Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2017, 2253 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2017, 2253 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van 16 mei 2017, PZH-2017-591889364(DOS 2013-0010135) tot vaststelling van het Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking duurzame innovaties landbouw Zuid-Holland 2017 (Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking duurzame innovaties landbouw Zuid-Holland 2017)
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Gelet op artikel 1.3 van de Uitvoeringsregeling POP- 3 Zuid-Holland,
Overwegende dat het wenselijk is samenwerkingsverbanden te stimuleren die innovaties in de landbouwsector ontwikkelen en testen met als doel de verduurzaming van de landbouwsector,
Besluiten vast te stellen het volgende besluit:
Openstellingsbesluit POP-3 samenwerking duurzame innovaties landbouw Zuid-Holland 2017
Artikel 3 Subsidiabele activiteit
In afwijking van artikel 2.7.1 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland kan subsidie worden verstrekt voor:
In aanvulling op artikel 2.7.7, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 6 niet-subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7.7, eerste lid, komen de kosten van tweedehands goederen niet voor subsidie in aanmerking.
Indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband en het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op innovatie mede ten behoeve van de grondgebonden landbouw en toepassing van artikel 2.7.9 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 25.000,-, wordt de subsidie niet verstrekt.
Indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op het in een projectmatig samenwerkingsverband uitvoeren van een innovatieproject mede ten behoeve van de grondgebonden landbouw en toepassing van artikel 2.7.9 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 50.000,-, wordt de subsidie niet verstrekt.
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
Indien de aanvragen als bedoeld in het zesde lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.
Indien de aanvragen als bedoeld in het zevende lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.
Indien de aanvragen als bedoeld in het achtste lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en a, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
Uit de SWOT-analyse in het Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (hierna: POP programma) blijkt dat de agrarische sector en de afzetketen hun kostenreductiestrategie zullen moeten verschuiven naar een meerwaardestrategie. Zo kan de concurrentiekracht worden behouden en kunnen de externe effecten voor milieu, landschap en samenleving worden verminderd. Veel spelers in de agrosector kenmerken zich door kleinschaligheid, initiatieven zijn vaak versnipperd. Samenwerking is noodzakelijk om nieuwe producten, diensten, markten en ketenmodellen te ontwikkelen, om zo zowel het rendement als het imago van de landbouwsector maar ook de omgevingskwaliteit te verbeteren.
Het Ambitiedocument InovatieAgenda Duurzame Landbouw van de provincie Zuid-Holland en het POP programma sluiten goed op elkaar aan. In het Ambitiedocument InnovatieAgenda Duurzame Landbouw is het volgende opgenomen:
"Samenwerking en gezamenlijke inzet is nodig om de negatieve effecten (onder andere verlies biodiversiteit, mindere leefomgevingskwaliteit en achteruitgang in kwaliteit van het cultuurlandschap) te beperken en de positieve ontwikkelingen ( onder andere kringlooplandbouw, een hoog percentage weidegang) verder te ondersteunen. Om de verduurzaming te bereiken is een duurzame innovatieaanpak met proeftuinen nodig voor de lange termijn. De ambitie is: verduurzaming van de landbouwketen en voedselketen met een duurzame innovatieaanpak voor gezond, duurzaam en betaalbaar eten voor iedereen. Dit gebeurt met proeftuinen. Proeftuinen zijn een zichtbare plek waar koplopers in de landbouw- en voedselketen innovaties in de duurzame landbouw uitproberen en ontwikkelen".
Subsidie kan worden verstrekt voor de twee activiteiten afzonderlijk, maar ook gezamenlijk. Zo is het mogelijk dat alleen subsidie wordt verstrekt voor het oprichten van een projectmatig samenwerkingsverband en het schrijven van een projectplan voor een innovatieproject. Maar ook is het mogelijk om subsidie te verstrekken voor het in een projectmatig samenwerkingsverband uitvoeren van een innovatieproject.
Een projectmatig samenwerkingsverband bestaat uit van elkaar onafhankelijke (rechts)personen die met elkaar een samenwerkingsovereenkomst zijn aangegaan. Van belang is tevens dat alle aan het samenwerkingsverband deelnemende partijen een productieve bijdragen leveren aan het innovatieproject.
Tot de grondgebonden landbouw behoren:
Ook de teelten op of in het water worden tot de grondgebonden landbouw gerekend. Essentieel is dat de agrarische bedrijfsvoering geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt. Een landbouwbedrijf met bijvoorbeeld “vrije uitloop kippen” behoort niet tot de grondgebonden landbouw.
In artikel 2.7.6 van de Uitvoeringsregeling Pop-3 Zuid-Holland staan zeven thema’s opgenomen waarop een activiteit betrekking kan hebben. Dit openstellingsbesluit heeft betrekking op 3 van deze thema’s:
Deze drie thema’s sluiten namelijk aan bij de doelen van het Ambitiedocument InnovatieAgenda Duurzame Landbouw.
In het Ambitiedocument worden de volgende doelen genoemd:
Op grond van dit openstellingsbesluit komen de volgende kosten, voor zover ze redelijk zijn in relatie tot het doel van de activiteit, voor subsidie in aanmerking:
De subsidiabele hoogte van de personeelskosten kan op twee manieren worden berekend:
Het uurtarief per medewerker wordt als volgt berekend:
Een voorbeeld: Het bruto jaarsalaris bedraagt inclusief een niet prestatie gebonden eindejaarsuitkering 50.000 euro. De 50.000 euro wordt verhoogd met 43,5% tot 71.750 euro. De 71.750 euro wordt vervolgens verhoogd met 15% tot 82.512,50 euro. Het subsidiabele uurtarief bedraagt dan 82.512,50 gedeeld door 1720 is 47,97 euro.
De kosten van tweedehandsgoederen (machines en installaties) komen niet voor subsidie in aanmerking.
Het betekent niet dat er geen tweedehandsgoederen of andere vormen van bijdragen in natura bij de uitvoering van het project mogen worden ingezet. De inzet komt alleen niet voor subsidie in aanmerking.
Voor meer informatie over (onder andere) de subsidiabele kosten kunt u het handboek POP3 subsidie raadplegen. Het handboek is te raadplegen via https://regiebureau-pop.eu/sites/default/files/u111/Handboek%20aanvragers%2023%2003%202017.pdf.
In paragraaf 2.7 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland wordt geregeld hoe de subsidiehoogte berekend wordt. In onderstaand schema staat per kostensoort het subsidiepercentage:
Voor de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband en het gezamenlijk formuleren van een projectplan, worden geen subsidies verstrekt van minder dan € 25.000,-. Voor het in een projectmatig samenwerkingsverband uitvoeren van een innovatieproject worden geen subsidies verstrekt van minder dan € 50.000,-.
Alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt. Om de rangschikking te bepalen worden de aanvragen getoetst aan vier criteria. Aan de wegingsfactoren kan een wegingsfactor worden toegekend van 1, 2 of 3. Op basis van het doel van de openstelling wordt de wegingsfactor per criterium toegekend.
Op basis van dit openstellingsbesluit kan zowel subsidie worden aangevraagd voor de oprichting van een samenwerkingsverband en het schrijven van een projectplan, als voor het in een samenwerkingsverband uitvoeren van een innovatieproject. In het geval dat de aanvraag voor subsidie betrekking heeft op het oprichten van een samenwerkingsverband en het schrijven van een projectplan wordt bij de toetsing aan de criteria gekeken naar het beoogde doel van de samenwerking.
Criterium a: de mate van effectiviteit van de activiteit.
De gesubsidieerde activiteit draagt bij aan één of meerder van de volgende thema’s:
Met dit criterium wordt gekeken naar de effectiviteit van de activiteit ( de oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband en het gezamenlijk formuleren van een projectplan of het in een projectmatig samenwerkingsverband uitvoeren van een innovatieproject) waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Hierbij wordt zowel gekeken naar het effect van beoogde innovatie als naar de toepasbaarheid van de beoogde innovatie. Aan een bredere toepasbaarheid voor de grondgebonden landbouw van de innovatie wordt meer belang toegekend dan aan een innovatie die niet breed toepasbaar is.
Een samenwerkingsverband waaraan meerdere grondgebonden landbouwers deelnemen, wordt als effectiever beoordeeld dan een samenwerkingsverband waar één grondgebonden landbouwer aan deel neemt.
Bij deze openstelling voor samenwerking voor innovaties gaat het niet alleen om het effect van de innovatie, als deze slaagt, maar ook om de meerwaarde van het samenwerkingsproces. Samenwerking kan leiden tot meer kennisdeling op regionaal-, nationaal- of internationaalniveau. Door samenwerking kunnen nieuwe innovatieve-verbindingen (zoals cross-overs tussen meerdere sectoren) en nieuw samenspel tussen ketenpartijen ontstaan.
In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
1 punt wordt behaald als de activiteit niet in voldoende mate bijdraagt aan één van de thema’s, of onvoldoende doorwerking heeft. Dit is het geval als de activiteit bijvoorbeeld gericht is op een geringer gebruik van grondstoffen, maar dat de afname van het gebruik niet erg groot is. Of de innovatie is alleen toepasbaar op enkele bedrijven;
2 punten worden behaald indien de mate waarin de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdraagt aan één van de thema’s als voldoende/gemiddeld is te kwalificeren. Waarbij de innovatie ook breder toepasbaar is voor meerdere bedrijven. Bijvoorbeeld wanneer de activiteit betrekking heeft op een nieuw verdienmodel, waarbij een bestaand verdienmodel in beperkte mate wordt aangepast.
3 punten worden behaald indien de mate waarin de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdraagt aan één thema als goed is te kwalificeren, of als de activiteit op meerdere thema’s betrekking heeft en de bijdrage aan alle thema’s als gemiddeld is te kwalificeren. Waarbij de toepasbaarheid van de innovatie ook als goed is te kwalificeren.
De bijdrage is als goed te kwalificeren als bijvoorbeeld een kringloop op bedrijfsniveau wordt gesloten of dat door de activiteit de biodiversiteit aanzienlijk verbeterd.
4 punten worden behaald indien de mate waarin de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd bijdraagt aan het thema als zeer goed is te kwalificeren of als de activiteit op meerdere thema’s betrekking heeft en de bijdrage aan alle thema’s als goed is te kwalificeren. Waarbij de innovatie ook breder toepasbaar is in meerdere sectoren. De bijdrage is als zeer goed te kwalificeren als bijvoorbeeld het geval indien de activiteit leidt tot een aanzienlijke reductie van het verbruik van grondstoffen, of dat er meerdere kringlopen op bedrijfsniveau worden gesloten of dat de activiteit betrekking heeft op en compleet nieuw verdienmodel waarbij de innovatie ook op andere bedrijven kan worden toegepast.
Criterium b. de kosteneffectiviteit;
De kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan de mate waarin de activiteit bijdraagt aan één of meerdere van de thema’s. Hierbij wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
1 punt wordt behaald indien de kosteneffectiviteit als onvoldoende is te kwalificeren. Dit is het geval als de input (kosten) hoog is ten opzichte van de opbrengst;
2 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit als gemiddeld is te kwalificeren. Dit is het geval als de input in verhouding staat met de prestatie;
3 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit als goed is te kwalificeren. Dit is het geval als de prestatie en de input helder zijn uitgewerkt en de input ten opzichte van de prestatie laag is;
4 punten worden behaald indien de kosteneffectiviteit als zeer goed is te kwalificeren. Dit is het geval als de prestatie en de input helder zijn uitgewerkt en de input ten opzichte van de prestatie buitengewoon goed is.
Criterium c. de mate van innovatie
Met dit criterium wordt gekeken naar de mate waarin de activiteit innovatief is. Met innovativiteit kan hierbij gedoeld worden op het samenwerkingsproces als zodanig, het onderwerp van de samenwerking (beoogde innovatie) of op beide.
Bij de beoordeling van de innovativiteit van het samenwerkingsproces wordt gekeken in hoeverre de voorgestelde samenwerking nieuwe verbanden of verbintenissen tot stand brengt. Hoe meer gangbaar de samenwerking tussen partijen is, hoe minder punten er zullen worden toegekend.
Voor de beoordeling van het onderwerp van de samenwerking (beoogde innovatie), gaat het om de meerwaarde die de innovatie heeft, in de zin dat het gaat om het verschil dat de activiteit zelf te weeg kan brengen. Betreft de beoogde innovatie slechts een geringe aanpassing van een bestaand product (of dienst, proces of procedé), of betreft de beoogde innovatie een geheel nieuw product (of dienst, proces of procedé).
In samenhang worden de volgende aspecten bezien:
Transitie karakter van de innovatie – draagt de innovatie bij aan realisatie van de toekomstbestendige “duurzame landbouw”? Wordt met de activiteit bijgedragen aan de beoogde verschuiving van een benadering in de bedrijfsvoering van kostenreductie of verhoogde volumes naar benadering in bedrijfsvoering van meerwaardecreatie, circulaire bedrijfsvoering of productie of een sector overstijgende toepassing?
1 punt wordt behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als onvoldoende is te kwalificeren.
2 punten worden behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als gemiddeld is te kwalificeren.
3 punten worden behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als goed is te kwalificeren.
4 punten worden behaald indien de innovativiteit op basis van de genoemde aspecten als zeer goed is te kwalificeren.
Criterium d. de haalbaarheid van de activiteit.
Met dit criterium wordt bekeken of de activiteit succesvol uitgevoerd kan worden. Op basis van het openstellingsbesluit kan zowel subsidie worden aangevraagd voor het in een samenwerkingsverband ontwikkelen van een innovatie als voor de oprichting van het samenwerkingsverband en het opstellen van een projectplan. Per type van activiteit verschilt de wijze waarop de haalbaarheid wordt bezien.
-Oprichting samenwerkingsverband en de opstellen van een projectplan:
In deze fase wordt de “haalbaarheid van de activiteit” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen een werkbare en vruchtbare samenwerking tot stand te brengen, inclusief goede afspraken over taken en verantwoordelijkheden en over lasten en lusten met betrekking tot de beoogde innovatie en er in slagen om de beoogde innovatie goed scherp te krijgen in termen van technische en organisatorische haalbaarheid en in termen van marktmogelijkheden (behoefte). Of hierover goed is nagedacht blijkt uit de kwaliteit van het projectplan en van het beoogde samenwerkingsverband zelf: het aantal deelnemers dat aan de samenwerking meewerkt, de verdeling van die deelnemers over de verschillende ketenpartijen, de ‘kwaliteit’ van de deelnemers in relatie tot het innovatie-idee. Deze onderdelen worden in onderlinge samenhang bezien.
In deze fase wordt de “haalbaarheid” gedefinieerd als de kans dat de partijen er in slagen het innovatie-idee uit te werken. Dit betekent niet dat het innovatieproject ook moet slagen. Het samenwerkingsverband bestaat al en heeft een haalbare innovatie geïdentificeerd. Activiteiten betreffen uitwerking naar technische specificaties, bouwen, uitwerken businessplan, proefopstelling. Ook onderdelen die betrekking hebben op inrichting van een demonstratie-inrichting en/of activiteiten kennisoverdracht en/of marktintroductie (eerste uitrol) kunnen onderdeel zijn van de aanvraag. De aanvrager levert een goed onderbouwd Plan van Aanpak hiervoor.
Bij dit criterium wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:
De kwaliteit procesplan voor de oprichting van de samenwerking of ontwikkeling innovatie – zijn alle randvoorwaarden goed in beeld gebracht en vertaald naar beheermaatregelen, is er goed nagedacht over ruimte voor procesmanagement, is goed nagedacht over risicomanagement, zijn er goede kwaliteitseisen gesteld aan de trekker van het project?
1 punt wordt behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als onvoldoende is te kwalificeren.
2 punten worden behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als gemiddeld is te kwalificeren.
3 punten worden behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als goed is te kwalificeren.
4 punten worden behaald indien de haalbaarheid op basis van de genoemde aspecten als zeer goed is te kwalificeren
Het doel van de openstelling is om innovaties in de landbouw te stimuleren. Het innovatieve element heeft daarom de hoogste wegingsfactor (3). Het effect van de activiteit (de mate waarmee wordt bijdragen aan de thema’s) en de kosteneffectiviteit hebben een wegingsfactor van 2. Deze criteria zijn minder van belang voor het doel van de openstelling. Het criterium haalbaarheid heeft een wegingsfactor van 3. Kenmerk van een innovatieproject is dat de innovatie niet hoeft te slagen, maar wel van belang is dat de randvoorwaarden goed in beeld zijn gebracht en indien nodig beheersmaatregelen zijn genomen, zodat de kans dat de innovatie wel slaagt stijgt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-2253.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.