Wijziging van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016

Bekendmaking van het besluit van 06-06-2017– zaaknummer  2016-006188 tot wijziging van een regeling

 

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND;

 

Gelet op artikel 1.10 van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016;

 

BESLUITEN

 

Vast te stellen de volgende wijziging van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016:

Artikel I  

 

A. Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b vervalt.

  • 2.

    Onder vervanging van de puntkomma door een komma, wordt in onderdeel d na “cluster van beheeractiviteiten” toegevoegd: zoals opgenomen in de koppeltabel.

  • 3.

    Onderdeel e komt te luiden:

    • e.

      certificaat: door Gedeputeerde Staten afgegeven document waarmee wordt gewaarborgd dat een natuurbeheerder of agrarisch collectief voldoet aan bepaalde beheereisen en het beheer op de afgesproken manier uitvoert;

  • 4.

    In onderdeel f wordt “de tabel als bedoeld in bijlage 3” vervangen door: in bijlage 3 opgenomen overzicht van de subsidiabele beheeractiviteiten en maximale vergoedingen.

  • 5.

    Onderdeel g komt te luiden:

    • g.

      groepscertificaat: het document dat een samenwerkingsverband of een natuurcollectief heeft verkregen als hun Kwaliteitshandboek door de Stichting certificering namens GS van Gelderland is goedgekeurd;

  • 6.

    De onderdelen k tot en met dd worden geletterd l tot en met ee.

  • 7.

    Na onderdeel g wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

    • k.

      individueel certificaat: aan een beheerder door Gedeputeerde Staten afgegeven document waarmee wordt gewaarborgd dat de beheerder voldoet aan bepaalde beheereisen en het beheer op de afgesproken manier uitvoert;

  • 8.

    In onderdeel l wordt “verordening (EU) nr. 1307/2013” vervangen door: artikel 2, onderdeel f, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, plus eventuele landschapselementen of watergangen.

  • 9.

    In onderdeel o wordt “soort landschap” vervangen door: beheertype.

  • 10.

    Onderdeel r komt te luiden:

    • r.

      monitoringstoeslag: vergoeding voor het uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer;

  • 11.

    Onderdeel t komt te luiden:

    • t.

      natuurbeheerplan: een plan als bedoeld in artikel 1.3 waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd;

  • 12.

    Onderdeel v komt te luiden:

    • v.

      natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is begrensd, alsmede gronden waarvoor een subsidiefunctieverandering is verstrekt als bedoeld in paragraaf 4.9 van de Regels Ruimte voor Gelderland 2016;

  • 13.

    Onderdeel x komt te luiden:

    • x.

      openstellingsbijdrage: vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein of het houden van toezicht op een opengesteld natuurterrein;

  • 14.

    Onderdeel z vervalt.

  • 15.

    Onderdeel aa komt te luiden:

    • aa.

      transitiekosten: kosten zoals bedoeld in artikel 2 sub e van Verordening (EU) nr. 1305/2013;

  • 16.

    Onderdeel bb vervalt.

  • 17.

    Onderdeel cc komt te luiden:

    • cc.

      Verordening (EU) nr. 640/2014: Gedelegeerde verordening van de Europese Commissie van tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden;

  • 18.

    Onderdeel dd komt te luiden:

    • dd.

      Verordening (EU) nr. 809/2014: Uitvoeringsverordening van de Europese Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden.

  • 19.

    Onderdeel ee vervalt.

B. Artikel 1.2 komt te luiden:

Artikel 1.2 Openstelling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2.

    In het openstellingsbesluit, bedoeld in het eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten nadere invulling geven aan:

    • a.

      de aanvrager;

    • b.

      de onderdelen van het natuurbeheerplan waarvoor subsidie kan worden aangevraagd;

    • c.

      het subsidieplafond en de wijze van verdeling;

    • d.

      de periode van openstelling;

    • e.

      de tarieven voor de subsidie natuur- en landschapsbeheer;

    • f.

      de normbedragen voor de subsidie natuur- en landschapsbeheer;

    • g.

      het minimum aantal hectares aan activiteiten waarvoor een subsidie natuur- en landschapsbeheer kan worden verstrekt.

C. Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “kaart” vervangen door: elektronische kaart.

  • 2.

    in het tweede lid, onderdeel a, sub 2, wordt “landschapsbeheertype” vervangen door: landschapsbeheertypen.

  • 3.

    het tweede lid, onderdeel a, sub 3 vervalt.

D. Artikel 1.4 komt te luiden:

Artikel 1.4 Vereisten subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier.

E. Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van artikel 1.5 komt te luiden: artikel 1.5 Bevoegdheid en beslistermijnen.

  • 2.

    Onder vernummering van het eerste en tweede lid naar het tweede en derde lid wordt een nieuw eerste lid toegevoegd dat luidt:

    • 1.

      Gedeputeerde Staten zijn bevoegd tot het nemen van besluiten omtrent subsidie voor natuur- en landschapsbeheer of agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

F. Artikel 1.9 vervalt.

 

G. Artikel 1.11 komt te luiden:

Artikel 1.11 Certificering

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten tot afgifte van de volgende certificaten:

    • a.

      natuurbeheer;

    • b.

      samenwerkingsverband natuurbeheer;

    • c.

      collectief agrarisch natuurbeheer.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om de in het eerste lid genoemde certificaten te schorsen of in te trekken.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels vaststellen met betrekking tot het aanvragen, schorsen en intrekken van certificaten.

H. Na artikel 1.11 wordt een nieuw artikel toegevoegd dat luidt:

Artikel 1.12 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd voor zover voor het natuurterrein of het gedeelte van het leefgebied waarvoor subsidie is aangevraagd, al op grond van deze of enige andere regeling een subsidie is verstrekt met betrekking tot agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer.

I. In artikel 2.1, eerste lid, onderdeel d, vervalt het woord “privaatrechtelijke”.

 

J. Onderdeel d, sub 3, van artikel 2.3 komt te luiden: het Rijksvastgoedbedrijf van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

 

K. Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4 Subsidievereisten

 

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten vinden plaats op een natuurterrein dat is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan;

    • b.

      de activiteiten zijn gericht op de instandhouding van het natuurbeheertype of landschapsbeheertype;

    • c.

      de activiteiten zijn gericht op een beheer van tenminste 150 hectares;

    • d.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a en b, beschikt over een individueel certificaat of een groepscertificaat;

    • e.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, beschikt over een groepscertificaat, of de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een individueel certificaat;

    • f.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder d, dient bij de subsidieaanvraag een afschrift in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren.

  • 2.

    De monitoringstoeslag of openstellingsbijdrage kan slechts worden verstrekt in aanvulling op de subsidie die de subsidieontvanger ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen.

  • 3.

    De openstellingsbijdrage kan slechts worden verstrekt voor zover het natuurterrein niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, is vrijgesteld van de openstellingsplicht.

  • 4.

    De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een kaart waarop de buitengrenzen van de natuurterreinen zijn aangegeven.

  • 5.

    Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, niet beschikt over een individueel certificaat maar deze wel heeft aangevraagd, gaat de aanvraag vergezeld van een afschrift van de aanvraag daartoe.

L. Artikel 2.5 komt te luiden:

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

 

  • 1.

    De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het beheer van een natuurterrein;

    • b.

      kosten voor monitoring;

    • c.

      kosten ten behoeve van het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein of het houden van toezicht op een natuurterrein;

    • d.

      kosten die verband houden met het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

  • 2.

    Gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen komen niet in aanmerking voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder d.

  • 3.

    Subsidiabel gestelde kosten zijn slechts subsidiabel indien de activiteiten zijn verricht nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 4.

    Bij een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, die niet beschikt over een groepscertificaat, zijn de activiteiten van een natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoert niet subsidiabel indien deze niet langer over een individueel certificaat beschikt.

  • 5.

    Indien een aangevraagd individueel certificaat als bedoeld in artikel 2.4, vijfde of zesde lid, niet is afgegeven binnen negen maanden na het einde van de periode van openstelling als bedoeld artikel 1.2, tweede lid onder d, zijn de activiteiten die de desbetreffende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft verricht niet subsidiabel.

M. Artikel 2.6 komt te luiden:

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

 

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, wordt bepaald door het aantal hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 2.

    Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met:

    • a.

      het normbedrag voor monitoring per natuurbeheertype, vermenigvuldigd met het aantal hectares;

    • b.

      het normbedrag voor de openstellingsbijdrage, vermenigvuldigd met het aantal hectares.

  • 3.

    Het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met het normbedrag voor de vaartoeslag, vermenigvuldigd met het aantal hectares vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste en tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.200, wordt de subsidie niet verstrekt.

N. Artikel 2.9 komt te luiden:

Artikel 2.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.6 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      het verrichten van al het beheer dat noodzakelijk is voor de instandhouding van de natuurbeheertypen en landschapsbeheertypen en geen handelingen te verrichten of te gedogen die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan;

    • b.

      er voor zorgdragen dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op het desbetreffende natuurterrein;

    • c.

      indien de subsidieontvanger een vergoeding ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder b, wordt de monitoring verricht overeenkomstig het monitoringsprogramma van de provincie;

    • d.

      het van zonsopgang tot zonsondergang openstellen en toegankelijk houden van het desbetreffende natuurterrein op ten minste 358 dagen per jaar;

    • e.

      ervoor zorg te dragen dat namens Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

    • f.

      voor de gehele duur van de subsidie over een individueel certificaat of groepscertificaat te beschikken.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger die een toeslag ontvangt als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onder c, de volgende verplichtingen:

    • a.

      het natuurterrein is toegankelijk en bevat wegen, vaarwegen of paden, die recreatief gebruik mogelijk maken;

    • b.

      de wegen, vaarwegen en paden als bedoeld onder a, worden onderhouden;

  • 3.

    De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder d, indien:

    • a.

      sluiting nodig is bij of krachtens de Wet natuurbescherming;

    • b.

      het terrein naar zijn aard buiten machte van de subsidieontvanger niet toegankelijk is;

    • c.

      er bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van een hectare, of

    • d.

      het terrein vrijgesteld is op grond van het natuurbeheerplan.

  • 4.

    Indien de subsidieontvanger niet kan voldoen aan een of meerdere verplichtingen als bedoeld in het eerste tot en met derde lid, doet hij daar een keer per jaar uiterlijk op 1 november melding van.

O. Artikel 2.13 komt te luiden:

Artikel 2.13 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal

 

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de openstellingsperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op vergroting van het areaal.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie, indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 2.4, uitgezonderd het eerste lid onder c, en

    • b.

      die wijziging leidt in de resterende looptijd van de verlening tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

  • 3.

    De hoogte van de wijziging van de subsidie wordt bepaald op basis van het tarief en de toeslagen die van toepassing waren ten tijde van het nemen van de beschikking tot subsidieverlening, welke gewijzigd wordt.

P. Artikel 2.14 komt te luiden:

Artikel 2.14 Subsidievaststelling

 

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen binnen dertien weken na afloop van de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie is verstrekt, de subsidie ambtshalve vast.

  • 2.

    De beslissing, bedoeld in het eerste lid, kan eenmaal met ten hoogste dertien weken worden verdaagd.

  • 3.

    Het restant bedrag wordt uitbetaald binnen zes weken na de subsidievaststelling.

Q. In artikel 3.1 wordt “gebruikers” vervangen door: grondgebruikers.

 

R. In artikel 3.2 wordt na “voor een project” toegevoegd: met beheeractiviteiten.

 

S. Artikel 3.3 vervalt.

 

T. Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, onderdeel c, sub 1 wordt “dan15” vervangen door: dan 15.

  • 2.

    Het eerste lid, onderdeel c, sub 4 komt te luiden: een berekening van de kosten voor het uitvoeren van het project, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied.

  • 3.

    Het eerste lid, onderdeel c, sub 5 vervalt.

  • 4.

    Het tweede lid vervalt.

U. Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “het project, overeenkomstig de verordening (EU) nummer 1305/2013” vervangen door: beheeractiviteiten.

  • 2.

    In onderdeel b wordt “, overeenkomstig de verordening (EU) nummer 1305/2013” vervangen door: voor het uitvoeren van beheeractiviteiten.

  • 3.

    In onderdeel c vervalt “, overeenkomstig de verordening (EU) nummer 1305/2013”.

V. Artikel 3.7 komt te luiden:

Artikel 3.7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2, wordt bepaald door het maximum aantal hectares per leefgebied dat voldoet aan de subsidievereisten zoals opgenomen in artikel 3.4 te vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, vermenigvuldigd met zes.

  • 2.

    De gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in het eerste lid, worden bepaald door de begrote kosten per leefgebied, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder c, sub 4, te delen door zes en daarna te delen door het maximum aantal hectares dat voor dat leefgebied is aangevraagd.

  • 3.

    Indien toepassing van het eerste tot en met tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 100.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

W. Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8 Verdeelcriteria

 

  • 1.

    Indien binnen de openstellingsperiode meerdere volledige subsidieaanvragen voor dezelfde locatie binnen een leefgebied zijn ingediend, wordt een aanvraag geselecteerd door te bepalen welke aanvraag het meest ecologisch effectief wordt uitgevoerd.

  • 2.

    Indien de binnen de openstellingsperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, wordt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging gemaakt tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de dekkingsgraad, zijnde de verhouding van het aantal hectares beheer dat is aangevraagd tot het totaal aantal hectares leefgebied waarop dat gedeelte van de aanvraag ziet, te waarderen met maximaal 50 punten;

    • b.

      de kwaliteit van beheer, zijnde:

      • 1°.

        variatie in beheer, te waarderen met maximaal 40 punten;

      • 2°.

        intensiteit van beheer, te onderscheiden in:

        • i.

          het aantal verschillende vormen van beheer dat is aangevraagd, te waarderen met maximaal 20 punten;

        • ii.

          de zwaarte van het aangevraagde beheer, te waarderen met maximaal 20 punten;

  • 3.

    Indien een onderdeel van de aanvraag minder dan 20 punten scoort, wordt dat gedeelte van de aanvraag geweigerd.

  • 4.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangschikking van die aanvragen bepaald door de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, waarbij de aanvraag met de laagste gemiddelde kosten het hoogst wordt gerangschikt.

  • 5.

    Indien toepassing van het tweede en vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijke plek worden gerangschikt, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

X. Artikel 3.11 komt te luiden:

Artikel 3.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    de uitvoering vindt plaats in leefgebieden;

  • b.

    de subsidieontvanger doet uiterlijk op 15 december voorafgaand aan het beheerjaar per leefgebied of onderdeel van een leefgebied waarvoor is beschikt een opgave van de beheeractiviteiten op perceelsniveau in het daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen systeem;

  • c.

    de gekozen beheeractiviteit of combinatie van beheeractiviteiten past bij de beheerfunctie of het cluster van beheeractiviteiten zoals beschikt en het bijhorende leefgebied zoals aangewezen in het natuurbeheerplan;

  • d.

    wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel e, worden door de subsidieontvanger uiterlijk veertien dagen voorafgaand aan het ingaan van de wijziging gemeld aan Gedeputeerde Staten, door de wijziging op perceelsniveau door te voeren via het daartoe onder b bedoelde systeem. De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd;

  • e.

    wijzigingen bestaande uit het toevoegen van percelen met de daarbij horende uit te voeren beheeractiviteit worden door de subsidieontvanger in het lopende beheerjaar doorgevoerd via het in onderdeel b bedoelde systeem. De subsidieontvanger voert deze wijzigingen uiterlijk door op de laatste dag waarop de Gecombineerde data inwinning kan worden ingediend;

  • f.

    wijzigingen bestaande uit het terug trekken van percelen met de daarbij horende beheeractiviteit zijn mogelijk tot en met 30 september van het lopende beheerjaar, via het in onderdeel b bedoelde systeem, tenzij artikel 3 lid 2 van Verordening (EU) nr. 809/2014 zich tegen de wijziging verzet;

  • g.

    de subsidieontvanger dient ieder kalenderjaar in de periode waarin de Gecombineerde data inwinning wordt ingediend een voorschotverzoek in voor dat kalenderjaar. De subsidieontvanger dient deze aanvraag in via een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld formulier;

  • h.

    de subsidieontvanger dient uiterlijk 1 oktober van ieder kalenderjaar een verantwoording in waarin is beschreven:

    • 1°.

      welke activiteiten als bedoeld onder b, daadwerkelijk zijn uitgevoerd;

    • 2°.

      welke wijzigingen als bedoeld onder d, e en f hebben plaatsgevonden en waarom;

  • i.

    de subsidieontvanger dient uiterlijk 1 december van ieder kalenderjaar een voortgangsverslag in;

  • j.

    de subsidieontvanger beschikt voor de gehele duur van de subsidie over een certificaat collectief agrarisch natuurbeheer;

  • k.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat er door of vanwege Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

  • l.

    de subsidieontvanger verleent medewerking aan een toezichthouder als bedoeld in artikel 1.7 om toezicht te houden op de naleving van de subsidieverplichtingen en verleent een toezichthouder ongehinderd toegang tot percelen;

  • m.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd in het desbetreffende leefgebied;

  • n.

    uiterlijk veertien dagen na het uitvoeren van de hierna genoemde activiteiten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b bedoelde systeem:

    • 1°.

      het bemesten met ruige mest;

    • 2°.

      het schoonmaken van watergangen;

    • 3°.

      het snoeien;

    • 4°.

      het spuiten van bagger;

    • 5°.

      het maaien of schonen.

  • o.

    uiterlijk vijf werkdagen na het treffen van maatregelen ter bescherming van aangetroffen nesten doet de subsidieontvanger daarvan een melding in het onder b bedoelde systeem.

Y. Artikel 3.12 komt te luiden:

Artikel 3.12 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren een voorschot op het verleende subsidiebedrag, naar aanleiding van het ingediende voorschotverzoek, bedoeld in artikel 3.11, onder g, en de verantwoording, bedoeld in artikel 3.11, onder h.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten nemen binnen tien weken na afloop van ieder kalenderjaar een beslissing tot voorschotverlening.

  • 3.

    De beslissing, bedoeld in het tweede lid, kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

  • 4.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt betaald binnen zes weken na afloop van de beslissing, bedoeld in het tweede of derde lid.

  • 5.

    De hoogte van het voorschot wordt bepaald door het totaal aantal hectares opgegeven in het voorschotverzoek, bedoeld in artikel 3.11, onder g, en waarvoor daadwerkelijk beheeractiviteiten zijn uitgevoerd, per leefgebied te vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid.

  • 6.

    Als het bedrag, bedoeld in het vijfde lid, hoger is dan het totaal bedrag dat voor de uitgevoerde beheeractiviteiten op grond van de vergoeding in bijlage 4 maximaal mag worden vergoed, geldt voor de berekening van het voorschot dit maximum bedrag.

Z. Artikel 3.13 komt te luiden:

Artikel 3.13 Wijziging subsidieverlening

  • 1.

    De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de openstellingsperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar.

  • 2.

    Onder wijziging van de beschikking tot subsidieverlening wordt verstaan:

    • a.

      vergroting van de minimum en maximum oppervlakte van het leefgebied of onderdeel van het leefgebied waarvoor reeds een beschikking is afgegeven, of

    • b.

      uitbreiding van de bestaande beschikking met een nieuw leefgebied of een onderdeel daarvan, of

    • c.

      aanpassing van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, of

    • d.

      een combinatie van een vergroting, zoals bedoeld onder a, met een aanpassing zoals bedoeld onder c, of

    • e.

      een combinatie van een uitbreiding, zoals bedoeld onder b, met een aanpassing zoals bedoeld onder c.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, en

    • b.

      die wijziging leidt tot een verhoging van minimaal € 1.200.

  • 4.

    In afwijking van de gegevens zoals bedoeld in artikel 3.4, eerste lid onder c, sub 4, dient de subsidieontvanger een berekening in van de kosten voor het uitvoeren van het project gedurende de na wijziging resterende looptijd van de subsidie, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied.

  • 5.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied. De gemiddelde kosten per hectare leefgebied worden bepaald door per leefgebied de kosten voor het uitvoeren van het project in de resterende looptijd te delen door het aantal jaren waarvoor de subsidieverlening na de wijziging nog loopt. Dit bedrag wordt gedeeld door het maximum aantal hectares waarvoor de subsidieverlening na de wijziging geldt. Het aldus berekende bedrag geldt met ingang van het kalenderjaar waarin de wijziging van kracht wordt voor de resterende looptijd van de subsidie bedoeld in artikel 3.10.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid geldt dat de aanvraag in de situatie als bedoeld in het tweede lid, onder a, voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4, eerste lid, sub a, sub b en sub c sub 1 en 4.

AA. Artikel 3.14 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in het eerste lid wordt “artikel 3.11, onder i” vervangen door: artikel 3.11, onder g, en de verantwoording, bedoeld in artikel 3.11, onder h.

  • 2.

    in het derde lid wordt “en” vervangen door: of.

  • 3.

    in het vijfde lid wordt “uitgevoerdebeheeractiviteit” vervangen door: uitgevoerde beheeractiviteit.

  • 4.

    in het vijfde lid wordt na “op grond van” toegevoegd: de vergoeding in.

BB. In artikel 4.1 wordt “bijlage maakt” vervangen door: bijlage maken.

 

CC. In artikel 4.2 wordt “ProvinciaalBlad” vervangen door: Provinciaal Blad.

 

Artikel II De toelichting bij de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A. In de toelichting met als kopje “Aanleiding” komt de tweede alinea te luiden:

Het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer 2016 gaat uit van een collectieve aanpak en de inzet van agrarisch natuur- en landschapsbeheer op de meest kansrijke gebieden. Agrarische collectieven vragen de subsidie aan; boeren vragen dus niet meer individueel subsidie aan voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

 

B. De toelichting met als kopje “Beleidskader” komt te luiden:

Beleidskader

Het Rijk zet zich in voor versterking van de natuur en een effectieve invulling van de internationale natuurdoelen. Uitgangspunt daarbij is instandhouding en bevorderen van plant- en diersoorten, natuurlijk habitat van internationale betekenis, van ecologisch gezonde watersystemen en een schoon milieu.

 

C. In de toelichting met als kopje “Provinciaal beleid natuur en landschap” wordt in de derde alinea “SNL 2016” vervangen door: SNL Gelderland 2016.

 

D. Het kopje “Catalogus groen blauwe diensten” komt te luiden: Catalogus Groenblauwe Diensten.

 

E. In de toelichting bij het kopje “Catalogus Groenblauwe Diensten” wordt “groen blauwe diensten” vervangen door: Groenblauwe diensten.

 

F. De toelichting bij het kopje “Openstellingsbesluit: subsidiemogelijkheden en –budget” komt te luiden:

Openstellingsbesluit: subsidiemogelijkheden en –budget

De provincie geeft de subsidiemogelijkheden jaarlijks aan op de kaarten in het Natuurbeheerplan. In het provinciale openstellingsbesluit stelt Gedeputeerde Staten het subsidieplafond vast voor de onderdelen van het natuurbeheerplan waarvoor subsidie kan worden aangevraagd en de wijze van verdeling.

 

G. De toelichting bij het kopje Certificering komt te luiden:

Certificering

Natuurbeheerders en agrarische collectieven kunnen een verklaring krijgen waarmee wordt ingestemd met de manier waarop deze beheerders de kwaliteitseisen voor het uitvoeren van beheer, de organisatie en de administratie garanderen. Dit wordt een (natuur)certificaat genoemd. Vertrouwen in de beheerder staat hierbij centraal. Om voor een certificaat in aanmerking te komen, stelt de natuurbeheerder respectievelijk het agrarisch collectief een Kwaliteitshandboek op dat gebaseerd is op een Programma van Eisen. Gedeputeerde Staten verstrekken de certificaten na beoordeling van het kwaliteitshandboek door de Stichting Certificering en voert audits uit bij de gecertificeerde om de kwaliteitsbewaking in de praktijk te toetsen. De Stichting Certificering voert de beoordeling uit namens Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten zullen kwaliteitseisen vastleggen in nadere regels.

 

H. In het kopje van de toelichting met betrekking tot artikel 1.1 wordt “Definities” vervangen door: Begripsbepalingen.

 

I. In de toelichting met betrekking tot artikel 1.1, onderdeel d, wordt in de eerste alinea “vaneen” vervangen door: van een.

 

J. In de toelichting met betrekking tot artikel 2.1 wordt “aanvragenen” vervangen door: aanvragen en.

 

K. In de toelichting met betrekking tot artikel 2.4 komt de tweede alinea te luiden:

Voor particuliere beheerders heeft onderzoek tot de conclusie geleid dat de subsidieverlening SNL aan particuliere beheerders efficiënter kan door gebruik te maken van collectieven, die de aanvragen op gewenst kwaliteitsniveau opstellen. Vanaf heden geldt daarom dat de aanvraag minimaal 150 hectare betreft. De aanvrager dient te beschikken over een certificaat natuurbeheer, een certificaat samenwerkingsverband of een groepscertificaat natuurbeheer. Daarnaast is het mogelijk dat een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, of een andere rechtspersoon, die zelf niet beschikt over een groepscertificaat subsidie aanvraagt. Dan geldt de eis dat de eigenaren of erfpachters van de natuurterreinen waar het beheer wordt uitgevoerd elk afzonderlijk over een individueel certificaat beschikken. Op deze wijze kan het collectief beheer op twee manieren vorm krijgen: • beheerders kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die beschikt over een groepscertificaat natuurbeheer; • beheerders met een individueel certificaat kunnen aansluiten bij een subsidieaanvrager die niet over een groepscertificaat beschikt.

 

L. In de toelichting met betrekking tot artikel 2.9, tweede lid, onderdeel a en c, komt de eerste zin van de eerste alinea te luiden:

Er wordt belang gehecht aan de openstelling van natuurterreinen voor recreatief gebruik.

 

M. In de toelichting met betrekking tot het kopje “Algemeen agrarisch natuur- en landschapsbeheer” wordt in de eerste alinea “hu nleefgebied” vervangen door: hun leefgebied.

 

N. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.1 wordt “samenwerkingsverband” vervangen door: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.

 

O. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.2 wordt in de tweede alinea “overeenmet” vervangen door: overeen met.

 

P. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.2 komt de derde alinea te luiden:

De beheeractiviteiten die samen nodig zijn voor het behoud of de versterking van een leefgebied zijn gebundeld in ‘clusters van beheeractiviteiten’. Per cluster worden ook de beheerfuncties aangegeven, bijvoorbeeld het creëren van foerageergebieden, verschralen en optimaliseren van voortplantingsmogelijkheden. Voor de categorie water gelden andere beheerfuncties, zoals waterberging of bufferzones. In afspraken met haar leden clustert het agrarisch collectief de beheeractiviteiten tot beheerpakketten.

 

Q. De toelichting bij artikel 3.3, artikel 3.4, tweede lid en artikel 3.6 vervalt.

 

R. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.4 wordt in de eerste alinea “agrarischcollectief” vervangen door: agrarisch collectief.

In de toelichting met betrekking tot artikel 3.4, eerste lid, onder c, eerste onderdeel, wordt “GroenblauweDiensten” vervangen door: Groenblauwe Diensten.

 

S. De toelichting bij artikel 3.7, derde lid, komt te luiden:

In dit lid wordt de ondergrens voor het te subsidiëren bedrag geregeld. Elke provincie kan hier een eigen ondergrens bepalen. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland hanteert een ondergrens van € 100.000.

 

T. In het kopje met betrekking tot de toelichting met betrekking tot artikel 3.11 wordt “Onder d” vervangen door: onder d, e en f.

 

U. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.11, onder d, e en f wordt “waardoorhet” vervangen door: waardoor het.

 

V. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.11, onder h, wordt “voorhet” vervangen door: voor het.

 

W. De toelichting met betrekking tot artikel 3.11 Onder i Aanvraag tot betaling komt te luiden:

Onder g Aanvraag tot betaling

De subsidieontvanger vraagt in de zesjarige subsidieperiode jaarlijks tussen 1 april en 15 mei uitbetaling aan voor alle percelen waarop zij beheer uitvoert volgens de subsidiebeschikking. Hiermee wordt het maximaal te betalen subsidiebedrag vastgelegd (het aantal hectares uit de gebiedsaanvraag vermenigvuldigd met het gemiddelde bedrag per hectare).

 

X. In het kopje met betrekking tot de toelichting van artikel 3.11 wordt “Onder j” vervangen door: Onder h.

 

Y. In het kopje met betrekking tot de toelichting van artikel 3.11 wordt “Onder m” vervangen door: Onder n.

 

Z. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.11 Onder n wordt in de tweede alinea “onderdeel m” vervangen door: onderdeel n.

 

AA. Het kopje met betrekking tot de toelichting van artikel 3.13 komt te luiden: Artikel 3.13 Wijziging subsidieverlening.

 

BB. In de toelichting met betrekking tot artikel 3.15 wordt “verordening (EU) nummer 640/14” vervangen door: verordening (EU) nr. 640/2014.

 

Artikel III De bijlagen bij de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gelderland 2016 worden als volgt gewijzigd:

 

A. In Bijlage 3 Koppeltabel wordt “http://www.portaalnatuurenlandschap.nl/assets/2016-08-16-wg-NB-11-1-Koppeltabel2016-v-16-08-2016-aangepast-pdf.pdf” vervangen door: http://www.portaalnatuurenlandschap.nl/assets/Koppeltabel-beheerjaar-2018-20170314-incl-baseline-tarieven-onder-voorbehoud-goedkeuring-EU.pdf.

 

B. De tekst onder het kopje ‘Bijlage 4 Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12 lid 6 en 3.14 lid 5’ komt te luiden:

Bijlage 4 is als bijlage bij deze verordening gevoegd..

 

Artikel IV  

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje -

Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst -

secretaris

Bijlage 4 Maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12 lid 6 en 3.14 lid 5

 

Variabelen

activiteiten bij beheercode

Beheercode

x (datum)

y (datum)

F (percentage)

G (percentage)

overige

maximale vergoeding beheeractiviteit

inkomstendervings-component beheeractiviteit

A01A02A25

1a

1 april

1 juni

 

 

 

752,25

291,64

A01A02A25

1b

1 april

8 juni

 

 

 

950,51

444,15

A01A02A25

1c

1 april

15 juni

 

 

 

1.163,46

607,95

A01A02A25

1d

1 april

22 juni

 

 

 

1.269,53

689,55

A01A02A25

1e

1 april

1 juli

 

 

 

1.944,54

1.208,79

A01A02A25

1f

1 april

8 juli

 

 

 

2.079,46

1.312,57

A01A02A25

1g

1 april

15 juli

 

 

 

2.197,51

1.403,38

A01A02A25

1h

1 april

22 juli

 

 

 

2.315,56

1.494,19

A01A02A25

1i

1 april

1 augustus

 

 

 

2.467,34

1.610,94

A01A02A25

1j

1 april

8 augustus

 

 

 

2.711,31

1.798,61

A01A02A25

1k

1 april

15 augustus

 

 

 

2.955,28

1.986,28

A01A02A03A25

1l

1 mei

15 juni

 

 

 

674,78

232,05

A01A02A03A25

1m

8 mei

22 juni

 

 

 

674,78

232,05

A01A02A25

1n

1 april

1 september

 

 

 

3.443,22

2.361,62

A01A02A25

1o

1 april

15 september

 

 

 

3.443,22

2.361,62

A01A02A25

1p

1 april

1 oktober

 

 

 

3.443,22

2.361,62

A01A02A03A25

1q

1 mei

1 juni

 

 

 

527,22

166,63

A01A02A03A25

1r

8 mei

8 juni

 

 

 

527,22

166,63

A01A02A03A25

1s

1 mei

8 juni

 

 

 

550,78

190,19

A01A02A03A25

1t

8 mei

15 juni

 

 

 

550,78

190,19

A01A02A25

2a

rustperiode van 2 weken tussen 1 mei-1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

714,53

262,63

A01A02A25

2b

rustperiode van 3 weken tussen 1 mei-1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

912,79

415,14

A01A02A25

2c

rustperiode van 4 weken tussen 1 mei-1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

1.111,05

567,64

A01A02A25

2d

rustperiode van 5 weken tussen 1 mei-1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

1.309,31

720,15

A01A02A25

2e

rustperiode van 6 weken tussen 1 mei-1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

1.507,57

872,66

A04

3a

15 februari

15 april

 

 

 

1.504,88

870,58

A04

3b

15 februari

15 mei

 

 

 

2.200,39

1.405,60

A04

3c

15 februari

15 juni

 

 

 

3.124,38

2.361,62

A04

3d

15 februari

1 augustus

 

 

 

3.124,38

2.361,62

A04

3e

15 februari

15 april

 

 

 

1.504,88

870,58

A04

3f

15 februari

15 mei

 

 

 

2.200,39

1.405,60

A04

3g

15 februari

15 juni

 

 

 

3.124,38

2.361,62

A04

3h

15 februari

1 augustus

 

 

 

3.124,38

2.361,62

A04

3i

inundatie 3 weken van 1 mei tot 1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

1.256,15

708,49

A04

3j

inundatie 4 weken van 1 mei tot 1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

1.568,59

944,65

A04

3k

inundatie 6 weken van 1 mei tot 1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

2.193,47

1.416,97

A04

3l

inundatie 8 weken van 1 mei tot 1 augustus

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

2.818,34

1.889,30

A04

3m

15 februari

1 oktober

 

 

 

3.124,38

2.361,62

A04

3n

inundatie 2 weken van 1 november jaar x tot 31 januari jaar x+1

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

 

 

 

318,84

0,00

A05

4a

 

 

 

 

50 m2-straal 3,5 meter op grasland

150,00

0,08

A01A02

4b

15 april

15 mei

 

 

 

717,89

300,27

A05

4c

 

 

 

 

50 m2-straal 3,5 meter op bouwland

457,14

300,27

A01A02A07A17A19A25

5a

1 april

15 juni

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.975,27

1.629,07

A01A02A07A17A19A25

5b

1 april

22 juni

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

3.081,34

1.710,67

A01A02A07A17A19A25

5c

1 april

1 juli

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

3.756,35

2.229,91

A01A02A07A17A19A25

5d

1 april

8 juli

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

3.891,27

2.333,69

A01A02A07A17A19A25

5e

1 april

15 juli

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

4.009,32

2.424,50

A01A02A07A17A19A25

5f

1 april

22 juli

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

4.127,37

2.515,31

A01A02A07A17A19A25

5g

1 april

1 augustus

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

4.279,15

2.632,06

A07A17A19

5h

 

 

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.130,65

1.021,12

A07A17A19

5i

 

 

 

 

8 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.304,92

1.155,17

A01A02A07A17A19A25

5j

1 april

15 september

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

5.255,03

3.382,74

A01A02A07A17A19A25

5k

1 april

15 oktober

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

5.255,03

3.382,74

A08

6a

1 april

15 juni

 

 

1 GVE/ha-1,5 GVE/ha

1.074,24

539,33

A08

6b

1 april

15 oktober

 

 

> 0 GVE/ha-0,5 GVE/ha

2.531,88

1.905,85

A08

6c

1 april

15 juni

 

 

1 GVE/ha-3 GVE/ha

836,80

356,68

A06

7a

 

 

 

 

verboden ruige mest op grasland uit te rijden in de periode 1 september x

270,45

0,00

A18

8a

1 februari

15 juni

 

 

20 cm

136,57

105,05

A18

8b

1 februari

15 juni

 

 

30 cm

204,85

157,58

A18

8c

1 februari

15 juni

 

 

40 cm

273,14

210,10

A18

8d

15 maart

15 juni

 

 

20 cm

136,57

105,05

A18

8e

15 maart

15 juni

 

 

30 cm

204,85

157,58

A18

8f

15 maart

15 juni

 

 

40 cm

273,14

210,10

A23A24

9a

1 september

15 oktober

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9b

1 september

15 oktober

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9c

15 augustus jaar x

1 maart jaar x+1

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9d

15 augustus jaar x

1 maart jaar x+1

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9e

1 januari

31 december

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9f

1 januari

31 december

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9g

1 januari

31 december

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9h

1 januari

31 december

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A23A24

9i

1 januari

31 december

5%

35%

 

4.655,15

0,00

A07A23A24

10a

15 juli jaar x

1 maart jaar x + 1

25%

75%

 

6.151,82

0,00

A07A23A24

10b

15 juli jaar x

1 maart jaar x + 1

25%

75%

 

6.151,82

0,00

A23A24

11a

1 oktober jaar x

1 maart jaar x + 1

25%

75%

 

5.975,24

0,00

A23A24

11b

1 oktober jaar x

1 maart jaar x + 1

25%

75%

 

5.975,24

0,00

A26

12a

 

 

100%

100%

 

1.950,00

0,00

A23A24

12b

15 juni

1 december

25%

75%

 

5.975,24

0,00

A23A24

12c

15 juni

1 december

25%

75%

 

5.975,24

0,00

A07A19A21

13a

1 maart (ingangsdatum beweiding max 2 GVE/ha)

1 oktober (einddatum beweiding max 2 GVE/ha)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

1.998,08

1.164,41

A07A17A19A25

13b

1 maart (ingangsdatum beweidingsverbod)

1 augustus (einddatum beweidingsverbod)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

1.998,08

1.164,41

A07A17A19

13c

 

 

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

1.998,08

1.164,41

A07A17A19A25

13d

1 januari (ingangsdatum beweidingsverbod)

31 december (einddatum beweidingsverbod)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

1.998,08

1.164,41

A01A02A07A17A19A25

13e

15 juni (ingangsdatum rustperiode en beweidingsverbod)

20 juli (einddatum beweidingsverbod)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

1.998,08

1.164,41

A01A02A07A17A19A25

13f

15 juni (ingangsdatum rustperiode en beweidingsverbod)

3 augustus (einddatum rustperiode en beweidingsverbod)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.125,52

1.262,44

A01A02A07A17A19A25

13g

15 juni (ingangsdatum rustperiode en beweidingsverbod)

17 augustus (einddatum rustperiode en beweidingsverbod)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.252,96

1.360,50

A01A02A09A11

14a

1 november jaar x

15 maart jaar x+1

90%

100%

graanstoppel

392,93

0,00

A01A02A09A11

14b

4 weken in periode 15 oktober-31 december jaar x (4 weken)

startdatum wordt vooraf gemeld aan RVO.nl

90%

100%

oogstresten van suikerbieten, winterwortel, witlof of pastinaak

392,93

0,00

A01A02A09A11

14c

1 december jaar x-1

1 februari jaar x

90%

100%

oogstresten van suikerbieten, winterwortel, witlof of pastinaak

392,93

0,00

A01A02A09A11

14d

1 november jaar x

1 februari jaar x+1

90%

100%

graanstoppel

392,93

0,00

A01A02A09

15a

15 mei jaar x

1 maart jaar x+1

90%

100%

zomergraan, wintergraan, bladrammenas of een combinatie van deze gewassen.

2.511,60

1.932,00

A01A02A09

15b

1 oktober jaar x

15 maart jaar x+1

90%

100%

zomergraan, wintergraan, bladrammenas of een combinatie van deze gewassen.

2.511,60

1.932,00

A01A02A09

15c

1 oktober jaar x

1 augustus x + 1

90%

100%

zomergraan, wintergraan, bladrammenas of een combinatie van deze gewassen.

2.511,60

1.932,00

A01A02A09

15d

1 oktober jaar x

1 februari x + 1

90%

100%

geschikt vanggewas

520,00

0,00

A09A11

16a

1 juni

31 december

90%

100%

granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver) ,groene braak, bladrammenas, gras of een combinatie van deze.

3.233,93

2.530,38

A09A11

16b

1 juni

15 november

90%

100%

granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver) ,groene braak, bladrammenas, gras of een combinatie van deze.

3.233,93

2.530,38

A09A11

16c

1 juni

15 november

90%

100%

granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver) ,groene braak, bladrammenas, gras of een combinatie van deze.

3.233,93

2.530,38

A09A11

17a

1 juni

31 december

90%

100%

combinatie van graan, luzerne en eventueel bladrammenas

3.219,75

2.324,48

A09A11

17b

1 juni

31 december

90%

100%

granen (niet zijnde mais of graanstoppel)-

2.709,53

1.932,00

A09

18a

15 mei

15 juli

40%

100%

graan (niet zijnde mais)

2.571,61

1.978,16

A09

18b

15 mei

15 juli

40%

100%

graan (niet zijnde mais)

2.571,61

1.978,16

A09

18c

15 mei

15 juli

40%

100%

graan (niet zijnde mais)

2.571,61

1.978,16

A09

18d

15 mei

15 juli

40%

100%

graan (niet zijnde mais), 3 van de 5 jaar (vanaf beheerjaar 2017, mits gebiedsaanvraag met ingangsdatum 1 januari 2016

2.571,61

1.978,16

A09

18e

15 mei

15 juli

40%

100%

graan (niet zijnde mais), 4 van de 5 jaar (vanaf beheerjaar 2017, mits gebiedsaanvraag met ingangsdatum 1 januari 2016

2.571,61

1.978,16

A09A11

19a

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A09A11

19b

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A09A11

19c

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A09A11

19d

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A09A11

19e

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A09A11

19f

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A09A11

19g

1 juni

1 september

90%

100%

gras, granen (niet zijnde mais of graanstoppel), ingezaaide kruiden, eitwitgewassen (lucerne, rode klaver), groene braak, of een combinatie van deze.

3.487,43

2.530,38

A07A11A22A24A28

20a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

20b

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

20c

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

20d

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

20e

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24

21a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

15.189,52

0,00

A07A11A22A24

22a

15 juli jaar x-1

15 maart jaar x

100%

100%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

36.202,98

0,00

A07A11A22A24

22b

15 juli jaar x-1

15 maart jaar x

20%

50%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

20.038,78

0,00

A07A11A22A24

23a

1 januari

31 december

5%

35%

niet snoeien in de periode 15 maart t/m 15 juli jaar x (baseline)

15.189,52

0,00

A07A11A22A24

23b

1 januari

31 december

5%

35%

niet snoeien in de periode 15 maart t/m 15 juli jaar x (baseline)

15.189,52

0,00

A07A22A23A24A28

24a

1 januari (begin snoeiperiode) 15 juli jaar x-1 (begin periode schonen/maaien)

31 december (einde snoeiperiode) 15 maart jaar x (einde periode schonen/maaien)

5%

35%

niet snoeien in de periode 15 maart t/m 15 juli jaar x (baseline)

18.144,76

0,00

A07A22A24

25a

15 juli jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

14.991,59

0,00

A07A22A24

26a

15 juli jaar x-1

15 maart jaar x

25%

75%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

27.922,95

0,00

A07A22A24

26b

15 juli jaar x-1

15 maart jaar x

25%

75%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

27.922,95

0,00

A07A11A22A24A28

27a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

27b

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

28a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A07A11A22A24A28

29a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

13.687,54

0,00

A01A02A05A07A17A19A25

30a

1 april (ingangsdatum rustperiode)

1 juli (einddatum rustperiode)

 

 

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen 50 m2-straal 3,5 meter op grasland (nestenclave)

3.906,35

2.229,99

A07A12A19A21A25

31a

1 mei (begindatum eerste verplichte oogst) 15 september (begindatum tweede verplichte oogst) 1 januari (ingangsdatum beweidingsverbod) 15 september (ingangsdatum beweiding max 2 GVE/ha)

1 juni (einddatum eerste verplichte oogst) 31 december (einddatum tweede verplichte oogst) 15 september (einddatum beweidingsverbod) 31 december (einddatum beweiding max 2 GVE/ha)

100% 60%

100% 75%

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.422,69

1.164,41

A07A12A19A21A25

31b

15 september (begindatum verplichte oogst) 1 januari (ingangsdatum beweidingsverbod) 15 september (ingangsdatum beweiding max 2 GVE/ha)

31 december (einddatum verplichte oogst) 15 september (einddatum beweidingsverbod) 31 december (einddatum beweiding max 2 GVE/ha)

40%

50%

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.112,16

1.164,41

A07A11A12A19

32a

15 september (begindatum verplichte oogst)

31 december (einddatum verplichte oogst)

40%

50%

4 indicatorsoorten lijst b in groeiseizoen

2.056,59

1.164,41

A22

33a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

11.314,94

0,00

A22A24

34a

1 oktober jaar x-1

15 maart jaar x

5%

35%

niet meer snoeien op 15 maart jaar x (baseline)

14.815,01

0,00

A07A11A23A24

35a

1 augustus

31 december

90%

100%

 

7.174,81

0,00

A27

36a

 

 

 

 

uitgaande van omvang peilscheiding van 2m2

263.445,00

0,00

A27

36b

 

 

 

 

uitgaande van omvang peilscheiding van 2m2

263.445,00

0,00

A23

37a

1 januari

31 december

100%

100%

 

3.300,23

0,00

 

 

 

Naar boven