Artikel I Wijzigingen
De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 1.13, onder e, komt te luiden:
- e.
de subsidieontvanger treft in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit.
B.
Artikel l 1.14 komt te luiden:
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
- 1.
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, onder e;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- 2.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag , waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, onder e;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- 3.
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 1.13, onder e;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
C.
Artikel 2.13, onder d, komt te luiden:
- d.
de subsidieontvanger treft in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit.
D.
Artikel 2.14 komt te luiden:
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
- 1.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag , waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 2.13, onder d;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering;
- 2.
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
een financieel verslag, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, onderdeel a, onder 1, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 2.13, onder d;
- d.
een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, onderdeel a, onder 2, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.
E.
Onder vernummering van § 3 tot § 5 en vernummering van de artikelen 3.1 tot en met 3.5 tot 5.1 tot en met 5.5 worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:
§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement
Artikel 3.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
accoladeprofiel: verdiepte natte bufferzone die op of net boven het waterpeil van waterloop ligt;
- b.
bebouwde kom: gebied als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet;
- c.
cultuurhistorisch landschapselement: streekeigen groenelement in de vorm van beplantingselement met inheemse soorten of waterelement met een ecologische functie dat voor 1950 is aangelegd;
- d.
ecologische verbindingszone: verbindingszone als bedoeld in artikel 1, onder 1.58, van de Verordening ruimte 2014;
- e.
erf: op de Verbeelding van het geldende Bestemmingsplan Buitengebied aangegeven gebieden met de aanduiding ‘Bouwvlak’ of de bestemming ‘Wonen’ inclusief een zone van 10 meter rondom;
- f.
groenblauwe mantel: gebieden als bedoeld in artikel 1, onder1.34, van de Verordening ruimte 2014;
- g.
landschapselement: natuurelement in het cultuurlandschap met een natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of archeologische betekenis;
- h.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.59, van de Verordening ruimte 2014;
- i.
natuurvriendelijke oever: oever langs een waterhoudende bestaande waterloop in de vorm van een plas- of drasberm of flauw talud;
- j.
rode lijst: door het ministerie van Economische Zaken vastgestelde lijst waarop soorten zijn geplaatst omdat ze in Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen.
Artikel 3.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door:
- a.
- b.
privaatrechtelijke rechtspersonen;
- c.
publiekrechtelijke rechtspersonen.
Artikel 3.3 Subsidievorm
- 1.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.
- 2.
Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
- a.
de aanleg van een landschapselement in de vorm van:
- 1°.
- 2°.
- 3°.
een natuurvriendelijke oever.
- b.
het herstel van een cultuurhistorisch landschapselement.
Artikel 3.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 3.6 Subsidievereisten
- 1.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
het project wordt uitgevoerd op gronden waarop een natuur- of agrarische bestemming rust overeenkomstig het geldende bestemmingsplan;
- c.
het project wordt uitgevoerd buiten de bebouwde kom;
- d.
het project wordt uitgevoerd buiten het Natuur Netwerk Brabant;
- e.
het project wordt uitgevoerd buiten een erf;
- f.
de eigenaar van de grond waarop het project wordt uitgevoerd stemt in met de aanleg of het herstel van het landschapselement, indien de eigenaar niet tevens de subsidieaanvrager is;
- g.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
- 2.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het betreft plantmateriaal van Nederlandse herkomst als opgenomen in bijlage 2;
- b.
de aanleg van beplantingen gebeurt overeenkomstig de vereisten, opgenomen in bijlage 3.
- 3.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2°, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
de projectlocatie voor een poel is gelegen binnen:
- 1°.
een straal van 100 meter van een bestaand of aan te leggen bos, struweel, houtsingel of moeras met een minimale oppervlakte van 1 hectare;
- 2°.
de groenblauwe mantel; of,
- 3°.
300 meter vanaf een poel waarin een of meerdere soorten amfibieën voorkomen die staan vermeld op de rode lijst;
- b.
de projectlocatie is geschikt voor poelaanleg;
- c.
de grondwaterstand van de projectlocatie is tijdens de zomerperiode niet lager dan 120 cm onder het maaiveld;
- d.
meer dan 50% van de taludlengte van de poel is flauw, minimaal 1:3;
- e.
de diepte van de poel is maximaal 1,7 meter;
- f.
de poel heeft gemeten vanuit de insteek van het talud een oppervlakte van maximaal 500 m2 en een inhoud van maximaal 500 m3;
- 4.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 3°, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de natuurvriendelijke oever een talud heeft van minimaal 1:3 of is ingericht met een accoladeprofiel.
- 5.
Het derde lid, onder f, is niet van toepassing indien het project betrekking heeft op basisbiotopen voor de boomkikker.
- 6.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het cultuurhistorisch landschapselement wordt als zodanig weer herkenbaar;
- b.
het cultuurhistorisch landschapselement is voor 1950 aangelegd.
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 1°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor de aanleg van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- b.
kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of aanbrengen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement in geval van beweiding overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- c.
externe kosten voor planvorming en bestek tot een maximum van 20% van de kosten van de aanleg van de beplanting.
- 2.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 2° en 3°, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor grondverzet voor het graven van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- b.
kosten voor aanbrengen van rasters ter bescherming van de poel of natuurvriendelijke oever overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4.
- 3.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4, onder b, de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor het verwijderen van uitheemse boom- en struiksoorten inclusief twee jaar nazorg;
- b.
kosten voor herstel van het landschapselement door het aanplanten van inheemse boom- of struiksoorten overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4;
- c.
kosten voor herstel van een houtwal door middel van het aanvullen van de grondwal;
- d.
kosten voor herstel van een waterelement door baggeren en herstel van taluds;
- e.
kosten voor het verplaatsen van een bestaand raster of plaatsen van een nieuw raster indien bestaand raster verplaatst moet worden ter bescherming van het landschapselement overeenkomstig de lump sum bedragen, opgenomen in bijlage 4.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;
- b.
kosten voor reguliere aanleg van een raster;
- c.
kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;
- d.
kosten van aanleg van landschapselementen die worden gerealiseerd op bermen langs openbare, verharde wegen;
- e.
kosten voor achterstallig onderhoud;
- f.
kosten voor de inzet van personele capaciteit en de inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;
- g.
kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager;
- h.
kosten voor economische activiteiten.
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 24 mei 2017 tot en met 15 december 2017.
Artikel 3.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 255.000.
Artikel 3.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.4, bedraagt:
- a.
voor natuurlijke personen als bedoeld in artikel 3.2, onder a, 80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 10.000;
- b.
voor privaatrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.2, onder b,
80% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000;
- c.
voor publiekrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.2, onder c, 50 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 75.000.
Artikel 3.12 Verdeelcriteria
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
- 2.
Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
- 3.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project, bedoeld in artikel 3.4, onder a, wordt binnen een jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;
- b.
het project, bedoeld in artikel 3.4, onder b, wordt binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal een jaar;
- c.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;
- d.
de subsidieontvanger treft in zijn administratie maatregelen om te voorkomen dat de subsidie naar economische activiteiten vloeit.
- 2.
Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
- 1.
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 3.13, eerste lid, onder d;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- 2.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
een activiteitenverslag, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze is voldaan aan de verplichting, opgenomen in artikel 3.13, eerste lid, onder d;
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
Artikel 3.15 Bevoorschotting en betaling
- 1.
Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten, overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag en betalen het in een keer uit.
- 2.
Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.
- 3.
Het voorschot, bedoeld in het tweede lid, wordt in een keer betaald.
§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen
Artikel 4.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- a.
ecologische verbindingszone: verbindingszone als bedoeld in artikel 1, onder 1.58, van de Verordening ruimte 2014;
- b.
Natuur Netwerk Brabant: netwerk als bedoeld in artikel 1, onder 1.59, van de Verordening ruimte 2014;
- c.
ontsnippering: aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentelijke wegen met als doel het opheffen van de barrièrewerking van deze wegen voor de fauna;
- d.
faunavoorziening: voorziening bij een gemeentelijke weg, niet zijnde een ecoduct, om de uit de weg voortvloeiende negatieve gevolgen voor de fauna zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 4.2 Doelgroep
Subsidie kan worden aangevraagd door:
Artikel 4.3 Subsidievorm
- 1.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.
- 2.
Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen.
Artikel 4.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 4.6 Subsidievereisten
- 1.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;
- b.
er is sprake van een ecologische noodzaak van de faunavoorziening;
- c.
de te realiseren faunavoorziening is geschikt voor de desbetreffende faunasoort;
- d.
aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:
- 1°.
op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;
- 2°.
- 2.
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen voldaan aan ten minste een van de volgende vereisten:
- a.
het project wordt uitgevoerd binnen het Natuur Netwerk Brabant;
- b.
het project heeft betrekking op een bestaande gemeentelijke weg die een ecologische verbindingszone kruist;
- c.
het project vormt een onderdeel van een ontsnipperingsplan dat door de subsidieaanvrager is opgesteld voor een groter gebied;
- d.
bij het project is aantoonbaar sprake van een locatie waar fauna frequent ten prooi valt aan het verkeer.
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
- 1.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten voor het aanbrengen van de faunavoorziening;
- b.
externe adviseurskosten die rechtsreeks betrekking hebben op het project tot een maximum van € 80 per uur;
- c.
kosten voor onderzoek naar kabels en leidingen ten behoeve van de uitvoering van het ontsnipperingsplan;
- d.
- 2.
De kosten, genoemd in het eerste lid, onder b, bedragen maximaal 10 procent van de kosten, genoemd in het eerste lid, onder a.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
- a.
kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd;
- b.
kosten voor uitvoering van wettelijke taken, een bestaand convenant of een bestaande regeling of afspraak;
- c.
kosten voor de inzet van personele capaciteit en de inhuur van extra personele capaciteit door de subsidieaanvrager;
- d.
kosten voor reguliere activiteiten van de aanvrager.
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 24 mei 2017 tot en met 15 december 2017.
Artikel 4.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode genoemd in artikel 4.9, vast op € 250.000.
Artikel 4.11 Subsidiehoogte
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per ontsnipperingslocatie.
Artikel 4.12 Verdeelcriteria
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
- 2.
Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.
- 3.
Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.
Artikel 4.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
- a.
het project wordt binnen twee jaar na ontvangst van de beschikking tot subsidieverlening gerealiseerd, met een verlengingsmogelijkheid van maximaal 2 jaar;
- b.
bij subsidies van € 25.000 en hoger overlegt de subsidieontvanger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt.
- 2.
Een verzoek tot verlenging als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan door de subsidieontvanger gemotiveerd worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, uiterlijk twee weken voor het verstrijken van de termijn.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
- 1.
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
- a.
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
- 2.
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
- a.
- b.
indien van toepassing foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;
- c.
indien van toepassing een proces verbaal van oplevering.
Artikel 4.15 Bevoorschotting
- 1.
Bij subsidies tot € 25.000 verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag, overeenkomstig artikel 23, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en betalen het in een keer uit.
- 2.
Bij subsidies van €25.000 en hoger verstrekken Gedeputeerde Staten een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.
- 3.
Het voorschot, bedoeld in het tweede lid, wordt in twee gelijke termijnen betaald.
- F.
Na bijlage 1 worden de volgende bijlagen toegevoegd:
Bijlage 2 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Overzicht subsidiabele soorten
Nederlandse naam
|
Wetenschappelijke naam
|
Abeel, grauwe
|
Populus canescens
|
Appel, wilde
|
Malus sylvestris
|
Berk, ruwe
|
Betula pendula
|
Berk, zachte
|
Betula pubescens
|
Bes, aal-
|
Ribes rubrum
|
Bes, zwarte
|
Ribes nigrum
|
Beuk
|
Fagus sylvatica
|
Bosroos
|
Rosa arvensis
|
Eglantier
|
Rosa rubiginosa
|
Eik, zomer-
|
Quercus robur
|
Eik, winter-
|
Quercus petrea
|
Els, zwarte
|
Alnus glutinosa
|
Esdoorn, gewone
|
Acer pseudoplatanus
|
Esdoorn, noorse
|
Acer plantanoides
|
Es, gewone
|
Fraxinus excelsior
|
Gagel
|
Miryca gale
|
Gelderse roos
|
Viburnum opulus
|
Haagbeuk
|
Carpinus betulus
|
Hazelaar
|
Corylus avellana
|
Heggeroos
|
Rosa corymbifera
|
Hondsroos
|
Rosa canina
|
Hulst
|
Ilex aquifolium
|
Iep, div .klonen
|
Ulmus ‘ ‘
|
Iep, steel-
|
Ulmus laevis
|
Kardinaalsmuts
|
Euonymus europaeus
|
Kastanje, tamme
|
Castanea sativa
|
Kers, zoete
|
Prunus avium
|
Kornoelje, rode
|
Cornus sanguinea
|
Kornoelje, gele
|
Cornus mas
|
Kraagroos
|
Rosa agrestis
|
Krenteboompje
|
Amelanchier lamarckii
|
Liguster, wilde
|
Ligustrum vulgare
|
Linde, kleinbladige
|
Tilia cordata
|
Linde, grootbladige
|
Tilia platyphyllos
|
Linde, Hollandse
|
Tilia vulgaris
|
Lijsterbes
|
Sorbus aucuparia
|
Meidoorn, eenstijlige
|
Crataegus monogyna
|
Meidoorn, tweestijlige
|
Crataegus laevigata
|
Mispel
|
Mespilus germanica
|
Noot
|
Juglans regia
|
Peer, wilde
|
Pyrus pyraster
|
Populier, zwarte
|
Populus nigra
|
Populier – ‘Canadapopulier’
|
Populus x canadensis
|
Sleedoorn
|
Prunus spinosa
|
Veldesdoorn
|
Acer campestre
|
Vlier, gewone
|
Sambucus nigra
|
Vlier, berg
|
Sambucus racemosa
|
Vogelkers, inheemse
|
Prunus padus
|
Vuilboom
|
Rhamnus frangula
|
Wegedoorn
|
Rhamnus catharticus
|
Wilg, amandel-
|
Salix triandra
|
Wilg, bittere
|
Salix purpurea
|
Wilg, bos-
|
Salix caprea
|
Wilg, grauwe
|
Salix cinerea
|
Wilg, kat-
|
Salix viminalis
|
Wilg, geoorde
|
Salix aurita
|
Wilg, kraak-
|
Salix fragilis
|
Wilg, kruip-
|
Salix repens
|
Wilg, laurier-
|
Salix pentandra
|
Wilg, schiet-
|
Salix alba
|
Hoogstamfruitbomen
|
Diverse soorten
|
Te subsidiëren cultivars (c.v.) van laanbomen
Van een aantal soorten laanbomen een beperkt aantal cultivars subsidiabel. Het gaat hierbij om de volgende cultivars:Populus canescens ‘De Moffart en Witte van Haamstede’; Acer pseudeplatanus ‘ Negenia en Rotterdam’; Fraxinus excelsior ‘ Eureka, Altena, Atlas en Westhof’s Glorie ‘; Ulmus ‘Dodoens Clusius en Lobel’; Prunus avium ‘ Landscape Bloom en Plena’; Tilia cordata ‘ Erecta en Roelvo’; Tilia vulgaris ‘Pallida’;Populus x canadensis ‘div. cultivars’; Populus nigra ‘div. cultivars m.u.v. Italica’; Salix alba ‘ Liempde, Belders’
Bijlage 3 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen
Beplantings-groep*
|
Minimale leeftijd/maat
|
Maximaal te subsidiëren aantal per oppervlakte- /of lengte eenheid
|
Te
subsidiëren sortiment
|
Maximaal aantal te subsidiëren per project
|
Bosplantsoen, boomvormers
|
2 jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm
|
6400 st per hectare; plantverband minimaal 1,25m x 1,25m of 1,50m x 1,00m
|
Zie bijlage 2
|
|
Bosplantsoen, struikvormers
|
2 jarig bosplantsoen, minimaal maat 60-80 cm
|
4 st per meter haag
|
Zie bijlage 2
|
Bij een beukhaag (fagus sylvatica) maximaal 100 meter of 400 st
|
Veren
|
Lengte minimaal 150 cm
|
12 st per 100 meter ; plantafstand minimaal 8 meter
|
Zie bijlage 2
|
n.v.t.
|
Laanbomen
excl. Hoogstam-fruitbomen
|
Minimaal maat 10-12 cm; 2x verplant
|
12 st per 100 meter ; plantafstand minimaal 8 meter
|
Zie bijlage 2
|
n.v.t.
|
Hoogstam-fruitbomen
|
Minimaal maat 8-10 cm
|
156 st per hectare; plantafstand minimaal 10 meter
|
Zie bijlage 2
|
Maximaal 10 st
|
Knotwilgen
|
Onbewortelde 3 jarige stek of bewortelde stek maat 10-12 cm
|
20 st per 100 meter; plantafstand minimaal 5 meter
|
Zie bijlage 2
|
n.v.t
|
Snelgroeiend loofhout
|
1 jarige bewortelde stek
|
625 st per hectare
|
Zie bijlage 2
|
n.v.t.
|
* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.
Bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lump
sum
bedragen voor de aanleg van beplantingen en het plaatsen van rasters
Onderdeel
|
Eenheid
|
Bedrag per eenheid inclusief BTW
|
Bedrag per eenheid exclusief BTW
|
|
|
|
|
Aanleg beplantingen en plaatsen rasters
|
aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst (excl. dijktaluds)
|
stuks
|
€ 1,66
|
€ 1,37
|
aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst op dijktaluds
|
stuks
|
€ 2,50
|
€ 2,07
|
aanplant hoogstamfruitbomen
|
stuks
|
€ 64,90
|
€ 53,64
|
aanplant laanbomen
|
stuks
|
€ 64,90
|
€ 53,64
|
aanplant knotwilgenstek/ populieren/veren
|
stuks
|
€ 11,42
|
€ 9,44
|
plaatsen rundveeraster; palen op 4 meter afstand en 2 puntdraden
|
meter
|
€ 4,63
|
€ 3,83
|
plaatsen elektrisch rundveeraster; palen op 10 meter afstand en 2 draden
|
meter
|
€ 3,80
|
€ 3,14
|
plaatsen schapenraster; palen op 3 meter afstand en zwaar gelijkmatig ursusgaas van 100 cm hoogte
|
meter
|
€ 9,28
|
€ 7,67
|
plaatsen boomkorf; type schaap
|
stuks
|
€ 19,61
|
€ 16,21
|
plaatsen boomkorf; type rund
|
stuks
|
€ 51,57
|
€ 42,62
|
verplaatsen van bestaand rundveeraster
|
meter
|
€ 0,75
|
€ 0,62
|
verplaatsen van bestaand schapenraster
|
meter
|
€ 2,98
|
€ 2,46
|
|
|
|
|
Aanleg poelen en natuuroevers
|
ontgraven poel/natuuroever en verwerken vrijkomende grond
|
m3
|
€ 5,51
|
€ 4,55
|