewet bepaalt dat Provinciale Staten hierbij zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde politieke groeperingen (de fracties).
Zoals ook uit het derde lid blijkt, hoeven de leden van een Statencommissie geen Statenlid te zijn. Wel is er in dit reglement van uitgegaan dat de fracties de in het eerste lid bedoelde leden voordragen. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van een fractie hebben gestaan.
De regeling in het derde lid was oorspronkelijk (Statenstuk 667, 1999) een vervangingsregeling. Hierna is de regeling ook toegepast voor de ondersteuning van de kleinste fracties (spreiding van werkzaamheden). Op grond van de regeling mogen per fractie maximaal twee bijzondere commissieleden deel uitmaken van de commissies.
Uitgangspunt bij de samenstelling van de Statencommissies is dat statenleden in ieder geval in één Statencommissie zitting kunnen nemen.
Uit het bovenstaande voortvloeiende vuistregel bij de samenstelling van de gehele vertegenwoordiging van fracties in de Statencommissies is de volgende.
Bij grotere fracties wordt de staffel op dezelfde uitgebreid; een en ander door de fractievoorzitters te bezien bij aanvang van een nieuwe Statenperiode.
Op grond van het derde lid moeten bijzondere commissieleden, evenals Statenleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet.
Artikel 80, vierde lid, van de Provinciewet schrijft voor dat de voorzitter van een Statencommissie Statenlid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat Provinciale Staten de voorzitters ‘uit hun midden’ benoemen. De voorzitter is geen lid van de Statencommissie. Dit is een bewuste keuze; op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de Statencommissie.
Artikel 6, Zittingsduur en vacatures
De zittingsduur van de (bijzondere) commissieleden en de voorzitters is even lang als de zittingsperiode van Provinciale Staten, in principe dus vier jaar. De voorzitter wordt door de andere commissievoorzitter vervangen of door de vicevoorzitter van Provinciale Staten. De benoeming eindigt van rechtswege; Provinciale Staten hoeven de voorzitters niet te ontslaan.
Het bijzondere lidmaatschap van een Statencommissie wordt eveneens van rechtswege beëindigd indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van Provinciale Staten niet meer vertegenwoordigd is in Provinciale Staten (zesde lid).
Provinciale Staten kunnen een lid van een Statencommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. Er is in deze bepaling niet voorzien in een ontslagregeling voor bijzondere commissieleden; deze hebben in principe vier jaar zitting, tenzij zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen, ontslag nemen of overlijden.
Artikel 7, Griffier en statenadviseur
Iedere Statencommissie wordt ondersteund door een statenadviseur. Dit is een functionaris in dienst van Provinciale Staten. De statenadviseur is altijd bij de vergaderingen van de Statencommissie aanwezig.
In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de Statencommissie op grond van artikel 27 van dit reglement altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
Artikel 8, commissaris van de Koning en gedeputeerden
De commissaris van de Koning en de gedeputeerden zijn geen lid van Statencommissies (artikel 80, tweede lid). Hun aanwezigheid is wel gewenst.
Artikel 80, vijfde lid, Provinciewet dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag.
Artikel 10, Vergaderfrequentie
Veelal zullen de vergaderingen van de Statencommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats, voorafgaand aan de vergaderingen van Provinciale Staten. Een Statencommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde deel van het aantal de leden schriftelijk met opgave van redenen hierom vraagt.
Indien een Statencommissie een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruikmaken van het derde lid en een ander(e) dag, aanvangsuur of plaats bepalen.
Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat dit reglement geen bepaling, aangezien artikel 80, vijfde lid, van de Provinciewet hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op Statencommissies.
Dit betekent dat de vergaderingen van de Statencommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden.
De leden van een Statencommissie ontvangen een digitale oproep inclusief de voorlopige agenda voor een vergadering ten minste acht dagen voor de vergadering. De bijbehorende stukken worden via het stateninformatiesysteem bekend gemaakt.
Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld, bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering.
Voor het verzenden van de oproep stelt het Presidium de voorlopige agenda vast. Uiteindelijk bepaalt een Statencommissie echter haar eigen agenda. De agenderende rol van een Statencommissie komt tot uitdrukking in het derde, vierde en vijfde lid. Dit betekent onder andere dat een Statencommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende is voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een Statencommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 13, Ter inzage leggen van stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor eenieder ter inzage gelegd. Dit gebeurt bij de Statengriffie . In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Originele stukken moeten uiteraard bij de provincie blijven berusten. Stukken waar geheimhouding is opgelegd, kunnen bij de Statengriffie worden ingezien na tekening voor geheimhouding op een daarvoor bestemde lijst.
Artikel 14, Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 80, vijfde lid, van de Provinciewet moet de voorzitter van een Statencommissie met de oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden bekend gemaakt via het Stateninformatiesysteem en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de Statenadviseur zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een Statencommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 16, Opening vergadering; quorum
Artikel 20 van de Provinciewet regelt het vergaderquorum van Provinciale Staten. Voor de Statencommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Provinciewet. Artikel 16 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een Statencommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren.
Omtrent de aan de Statencommissie gerichte ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Daarnaast kan per fractie een enkelvoudige vraag worden gesteld. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Wanneer een ingekomen stuk leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid. Desgewenst kan een ingekomen stuk (om die reden) voor een volgende vergadering worden geagendeerd. Hiervoor levert de fractie die het aangaat tijdig een onderbouwing aan bij het Presidium waarin onder andere wordt ingegaan op de bevoegdheid van Provinciale Staten ter zake, de motivatie van agendering en te stellen vragen aan de andere fracties en aan het college van Gedeputeerde Staten. Op grond van de onderbouwing besluit het Presidium al dan niet tot agendering.
Commissieleden kunnen gebruikmaken van de rondvraag voor het stellen van vragen over actuele onderwerpen die niet direct een behandeling als agendapunt behoeven. Is dit laatste wel het geval dan zal de voorzitter de beraadslaging afbreken met het verzoek het punt te agenderen voor een volgende vergadering.
Voorafgaand aan de vergadering moet aan de voorzitter gemeld worden dat van de rondvraag gebruik gemaakt gaat worden en wat het onderwerp is. De voorzitter bepaalt vervolgens, indien er meer verzoeken liggen, de volgorde van de onderwerpen. Tevens stelt hij de desbetreffende gedeputeerde en de leden van de commissie, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding, voorafgaand aan de vergadering op de hoogte van de vraag.
Door de hantering van spreektijden kan een inschatting gemaakt worden van de duur van de agenda en kan de duur van de vergadering door de voorzitter worden beheerst.
Bij het tweede lid wordt de behandelduur per agendapunt in de verhouding 2:1 als spreektijd verdeeld over de leden van de commissie en de leden van het college. De leden en het college worden per mail door de Statenadviseur voorafgaand aan de vergadering geïnformeerd over de spreektijden.
Elke fractie krijgt eenzelfde spreektijd voor de eerste en tweede termijn tezamen. Voorstellen van orde, interrupties en reacties op interrupties vallen buiten de toegekende spreektijd.
Artikel 19, Spreekrecht burgers
Het spreekrecht van burgers draagt bij aan het vergroten van de betrokkenheid van burgers bij het provinciebestuur en vice versa. Zij kunnen inspreken over geagendeerde onderwerpen; de bijdragen kunnen Provinciale Staten vervolgens betrekken bij hun beraadslagingen.
In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen waarvoor het spreekrecht niet geldt. Als een besluit van Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten vatbaar is voor bezwaar en beroep, is geen spreekrecht mogelijk. Dit om parallelle/dubbele processen te voorkomen, evenals onderlinge beïnvloeding. Bestuur en rechtspraak blijven zo gescheiden.
Verder zijn de benoemingen, de keuzen, de voordrachten en de aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat in dergelijke gevallen inspraak de belangen van kandidaten, al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie, kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen.
Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten een gedraging waarover zij op grond van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht kunnen indienen. Deze procedure is leidend.
De burgers die wensen in te spreken, dienen zich voorafgaande aan de vergadering te melden bij de Statenadviseur.
Artikel 20, Videoverslag en samenvatting
De verslaglegging vindt plaats door middel van een integraal verslag in beeld en geluid, dat via de website van Provinciale Staten te raadplegen is, en een kort samenvattend schriftelijk verslag, waarin kort de hoofdpunten van bespreking en de toezeggingen en afspraken worden weergegeven.
De ontwerp-samenvatting wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering aan de toegezonden. De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Het is aan de Statencommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de Statencommissie de samenvatting vaststelt.
Het inschrijven als spreker voor een agendapunt vóór aanvang van de vergadering is alleen noodzakelijk voor onderwerpen die op de agenda of aanvullende agenda zijn vermeld. Deze bepaling geldt niet voor onderwerpen die kort voor de vergadering, of ter vergadering, door de leden aan de agenda worden toegevoegd. De voorzitter zal in dat geval bij de behandeling van het desbetreffende onderwerp inventariseren wie van de leden of overige aanwezigen het woord wenst te voeren.
Artikel 23, Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van commissieleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een commissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, hoeft de voorzitter niet te honoreren. Indien de Statencommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een Statencommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 25, Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen (zie ook artikel 22, tweede lid). De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de desbetreffende Statencommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een Statencommissie.
Artikel 26, Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van een Statencommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Desgewenst kan de voorzitter een spreker verzoeken een opmerking terug te nemen waarmee deze, in dat geval, als niet-uitgesproken dient te worden beschouwd.
Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Provinciewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van Statenleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 33 van dit reglement.
Artikel 27, Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Provinciewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 80, vijfde lid, van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van Statencommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een Statencommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de commissaris van de Koning en de gedeputeerden.
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een Statencommissie anders beslist. Een Statencommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in Provinciale Staten voor en overlegt met Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning. De commissie brengt ten behoeve van de behandeling in de Statenvergadering een advies aan het Presidium uit over de gewenste A- of B-status van een stuk.
In dit artikel wordt geregeld dat wanneer door commissies beslissingen moeten worden genomen, bijvoorbeeld over het al dan niet agenderen van een notitie van een fractie, met meerderheid van stemmen wordt beslist. Het aantal aanwezigen telt en niet de grootte van de fracties die de leden in Provinciale Staten vertegenwoordigen. Wanneer geen stemming wordt verlangd stelt de voorzitter dit vast. De voorzitter is geen lid van de commissie en kan niet meestemmen. Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen (vijfde lid).
Een besloten vergadering van een Statencommissie is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het Reglement van orde in acht dienen te worden genomen, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
De deuren worden gesloten wanneer tenminste een tiende van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. In artikel 23 van de Provinciewet, dat op grond van artikel 80, lid 5 Provinciewet van overeenkomstige toepassing is, zijn de procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’. Praktisch is de tijdige stopzetting van de videonotulering hierbij van belang.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Provinciewet nodig. Niet alleen een Statencommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een Statencommissie, het college en de commissaris van de Koning kunnen geheimhouding aan een Statencommissie opleggen. Overigens kan een Statencommissie ook geheimhouding opleggen aan Provinciale Staten of het college ten aanzien van stukken die zij aan Provinciale Staten of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Provinciewet).
De geheimhouding geldt ten aanzien van eenieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of Provinciale Staten haar opheft.
Op grond van artikel 80, vijfde lid, van de Provinciewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Provinciewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij Provinciale Staten en i.c. de Statencommissie anders beslis. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de statenadviseur.
Het verslag van een besloten vergadering ligt niet alleen voor commissieleden ter inzage maar ook voor leden van Gedeputeerde Staten die in de desbetreffende vergadering aanwezig waren.
Hiermee is aansluiting gezocht bij artikel 49 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten.
Artikel 32, Opheffing geheimhouding
Zoals uit de toelichting op artikel 31 blijkt kunnen Provinciale Staten de geheimhouding, die een Statencommissie aan Provinciale Staten oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 33, Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Provinciewet regelen dat de voorzitter van Provinciale Staten toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor Statencommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Provinciewet, het derde lid voorziet hierin.
Lid 2 biedt de voorzitter de mogelijkheid de orde te herstellen ook in geval in de vergaderzaal, met in begrip van de publieke tribune, tijdens een vergadering mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen zodanig worden gebruikt, dat die inbreuk maken op de orde van de vergadering.
Artikel 34, Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een Statencommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio en tv-stations geluid en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 35, Verbod orde verstorend gebruik mobiele telefoons en overige elektronische communicatiemiddelen.
Artikel 35 heeft betrekking op het gebruik van mobiele telefoons en overige elektronische communicatiemiddelen. Het gebruik hiervan kan orde verstorend zijn; dit orde verstorend gebruik is verboden.
Artikelen 36 en 37, Uitleg reglement en inwerkingtreding
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Instrumenten tijdens Staten- en Commissievergaderingen
In dit deel wordt ingegaan op de instrumenten die de staten hebben om tijdens Staten en Commissievergaderingen zich politiek te profileren, om kaders te stellen om controle uit te oefenen op het door Gedeputeerde Staten gevoerde bestuur. Het Reglement bevat in aanvulling hierop bepalingen over de wijze van beraadslaging, de wijze van stemmen, het stellen van vragen, etc. Bij twijfel over de uitleg van het RvO en in de gevallen waarin het niet voorziet, raadpleegt de voorzitter de vergadering, die vervolgens een beslissing neemt.
In de volgende paragraaf worden alle instrumenten kort behandeld. Er wordt ingegaan op het juiste gebruik van instrumenten en de procedures die hiervoor gelden. In de bijlagen (1 tot en met 5) zijn modellen opgenomen om het gebruik van de instrumenten makkelijker te maken.
Mondeling en schriftelijk vragenrecht (bijlage 1 en 2)
Recht van interpellatie (bijlage 3)
Recht van amendement (bijlage 5)
Recht op ambtelijke bijstand en fractieondersteuning
Voor het lidmaatschap van Provinciale Staten is vereist dat men Nederlander en ingezetene van de provincie is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.
Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van Provinciale Staten hij die na de laatstgehouden periodieke verkiezing van de leden van Provinciale Staten wegens handelen in strijd met artikel 15 van het lidmaatschap van Provinciale Staten is vervallen verklaard.
Een lid van Provinciale Staten is niet tevens:
ambtenaar, door of vanwege het provinciebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een lid van Provinciale Staten tevens gedeputeerde zijn gedurende het tijdvak dat:
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot gedeputeerde en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van Provinciale Staten onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van Provinciale Staten met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot gedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: ‘Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van Provinciale Staten benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van Provinciale Staten naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!’ (Dat verklaar en beloof ik!’)
Provinciale Staten stellen een Reglement van Orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.
Provinciale Staten vergaderen na de periodieke verkiezing van hun leden voor de eerste maal in nieuwe samenstelling op de dag met ingang waarvan de leden van Provinciale Staten in oude samenstelling aftreden.
Tegelijkertijd met de oproeping brengt de commissaris dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Provinciale Staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid nietgeopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het provinciebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van Provinciale Staten hebben gezegd of aan Provinciale Staten schriftelijk hebben overgelegd.
Provinciale Staten maken de besluitenlijst van hun vergaderingen op de in de provincie gebruikelijke wijze openbaar. Provinciale Staten laten openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
Provinciale Staten kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan Provinciale Staten worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat Provinciale Staten haar opheffen.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door Gedeputeerde Staten, de commissaris van de Koning en een commissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan Provinciale Staten of aan leden van Provinciale Staten overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan Provinciale Staten overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door Provinciale Staten in hun eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van Provinciale Staten overgelegde stukken, wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan Provinciale Staten is voorgelegd, totdat Provinciale Staten haar opheffen. Provinciale Staten kunnen deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Hij kan Provinciale Staten voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.
2. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.
3. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.
Een gedeputeerde is niet tevens:
functionaris, krachtens wet of algemene maatregel van bestuur geroepen om het provinciebestuur van advies te dienen.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder h, kan een gedeputeerde tevens lid van Provinciale Staten zijn van de provincie waar hij gedeputeerde is gedurende het tijdvak dat:
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot gedeputeerde en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van Provinciale Staten onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van Provinciale Staten met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot gedeputeerde aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Gedeputeerde Staten kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan hen worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat Gedeputeerde Staten haar opheffen.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de commissaris van de Koning of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan Gedeputeerde Staten overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel Provinciale Staten, haar opheffen.
Gedeputeerde Staten maken de besluitenlijst van hun vergaderingen op de in de provincie gebruikelijke wijze openbaar. Zij laten de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.
Bij verhindering of ontstentenis van de commissaris wordt zijn ambt waargenomen door een door Gedeputeerde Staten aan te wijzen gedeputeerde. Van de aanwijzing doet de commissaris schriftelijk mededeling aan onze minister. Het voorzitterschap van Provinciale Staten wordt bij verhindering of ontstentenis van de commissaris waargenomen door het langstzittende lid van Provinciale Staten. Indien meer leden van Provinciale Staten even lang zitting hebben, dan vindt de waarneming van het voorzitterschap plaats door het oudste lid in jaren van hen. Provinciale Staten kunnen een ander lid van Provinciale Staten met de waarneming van het voorzitterschap belasten.
Bij verhindering of ontstentenis van alle gedeputeerden wordt het ambt van commissaris waargenomen door het langstzittende lid van Provinciale Staten. Indien meer leden van Provinciale Staten even lang zitting hebben, dan vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen. Provinciale Staten kunnen een ander lid van Provinciale Staten met de waarneming belasten.
Provinciale Staten kunnen Statencommissies instellen die besluitvorming van Provinciale Staten kunnen voorbereiden en met Gedeputeerde Staten of de commissaris kunnen overleggen. Zij regelen daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van Provinciale Staten inzage hebben in stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
Een lid van Provinciale Staten kan Provinciale Staten verlof vragen tot het houden van een interpellatie over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda, bedoeld in artikel 19, tweede lid, om Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning hierover inlichtingen te vragen. Provinciale staten stellen hierover nadere regels.
Zij geven Provinciale Staten vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 158, eerste lid, onder e, f en h, indien Provinciale Staten daarom verzoeken of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de provincie. In het laatste geval nemen Gedeputeerde Staten geen besluit dan nadat Provinciale Staten hun wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van Gedeputeerde Staten hebben kunnen brengen.
De in het eerste en tweede lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan de Provinciale Staten zijn overgelegd, voor eenieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaar stelling wordt openbaar kennis gegeven. Provinciale Staten beraadslagen over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.
Het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing is geschied, onderzoekt de geloofsbrief onverwijld en beslist of de benoemde als lid van dat orgaan wordt toegelaten. Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Indien de benoemde voor de eerste samenkomst van het nieuw gekozen orgaan de voor het lidmaatschap vereiste leeftijd zal hebben bereikt, wordt daarmee bij het nemen van de beslissing rekening gehouden. De wijze waarop het onderzoek van de geloofsbrieven van de leden van de Tweede, onderscheidenlijk van de Eerste Kamer geschiedt, wordt geregeld in het reglement van orde van de desbetreffende kamer.
Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Drenthe, de heer/mevrouw
Onderwerp: Mondelinge vragen ex artikel 42 van het RvO
MODEL Schriftelijk vragenrecht
Aan de voorzitter van Provinciale Staten, de heer/mevrouw
Onderwerp: Schriftelijke vragen ex artikel 41 RvO
Aan de voorzitter van Provinciale Staten, de heer/mevrouw
Onderwerp: Interpellatie ex artikel 40 RvO, inzake ......
Hierbij dien ik op grond van artikel 40 van het Reglement van Orde een voorstel in voor het houden van een interpellatie in de Statenvergadering van ....
De interpellatie richt zich op .......................... (aanleiding/onderwerp). De vragen luiden als volgt:
Provinciale Staten van Drenthe, in vergadering bijeen op ........
kennis genomen hebbende van ........ constaterende dat ........
van mening zijnde dat ........
spreken als hun mening uit dat ........ zijn van oordeel dat ........
spreken hun verbazing/verontrusting uit over ........ verzoeken het college ........
dringen er bij ........ op aan dat ........ en gaan over tot de orde van de dag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-309.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.