Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 3015 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2017, 3015 | Verordeningen |
Zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 aangevuld wordt met een hoofdstuk ter zake subsidiering van de uitvoering van LEADER-projecten;
De Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 wordt als volgt gewijzigd:
A Onder vernummering van hoofdstuk 3 tot hoofdstuk 4 en onder vernummering van de artikelen 3.1 tot en met 3.3. tot de artikelen 4.1 tot en met 4.3, wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Hoofdstuk 3 Uitvoering van LEADER-projecten
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
natuur netwerk Brabant: samenhangend netwerk van provinciaal, nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
Artikel 3.3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van projecten die passen binnen de LOS.
Onverminderd artikel 1.4 wordt subsidie als bedoeld in artikel 3.3 geweigerd indien voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een paragraaf uit hoofdstuk 2.
Onverminderd het eerste lid, liggen aan het project ten grondslag:
een sluitend financieringsplan van de kosten van het project, met inbegrip van een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan, waarbij minimaal 40% van het financieringsplan uit private financiering bestaat;
Artikel 3.6 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen in elk geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.7 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.6 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de periode van 17 juli 2017 tot en met 16 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.3, voor de periode genoemd in artikel 3.8, vast op € 2.480.000.
Indien het eerste lid, onder a of b, niet van toepassing is, wordt onverminderd het in het eerste lid genoemde maximale bedrag en percentage, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.3, voor advies over artikel 3.5, eerste lid, en artikel 3.11, eerste lid, voor aan de LAG.
B. De volgende bijlage wordt toegevoegd:
Tabel 1: overzicht selectiecriteria, weging, maximale score en minimaal vereiste score
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Toelichting behorende bij de zevende wijzigingsregeling Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020.
LEADER is een subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling dat zijn grondslag vindt in de artikelen 32 tot en met 35 van de Verordening (EU) Nr. 1303/2013 en de artikelen 42 tot en met 44 van de Verordening (EU) Nr. 1305/2013.
LEADER beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden. De interactie tussen landbouw en samenleving wordt steeds belangrijker. Er ligt een opgave om samen te werken aan de sociaal economische ontwikkeling van het platteland en aan een duurzaam beheer van de ruimte. De agrarische sector zal zich in moeten zetten voor maatschappelijk draagvlak. De sector moet daarbij invulling geven aan haar “license to produce”. Dat kan bijvoorbeeld door de relatie tussen het platteland en de stad en tussen de boer en de burger te verstevigen. LEADER kan hier een bijdrage aan leveren, want:
Een van de maatregelen die door de Europese Commissie is ontwikkeld op basis waarvan LEADER-initiatieven gesteund kunnen worden betreft de ondersteuning van projecten. In hoofdstuk 3 wordt daarom de uitvoering van LEADER-projecten geregeld.
De vereisten waaraan projecten moeten voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen, zijn neergelegd in de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) van de betreffende Lokale Aktie Groep (LAG).
Door de provincie Noord-Brabant is de Grenscorridor N69 aangewezen als LEADER gebied. Het LEADER gebied Grenscorridor N69 ligt ten zuiden van Eindhoven en omvat vijf gemeenten, Waalre, Valkenswaard, Bergeijk, Eersel en Veldhoven. Dit gebied kenmerkt zich door een divers landschap dat doorkruist wordt door diverse beekdalen. Dorpskernen liggen verspreid en grenzen afwisselend aan bos, heidegebieden en landbouwgronden dan wel aan het verstedelijkte gebied van Eindhoven. Door het diverse landschap en de ligging nabij de Brainport Eindhoven vervult de regio verschillende functies. Wonen, werken, recreëren, natuur en landbouw worden in het gebied gecombineerd. Daarnaast vervult het gebied een belangrijke functie op het gebied van water (berging, afvoer, kwaliteit). Om er voor te zorgen dat al deze functies in een betrekkelijk klein gebied tot hun recht kunnen blijven komen en elkaar versterken in plaats van elkaar in de weg zitten, is een lokale ontwikkelingsstrategie geschreven, de “Lokale Ontwikkelingsstrategie, Grenscorridor N69, Leader gebied Noord-Brabant 2015-2020”.
Projecten die passen binnen deze LOS komen voor subsidie in aanmerking op grond van hoofdstuk 3. De LOS is opgesteld door de LAG. De LAG is ingesteld om de plannen uit het gebied te kanaliseren en in te passen in de LOS. In de LAG zijn betrokken gemeenten, agrariërs, bewoners, ondernemers, waterschap en natuurorganisaties vertegenwoordigd.
Het opstellen van de selectiecriteria voor de subsidieverlening is een taak van de LAG. De selectiecriteria zijn in de LOS opgenomen, en zijn in bijlage 10 bij de subsidieregeling, waar artikel 3.11, eerste lid, naar verwijst, een op een overgenomen.
De LAG brengt ook een advies uit aan Gedeputeerde Staten over projecten waarvoor subsidie wordt aangevraagd op grond van hoofdstuk 3. Het advies van de LAG over het project, is voor Gedeputeerde Staten zwaarwegend bij de beoordeling van de subsidieaanvraag. Dit betekent dat Gedeputeerde Staten bij een gemotiveerd advies van de LAG dit advies van de LAG zullen respecteren en volgen.
Subsidie kan worden aangevraagd door drie categorieën aanvragers.
In de eerste plaats door publiekrechtelijke rechtspersonen. Dit zijn overheidslichamen zoals de staat, provincies, waterschappen en gemeenten.
In de tweede plaats door privaatrechtelijke rechtspersonen. Dit zijn een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap, een coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij, een vereniging en een stichting.
En ten slotte door ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid. Dit zijn de eenmanszaak, de vennootschap onder firma, de commanditaire vennootschap en de maatschap.
Ook samenwerkingsverbanden van deze categorieën aanvragers kunnen een aanvraag indienen.
Artikel 3.3 Subsidiabele activiteiten
Alleen de uitvoering van projecten die passen binnen de Lokale Ontwikkelingsstrategie, Grenscorridor N69, Leader gebied Noord-Brabant 2015-2020 komen voor subsidie in aanmerking.
De gronden waarop de subsidie kan worden geweigerd staan opgesomd in artikel 1.4 van deze subsidieregeling . Hierin wordt ook verwezen naar de weigeringsgronden genoemd in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). In artikel 3.4 is een aanvullende weigeringsgrond opgenomen die bepaalt dat de subsidie wordt geweigerd indien voor het project reeds subsidie is verstrekt op grond van een andere paragraaf uit hoofdstuk 2. Zo wordt een stapeling van subsidies tegen gegaan.
Uit het eerste lid volgt, dat projecten moeten voldoen aan de minimale scores op basis van de criteria zoals opgenomen in bijlage 10. Worden deze minimale scores niet gehaald door een project, dan komt het niet voor subsidie in aanmerking, omdat het niet voldoet aan het vereiste uit artikel 3.5, eerste lid.
De criteria en de daarbij behorende minimale scores zijn opgesteld door de LAG en neergelegd in de LOS. Deze komen overeen met de criteria en de minimale scores in bijlage 10. De selectiecriteria en de daaraan verbonden minimale scores zijn opgenomen, om een minimale kwaliteit te garanderen ten aanzien van de projecten waarvoor subsidie wordt verleend.
In artikel 3.5, tweede lid, staan enkele algemene vereisten opgenomen waaraan het projectplan moet voldoen. Voorts moeten aan het projectplan een begroting van de kosten en inkomsten ten grondslag liggen, een toelichting op de begroting, alsmede een sluitend financieringsplan van de kosten. Ook de voor de uitvoering van het project benodigde vergunningen, zoals een bouwvergunning, kapvergunning, ontgrondingsvergunning en aanlegvergunning dienen bij het projectplan te worden gevoegd, alsmede de ten behoeve van het project getekende cofinancieringsverklaringen. Uit het financieringsplan moet blijken dat dit voor 40% uit private middelen bestaat. Dit wil zeggen dat deze middelen worden ingebracht door private partijen zoals bedoeld in artikel 3.2 onder b en c.
Artikel 3.6 Subsidiabele kosten
Uit artikel 11 van de Asv volgt, dat niet verrekenbare of niet compensabele BTW, ook subsidiabel zijn. Dit wordt in artikel 3.6 niet meer herhaald.
Artikel 3.8 Vereisten subsidieaanvraag
De subsidieaanvragen kunnen worden ingediend gedurende een periode van drie jaar, vanaf 19 juli 2017 tot en met 16 december 2019. Voor deze periode is gekozen omdat de verwachting is dat de diverse projecten verspreid over deze periode uitvoeringsgereed zullen zijn.
Vanuit de provincie wordt € 1.240.000 beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt met Europese middelen aangevuld tot een bedrag van € 2.480.000.
De maximale hoogte van de subsidie is mede afhankelijk van de regels omtrent staatssteun. In de ELFPO verordening is in artikel 81, tweede lid en 82 een uitzondering opgenomen op het staatssteunverbod. Deze uitzondering heeft betrekking op subsidie voor activiteiten die voldoen aan de vereisten van het POP3 en die betrekking hebben op landbouw. De activiteiten die onder deze uitzondering vallen komen voor het in het eerste lid genoemde maximale steunpercentage in aanmerking.
Subsidie voor activiteiten die geen betrekking hebben op landbouw valt niet onder de hiervoor genoemde uitzondering. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan subsidie voor erfbeplanting, natuurontwikkeling of openbare infrastructuur. De activiteiten die niet zijn gericht op landbouw komen voor het in het eerste lid genoemde maximale subsidiepercentage in aanmerking indien deze niet-economisch zijn. In de Europese jurisprudentie is een economische activiteit breed gedefinieerd als “het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt”. Openbare infrastructuur is een voorbeeld van een niet-economische activiteit. Voorwaarde hierbij is dat de infrastructuur op niet discriminatoire wijze toegankelijk is voor alle potentiële eindgebruikers.
Natuurbeheer omvat over het algemeen merendeels niet-economische activiteiten, maar kan ook leiden tot economische activiteiten, zoals houtopbrengst, recreatie, jacht, etc. De aanvrager kan alleen voor het in het eerste lid bedoelde maximale subsidiepercentage in aanmerking komen indien de niet-economische activiteiten in de administratie dusdanig zijn gescheiden van eventuele economische activiteiten, dat kan worden gegarandeerd dat er geen subsidie naar de economische activiteiten vloeit.
Subsidie voor economische activiteiten waarvoor de uitzondering van de ELFPO verordening niet geldt, is gemaximeerd tot het plafond dat volgens de van toepassing zijnde de-minimisverordening geldt. Hierbij gelden de volgende plafonds:
De hiervoor genoemde plafondbedragen gelden voor een periode van 3 aaneengesloten jaren. Een onderneming waaraan de-minimissteun wordt verstrekt dient te verklaren dat het over deze periode in totaal -inclusief eventuele andere de-minimissteun- niet meer de-minimissteun ontvangt dan het van toepassing zijnde plafond. Ook bij toepassing van een de-minimusverordening is de maximale subsidiehoogte beperkt tot 60% van de subsidiabele kosten.
In het eerste lid is voorts een maximumbedrag van € 400.000 genoemd dat aan subsidie kan worden verleend aan een afzonderlijk project. Dit is gedaan om voldoende ruimte te bieden aan meerdere initiatieven om gebruik te kunnen maken van het subsidiebudget.
In het derde lid is een minimumbedrag van € 125.000 aan subsidie opgenomen. Projecten die deze ondergrens niet halen, komen niet voor subsidie in aanmerking. Het betreft hier een ondergrens ingegeven door de beleidsmatige keuze om in te zetten op integrale en robuuste projecten. De bovengrenzen die zijn neergelegd in het tweede lid, vloeien voort uit Europese staatssteunregels.
Omdat de projecten naar verwachting verspreid over een periode van 3 jaar uitvoeringsgereed zullen zijn, is qua verdeelsystematiek niet gekozen voor een tender maar voor een first come first serve. Dit betekent dat gedurende de gehele periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend en dat de subsidie wordt verstrekt op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen. Subsidie kan worden verstrekt tot aan het moment dat het plafond wordt bereikt.
Om te garanderen dat alleen projecten met een minimale kwaliteit voor subsidie in aanmerking komen, wordt daarnaast in artikel 3.11, eerste lid, bepaald dat alleen die projecten voor subsidie in aanmerking komen die voldoen aan de minimale scores op basis van de criteria zoals opgenomen in bijlage 10. Worden deze scores niet gehaald, dan komt het project niet voor subsidie in aanmerking.
Kijkend naar bijlage 10 bij de subsidieregeling, betekent dit dat 4 selectiecriteria zijn geformuleerd, de mate van effectiviteit, de LEADER-aanpak, de kans op succes en de kosteneffectiviteit. Op ieder afzonderlijk criterium dient een minimale score behaald te worden zoals weergegeven in bijlage 10. In deze gevallen adviseert de LAG positief. Wordt op één of meer van de selectiecriteria de minimumscore niet gehaald, dan zal de LAG negatief adviseren ten aanzien van het project.
De selectiecriteria zijn bepaald en vastgesteld door de LAG conform artikel 34 VO (EU) nr. 1303/2013 en staan ook opgenomen in de LOS. De criteria zijn in de subsidieregeling overgenomen door de vaststelling van bijlage 10 bij de subsidieregeling.
De LAG adviseert Gedeputeerde Staten over het aantal punten dat een project scoort op basis van de criteria zoals opgenomen in bijlage 10.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-3015.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.