Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 18 april 2017, nr. 910083/934755, tot vaststelling van de Beleidsregel wonen en vliegen 20 Ke-contour Schiphol Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Overwegende dat op grond van artikel 5e van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) een bestemmingsplan voor de gronden binnen de 20 Ke-contour rondom de luchthaven Schiphol in bepaalde gevallen kan voorzien in nieuwe woningen binnen bestaand stedelijk gebied en voor zover het enkele specifieke categorieën betreft;

 

Overwegende dat de gemeenten onder andere verplicht worden om in de toelichting van een bestemmingsplan, voor zover dit plan woningen binnen de 20 Ke-contour mogelijk maakt, rekenschap te geven van de geluidsbelasting ter plaatse;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 3.8, zesde lid en artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd zijn om een aanwijzing te geven indien dit vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk is;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het wenselijk achten vast te leggen op welke wijze zij

bij al dan niet toepassen van deze bevoegdheid omgaan met de vraag of in de toelichting van een bestemmingsplan dat woningbouw mogelijk maakt binnen de 20 Ke-contour rekenschap wordt gegeven van de geluidsbelasting ter plaatse opdat op voorhand duidelijkheid wordt gecreëerd voor alle partijen die betrokken zijn bij woningbouw binnen de 20 Ke-contour;

 

Gelet op artikel 3.8, zesde lid en artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluiten vast te stellen:

 

 

Beleidsregel wonen en vliegen 20 Ke-contour Schiphol Noord-Holland

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. 20 Ke-contour: de 20 Ke-contour zoals aangegeven op kaart 11 en de digitale verbeelding ervan behorende bij de Provinciale Ruimtelijke Verordening;

b. beperkingengebied: bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid. onderdeel h, van het Besluit ruimtelijke ordening en locaties als bedoeld in artikel 5e, tweede lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening;

c. aanwijzingsbevoegdheid: bevoegdheid van Gedeputeerde Staten om op grond van artikel 3.8, zesde lid en artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening een aanwijzing te geven met betrekking tot een onderdeel van een bestemmingsplan, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken;

d. Luchthavenindelingbesluit: het Luchthavenindelingbesluit Schiphol na inwerkingtreding van het besluit houdende wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in verband met wijziging van de regels met het oog op de externe veiligheid en de geluidbelasting alsmede wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening in verband met een omissie;

e. LIB 4-contour: de gronden als bedoeld in artikel 2.2.1c van het Luchthavenindelingbesluit.

 

Artikel 2 Toelichting bestemmingsplan: algemeen

1. Gedeputeerde Staten hanteren bij toepassing van hun aanwijzingsbevoegdheid als uitgangspunt dat de toelichting van een bestemmingsplan dat woningbouw binnen de 20 Ke-contour mogelijk maakt, de volgende onderdelen bevat:

a. een weergave en beschrijving van de exacte ligging van de woningbouwlocatie in het beperkingengebied;

b. een beschrijving van de huidige geluidsituatie op die woningbouwlocatie;

c. een beschrijving van verwachte toekomstige ontwikkelingen die kunnen zorgen voor een verandering van de huidige geluidsituatie op de woningbouwlocatie;

d. een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de belangen die met de beoogde woningbouw zijn gemoeid, waaronder de actuele behoefte waarin de woningbouw voorziet;

e. een slotconclusie over de bevindingen naar aanleiding van de onderwerpen bedoeld in a., b., c. en d.

2. In aanvulling op het eerste lid, kan bij de te maken afweging de gecumuleerde geluidsbelasting van vliegtuiglawaai worden betrokken

3. In aanvulling op de in het eerste en het tweede lid genoemde beschrijvingen, wordt als uitgangspunt gehanteerd dat in het geval maatregelen worden getroffen om geluidsbelasting dan wel geluidhinder te verminderen, de toelichting een beschrijving van die maatregelen en de afweging die daaraan te grondslag ligt, bevat.

 

Artikel 3 Toelichting bestemmingsplan: huidige geluidsituatie

Uitgangspunt is dat een beschrijving van de huidige geluidsituatie op de woningbouwlocatie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, voldoet aan de volgende voorwaarden:

a. het geldende planologische regime voor woningbouw ingevolge het Luchthavenindelingbesluit en de Provinciale Ruimtelijke verordening wordt beschreven;

b. de huidige geluidbelasting wordt beschreven aan de hand van de theoretische geluidbelasting (contouren geluidskaart) en de feitelijke geluidbelasting (www.bezoekbas.nl).

 

Artikel 4 Toelichting bestemmingsplan: belangen

1. Uitgangspunt is dat bij de afweging van de belangen die met de beoogde woningbouw gemoeid zijn, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, onderscheid wordt gemaakt tussen een ontwikkeling binnen de 20 Ke-contour, maar buiten de LIB 4-contour en een ontwikkeling binnen de LIB 4-contour.

2. Uitgangspunt is dat in de toelichting bij een bestemmingsplan dat woningbouw in de LIB 4-contour mogelijk maakt, wordt beschreven dat de voorgenomen woningbouw wordt gerealiseerd met het oog op de lokale leefbaarheid, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de criteria voor leefbaarheid en lokale vitaliteit:

a. de kwaliteit van het leefmilieu vanwege de gezondheid, veiligheid en vermindering van hinder, mede in relatie met andere verstorende bronnen dan de luchtvaart;

b. de kwaliteit van de sociale leefomgeving, voor zover het buurt- of wijkgebonden voorzieningen betreft;

c. de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, bijvoorbeeld om verpaupering en verrommeling met een negatieve uitwerking op de directe omgeving tegen te gaan;

d. een groot en urgent maatschappelijk belang, bijvoorbeeld te acute behoefte aan tijdelijke opvang van asielzoekers.

3. Uitgangspunt is dat in de toelichting bij een bestemmingsplan dat woningbouw in de 20 Ke-contour maar buiten de LIB 4-contour mogelijk maakt, de relevantie van de betreffende woningbouw in de 20 Ke contour wordt beschreven, waarbij afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval de volgende aspecten worden afgewogen:

a. de regionale woningbouwmarkt en regionale woningbouwopgave;

b. de kwaliteit van de locatie;

c. elementen van lokale leefbaarheid en vitaliteit.

 

Artikel 5 Toelichting bestemmingsplan: maatregelen

1. Uitgangspunt is dat in de afweging als bedoeld in artikel 2, derde lid, het geluidsniveau, de omvang van het project en de doelmatigheid van geluidmaatregelen een rol kunnen spelen.

2. Uitgangspunt is dat de beschrijving van de maatregelen als bedoeld in artikel 2, derde lid, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval, de volgende maatregelen kan bevatten:

a. de stedenbouwkundige keuzes in relatie tot geluid;

b. de maatregelen op objectniveau in relatie tot geluid;

c. de maatregelen in de openbare buitenruimte in relatie tot geluid;

d. de wijze waarop de gemeente potentiele toekomstige bewoners vroegtijdig en volledig informeert over de te treffen geluidmaatregelen.

3. Uitgangspunt is dat de beschrijving van de maatregelen als bedoeld in artikel 2, derde lid, aandacht is besteed aan de wijze waarop de te treffen maatregelen zijn geborgd.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit houdende wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in verband met wijziging van de regels met het oog op de externe veiligheid en de geluidbelasting alsmede wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening in verband met een omissie, waarvan het ontwerp is kennisgegeven (Stcrt. 2016, 55748), in werking treedt.

 

 

Toelichting

 

In artikel 5e van de Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt bepaald dat binnen de 20 Ke-contour rond de luchthaven Schiphol, binnen bestaand stedelijk gebied en voor zover passend binnen specifieke categorieën, nieuwe woningen mogelijk mogen worden gemaakt. In het derde lid wordt voorgeschreven dat er bij plannen voor nieuwe woningen binnen de 20 Ke-contour altijd een integrale ruimtelijke afweging dient plaats te vinden waarbij luchtvaartgeluid expliciet wordt afgewogen in een bestemmingsplan. Met artikel 5e wordt bewerkstelligd dat bij de juridisch-planologische besluitvorming tot toevoeging van woningen voor zover gelegen binnen de 20 Ke-contour, het bevoegd gezag zich nadrukkelijk rekenschap geeft van de geluidsaspecten die samenhangen met deze ligging.

 

Op grond van artikel 3.8, zesde lid en artikel 4.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om een aanwijzing te geven, indien dit vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk is. In deze beleidsregel is neergelegd de wijze waarop bij het al dan niet toepassen van deze bevoegdheid wordt omgaan met de vraag of in de toelichting van een bestemmingsplan dat woningbouw mogelijk maakt binnen de 20 Ke-contour rekenschap wordt gegeven van de geluidsbelasting ter plaatse. Daarmee wordt op voorhand duidelijkheid gecreëerd voor alle partijen die betrokken zijn bij woningbouw binnen de 20 Ke-contour.

 

Bij de verwachte toekomstige ontwikkelingen die kunnen zorgen voor een verandering van de huidige geluidsituatie op de woningbouwlocatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt gedoeld op de ontwikkelen voor zover te voorzien op basis van de vigerende Aldersafspraken en het vigerende Luchthavenverkeersbesluit (LVB) op het moment van de afweging.

 

 

Haarlem, 18 april 2017

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Uitgegeven op 26 april 2017

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Naar boven