Tweede wijzigingsverordening Algemene subsidieverordening Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 14 maart 2017;

Gelet op artikel 105, 143 en 145 van de Provinciewet;

Overwegende dat Provinciale Staten op 12 oktober 2012 de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant hebben vastgesteld;

Overwegende dat in die verordening is geregeld dat er een evaluatie zou plaatsvinden inzake de doeltreffendheid en de effecten van die verordening in de praktijk;

Overwegende dat uit die evaluatie en uit ervaringen in de praktijk is gebleken dat enkele artikelen en de toelichting van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant enige technische aanscherping of verduidelijking behoeven;

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel I Wijzigingen

De Algemene subsidieverordening Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    begrotingssubsidie: buitenwettelijke subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Awb;

  • c.

    BTW: belasting toegevoegde waarde;

  • d.

    controleverklaring: accountantsverklaring als bedoeld in artikel 2:393, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek of verklaring inzake vrijwillige controle als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder o, van de Wet toezicht accountantsorganisaties;

  • e.

    exploitatiesubsidie: subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen, verleend voor een bepaald tijdvak, ten behoeve van de geheel of gedeeltelijke dekking van de exploitatie van een subsidieaanvrager;

  • f.

    incidentele subsidie: buitenwettelijke subsidie in incidentele gevallen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Awb;

  • g.

    project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd en gericht op een specifiek eindresultaat;

  • h.

    projectsubsidie: subsidie in de vorm van een eenmalige aanspraak op financiële middelen, verleend voor een eenmalig project van een subsidieaanvrager, ten behoeve van de geheel of gedeeltelijke dekking van de begroting van dat project;

  • i.

    tendersysteem: systeem waarbij alle subsidieaanvragen voor een bepaald tijdstip moeten worden ingediend, waarna op basis van kwalitatieve criteria een rangorde voor de verdeling van de subsidie wordt bepaald;

  • j.

    toelage: tijdelijke verhoging van de bezoldiging gedurende bijzondere of verzwarende omstandigheden, met inbegrip van waarneming, inconveniënten en overwerk;

  • k.

    toeslag: eenmalig of structureel bedrag in aanvulling op de bezoldiging toegekend voor persoonlijke kwaliteiten of persoonlijke prestaties.

B. Artikel 3, tweede lid, onder e, komt te luiden:

  • e.

    de verplichtingen van de subsidieontvanger, bedoeld in artikel 4:37 van de Awb;

C. Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Onder de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidies, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval ook begrepen:

    • a.

      nemen van besluiten tot weigeren, intrekken of wijzigen van subsidies;

    • b.

      het verlenen van voorschotten;

    • c.

      het geheel of in termijnen betalen van voorschotten of subsidiebedragen;

    • d.

      het opschorten van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen;

    • e.

      het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen;

    • f.

      het toepassen van de hardheidsclausule;

    • g.

      het beslissen op bezwaarschriften tegen subsidiebesluiten.

D. Artikel 4a vervalt

 

E. Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5 Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1.

    Door Gedeputeerde Staten worden met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies:

    • a.

      risicoanalyses uitgevoerd, die schriftelijk worden vastgelegd bij de totstandkoming van de subsidieregelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • b.

      beoordelingen uitgevoerd of de al dan niet steekproefsgewijze verantwoording voldoet aan de voorwaarden die hieraan zijn gesteld;

    • c.

      aanvullende administratieve of fysieke controles uitgevoerd, indien de risicoanalyses, bedoeld onder a, of andere omstandigheden, daartoe aanleiding geven;

    • d.

      de beschikbare handhavingsmogelijkheden actief en consistent toegepast;

    • e.

      overzichten bijgehouden van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies;

    • f.

      de subsidieregelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, periodiek geëvalueerd.

  • 2.

    Door Gedeputeerde Staten kunnen met het oog op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies risicoanalyses worden uitgevoerd, die schriftelijk worden vastgelegd bij het verlenen van begrotingssubsidies en incidentele subsidies.

F. Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7 Vormen van subsidie

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt in de vorm van:

    • a.

      een projectsubsidie;

    • b.

      een exploitatiesubsidie;

    • c.

      een begrotingssubsidie, die naar haar aard kan worden aangemerkt als een exploitatiesubsidie;

    • d.

      een begrotingssubsidie, die naar haar aard kan worden aangemerkt als een projectsubsidie, of;

    • e.

      een incidentele subsidie.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt op de volgende wijze verstrekt:

    • a.

      in de vorm van een geldbedrag;

    • b.

      in de vorm van een geldlening; of

    • c.

      in de vorm van een garantstelling.

G. Artikel 8, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt subsidie geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager van een exploitatiesubsidie of een begrotingssubsidie, die naar haar aard kan worden aangemerkt als een exploitatiesubsidie, bestuurders of andere personen die voor hem werkzaam zijn, in het desbetreffende kalenderjaar hoger bezoldigt dan 100 procent van de bezoldiging van een minister; en

    • b.

      de aanvrager, bedoeld onder a, voor meer dan 25 procent van zijn inkomsten afhankelijk is van subsidies of bijdragen van de overheid.

  • 2.

    Bij de beoordeling of sprake is van een hogere bezoldiging dan de bezoldiging van een minister, bedoeld in het tweede lid, onder a, betrekken Gedeputeerde Staten de in het desbetreffende kalenderjaar genoten vakantie- en eindejaarsuitkering, toelagen en toeslagen van de bestuurders en andere personen die werkzaam zijn voor de subsidieaanvrager.

H. Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor een projectsubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, in aanmerking te komen wordt in ieder geval voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvraag betreft een eenmalige aanspraak op financiële middelen;

    • b.

      de aanvraag betreft een eenmalig project;

    • c.

      de aanvraag betreft niet de reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager;

    • d.

      de aanvraag wordt ingediend op grond van een subsidieregeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2.

    Om voor een exploitatiesubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen wordt in ieder geval voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de aanvraag betreft een periodieke aanspraak op financiële middelen;

    • c.

      c. de aanvraag betreft een kalenderjaar of een bepaald aantal kalenderjaren met een maximum van vier;

    • d.

      de aanvraag betreft de reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager;

    • e.

      e. de aanvraag wordt ingediend op grond van een subsidieregeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3.

    Om voor een begrotingssubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder c en d, in aanmerking te komen, wordt in ieder geval voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      de aanvraag betreft een periodieke of eenmalige aanspraak op financiële middelen;

    • c.

      de provinciale begroting of de toelichting bij de provinciale begroting vermeldt:

      • 1°.

        de subsidieontvanger;

      • 2°.

        het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 4.

    Om voor een incidentele subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder e, in aanmerking te komen, wordt in ieder geval voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de aanvraag betreft een eenmalige aanspraak op financiële middelen;

    • b.

      de aanvraag betreft een incidenteel geval;

    • c.

      de aanvraag betreft een beperkt tijdvak met een maximum van vier kalenderjaren.

I. Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19 Tussentijds voortgangsverslag

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen bij het verlenen van subsidies tot € 25.000 niet de verplichting op tot het overleggen van een tussentijds voortgangsverslag.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen bij het verlenen van subsidies van € 25.000 en hoger de verplichting opleggen een tussentijds voortgangsverslag te overleggen, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.

  • 3.

    Een voortgangsverslag als bedoeld in het tweede lid, wordt ten hoogste een keer per periode van twaalf maanden gevraagd.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten sluiten bij het vragen van voortgangsverslagen, bedoeld in het tweede lid, zo veel mogelijk aan bij de natuurlijke rapportagemomenten van de subsidieontvanger.

J. Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend:

    • a.

      binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      binnen een in de subsidieregeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of in de beschikking tot subsidieverlening op te nemen afwijkende termijn.

K. Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22 Vaststelling subsidies van € 125.000 en hoger

  • 1.

    Voor een subsidie van € 125.000 en hoger dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten of binnen een in de subsidieregeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of in de beschikking tot subsidieverlening op te nemen afwijkende termijn, indien het een van de volgende subsidievormen betreft:

    • a.

      een projectsubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a;

    • b.

      een begrotingssubsidie, die naar haar aard kan worden aangemerkt als een projectsubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder d;

    • c.

      een incidentele subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder e.

  • 3.

    De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend voor 1 juli van het jaar na het kalenderjaar of de kalenderjaren waarvoor de subsidie is verleend, indien het een van de volgende subsidievormen betreft:

    • a.

      een exploitatiesubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b;

    • b.

      een begrotingssubsidie, die naar haar aard aangemerkt kan worden als een exploitatiesubsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder c.

  • 4.

    Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, toont de subsidieontvanger aan dat:

    • a.

      de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten leggen in de subsidieregeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger voldoet aan de verplichtingen, genoemd in het vierde lid.

  • 6.

    Onverminderd het vierde en vijfde lid omvat de aanvraag tot vaststelling:

    • a.

      bij de subsidievormen, genoemd in het tweede lid:

      • 1°.

        een financieel verslag;

      • 2°.

        een controleverklaring, inclusief een oordeel over de rechtmatigheid, overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten opgestelde controleprotocol;

    • b.

      bij de subsidievormen, genoemd in het derde lid:

      • 1°.

        een jaarrekening per kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, inclusief een toelichting op de besteding van de provinciale middelen;

      • 2°.

        een controleverklaring, inclusief een oordeel over de rechtmatigheid, overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten opgestelde controleprotocol.

  • 7.

    In afwijking van het zesde lid, onder a, kan de subsidieontvanger die in een kalenderjaar aanvragen moet indienen voor de vaststelling van meerdere subsidies als bedoeld in het tweede lid, en waarbij voor elke subsidie afzonderlijk ten minste € 125.000 is verleend, ook volstaan met:

    • a.

      een op alle subsidies betrekking hebbend financieel verslag, dat is voorzien van een controleverklaring, of;

    • b.

      de jaarrekening, waarin alle verleende subsidies afzonderlijk zijn verantwoord en die vergezeld gaat van een controleverklaring.

  • 8.

    In afwijking van het zesde lid, kan de subsidieontvanger die in een kalenderjaar aanvragen moet indienen voor de vaststelling van zowel een exploitatiesubsidie of een begrotingssubsidie, die naar haar aard kan worden aangemerkt als een exploitatiesubsidie, als een of meerdere subsidies als bedoeld in het tweede lid, ook volstaan met de jaarrekening, waarin alle verleende subsidies afzonderlijk zijn verantwoord en die vergezeld gaat van een controleverklaring;

  • 9.

    In afwijking van het zesde lid, onderdeel a, onder 2°, omvat de aanvraag tot vaststelling geen controleverklaring, indien het een projectsubsidie betreft die ingevolge Europese verplichtingen verantwoord dient te worden.

  • 10.

    Gedeputeerde Staten stellen binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 11.

    In afwijking van het eerste tot en met het achtste lid, kan door Gedeputeerde Staten op grond van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 5, onder a, worden bepaald dat artikel 21 van overeenkomstige toepassing is op subsidies als bedoeld in het eerste lid.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tweede wijzigingsverordening Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 9 juni 2017

Provinciale Staten van Noord Brabant,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de griffier

mw. mr. K.A.E. ten Cate

Naar boven