Eerste wijzigingsregeling Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat de Tweede Kamer op 30 oktober 2014 bij het vaststellen van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het jaar 2015 een amendement heeft aangenomen waarmee ten laste van de begroting van het ministerie in de jaren 2015, 2016 en 2017 telkens een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van cofinanciering tot maximaal 50% van de kosten van opruiming van drugsafvaldumpingen (Kamerstuk 34000 XII nr. 49);

 

Overwegende dat op 3 december 2015 tussen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de vereniging van het Interprovinciaal Overleg het convenant “Uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsdumpingen” is afgesloten waarin nader is bepaald hoe de verdeelsleutel van het beschikbare bedrag tussen de provincies tot stand komt en waarin afspraken zijn vastgelegd over de wijze en voorwaarden waarop provincies overgaan tot subsidieverstrekking op basis van het amendement;

 

Overwegende dat in 2016 in de provincie Noord-Brabant 101 drugsdumpingen door de Politie zijn geregistreerd en er voor 2017 uit het gereserveerde bedrag 500.000 euro via het provinciefonds beschikbaar wordt gesteld aan de provincie Noord-Brabant voor subsidieverstrekking;

 

Overwegende dat uit evaluatie van de subsidieverstrekking vorig jaar de noodzaak is gebleken tot verruimen en verduidelijken van de subsidieregeling;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing acht:

  • a.

    Verordening (EG) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L352/1 van 24 december 2013;

  • b.

    Verordening (EG) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijzigingen

De Subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    In artikel 4, onderdeel b, wordt “dumpen” vervangen door: achterlaten.

     

  • B.

    In artikel 5 wordt “dumping” vervangen door: het achterlaten, en wordt “waarop de aanvraag is gericht” verwijderd.

     

  • C.

    Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid, onderdeel a, wordt “illegale dumping” vervangen door: achterlaten.

    • 2.

      In het eerste lid, onderdeel b, wordt “ de grond waarop illegaal drugsafval is gedumpt” vervangen door: de locatie waar het drugsafval is achtergelaten.

    • 3.

      In het eerste lid, onderdeel c, wordt “de illegale dumping” vervangen door: het achterlaten van drugsafval.

    • 4.

      In het eerste lid, onderdeel d, wordt “ de opruiming, bedoeld onder a, is gedaan” vervangen door: het drugsafval is opgeruimd.

    • 5.

      In het eerste lid, onder e, onderdeel 1, wordt “foto’s van de dumping” vervangen door: foto’s van het achtergelaten drugsafval op de locatie, en “ de aangetroffen drugsgerelateerde afvalstoffen” vervangen door: het aangetroffen drugsafval.

    • 6.

      In het derde lid , onderdeel a, wordt “ de illegale dumping” vervangen door: het achterlaten.

    • 7.

      Na het derde lid, wordt een lid toegevoegd dat luidt:

      • 4.

        Onverminderd voorgaande leden, houdt aanvrager, indien aanvrager een gemeente is, preventief toezicht op het buitengebied dat onder andere is gericht op het voorkomen en signaleren van het achterlaten van drugsafval.

      • 5.

        Onverminderd voorgaande leden, toont aanvrager aan op welke wijze hij gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 2.33, tweede lid onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht om de omgevingsvergunning in te trekken, indien:

        • a.

          aanvrager een gemeente en

        • b.

          het drugsafval is achtergelaten in een gierkelder.

           

  • D.

    Artikel 7 komt te luiden:

    Artikel 7 Subsidiabele kosten

    • 1.

      Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking voor zover deze kosten niet op andere wijze voor vergoeding in aanmerking komen:

      • a

        de voor derden gemaakte kosten:

      • b

        kosten van personeel, tegen maximaal het forfaitair uurtarief per gewerkt uur als bedoeld in artikel 10, onderdeel c van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant, van € 60 per uur.

      • c

        kosten uit onbetaalde eigen arbeid tot een bedrag van € 60 per uur.

    • 2.

      De kosten in het eerste lid, onder b en c, zijn subsidiabel tot ieder maximaal 20% van de subsidiabele kosten.

       

  • E.

    In artikel 8 wordt “ 1 februari 2016 tot en met 31 maart 2016” vervangen door 26 mei 2017 tot en met 15 augustus 2017.

     

  • F.

    In artikel 9 wordt € 333.500 vervangen door € 500.000.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Eerste wijzigingsregeling subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant.

’s-Hertogenbosch, 16 mei 2017

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de secretaris

mw. ir. A.M. Burger

Toelichting behorende bij de Wijzigingsregeling subsidieregeling opruiming drugsafval Noord-Brabant.

 

 

Algemeen

Deze wijzigingsregeling vloeit net als de subsidieregeling voort uit het amendement inzake de tegemoetkoming in de kosten van het opruimen van drugsafvaldumpingen (inclusief de daaruit voortkomende bodemverontreiniging), en de afspraken tussen de Staatssecretaris van IenM en de provincies die in dat kader zijn gemaakt over de wijze en voorwaarden waaronder provincies zorg dragen voor de cofinanciering van de kosten die gemeenten en grondeigenaren voor het opruimen van drugsafvaldumpingen hebben gemaakt.

 

Naar aanleiding van de evaluatie van de subsidieregeling over het 2015, heeft een evaluatie plaatsgevonden. Uit deze evaluatie is gebleken dat de subsidieregeling op een aantal onderdelen verduidelijking en een nog verdergaande vereenvoudiging behoeft.

 

Het doel van de regeling is het verstrekken van subsidie tot een maximum van 50% van de kosten wegens het opruimen van drugsafval dat ergens is achtergelaten. Achterlaten is een overkoepelend begrip en omvat zowel het dumpen als lozen, welke vorm daarmee ook wordt bedoeld, en omvat iedere locatie, gesloten of open. Om die reden is de term dumpen aangepast in achterlaten van drugsafval.

 

Bij het produceren van synthetische drugs komt afval vrij dat illegaal in de natuur, op straat of elders wordt achtergelaten of (tijdelijk) wordt opgeslagen. Het achterlaten van afval kan op veel verschillende manieren, onder andere:

  • a.

    achterlaten in gesloten verpakking zoals vaten. Soms wordt het afval zelfs met voertuig en al achtergelaten.

  • b.

    het achterlaten en verbranden van het drugsafval

  • c.

    het laten lopen van vloeistoffen.

 

Alle mogelijke combinaties zijn natuurlijk ook denkbaar, want vaten kunnen gaan lekken of er worden zowel vaten achtergelaten als vloeistoffen laten lopen. Het kan ook op verschillende plekken, in de natuur, op het terrein van iemand anders, in de berm maar ook op de productielocatie zelf. Dit afval kan leiden tot gevaren voor het milieu en de volksgezondheid Bij iedere vorm is de schade voor de omgeving anders, dat er schade is, is evident.

 

Juridisch kader

De inhoud van de wijzigingsregeling is tot stand gekomen met de 12 provincies. Iedere provincie hanteert dezelfde bepalingen voor wat betreft de essentialia van de regeling. Deze essentialia worden door iedere provincie binnen hun eigen structuur van regelgeving vastgesteld. Deze wijzigingsregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv).

 

Artikelsgewijs

 

Artikel C

 

Zevende onderdeel.

 

Vierde lid

Indien aanvrager aantoont dat hij aangesloten is bij het programma Samen Sterk in Brabant (SSIB), dan is hiermee voldoende aangetoond dat hij het beoogde preventief toezicht houdt op het buitengebied.

 

Vijfde lid

Gemeenten hebben de bevoegdheid om omgevingsvergunningen, waar geen gebruik van wordt gemaakt, in te trekken. Deze bevoegdheid staat in artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De gemeente kan aantonen op verschillende manieren hoe zij van deze bevoegdheid gebruik maakt, bijvoorbeeld door het overleggen van de hiertoe opgestelde beleidsregels maar ook door aan te tonen dat en op welke wijze bij deze concrete gierkelder van deze bevoegdheid gebruik is gemaakt.

 

Artikel E

Het artikel subsidiabele kosten is verruimd zodat ook de kosten van eigen personeel of eigen arbeid tot een maximum van 60 euro per uur voor vergoeding in aanmerking komen. Hierbij geldt de beperking dat deze kosten elk niet meer dan 20% van het totaal van subsidiabele kosten mogen uitmaken.

Als voorbeeld:

  • -

    Aanvrager levert een factuur in waaruit blijkt dat de kosten voor derden voor het verwijderen 1.000 euro bedragen.

  • -

    Aanvrager levert een overzicht in waaruit blijkt dat er 5 uur besteed is door eigen personeel. Dit komt neer op 5 x 60 euro per uur = 300 euro.

  • -

    Aanvrager toont aan dat hij zelf nog 8 uur heeft besteed. Dit komt neer op 8 x 60 euro = 480 euro.

  • -

    Totaal subsidiabele kosten hier: 1.780 euro

  • -

    Personele kosten mogen niet meer dan 20% van de totale subsidiabele kosten uitmaken en kosten uit eigen arbeid mogen niet meer dan 20% van de totale subsidiabel kosten uitmaken. Omdat beide kosten zijn gemaakt, mag in dit geval niet meer dan 40% van de totale subsidiabele kosten bestaan uit personele kosten en arbeidskosten.

  • -

    Omdat de kosten voor derden 1.000 euro bedragen, kunnen de kosten voor personeel en eigen arbeid totaal niet meer bedragen dan 40% van 1.780 euro is 712 euro, waarvan 356 voor personeel en 356 euro voor kosten uit eigen arbeid.

 

  • -

    De kosten voor personeel bedragen 300 euro, deze worden dus volledig als subsidiabele kosten meegenomen

  • -

    De kosten voor eigen arbeid bedragen 420 euro, slechts 356 euro van deze kosten worden betrokken in de subsidiabele kosten.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,

 

 

de voorzitter de secretaris

 

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger

 

 

Naar boven