Artikel I Wijziging van het natuurbeheertype op verzoek door externe organisaties of personen.
besluiten
:
het Natuurbeheerplan 2017 overeenkomstig de bijbehorende en gewaarmerkte stukken opgenomen als tekstbijlage en kaartbijlage gewijzigd vast te stellen.
1.1 (nr. 1
) Gemeente
Breda, Staatsbosbeheer, 4e bergboezem.
Staatsbosbeheer verzoekt het ambitietype en het beheertype van enkele percelen in de 4e bergboezem te wijzigen.
Het betreft voornamelijk percelen in de categorie 1 en 2, waarvoor eerder (sept. 2016) al een beheertype werd bepaald. Daarbij hebben wij de opmerking gemaakt dat wijzigingen op deze beheertypes konden worden aangeven.
Wij wijzigen percelen van N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland naar N10.01 Nat schraalland en percelen van N10.02 Vochtig hooiland naar N13.01 Vochtig weidevogelgrasland. Dit doen wij op beide kaarten. Wij stellen de percelen open voor beheervergoeding.
Wij hebben de ambtiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
Artikel II Wijziging van het natuurbeheertype op verzoek van het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB).
besluiten
:
het Natuurbeheerplan 2017 overeenkomstig de bijbehorende en gewaarmerkte stukken opgenomen als tekstbijlage en kaartbijlage gewijzigd vast te stellen.
2.1 (nr. 2) Gemeente Deurne. Helenaveen, Lage
Brugweg
.
Het GOB verzoekt ons het Natuurbeheerplan te wijzigen. Het GOB heeft subsidietoekenning vastgesteld en de eindafrekening uitgevoerd voor een perceel aan de Lage Brugweg te Helenaveen op verzoek van Stichting Veen.
Reactie GS: Het perceel is ingericht als N12.06 Ruigteveld, conform de ambitiekaart. Wij wijzigen de beheertypenkaart naar dit type. Hiermee is ruim 3,5 ha “nieuwe natuur” gerealiseerd vanuit particulier natuurbeheer.
Wij hebben de beheertypenkaart gewijzigd.
2.2 (nr. 3) Gemeente Grave. Camping Bruinsbergen.
Het GOB heeft subsidie verleend voor een inrichting met een gewijzigde ambitie, en verzoekt de provincie deze ambitie te willen aanpassen. Het betreft de locatie camping Bruinsbergen. Een perceel aan de westzijde van het gebied ligt op de overgang van een hoger naar een lager gebied, dat genoemd wordt op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie. Om de hoogteverschillen te benadrukken en meer biodiversiteit te realiseren wordt in plaats van de ambitie N16.01 Bos met productie, voorgesteld om in een rafelige rand N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland met enkele landschapselementen en bos N16.01 aan te leggen, waarbij een gedeelte bestaand bos wordt verplaatst op het perceel. Het perceel is ten behoeve van de ontwikkeling van kruiden- en faunarijk grasland beperkt afgegraven. Daarnaast legt de eigenaar een poel aan.
Reactie GS: wij stemmen in met de wijziging van de ambitie. De voorgestelde inrichting geeft een extra impuls voor de biodiversiteit en het landschap ten opzichte van de eerdere ambitie. Het betreft de realisatie van Nieuwe Natuur voor ongeveer 1 ha in de provinciale NNB. Wij stellen het perceel open voor beheervergoeding. Ten behoeve van de kaartbewerking nemen wij 1,0 ha op als N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. De werkelijke grens tussen bos en grasland mag daarvan maximaal 20% afwijken. Hieraan wordt voldaan.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
2.3 (nr. 4
) Gemeente
Steenbergen. Percelen
Oudland
-Halsters Laag.
Het GOB verzoekt ons voor de percelen Steenbergen AC 593 en 586 in natte natuurparel Halsters Laag de beheertypenkaart aan te passen.
Reactie GS: de beide percelen zijn feitelijk ingericht als natuur. Wij brengen deze situatie over op de beheertypenkaart door voor perceel AC 593 N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland op te nemen. Het andere perceel staat al als zodanig op deze kaart aangegeven.
Wij hebben de beheertypenkaart gewijzigd.
2.4 (nr. 5) Gemeente Tilburg. Percelen bij de Schoorstraat langs de
Zandleij
.
Het GOB verzoekt de provincie de ambitiekaart te willen wijzigen voor 2 percelen nabij de Schoorstraat in Udenhout. De beide percelen komen voor in de aanvraag van het Brabants Landschap voor subsidieverlening door het GOB. De huidige ambitie van N15.02 Dennen-, eiken en beukenbos verhindert de toekenning van inrichtingssubsidie ten behoeve van N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland.
Reactie GS: wij constateren op basis van de luchtfoto uit 2000 dat de beide percelen toen ook uit grasland bestonden. De bosaanduiding op de ambitiekaart berust dus op een fout, die wij nu herstellen door N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland op de ambitiekaart op te nemen.
Wij hebben de ambitiekaart gewijzigd.
2.5 (nr. 6) Gemeente Tilburg. Perceel bij de Schoorstraat.
Het GOB verzoekt de ambitie voor 2 percelen aan de Zandleij nabij de Schoorstraat te willen wijzigen naar N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland.
Reactie GS: In Brabant zouden de stroken langs beken de aanduiding N12.06 Ruigteveld moeten hebben. Dit hebben wij besloten vanwege het bezwaar van het type Moeras dat soms afgraven noodzakelijk maakte in een zone vlak langs een beek. In de omgeving hebben wij Moeras toegepast. Op verzoek van waterschap de Dommel en Brabants Landschap wijzigen wij de ambitie nu naar N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland.
Wij hebben de ambitiekaart gewijzigd.
Artikel III Invoeren van Ondernemend Natuur Netwerk Brabant (ONNB) in het Natuurbeheerplan, op verzoek van het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB).
besluiten
:
het Natuurbeheerplan 2017 overeenkomstig de bijbehorende en gewaarmerkte stukken opgenomen als tekstbijlage en kaartbijlage gewijzigd vast te stellen.
3.1 (nr. 7
) Algemeen
. Opnemen aanduiding Ondernemend Natuur Netwerk Brabant (ONNB).
Het GOB heeft de bevoegdheid om voor percelen functieveranderingssubsidie en inrichtingssubsidie te verlenen binnen het door de provincie vastgestelde kader van Ondernemend Natuur Netwerk Brabant (ONNB). Een belangrijk onderdeel van het kader is dat de functie van de grond in het NNB agrarisch blijft, met de toevoeging “natuur en landschapswaarden” en dus niet wordt omgezet naar de functie natuur. Een ander belangrijk aspect is dat de ONNB status bij het Kadaster in een Kwalitatieve Verplichting op het perceel wordt vastgelegd. Na het inrichten van het perceel is er geen mogelijkheid voor beheersubsidie. Doel van het ONNB dat er natuur wordt ontwikkeld die voor 50% wordt gesubsidieerd en waarbij met een vorm van economisch medegebruik een duurzame instandhouding ervan wordt gerealiseerd. De natuurwaarden geven wij aan in het passende natuurbeheertype op de ambitiekaart en de beheertypenkaart
De overeenkomsten die het GOB onder de aanduiding ONNB voor percelen afsluit registreren wij in een aparte aanduiding in het Natuurbeheerplan, zie hiervoor de legenda. Daarmee zijn de percelen ingericht voor het NNB en is realisatie een feit.
Wij hebben de legenda aanduiding ONNB toegevoegd.
3.2 (nr. 8
) Gemeente
Cuijk. Van der Groes,
Cinquant
. (ONNB).
Het GOB verzoekt een perceel aan te geven als realisatie Ondernemend Natuur Netwerk Brabant (ONNB) in het Natuurbeheerplan. De subsidietoekenning is gebaseerd op het natuurbeheertype N10.02 Vochtig hooiland onder de afspraken voor het ONNB op 1,03 ha, gelegen binnen de huidige begrenzing van de NNB.
Reactie GS:
Afweging: Op 6 januari 2017 heeft het GOB een subsidiebeschikking verleend aan maatschap van de Groes-Albers inzake natuurontwikkeling Cinquant onder de afspraken voor het ONNB. Het betreft een subsidie voor het realiseren van 1,03 ha N10.02 Vochtig Hooiland. Hierbij worden de volgende twee voorwaarden in de kwalitatieve verplichting opgenomen:
- 1.
Toepassen van ruige stalmest en/of bekalking alleen mogelijk om verzuring tegen te gaan, na toestemming van het GOB;
- 2.
Bij eventuele nabeweiding mag de begrazingsdruk maximaal 2 GVE per ha zijn.
Wij zijn met bovenstaande akkoord. Het toekennen van N10.02 Vochtig hooiland wordt gemotiveerd met het al vele jaren toegepaste beheer van verschraling op dit perceel in een situatie. Het betreft een biologisch-dynamisch bedrijf waar uiteraard geen bestrijdingsmiddelen, geen kunstmest en geen drijfmest wordt toegepast.
Door de ONNB realisatie is 1 ha “nieuwe natuur” gerealiseerd.
Wij hebben het perceel opgenomen in de kaartlaag Ondernemend Natuurnetwerk (ONNB) en op de beheertypenkaart met N10.02 Vochtig hooiland aangegeven.
3.3 (nr. 9) Gemeente Mill en Sint Hubert. Woonvereniging
Camelot
. (ONNB).
Het GOB verzoekt een perceel aan te geven als realisatie Ondernemend Natuur Netwerk Brabant (ONNB) in het Natuurbeheerplan. De subsidietoekenning is gebaseerd op het natuurbeheertype N12.02 Kruiden- en Faunarijk grasland onder de afspraken voor het ONNB op 1,4325 ha, gelegen binnen de huidige begrenzing van de NNB.
Reactie GS:
Op 6 januari 2017 heeft het GOB een subsidiebeschikking verleend aan woonvereniging Camelot inzake natuurontwikkeling Langenboom onder de afspraken voor het ONNB. Het betreft een subsidie voor het realiseren van 1,43 ha N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. Hierbij worden de volgende twee voorwaarden in de kwalitatieve verplichting opgenomen:
- 1.
Het toepassen van chemische bestrijdingsmiddelen is niet toegestaan, muv de eerste 3 jaar met ontheffing voor probleemonkruiden.
- 2.
Begrazingsdruk mag maximaal 2 GVE per ha zijn.
Wij zijn met bovenstaande akkoord.
Door de ONNB realisatie is ruim 1 ha “nieuwe natuur” gerealiseerd.
Wij hebben het perceel opgenomen in de kaartlaag Ondernemend Natuurnetwerk (ONNB) en op de beheertypenkaart met N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland aangegeven.
Artikel IV Ambtshalve wijzigingen
besluiten:
het Natuurbeheerplan 2017 overeenkomstig de bijbehorende en gewaarmerkte stukken opgenomen als tekstbijlage en kaartbijlage gewijzigd vast te stellen.
4.1 (nr. 10) Algemeen. Aanpassing in verband met cat. 1 en 2 gronden.
In onze eerdere besluiten van 12 september 2016 (deelbesluit 66) en 13 december 2016 (deelbesluit 26) hebben wij voor de ongeveer 1400 ha door te leveren gronden in provinciaal eigendom het Natuurbeheerplan zoveel mogelijk aangepast met de juiste beheertypen waar dat nodig bleek. Toch zijn er nog enkele wijzigingen nodig die wij nu ambtshalve doorvoeren.
- •
In de gemeente Deurne in Helenaveen is een perceel aangegeven als provinciale NNB. Het grootste deel van dit perceel betreft echter rijks NNB. Door het toepassen van de 50% regel voor cat. 1 en 2 gronden geldt hier dat het gehele perceel dan onder de rijks NNB moet vallen. Enkele kleine naastliggende percelen wijzigen wij eveneens naar rijks NNB om eenheid te verkrijgen. Wij hebben de aanduiding gewijzigd.
- •
Tevens wordt van 2 stroken in Helenaveen de aanduiding N 06.03 Hoogveen aangepast naar N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. De stroken liggen buiten het invloedsgebied voor de regeneratie van Hoogveen, daarmee zal dit type hier niet bereikt kunnen worden. Wij hebben de aanduiding op de ambitiekaart gewijzigd.
Wij hebben de ambitiekaart gewijzigd en rijks NNB aangegeven.
4.2 (nr. 11) Gemeente Breda. Klokkenberg aanpassing.
Het blijkt dat aan ons aangeleverde informatie omtrent de uitgevoerde SKNL inrichting van de Klokkenberg niet geheel juist is.
Wij herstellen dit. Het betreft de detailbegrenzing van het noordelijke deel als N10.01 Nat schraalland. En het betreft het zuidelijke deel dat nog niet is ingericht. Wij wijzigen het natuurbeheertype voor deze percelen naar N00.01 Nog in te richten naar natuur. Hiermee voegen wij ongeveer 9 ha toe aan de niet gerealiseerde “nieuwe natuur”. Wij handhaven de in december 2016 gewijzigde ambitie.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
4.3 (nr. 12) Gemeente Oss.
Horzak
, aanpassen ambitiekaart.
Eerder hebben wij voor het gebied Horzak de beheertypenkaart gewijzigd naar de ingerichte status. Daarbij hebben wij verzuimd de ambitiekaart aan te passen.
Wij herstellen dit door de beheertypes N14.01 Rivier- en beekbegeleidend bos en N12.06 Ruigteveld op te nemen als onze ambitie.
Wij hebben de ambitiekaart gewijzigd.
4.4 (nr. 13) Gemeente Sint Anthonis. Perceel
Quayweg
Hermens
.
Wij constateren dat 2 percelen in eigendom van dhr. Hermens niet de juiste aanduiding hebben op de beheertypenkaart. De percelen zijn in agrarisch gebruik.
Wij wijzigen de beheertypenkaart naar N00.01 Nog om te vormen naar natuur en wijzigen de aanduiding bestaande natuur naar nieuwe natuur.
Wij hebben de beheertypenkaart gewijzigd en de aanduiding nieuwe natuur toegevoegd.
4.5 (nr. 14) Gemeente Sint Anthonis. Percelen
Quayweg
van Dommelen.
Wij constateren dat 2 percelen die dhr. van Dommelen pacht van Staatsbosbeheer een verkeerde aanduiding hebben op de beheertypenkaart. De percelen bestaan niet uit bos, maar uit grasland. Hierop is een natuurbeheercontract afgesloten.
Wij wijzigen de aanduiding op de beheertypenkaart naar N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland.
Wij hebben de beheertypenkaart gewijzigd.
Artikel V periodieke aanpassing natuurbeheerplan aan grenswijzigingen in het ruimtelijke spoor (Verordening ruimte).
besluiten:
het Natuurbeheerplan 2017 , volgend op de wijziging van de Verordening ruimte 2014 overeenkomstig de bijbehorende stukken opgenomen als tekstbijlage en kaartbijlage gewijzigd vast te stellen.
5.1 (nr. 15) Gemeente Alphen-Chaam. Bestemmingsplan ’t Zand.
De gemeente Alphen-Chaam heeft het bestemmingsplan ’t Zand vastgesteld. Dit plan betreft een uitbreiding van recreatiebedrijf ’t Zand bij de kern Alphen. Hierdoor verdwijnt ruim 10 ha uit het NNB. De compensatie bedraagt ongeveer 12 ha op basis van de saldobenadering in de Verordening ruimte.
In het kader van de voormalige Landinrichting Baarle-Nassau zijn een aantal percelen als Nieuwe Natuur begrensd. Een deel van deze percelen zijn niet gerealiseerd tijdens de Landinrichting, maar worden nu ingezet als natuurcompensatieperceel.
De toegepaste natuurbeheertypes zijn: N07.01 Droge heide, N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland, N14.01 Rivier- en beekbegeleidend bos en N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos.
Daarmee realiseren we ongeveer 10 ha ”Nieuwe natuur” door de inzet van natuurcompensatie en verminderd de overbegrenzing van de nieuwe natuur met dezelfde oppervlakte.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
5.2 (nr. 16) Gemeente Bergeijk. De Ploeg.
De gemeente Bergeijk heeft in het vastgestelde bestemmingsplan de Ploeg een klein gedeelte NNB verwijderd. Het betreft bestaand bos.
De gemeente heeft een bedrag ter compensatie gestort in het provinciale fonds voor natuurcompensatie.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
5.3 (nr. 17) Gemeente Cuijk. Hoenderberg 9.
De gemeente Cuijk heeft een bestemmingsplanwijziging vastgesteld. Aan de Hoenderberg wordt een uitvaartcentrum gerealiseerd. Hiervoor wordt een klein gedeelte NNB verwijderd. Het betreft Kruiden- en faunarijk grasland en Moeras.
Aan de Ziepweg vindt natuurcompensatie plaats in de vorm van N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland plaats op een kleine oppervlakte. Het perceelgedeelte ligt in nog niet gerealiseerde nieuwe natuur.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
5.4 (nr. 18) Gemeente Gilze-Rijen. Aanpassen N282 provinciale weg Tilburg-Breda.
In verband met het vastgestelde bestemmingsplan provinciale weg N282 in Gilze en Rijen wordt een gedeelte NNB verwijderd. Het betreft stroken langs de weg, die verbreed gaat worden.
De natuurcompensatie vindt plaats in het Blok nabij Hulten waar de huidige weg wordt verwijderd. Hier wordt N16.01 Droog bos met productie aangeplant. Verder vindt natuurrealisatie plaats binnen al begrensde NNB nieuwe natuur met een omvang van 0,24 ha grenzend aan de vliegbasis Gilze-Rijen met het natuurbeheertype N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
5.5 (nr. 19) Gemeente Helmond. Bestemmingsplan Stiphout
Molenven
.
De gemeente Helmond heeft het bestemmingsplan Stiphout Molenven vastgesteld. Hierdoor verdwijnen 2 percelen uit het NNB en worden elders in de gemeente 2 percelen als Natuurcompensatie opgenomen in het NNB. Deze percelen worden toegevoegd aan het NNB en sluiten aan op een bestaande NNB gebied, het Coovelsbos.
Als natuurbeheertypen nemen wij N16.01 Droog bos met productie op in de ambitiekaart en de beheertypenkaart.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
5.6 (nr. 20) Gemeente Landerd en Grave. Provinciale weg N324 Oss-Grave.
De gemeenten Landerd en Grave hebben bestemmingsplannen herinrichting N324 vastgesteld. Hiermee verdwijnen gedeeltes NNB.
Aan de verplichte natuurcompensatie wordt voldaan door storting van een geldbedrag in het provinciale natuurcompensatiefonds.
Besluit: Wij hebben de ambitiekaart en beheertypekaart gewijzigd
5.7 (nr. 21) Gemeente Tilburg. Landgoederenzone Bredaseweg 546.
De gemeente Tilburg heeft het bestemmingsplan vastgesteld. Hiermee wordt een kleine oppervlakte NNB verwijderd, aansluitend aan bestaande bebouwing. Ook zal geluidsbelasting ontstaan op omliggende bestaande NNB. De natuurcompensatieverplichting die hieruit ontstaat realiseert de gemeente met een kwalitatieve en kwantitatieve invulling ten oosten van het plangebied.
Wij hebben de ambitiekaart en de beheertypenkaart gewijzigd.
5.8 (nr. 22) Gemeente Woensdrecht. Bestemmingsplan
Mattemburgh
.
De gemeente Woensdrecht heeft het bestemmingsplan Mattemburgh vastgesteld. Hierin worden ten westen van het bestaande hoofdgebouw enkele percelen NNB met bos verwijderd. Als natuurcompensatie worden enkele percelen begrensde maar niet ingerichte NNB gerealiseerd. Het betreft een perceel aan de noordrand van Mattemburgh (N11.01 Droog schraalland) en een perceel bij Lindonk ten zuidwesten van Mattemburgh (N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos).
Met deze compensatie wordt ongeveer 1 ha “nieuwe natuur” gerealiseerd.
Wij stellen de nieuwe percelen open voor beheervergoeding.
Wij hebben de beheertypenkaart gewijzigd.
Artikel VI aanpassing van het Natuurbeheerplan Noord-Brabant 2016 algemene tekst, ten aanzien van Agrarisch Natuurbeheer.
besluiten
:
het Natuurbeheerplan Noord-Brabant 2016 algemene tekst gewijzigd vast te stellen.
6.1 (nr. 23) Wijziging Natuurbeheerplan agrarisch natuur en landschapsbeheer voor het beheerjaar 2018
Voor het onderdeel agrarisch natuur- en landschapsbeheer in het provinciaal natuurbeheerplan 2018, spelen drie wijzigingen; Kaartwijzigingen en aanpassingen op twee lokaties van de plantekst. Alle zijn als technische wijzigingen aan te merken.
Plankaart
Voor het agrarisch natuur en landschapsbeheer zijn eerder leefgebieden agrarische soorten bepaald.
Deze leefgebieden zijn mede middels een gebiedsproces tot stand gekomen en op kaart begrensd. Binnen deze leefgebieden wordt het subsidieinstrument in gezet voor de specifieke diersoorten van het agrarisch leefgebied.
De agrarische collectieven hebben gevraagd om aan een aantal van deze gebieden, enkele percelen toe te voegen. Deze wijzigingen van de leefgebieden agrarisch natuurbeheer hebben naast het agrarisch natuurbeheer zelf, geen verdere gevolgen.
Plantekst
Paragraaf 4.3
De in deze paragraaf 4.3 beschreven doelen en criteria geven aan welke kwaliteit de provincie nastreeft in de gebieden en zijn richtinggevend bij de uitwerking van de gebiedsaanvragen door de collectieven. Op grond van de gestelde criteria wordt de gebiedsaanvraag getoetst.
In tabel 4.3.1. tot en met 4.3.6. zijn voor de afzonderlijke leefgebieden criteria opgenomen.
De agrarische collectieven West-, Midden- en Oost-Brabant, hebben verzocht om aanpassingen en een vereenvoudiging van de instapcriteria. In een aantal gevallen zijn bij de criteria een aantal specifieke voorschriften opgenomen hoe en wanneer het beheer uit te voeren. Dit hoort niet echt bij de criteria en waarvoor zij bedoeld zijn. Het stelsel agrarisch natuurbeheer laat het aan de agrarische collectieven op welke wijze het beheer uit te voeren. In die bijzondere gevallen zijn de criteria aangepast.
In een aantal gevallen is geconstateerd dat criteria niet haalbaar blijken of niets toevoegen. Hier is in een aantal gevallen besloten criteria te laten vervallen. Overigens zijn niet alle verzoeken van de agrarische collectieven gehonoreerd. Er is een afweging gemaakt welke criteria echt voor de gewenste kwaliteit en kwantiteit zorgen en die zijn gehandhaafd.
Paragraaf 4.5
Basis voor het stelsel van het agrarisch natuurbeheer is de door de EU goedgekeurde catalogus groen blauwe diensten. Daarnaast is een landelijke koppeltabel opgemaakt, die voor het agrarisch natuur en landschapsbeheer samenhang in de onderdelen van de catalogus aanbrengt en onderdeel is van de subsidieregeling SVNL.
In overleg met alle landelijke partijen is nu een vereenvoudiging van deze koppeltabel opgesteld.
De vereenvoudiging leidt tot minder administratieve lasten voor de collectieven. Aangezien de koppeltabel gerelateerd is aan paragraaf 4.5 uit het provinciaal natuurbeheerplan zal naast de koppeltabel ook paragraaf 4.5. aangepast moeten worden.
Paragraaf 4.5 Natuurbeheerplan 2017
De onderstaande tabel zal door RVO.nl gebruikt worden om de gebiedsaanvraag te toetsen. Voor beheerfuncties en beheerclusters die niet in deze tabel voorkomen wordt geen subsidie verleend. Voor de vermelde beheerfuncties- en beheerclusters kan een aanvraag ingediend worden. De categorie Water is facultatief bij de gebiedsaanvraag.
Leefgebied
|
Agrarisch deelgebied
|
Beheerfunctie CGBD
|
Beheerclusters CGBD
|
Open grasland
|
Open grasland natte dooradering
|
F01.12 Optimaliseren foerageer broed en opgroei mogelijkheden
F01.15 Creëren Nat biotoop
|
1.1 Akkers
1.2 Akkerranden
1.7 Weidevogelgraslanden
2.2 Overgang nat droog
6.1 Waterberging
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
6.3 Duurzaam peilbeheer
|
|
|
|
|
Open Akkerland
|
Open Akkerlandschap
op klei met natte dooradering
|
F01.11 Creëren foerageergebied
F01.13 Optimaliseren voortplantingsmogelijkheden
|
1.1 Akkers
1.2 Akkerranden
1.7 Weidevogelgraslanden
2.2 Overgang nat droog
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
|
|
|
|
|
Open Akkerland
|
Open Akkerlandschap op Zand
|
F01.11 Creëren foerageergebied
F01.13 Optimaliseren voortplantingsmogelijkheden
|
1.1 Akkers
1.2 Akkerranden
1.7 Weidevogelgraslanden
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
|
|
|
|
|
Natte dooradering
|
Natte dooradering Laagveen
|
F01.12 Optimaliseren foerageer broed en opgroei mogelijkheden
F01.14 Verschralen
|
1.5 Graslandranden
2.2 Overgang nat en droog
2.5 Natte begroeiing
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
6.3 Duurzaam Peilbeheer
|
|
|
|
|
Droge dooradering
|
Droge dooradering Vochtig
|
F01.12 Optimaliseren foerageer broed en opgroei mogelijkheden
|
1.1 Akkers
1.2 Akkerranden
1.4 Soortenrijk Grasland
1.5 Graslandranden
2.1 Opgaande begroeiing
2.2 Overgang nat-droog
2.3 Natte begroeiing
2.4 Randen en Ruigte
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
|
|
|
|
|
Droge dooradering
|
Droge dooradering Maasheggen
|
F01.12 Optimaliseren foerageer broed en opgroei mogelijkheden
|
1.1 Akkers
1.2 Akkerranden
1.4 Soortenrijk Grasland
1.5 Graslandranden
2.1 Opgaande begroeiing
2.2 Overgang nat-droog
2.3 Natte begroeiing
2.4 Randen en Ruigte
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
|
|
|
|
|
Categorie Water
|
W’schap Brabantse Delta
|
F02.11 Waterberging
F02.12 Verbeteren
waterkwaliteit
F02.13 Vernatting
F02.14 Water vasthouden
|
6.1 Waterberging
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
6.3 Duurzaam Peilbeheer
6.4 Groene Zuivering
6.5 Duurzaam
bodembeheer
|
|
|
|
|
Categorie Water
|
W’schap Rivierenland
|
F02.11 Waterberging
F02.12 Verbeteren
waterkwaliteit
F02.13 Vernatting
F02.14 Water vasthouden
|
6.1 Waterberging
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
6.3 Duurzaam Peilbeheer
6.4 Groene Zuivering
6.5 Duurzaam
bodembeheer
|
|
|
|
|
Categorie Water
|
W’schap De Dommel
|
F02.11 Waterberging
F02.12 Verbeteren
waterkwaliteit
F02.13 Vernatting
F02.14 Water vasthouden
|
6.1 Waterberging
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
6.3 Duurzaam Peilbeheer
6.4 Groene Zuivering
6.5 Duurzaam
bodembeheer
|
|
|
|
|
Categorie Water
|
W’schap Aa en Maas
|
F02.11 Waterberging
F02.12 Verbeteren
waterkwaliteit
F02.13 Vernatting
F02.14 Water vasthouden
|
6.1 Waterberging
6.2 Toekomstbestendige
duurzame waterlopen
6.3 Duurzaam Peilbeheer
6.4 Groene Zuivering
6.5 Duurzaam
bodembeheer
|
Instapcriteria agrarische leefgebieden conform Natuurbeheerplan 2016 provincie Noord-Brabant.
Instapcriteria Open grasland natte dooradering NBP 2016
|
Opmerkingen/aanvullingen Collectieven
|
Opmerkingen /aanvullingen Provincie Noord-Brabant
|
Grasland kritische weidevogels
|
|
Minimum schaal waarop de maatregelen worden genomen is een gebied van 100 ha in een zeer open landschap waar geen onnodige verstoring is
|
|
|
Voor het te beheren gebied wordt een integraal beheerplan gemaakt waarin verschillende ecotopen in dit leefgebied aan bod komen
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het integraal beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
De weidevogeldichtheid is tenminste 10 paren grutto, wulp en tureluur of 50 paren per 100 ha voor alle weidevogels samen
|
|
|
Het aandeel grasland met plasdras of greppelplasdras is tenminste 3%, op te voeren naar 10% of meer
|
|
|
Tenminste 20% van het beheerplangebied, of 1,4 ha per broedpaar, bestaat uit ‘zwaar beheer’ dat ‘kuikenland’ oplevert in de kuikenperiode:
o plasdras,
o kruidenrijk grasland,
o grasland met een rustperiode tenminste tot 1 juni,
o rust na voorweide, tot tenminste 15 juni,
o extensief beweiden,
o of bouwland voor broedende vogels
|
|
|
Het aandeel kruidenrijk grasland daarin is niet kleiner dan 10% met een streven naar 20%
|
|
|
De bemesting van de beheerpercelen gebeurt met ruige mest, zodanig dat in de kuikenperiode voldoende voedsel en een open structuur voor weidevogelkuikens aanwezig is . Het betreft hier percelen met het beheer ‘Kruidenrijk grasland’. Bij beschikbaarheid van ruige mest wordt deze ook op de overige percelen met weidevogelbeheer aangebracht.
|
Eerste twee zinnen wijzigen in ‘De bemesting van de beheerpercelen kruidenrijk grasland gebeurt met ruige mest, zodanig dat in de kuikenperiode voldoende voedsel en een open structuur voor weidevogelkuikens aanwezig is” .Zin: “Bij beschikbaarheid van ruige mest wordt deze ook op de overige percelen met weidevogelbeheer aangebracht” laten vervallen. Hoe controleer je beschikbaarheid?
|
De beschikbaarheid wordt niet gecontroleerd.
Het gaat hier om de toepassing van ruige mest. Wanneer ruige mest in zodanige mate beschikbaar is, kan de ruige mest ook buiten de percelen ‘Kruidenrijk grasland’ uitgereden worden. Het is geen verplichting.
Voorstel komt wel overeen met de bedoeling van het criterium.
Besluit: Voorstel wordt overgenomen.
|
De percelen met beheerovereenkomsten zijn, naar het inzicht van de gezamenlijke beheerders, onder leiding van een coördinator, optimaal verspreid in een mozaïek, afgewisseld met legselbeheer, waarbij zwaar beheer bij voorkeur in eenheden van 2-5 ha voorkomt met een niet te grote onderlinge afstand (< 200 m) en spreiding in maaidata
|
|
|
Op bouwlandpercelen binnen het kerngebied worden randen (al dan niet ingezaaid) aangelegd om de overleving van aanwezige kuikens te verhogen (zie ecotoop akkerranden)
|
Kan vervallen. Zegt niets
|
Dit criterium is geplaatst naast het andere beheer voor weidevogels op grasland en kan aanvullend daarop ingezet worden. Het wordt gezien als een plus op het weidevogelbeheer op grasland niet als verplichting.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd.
|
Sloten
|
|
Voor zover maatregelen voor natte dooradering niet genomen worden in het kader van een beheerplan voor een gebied met kritische weidevogels wordt een apart beheerplan gemaakt,
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het beheerplan voor maatregelen natte dooradering, indien aan de orde, wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd.
|
Maatregelen voor de grote modderkruiper worden alleen genomen op plekken waar de soort al aanwezig is, aansluitend op natuurgebieden of EVZ’s voor deze soort
|
Gehele tekst vervangen door: “Maatregelen voor de aan sloten gebonden doelsoorten worden alleen genomen op plekken waar de soort al aanwezig is (Hiervan zijn verspreidingskaarten beschikbaar)”.
|
Besluit: Opmerking wordt overgenomen en de tekst criterium wordt vervangen conform het voorstel, met de toevoeging ”Deze maatregelen waar mogelijk aansluitend op natuurgebieden en of EVZ ’s voor de grote modderkruiper”.
|
(Doodlopende) watergangen ten behoeve van de grote modderkruiper zijn voorzien van:
o randen om inspoelen van meststoffen te voorkomen
o een dichte gevarieerde waterplanten- en oeverplanten (helofyten)vegetatie;
o kleinschalig in ruimte en tijd gefaseerd onderhoud waarbij steeds slootvakken afgesloten blijven voor ander vissoorten die jonge grote modderkruipers eten;
o een zo natuurlijk mogelijk waterpeil
|
Tekst “een dichte gevarieerde waterplanten- en oeverplanten (helofyten)vegetatie;
o kleinschalig in ruimte en tijd gefaseerd onderhoud waarbij steeds slootvakken afgesloten blijven voor ander vissoorten die jonge grote modderkruipers eten;
o een zo natuurlijk mogelijk waterpeil”
laten vervallen. Dit is bij indiening gebiedsaanvraag niet te controleren! Het zijn geen criteria waaraan je als provincie kunt toetsen!
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Binnen een kerngebied voor kritische weidevogels, wordt 10% van de
brede (> 2m) sloten, van tenminste 50 cm diep, voorzien van natuurvriendelijke oevers, bijvoorbeeld:eenzijdig maximaal 6meter breed alternerend aangelegd. Tweezijdig maximaal 3 meter breed en dan niet alternerend, maar doorlopend langs de sloot;
|
Tekst geheel laten vervallen. ANLB betreft alleen geld voor beheer en niet voor inrichting. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Criterium vervalt.
|
Sloten met natuurvriendelijke oevers zijn schoon en helder door maatregelen om instroom van meststoffen te beperken en worden uitgerasterd bij begrazing
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit:Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Sloten met natuurvriendelijke oevers hoeven niet jaarlijks te worden geschouwd maar worden planmatig, cyclisch en gefaseerd in ruimte en tijd onderhouden. Indien de vegetatiegroei dit toelaat niet vaker dan eens in de ongeveer vier jaren. Wel moet voorkomen worden dat op de oevers een te hoge vegetatie ontstaat met een negatief effect op de weidevogels.
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
In sloten waarin de bittervoorn voorkomt worden bij het baggeren grote zwanenmossels verantwoord teruggezet in de sloot. In de sloot houdt in dat dit op de zelfde hoogte is als waar de betreffende zoetwatermossel langs de sloot is gevonden. De zoetwatermossels mogen niet worden verzameld om vervolgens op het eind van de sloot te worden terug gegooid. Dit om te voorkomen dat de zoetwatermossels in een keer gepredeerd worden en er toch te weinig grote mossels overblijven.
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Indien aan bovenstaande eis niet kan worden voldaan zal een deskundig onderbouwd voorstel ingediend worden als alternatief voor het terugzetten van de zoetwatermossels.
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Criterium vervalt.
|
Rustgebieden voor wintergasten
|
|
Het rustgebied voor de kleine zwaan is tenminste 100 ha groot en er bevinden zich geen verstorende elementen (opgaande begroeiing, infrastructuur) binnen een straal van 150 meter van beheerde gebieden
|
|
|
Er is genoeg voedsel (gras, oogstresten) aanwezig
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Opmerking wordt overgenomen. Criterium vervalt.
|
Akker en akkerranden
|
|
In de kerngebieden voor weidevogels is het akkerrandenbeheer aanvullend. Buiten de kerngebieden is een beheer specifiek gericht op akkervogels mogelijk. Er kan tijdelijke braak worden ingezet op de overleving van weidevogelkuikens op akkers, vooral kievit en scholekster, te bevorderen
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Dit criterium is geplaatst naast het andere beheer voor weidevogels op grasland en kan aanvullend daarop ingezet worden. Het wordt gezien als een plus op het weidevogelbeheer op grasland niet als verplichting.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd.
|
Het gebied waarbinnen de maatregelen genomen worden is tenminste 250 ha. Groot.
|
|
|
Voor het te beheren gebied wordt een integraal beheerplan gemaakt met daarin de verschillende ecotopen zoals akker en akkerranden.
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het integraal beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
De totale oppervlakte aan randenbeheer ( 9 meter en wintervoedselveldjes) beslaat tenminste 5% van het gebied, met een streven naar 10%. Het aandeel graanranden of voedselveldjes > 9 meter breed daarin is tenminste 50%.
|
|
|
Instapcriteria Open akkers op klei natte dooradering
|
Opmerkingen/aanvullingen Collectieven
|
|
Akkers
|
Het gebied waar de maatregelen worden ingezet is tenminste 250 ha groot of maximaal 2 kilometer verwijderd van andere kerngebieden. Binnen het zoekgebied is er minimaal 500 ha kerngebied met een streven naar 1000 ha.
|
Tekst : ‘of maximaal 2 kilometer verwijderd van andere kerngebieden. Binnen het zoekgebied is er minimaal 500 ha kerngebied met een streven naar 1000 ha’ kan vervallen
|
De relatie met andere mogelijk andere gebieden met beheermaatregelen is relevant. Dit kan tot uitdrukking worden gebracht in de aanvraag.
Besluit: Criterium aanpassen, Tekst “met een streven naar 1000 ha.”.vervalt.
|
Voor het te beheren gebied wordt een integraal beheerplan gemaakt waarin verschillende ecotopen in dit leefgebied aan bod komen
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het integraal beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
De totale oppervlakte aan randenbeheer > 9 meter en wintervoedselveldjes beslaat tenminste 5% van het gebied, met een streven naar 20%
|
|
|
Het aandeel graanranden of voedselveldjes, tenminste > 9 m breed, daarin is ten minste 50%
|
Twee eisen samenvoegen.
|
Besluit: Opmerking overnemen.
Tekst: Het aandeel graanranden of voedselveldjes, tenminste > 9 m breed, en bij akkerfloraranden randen van tenminste 12 meter breed.
|
Het kan ook gaan om akkerfloraranden van tenminste 12 meter breed
|
|
Bij akkerfloraranden minimaal 500 meter rand per 100 ha gebied en beheer afstemmen op akkerflora
|
Tekst vervangen door “Maximaal 1hectare per 50 hectare werkgebied vlakdekkend akkerflorabeheer. Een beoordeling van een deskundige van de locatie als geschikt voor vlakdekkend akkerflorabeheer met inrichtingsvoorstel”.
|
Er is door de provincie bij vaststelling van het NBP in 2015 gekozen niet langer in te zetten op vlakdekkend akkerflorabeheer.in dit leefgebied. Daarom geen vlakdekkend akkerforabeheer ipv akkerfloraranden.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd.
|
De gecontracteerde randen passen in een effectief beheerplan waarin de specificaties en afmetingen en het beheer zijn afgestemd op de lokale behoeften en waarvan de uitvoering wordt gecoördineerd
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Criterium kan vervallen. Er is voor het leefgebied een beheerplan opgesteld.
|
Sloot
|
Voor zover maartregelen worden genomen in sloten buiten kerngebieden voor akkersoorten wordt een apart beheerplan gemaakt
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
Maatregelen voor de grote modderkruiper worden alleen genomen op plekken waar de soort al aanwezig is (Hiervan zijn verspreidingskaarten beschikbaar).
|
Gehele tekst vervangen door: “Maatregelen voor de aan sloten gebonden doelsoorten worden alleen genomen op plekken waar de soort al aanwezig is (Hiervan zijn verspreidingskaarten beschikbaar)”.
|
Besluit: Opmerking wordt overgenomen en de tekst criterium wordt vervangen conform het voorstel, met de toevoeging ”Deze maatregelen waar mogelijk aansluitend op natuurgebieden en of EVZ ’s voor de grote modderkruiper”.
|
(Doodlopende) watergangen ten behoeve van de grote modderkruiper zijn voorzien van:
o randen om inspoelen van meststoffen te voorkomen;
o een dichte gevarieerde waterplanten en/of oeverplanten (helofyten)vegetatie;
o kleinschalig in ruimte en tijd gefaseerd onderhoud waarbij steeds slootvakken afgesloten blijven voor ander vissoorten die jonge grote modderkruipers eten;
o een zo natuurlijk mogelijk waterpeil
|
Tekst “een dichte gevarieerde waterplanten- en oeverplanten (helofyten)vegetatie;
o kleinschalig in ruimte en tijd gefaseerd onderhoud waarbij steeds slootvakken afgesloten blijven voor ander vissoorten die jonge grote modderkruipers eten;
o een zo natuurlijk mogelijk waterpeil”
laten vervallen. Dit is bij indiening gebiedsaanvraag niet te controleren! Het zijn geen criteria waaraan je als provincie kunt toetsen!
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Geen jaarlijkse schouw voor sloten met doelsoorten maar planmatig cyclisch en gefaseerd onderhoud om de vier jaar als de vegetatiegroei dit toelaat
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Rustgebieden voor wintergasten
|
Het rustgebied is tenminste 100 ha groot en er bevinden zich geen verstorende elementen (opgaande begroeiiing, infrastructuur) binnen een straal van 150 meter van beheerde gebieden
|
|
|
Er is voldoende voedsel aanwezig in de vorm van oogstresten of anderzins
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Criterium kan vervallen.
|
Dijk
|
Deskundigenoordeel noodzakelijk voor locatie beheer
|
Tekst wijzigen in “Deskundigenoordeel noodzakelijk voor aard en locatie beheer’
|
Besluit: Tekstvoorstel wordt overgenomen.
|
Instapcriteria Open akkers op zand
|
Opmerkingen/aanvullingen Collectieven
|
|
Akker- en graslandranden
|
Minimum schaal waarop de maatregelen worden genomen is een gebied van 200 ha in een min of meer open landschap
|
|
|
Het gebied waar de maatregelen worden ingezet is al rijk aan de doelsoorten of maximaal 2 kilometer verwijderd van andere kerngebieden
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
De relatie met andere mogelijk andere kerngebieden met of zonder beheermaatregelen is relevant. Dit kan tot uitdrukking worden gebracht in de aanvraag.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd.
|
Voor het te beheren gebied wordt een integraal beheerplan gemaakt waarin verschillende ecotopen in dit leefgebied aan bod komen
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het integraal beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
Gestreefd wordt naar 1 à 2 ha wintervoedselgewas of graanranden tenminste 9 meter breed per 100 ha
|
|
|
De bloemrijke graslandranden met een rustperiode tot minimaal 16 juni, breed 9-18 meter, worden minimaal 1x per jaar doch maximaal 2x per jaar gemaaid. Graslandranden op percelen waar kritische weidevogels broeden (grutto,tureluur,wulp) en graslandranden die grenzen aan percelen waar meer dan 5 kieviten broeden mogen bemest worden met ruige mest. Gegevens van de weidevogelvrijwilligers van de 3 jaren voorafgaand aan afsluiten beheerpakket bepalend voor bovenstaande toepassing. In andere situaties mag niet bemest worden.
|
|
Besluit: Tekst criterium wordt aangepast:
Zinsnede : ….worden minimaal 1x per jaar doch maximaal 2x per jaar gemaaid.”
Vervalt.
|
De totale oppervlakte aan randen (akkerflora tenminste 12 meter breed en graslandranden tenminste 9 meter breed) inclusief extensief beheerde ruige bermen en ruigtes is tenminste 5%
|
|
|
Ruigte
|
Tenminste 2 kilometer extensief beheerde randen ( 1x per 3 jaar maaien), ruige bermen en greppels per 100 ha
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als collectief vanuit scan-office niet kunt toetsen.
|
Besluit: Tekst criterium wordt aangepast: Tekst wordt: “Tenminste 2 kilometer extensief beheerde randen, ruige bermen en greppels per 100 ha.”.
|
|
|
|
Instapcriteria Natte dooradering laagveen
|
Opmerkingen/aanvullingen Collectieven
|
|
Sloot
|
Minimum schaal waarop de maatregelen worden genomen is een aaneengesloten netwerk van sloten binnen een gebied van 100 ha
|
Tekst wijzigen : “Minimum schaal van een werkgebied waar de maatregelen worden ingezet is een gebied van 50 hectare. Gronden binnen het NNB en gelegen binnen het werkgebied kunnen hierin betrokken worden”.
|
Besluit: Tekst criterium wordt aangepast conform voorstel met de toevoeging dat NNB gronden niet meer dan 25% uitmaken van het gebied (50 ha) waarop de maatregelen genomen worden.
|
Voor het te beheren gebied wordt een integraal beheerplan gemaakt
|
Kan vervallen. Indienen jaarlijks beheer bij RVO is beheerplan.
|
Het integraal beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Het jaarlijks beheerplan bij de RVO.nl is een weergave van het jaarlijks beheer nadat dit is uitgevoerd.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
Maatregelen voor de grote modderkruiper worden alleen genomen op plekken waar de soort al aanwezig is, bij voorkeur aansluitend op natuurgebieden of een EVZ voor deze soort
|
Gehele tekst vervangen door: “Maatregelen voor de aan sloten gebonden doelsoorten worden alleen genomen op plekken waar de soort al aanwezig is (Hiervan zijn verspreidingskaarten beschikbaar)”.
|
Besluit: Tekst criterium wordt aangepast conform voorstel. Met de toevoeging dat bij voorkeur wordt aangesloten op natuurgebieden en EVZ’s voor de grote modderkruiper.
|
(Doodlopende) watergangen ten behoeve van de grote modderkruiper zijn voorzien van:
o randen om inspoelen van meststoffen te voorkomen en er komen;
o een dichte gevarieerde waterplanten en/of oeverplanten (helofyten) vegetatie;
o een zo natuurlijk mogelijk waterpeil
|
Tekst “een dichte gevarieerde waterplanten- en oeverplanten (helofyten)vegetatie;
o kleinschalig in ruimte en tijd gefaseerd onderhoud waarbij steeds slootvakken afgesloten blijven voor ander vissoorten die jonge grote modderkruipers eten;
o een zo natuurlijk mogelijk waterpeil”
laten vervallen. Dit is bij indiening gebiedsaanvraag niet te controleren! Het zijn geen criteria waaraan je als provincie kunt toetsen!
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Sloten worden alleen voor doelsoorten beheerd waar de soort al aanwezig is of aansluitend op een bestaande verspreidingskern
|
|
|
Sloten met natuurvriendelijke oevers zijn schoon en helder door maatregelen om instroom van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen te beperken en worden uit gerasterd bij intensieve begrazing
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Sloten beheerd voor doelsoorten hoeven niet jaarlijks te worden geschouwd maar worden planmatig, cyclisch en gefaseerd in ruimte en tijd onderhouden. Indien de vegetatiegroei dit toelaat niet vaker dan eens in de vier jaren.
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
In sloten waarin de bittervoorn voorkomt worden bij het baggeren grote zwanenmossels teruggezet in de sloot. In de sloot houdt in dat dit op de zelfde hoogte is als waar de betreffende zoetwatermossel langs de sloot is gevonden. De zoetwatermossels mogen niet worden verzameld om vervolgens op het eind van de sloot te worden terug gegooid.
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Voorstel wordt overgenomen door tekst criterium aan te passen door bij de aanvraag voor beheer in dit ecotoop, een onderbouwd voorstel op te nemen hoe het beheer zo optimaal mogelijk wordt uitgevoerd.
|
Indien aan bovenstaande eis niet kan worden voldaan zal een deskundig ondebouwd voorstel ingediend worden als alternatief voor het terugzetten van de zoetwatermossels.Dit om te voorkomen dat de zoetwatermossels in een keer gepredeerd worden en er toch weiding mossels overblijven.
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Besluit: Criterium kan vervallen.
|
Instapcriteria Droge dooradering vochtig
|
Opmerkingen/aanvullingen Collectieven
|
|
|
|
|
|
Toevoegen : “Minimum schaal van een werkgebied waar de maatregelen worden ingezet is een gebied van 50 hectare. Gronden binnen het NNB en gelegen binnen het werkgebied kunnen hierin betrokken worden”.
|
Besluit; Tekstvoorstel criterium wordt niet overgenomen. Bestaande omvang wordt in andere ecotopen gehandhaafd en niet door het collectief aangepast.
|
Poelen
|
Clusters van tenminste drie poelen, maximaal 400 meter verwijderd van andere clusters en bezette poelen, liefst bronpopulaties in natuurgebieden
|
Tekst wijzigen: “Minimaal 1 van de doelsoorten is recent (maximaal 2 jaar geleden) vastgesteld in de poel om binnen 400 meter van een andere poel”.
|
Besluit: Criterium wordt vervangen door de tekst: “Clusters van tenminste drie poelen, maximaal 400 meter verwijderd van andere clusters en bezette poelen, met minimaal 1 doelsoort die recent (maximaal 2 jaar geleden) is vastgesteld in de poel om binnen 400 meter van een andere poel” bij voorkeur met bronpopulaties in natuurgebieden.
|
Indien buiten 1 kilometer van bestaande populaties dan tussen de 5-10 poelen
|
Tekst geheel laten vervallen.
|
Besluit: Criterium vervalt
|
Voor de poelenclusters en de omgeving wordt een integraal beheerplan gemaakt waarbij wordt samengewerkt met andere terreineigenaren, ook in de EHS/NNN
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Het integraal beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
Poelen zijn niet verbonden met sloten of ander open water en er vindt geen instroom van mest- of gifstoffen plaats. De ondergrond van nieuw aan te leggen poelen is niet te zwaar verontreinigd met meststoffen (stikstof en fosfaat)
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Het is een criterium die in het beheerplan voor dit ecotoop beschreven is. Aangegeven wordt
Wat het collectief wel of niet (kan) onderneemt op dit punt. Besluit Criterium wordt gehandhaafd.
|
Planmatig, roulerend, cyclisch onderhoud eens in de drie jaren of als de vegetatiegroei dat toelaat minder vaak
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
|
Precieze dimensies, expositie, ligging en omgevingskenmerken zijn afgestemd op soort specifieke eisen van de doelsoorten
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Het is een criterium die in het beheerplan voor dit ecotoop beschreven is. Aangegeven wordt
Wat het collectief wel of niet (kan) onderneemt op dit punt. Besluit Criterium wordt gehandhaafd.
|
Het collectief spreekt bijvoorbeeld met het waterschap af de waterkwaliteit te monitoren omdat vermesting een groot risico is
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Het is een criterium die in het beheerplan voor dit ecotoop beschreven is. Aangegeven wordt
Wat het collectief wel of niet (kan) onderneemt op dit punt. Besluit Criterium wordt gehandhaafd.
|
Bij intensieve beweiding worden de poelen uitgerasterd. Indien nodig wordt dynamisch uitrasteren toegepast. Dit geldt niet voor boomkikkerpoelen bij zeer extensieve begrazing (paarden/pony’s
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Het is een criterium die in het beheerplan voor dit ecotoop beschreven is. Aangegeven wordt
Wat het collectief wel of niet (kan) onderneemt op dit punt. Besluit Criterium wordt gehandhaafd.
|
Opgaande begroeiing
|
Planmatig beheerde eenheden zijn minimaal 50 ha groot
|
Tekst vervangen door: Werkgebied is minimaal 50 hectare groot.
|
Besluit: Tekst criterium aanpassen conform voorstel.
|
Indien geen andere biotopen worden beheerd in de eenheid wordt een apart beheerplan gemaakt
|
Tekst geheel laten vervallen. Het is een criterium dat je als provincie niet kunt toetsen op basis van gebiedsaanvraag.
|
Het beheerplan wordt vooraf opgesteld door het collectief. Hierin is opgenomen hoe en op welke wijze het collectief het beheer in het leefgebied wil in zetten. Het biedt inzicht wat het collectief in een specifiek leefgebied voor heeft. Dit is afhankelijk van lokale omstandigheden.
Het is daarom mogelijk er (later) van af wijken.
Besluit: Criterium blijft gehandhaafd
|
De dichtheid aan zo min mogelijk onderbroken, ecologisch beheerde lijnvormige opgaande begroeiing en bosranden is minimaal 2 kilometer per 100 ha of neemt tenminste 4% van de oppervlakte in
|
Tekst vervangen door: “De dichtheid aan ecologisch beheerde lijnvormige opgaande begroeiing en bosranden is minimaal 2 kilometer per 100 ha’
|
Besluit: Criterium wordt aangepast conform voorstel, met de toevoeging dat de elementen zo min mogelijk onderbroken zijn.
|
Tenminste 25% van de lijnvormige landschapselementen of bosranden is tenminste aan één kant, liefst aan de zuidkant, voorzien van randenbeheer om vermesting te voorkomen en de ontwikkeling van mantel- en bloemrijke zoomvegetaties te bevorderen.
|
|
|
Akkers en akkerranden
|
Maximaal éen locatie per deelgebied vlakdekkend akkerflorabeheer
|
Wat wordt bedoeld met deelgebied?
Tekst vervangen door “Maximaal2 hectare vlakdekkend akkerflorabeheer per 100 hectare werkgebied”
|
Besluit: Tekst criterium wordt aangepast conform voorstel:
|
Een beoordeling van een deskundige van de locatie als geschikt voor vlakdekkend akkerflorabeheer met inrichtingsvoorstel
|
|
|
De totale oppervlakte akkerflorabeheer, graanranden en wintervoedselveldjes is minimaal 2% van de akkers in het kerngebied
|
Tekst geheel laten vervallen. Collectief heeft geen gegevens om oppervlakte akkerland te bepalen
|
Besluit: Tekst criterium wordt aangepast door:
“Minimum schaal waarop de maatregelen worden genomen (akkerflorabeheer, graanranden en wintervoedselveldjes) is een gebied van 100 ha groot met maximaal 1 hectare voor vlakdekkend akkerflorabeheer.
|
Akkerfloraranden, graanranden en wintervoedselveldjes hebben een minimale breedte van 12 meter
|
|
|
Graslanden en Graslandranden
|
Vlakdekkend botanisch beheer van in totaal 5 ha. Per deelgebied alleen op percelen die met een hoge score conform onderzoekssystematiek Cools of perclen met een matige score die naar het oordeel van een deskundige binnen beheerperiode van 6 jaar een hoge score kunnen halen. Voor de gebieden Groote Hede, Chaamsche Landgoederen, Dommeldal en Maasheggen wordt een integraal beheerplan opgesteld.
|
Tekst vervangen door:
“Maximaal 5 hectare vlakdekkend botanisch beheer per 100 hectare werkgebied. Voor de werkgebieden Groote Heide, Chaamsche Landgoederen, Landgoederen Dommeldal/Essche Stroom, Landgoed Wellenseind en Maasheggen kan afgeweken worden van het maximum van 5 hectare indien een integraal beheerplan is opgesteld waarbij ook de andere beheertypen worden betrokken.
Voor alle percelen geldt dat ze een hoge score conform onderzoekssystematiek Cools hebben of de percelen met een matige score conform onderzoekssystematiek Cools kunnen naar het oordeel van een deskundige binnen een beheerperiode van 6 jaar een hoge score behalen”.
|
Besluit: Criterium wordt aangepast conform voorstel.
|
De randen in combinatie met de opgaande landschapselementen zijn
tenminste 3 meter, overige randen minimaal zes meter breed
|
|
|
Instapcriteria Droge dooradering vochtig
Maasheggen
|
Opmerkingen/aanvullingen Collectieven
|
|
Struweel(haag)
|
Struweel(haag)
|
|
minimum schaal van de maatregelen is een aaneengesloten gebied van 50 ha (1 km. Per 50 ha.)
|
|
|
voor het te beheren gebied wordt een integraal beheerplan gemaakt waarin verschillende ecotopen in dit leefgebied aan bod komen
|
|
|
de dichtheid aan ecologisch goed beheerde struwelen is tenminste 2 kilometer met een streven naar 4 kilometer per 100 ha.
|
|
|
tenminste 75% van de met een vergoeding (SNL-A) beheerde hagen wordt voorzien van onderhoud met een beheercyclus van tenminste vijf jaren, bij voorkeur veel langer (12-18 jaar)
|
|
|
Jaarlijks wordt slechts een deel van de hagen afgezet volgens het beheerplan, zodat niet periodiek een grote kaalslag plaatsvindt
|
|
|
Van de hagen met een vergoeding (SNL-A) mag het aandeel knip- en scheerhagen (niet klepelen) met een cyclus van twee of drie jaar maximaal 25% zijn bij aanvang. Na de eerste beheerperiode wordt dit max.10%
|
|
|
Tenminste 50% van de struwelen met beheer is tenminste eenzijdig, liefst aan de zuidkant (>75%), voorzien van een bloemrijke rand, of akkerrand
|
|
|
Poelen
|
Clusters van tenminste drie poelen, maximaal 400 meter verwijderd van andere clusters en bezette poelen, liefst bronpopulaties in natuurgebieden
|
|
Tekst criterium wordt vervangen door de tekst: “Clusters van tenminste drie poelen, maximaal 400 meter verwijderd van andere clusters en bezette poelen, met minimaal 1 doelsoort die recent (maximaal 2 jaar geleden) is vastgesteld in de poel om binnen 400 meter van een andere poel” bij voorkeur met bronpopulaties in natuurgebieden.
|
Indien buiten 1 kilometer van bestaande populaties dan tussen de 5-10 poelen
|
|
Criterium vervalt
|
Voor de poelenclusters en de omgeving wordt een integraal beheerplan gemaakt waarbij wordt samengewerkt met andere terreineigenaren, ook in de EHS/NNN
|
|
|
Poelen zijn niet verbonden met sloten of ander open water en er vindt geen instroom van mest- of gifstoffen plaats. De ondergrond van nieuw aan te leggen poelen is niet te zwaar verontreinigd met meststoffen (stikstof en fosfaat)
|
|
|
Planmatig, roulerend, cyclisch onderhoud eens in de drie jaren of als de vegetatiegroei dat toelaat minder vaak
|
|
|
Precieze dimensies, expositie, ligging en omgevingskenmerken zijn afgestemd op soort specifieke eisen van de doelsoorten
|
|
|
Het collectief spreekt bijvoorbeeld met het waterschap af de waterkwaliteit te monitoren omdat vermesting een groot risico is
|
|
|
Bij intensieve beweiding worden de poelen uitgerasterd. Indien nodig wordt dynamisch uitrasteren toegepast. Dit geldt niet voor boomkikkerpoelen bij zeer extensieve begrazing (paarden/pony’s
|
|
|
Bomen en overige opgaande begroeiing
|
Behoud bomen en beheerplan knotwilgen
|
|
|
|
|
|
Akker en Graslandranden
|
Tenminste 75% van de randen ligt langs een struweel
|
|
|
30% van de randen is een graanrand
|
|
|
Graanranden en wintervoedselveldjes hebben een minimale breedte van 12 meter
|
|
|
De randen in combinatie met maasheggen zijn tenminste 3 m, maar bij voorkeur 6 m, akkerfloraranden tenminste 12 m en andere randen 6 m breed. De breedte wordt gemeten vanaf de gewasperceelgrens
|
|
|
Akker
|
|
Maximaal éen locatie (minimaal 1 ha groot) per deelgebied vlakdekkend akkerflorabeheer
|
|
|
Een beoordeling van een deskundige van de locatie als geschikt voor vlakdekkend akkerflorabeheer met inrichtingsvoorstel
|
|
|
Grasland
|
|
Tenminste vijf locaties met een hooilandbeheer voor flora met in totaal maximaal 5 ha in dit leefgebied.
|
|
|
Een beoordeling van een deskundige van de locatie als geschikt met inrichtingsvoorstel
|
|
|
Artikel VII Inwerkingtreding.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel VIII Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: 2e partiële wijziging natuurbeheerplan 2017.
Bezwaar
Bezwaren tegen dit besluit kunnen binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:
Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Secretariaat van de hoor- en adviescommissie
Postbus 90151
5200 MC 's-Hertogenbosch
Wij verzoeken u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord "bezwaarschrift" te vermelden.
Het bezwaarschrift moet zijn voorzien van een handtekening, de naam en adres van de indiener, de dagtekening en ons kenmerk van het besluit, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is en de gronden van het bezwaar.
Daarnaast vragen wij u vriendelijk om uw telefoonnummer te vermelden. Zo kan de provincie, indien aan de orde, u bellen om samen de beste aanpak van behandeling van uw bezwaarschrift te bespreken.
Voor meer informatie over de behandeling van bezwaarschriften verwijzen wij u naar www.brabant.nl/rechtsmiddelen.
Het secretariaat van de Hoor- en adviescommissie is bereikbaar op telefoonnummer (073) 680 83 04, faxnummer (073) 680 76 16 en e mailadres bezwaar@brabant.nl. Wij wijzen u erop, dat het op dit moment nog niet mogelijk is om bezwaarschriften per e mail in te dienen, omdat dan de wettelijk voorgeschreven handtekening op het bezwaarschrift ontbreekt.
Voorlopige voorziening
Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al wordt een bezwaarschrift ingediend. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift een zogenaamde “voorlopige voorziening” te vragen bij: de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector Bestuursrecht, Postbus 70584, 5201 CZ 's Hertogenbosch.
Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om de bezwaren te behandelen en daarop een besluit te nemen. Voorwaarde om zo’n voorlopige voorziening te vragen is, dat er sprake is van spoedeisend belang.
Voor het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.
Toelichting algemeen
1.
Beleidskader Natuurbeheerplan.
Wij toetsen wijzigingsverzoeken aan de meerwaarde voor de kwaliteit van het Natuur Netwerk Brabant (NNB, voorheen EHS).
Een eventueel nieuw verzoek tot uitbreiding van het NNB zal in principe vergezeld moeten gaan van een evenredig verzoek tot vermindering elders. Daarbij valt het toevoegen van NNB in principe in de categorie provinciale NNB. Uitbreiding van het rijksdeel van het NNB is maar beperkt mogelijk.
Verder toetsen wij wijzigingsverzoeken op de hoogte van de (toekomstige) beheerkosten. De beschikbare middelen voor beheer dienen efficiënt ingezet te worden.
Samenhang: GS stellen naar verwachting op 18 april 3 samenhangende dossiers vast:
- •
Ontwerp besluit Natuurbeheerplan 2018, met openbare procedure van ter visie legging
- •
2e partiele wijziging Natuurbeheerplan 2017, zonder een dergelijke procedure
- •
Ontwerp besluit Wijziging Verordening ruimte 2014, kaartaanpassingen 2017, met een openbare procedure van ter visie legging.
Het Natuurbeheerplan omschrijft de actuele waarde en het kwaliteitsstreefbeeld voor de bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden binnen de provincie
Noord-Brabant. Dit plan vormt de basis voor de verwerving van het NNB en het gesubsidieerde Natuurbeheer in de provincie.
Ook geeft het Natuurbeheerplan inzicht in de mogelijkheden voor het gesubsidieerde agrarisch natuur- en landschapsbeheer in onze provincie. Door middel van regelmatige wijzigingen, zoals via dit besluit, passen wij met name de bijbehorende kaarten van het Natuurbeheerplan aan.
De beheertypenkaart bevat de actueel voorkomende natuur in Brabant en vormt de grondslag voor de beheersubsidie in het kader van de subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Aangezien veranderingen optreden door beheer en ontwikkeling moet de beheertypenkaart periodiek worden geactualiseerd.
De ambitiekaart geeft het gewenste eindbeeld (ambitie) van het NNB in Brabant
weer. Ook in deze kaart kunnen wijzigingen optreden.
Zoekgebieden zijn een onderdeel van de ambitiekaart. In dergelijke zoekgebieden bestaat de keuze uit 3 mogelijke ambitietypen.
Voor agrarisch natuurbeheer bestaan 2 kaartlagen die aangeven welke subsidiemogelijkheden in welk gebied beschikbaar kunnen zijn. Deze mogelijkheden verlopen alle via een Agrarisch natuurcollectief.
Het Groen Ontwikkelfonds Brabant (GOB) heeft de bevoegdheid binnen een vastgesteld kader (zie de site van het GOB) functieveranderings- en inrichtingssubsidie te mogen verlenen voor een perceel met gewijzigde ambitie ten opzicht van het geldende Natuurbeheerplan. Tevens is het GOB bevoegd dergelijke subsidie te verlenen voor percelen tot 5 ha. aansluitend aan het rijksdeel van het NNB en voor percelen tot 25 ha. aansluitend aan het provinciale deel van het NNB. Ook is het GOB bevoegd voor individuele percelen de aanduiding bestaande natuur te wijzigen naar nieuwe natuur.
Wij voeren de wijzigingen volgend op de subsidieverlening door het GOB door in het Natuurbeheerplan (en in de Verordening ruimte), zie hiervoor artikel 2.
2.
Samenhang met de procedure Verordening ruimte
Artikel 4.5 van de Verordening ruimte biedt ons de mogelijkheid de begrenzing
van het NNB aan te passen ten einde de ecologische samenhang te verbeteren,
("wijziging op basis van ecologische gronden"). De ecologische beoordeling van verzoeken van derden die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op een wijziging (lees: uitbreiding of verkleining) van de begrenzing van het NNB vindt plaats in het Natuurbeheerplan. Daar waar aanleiding bestaat aan de verzoeken tegemoet te komen, wordt gelijktijdig besloten tot aanpassing van de grenzen van het NNB begrenzing in de Verordening ruimte. Deze grenzen zijn te vinden op de themakaart “natuur en landschap”. Omdat aan het besluit tot wijziging van de Verordening ruimte vanuit wetgeving andere eisen worden gesteld is dit een apart besluit met een eigen procedure. De besluiten zijn inhoudelijk geheel op elkaar afgestemd. De wijzigingen in de NNB-begrenzing in de Verordening ruimte zijn dan ook direct overgenomen c.q. gehanteerd in het (ontwerp) Natuurbeheerplan 2018.
Voor alle duidelijkheid is in dit besluit ook steeds vermeld of er sprake is van
een wijziging in de Verordening ruimte (in artikel 1 en 2). Dit biedt meer duidelijkheid aan belanghebbenden doordat er een op elkaar afgestemd standpunt in het kader van beide besluiten is. Het besluit tot wijziging van de NNB grens heeft daardoor zowel ruimtelijke betekenis als een bindende werking voor subsidie aanvragen. Het besluit leidt tot een grenswijziging op de themakaart “natuur en landschap”, behorende bij de Verordening ruimte en op de ambitiekaart in het Natuurbeheerplan.
In dit besluit natuurbeheerplan stellen wij in ontwerp een aantal wijzigingen in de NNB begrenzing vast. Aangezien een aantal wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor derden, staan ze open voor inspraak.
3.
Oppervlakte nieuwe natuur en ONNB
Dit besluit heeft voor de oppervlakte nieuwe natuur netto tot gevolg dat er een geringe toename van het NNB “nieuwe natuur” plaatsvindt. Wij voegen 15 ha toe aan het NNB nieuwe natuur en verwijderen 11 ha. Hiermee neemt het NNB netto met 4 ha toe.
De oppervlakte Ondernemend Natuur Netwerk Brabant (ONNB) die nu voor het eerst is gerealiseerd en met een aparte aanduiding in het Natuurbeheerplan (zie legenda) is aangegeven bedraagt 2 ha.