Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 25 april 2017, nr. 81ACA5E6, tot wijziging van de regeling LEADER; Uitvoering van LEADER-projecten uit de Verordening subsidies POP3 2014–2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit LEADER Uitvoering van LEADER-projecten)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Herlezen ons besluit van 23 augustus 2016 nr. 818868E7, tot openstelling van de regeling Uitvoering van LEADER-projecten uit de Verordening subsidies POP3 2014–2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit LEADER Uitvoering van LEADER-projecten), gepubliceerd in het Provinciaal Blad van de provincie Utrecht, nummer 4911 van 2 september 2016;

 

Overwegende dat voornoemd besluit, gelet op het ontbreken van een gegronde reden voor het beperken van subsidiabele kosten tot een maximum van 5% van de totale projectkosten voor de aanschaf van roerende zaken, kan worden gewijzigd in die zin dat kosten van roerende zaken niet worden beperkt tot een maximum van 5%;

 

Gelet op de artikelen 1.3 en 3.4.4 van de Verordening subsidies POP3 2014–2020 Provincie Utrecht;

Besluiten:

Artikel I

Het Openstellingsbesluit LEADER Uitvoering van LEADER-projecten wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 4 onder l. komt te luiden:

  • l.

    de kosten van roerende zaken;

Artikel II

Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 3 september 2016, zijnde 1 dag na uitgifte van het Provinciaal Blad nummer 4911.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 april 2017.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Voorzitter,

Secretaris.

Toelichting aanpassing subsidiabele kosten

Kosten voor aanschaf van roerende zaken (materialen, apparatuur, meubilair die niet vastzitten aan een onroerend goed) werden in de regeling beperkt tot een maximum van 5% van de totale subsidiabele kosten. Deze beperking is echter niet noodzakelijk vanuit Europese, nationale of provinciale verordeningen. Het aandeel roerende goederen in een aanvraag wordt al meegewogen door de LAG bij de toetsing van een aanvraag op de toetsingscriteria haalbaarheid (criterium 3) en doelmatigheid/doeltreffendheid (criterium 4).

Naar boven