Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 18 april 2017, DOS-2013-0010135, PZH-2017-584213349, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland in verband met wijzigingen in het Nederlandse POP-programma

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het wenselijk is om de wijzigingen in het Nederlandse POP-programma te verwerken in de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland en daarvoor technische wijzigingen door te voeren;

Besluiten:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland wordt als volgt gewijzigd:

A.

Artikel 1.1 komt te luiden:

Artikel 1.1. begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    afschrijvingskosten: de kosten van afschrijving, bedoeld in artikel 69, tweede lid van VO (EU) 1303/2013;

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • c.

    deelplafond: plafond als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Asv;

  • d.

    grondgebruiker: gebruikgerechtigde van de grond;

  • e.

    inpassingsmaatregelen: maatregelen die noodzakelijk zijn om kavels goed bewerkbaar te maken en eventuele neveneffecten van herverkaveling tegen te gaan;.

  • f.

    landbouwer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, van wie het bedrijf zich bevindt binnen het territoriale toepassingsgebied van de verdragen als omschreven in artikel 52 VEU in samenhang met de artikelen 349 en 355 VWEU, en die een landbouwactiviteit uitoefent;

  • g.

    landbouwbedrijf: alle eenheden op het grondgebied van eenzelfde lidstaat die voor landbouwactiviteiten worden gebruikt en door een landbouwer worden beheerd;

  • h.

    netto inkomsten: instroom van kasmiddelen die gebruikers genereren door rechtstreeks te betalen voor de door middel van de gesubsidieerde activiteit verstrekte goederen of diensten, minus alle operationele kosten en de kosten voor de vervanging van uitrusting met een korte levensduur die in de overeenkomstige periode zijn gemaakt. Besparingen op operationele kosten die gerealiseerd worden door de gesubsidieerde activiteit worden als netto inkomsten gerekend, tenzij de besparingen teniet worden gedaan door een evenredige verlaging van een eventuele exploitatiesubsidie;

  • i.

    niet-productieve investering: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf;

  • j.

    ELFPO: het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling als bedoeld in VO (EU)1305/2013;

  • k.

    VO (EU) 1303/2013: Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • l.

    VO (EU) 1305/2013: Verordening (EU) Nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad 17december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad(PbEU 2013, L 347).

B.

Artikel 1.2, eerste lid, komt te luiden:

1.Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verstrekt voor activiteiten waarvan de resultaten aantoonbaar ten goede komen aan het platteland of de agrarische sector in het in de Europese Unie gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

 

C.

Artikel 1.3 komt te luiden:

Artikel 1.3 openstelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kunnen gedeputeerde staten een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen per openstellingsbesluit vast:

    • a.

      één of meerdere deelplafonds;

    • b.

      een periode waarbinnen per deelplafond een aanvraag om subsidie moet zijn ontvangen.

  • 3.

    In het openstellingsbesluit kunnen gedeputeerde staten nadere regels stellen met betrekking tot:

    • a.

      de categorieën van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;

    • b.

      de thema’s waarop een activiteit betrekking moet hebben;

    • c.

      de categorieën van begunstigden;

    • d.

      de kostensoorten die voor subsidie in aanmerking komen;

    • e.

      de territoriale begrenzing van de openstelling;

    • f.

      een drempelbedrag met betrekking tot de subsidiabele kosten;

    • g.

      de minimale of maximale hoogte van de subsidie;

    • h.

      de gegevens of bescheiden die bij de aanvraag om subsidie overlegd moeten worden;

    • i.

      het indienen van een voortgangsrapportage;

    • j.

      overige verplichtingen die aan een subsidieontvanger kunnen worden opgelegd;

    • k.

      het verstrekken van voorschotten.

  • 4.

    In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidies op grond van deze regeling worden ingediend binnen de periode genoemd in het openstellingsbesluit als bedoeld het tweede lid.

D.

Artikel 1.4 komt te luiden:

Artikel 1.4 POP-3 steun

  • 1.

    POP-3 steun bestaat uit ELFPO-middelen en middelen van nationale overheden, tenzij in een openstellingsbesluit anders is bepaald.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde middelen van nationale overheden bestaan uit:

    • a.

      middelen van de provincie Zuid-Holland, of

    • b.

      middelen van andere overheden.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen in een openstellingsbesluit vast welke gedeelten van de in het eerste lid bedoelde steun met de openstelling beschikbaar worden gesteld.

  • 4.

    De in deze regeling genoemde subsidiepercentages bestaan voor 50% uit steun afkomstig uit het ELFPO en voor 50% uit nationale overheidsfinanciering, tenzij in een openstellingsbesluit anders is bepaald.

E.

Na artikel 1.6a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.6b bewijsstukken

  • 1.

    Als bewijsstukken van documenten die in het kader van deze regeling moeten worden ingediend worden geaccepteerd:

    • a.

      originele documenten;

    • b.

      fotokopieën van originelen;

    • c.

      microfiches van originelen;

    • d.

      elektronische versies van originelen;

  • 2.

    De bewijsstukken, bedoeld in het eerste lid onder b tot en met d, worden slechts geaccepteerd indien de procedure, bedoeld in bijlage 1 van de Regeling Europese EZ subsidies is gevolgd.

F.

Artikel 1.7, onderdeel f, komt te luiden:

f.een aanvraag om subsidie minder scoort dan het minimum aantal punten als bedoeld in artikel 1.13, derde lid, onder c.

G.

Artikel 1.8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden:

    1. In afwijking van artikel 11, eerste lid onder a, van de Asv zijn kosten en bijdragen in natura slechts subsidiabel indien zij zijn gemaakt of geleverd nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    2. Indien in een openstellingsbesluit is bepaald komen, in afwijking van het eerste lid, voorbereidingskosten ook voor subsidie in aanmerking indien zij zijn gemaakt binnen één jaar of in een openstellingsbesluit genoemde termijn voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

H.

Artikel 1.9 komt te luiden:

Artikel 1.9 personeelskosten

  • 1.

    Personeelskosten worden berekend door het aantal aan het project of de investering bestede uren te vermenigvuldigen met een volgens één van de volgende methodieken berekend tarief:

    • a.

      een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend op basis van bruto jaarloon, vermeerderd met een opslag van 43,5% voor werkgeverslasten, waarna over dat bedrag 15% aan overheadkosten wordt berekend en dat bedrag vervolgens door 1.720 uur op basis van een 40-urige werkweek wordt gedeeld;

    • b.

      een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies.

  • 2.

    Tot het bruto jaarloon als bedoeld in het eerste lid, onder a, behoort het in enig jaar aan een werknemer betaalde salaris, inclusief een niet-prestatie gevonden eindejaarsuitkering of een beloning in de vorm van een dertiende maand, zijnde een vast bedrag of vastgesteld percentage van het salaris, dat werknemers als extra loon ontvangen, voor zover dit is geregeld in de geldende CAO of arbeidsovereenkomst, exclusief vakantiegeld, exclusief (overige) vergoedingen, bijzondere beloningen, winst- of prestatieafhankelijke uitkeringen en aanvullende werkgeverslasten.

  • 3.

    Personeelskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uur per persoon per jaar bij een 40-urig dienstverband.

  • 4.

    In geval van een parttime dienstverband, worden de personeelskosten per uur en het maximale aantal uur per persoon per jaar waarvoor personeelskosten subsidiabel zijn naar rato berekend.

I.

In artikel 1.11, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel g door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

h.kosten die niet voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer als bedoeld in artikel 30 van Verordening (EU, EURATOM) Nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012

tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002;

i.winstopslagen binnen een samenwerkingsverband.

 

J.

Artikel 1.13 komt te luiden:

Artikel 1.13 verdeling subsidieplafond

  • 1.

    Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare subsidieplafond op basis van

    • a.

      rangschikking op basis van selectiecriteria;

    • b.

      rangschikking op basis een investeringslijst;

    • c.

      een geografisch criterium;

  • 2.

    Aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van de rangschikking.

  • 3.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt op basis van selectiecriteria, stellen gedeputeerde staten in een openstellingsbesluit vast:

    • a.

      de wegingsfactor per selectiecriterium;

    • b.

      het minimaal en maximaal te behalen aantal punten per selectiecriterium;

    • c.

      het minimum aantal punten dat een aanvraag op basis van de selectiecriteria moet behalen om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      Het aantal punten van een aanvraag wordt bepaald door toepassing van alle in het openstellingsbesluit vermelde selectiecriteria met de aangegeven weging van die criteria.

  • 4.

    Gedeputeerde staten stellen in een openstellingsbesluit een procedure vast voor de honorering van aanvragen voor subsidie die op gelijke plaats zijn gerangschikt en bij honorering van die aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden.

K.

Artikel 1.14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel e wordt de zinsnede “binnen twee maanden na ontvangst” vervangen door: binnen twee maanden na dagtekening.

  • 2.

    Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

    • j.

      om vervreemding van de onderneming waaraan subsidie is verstrekt of grond waarop een activiteit waarvoor subsidie is verstrekt betrekking heeft, zo spoedig als mogelijk maar uiterlijk de dag van daadwerkelijke vervreemding bij de subsidieverstrekker te melden.

L.

Aan artikel 1.17 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.De in het eerste lid genoemde termijn van vijf jaar kan worden verkort tot drie jaar bij behoud van investeringen of door het MKB gecreëerde banen.

 

M.

Artikel 1.18, eerste lid, komt te luiden:

1.In afwijking van artikel 29, eerste lid, van de Asv dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 april 2023 een aanvraag tot vaststelling in, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een eerdere datum is bepaald.

 

N.

Artikel 1.21, eerste lid, komt te luiden:

1.Indien dit in een openstellingsbesluit is bepaald, kunnen gedeputeerde staten op verzoek voorschotten vooruitlopend op realisatie verlenen.

 

O.

Artikel 2.1.9 komt te luiden:

Artikel 2.1.9 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen tevens de mate van innovativiteit als selectiecriterium hanteren.

  • 3.

    Voor ieder van de in het eerste of tweede bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 4.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 2;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het tweede lid, onder a, heeft een wegingsfactor 1;

  • 5.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

P.

Artikel 2.1.10 vervalt.

 

Q.

Artikel 2.2.7 komt te luiden:

Artikel 2.2.7 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit;

    • d.

      mate van innovativiteit.

  • 2.

    Voor ieder van de in het eerste lid bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 3.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 1 of 2;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor 1 of 2;

  • 4.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

R.

Artikel 2.3.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt de zinsnede “tevens een accountantsverklaring” vervangen door: tevens een controleverklaring.

  • 2.

    In het derde lid wordt de zinsnede “de in het tweede lid bedoelde accountantsverklaring” vervangen door: de in het tweede lid bedoelde controleverklaring.

S.

Artikel 2.4.9 komt te luiden:

Artikel 2.4.9 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit;

    • d.

      urgentie.

  • 2.

    Voor ieder van de in het eerste lid bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 3.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 3;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 2;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor 1 of 2;

  • 4.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

T.

Artikel 2.5.5 komt te luiden:

Artikel 2.5.5 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit;

    • d.

      urgentie

  • 2.

    Voor ieder van de in het eerste lid bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 3.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 1;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor 1 of 2;

  • 4.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

     

U.

Artikel 2.6.4 komt te luiden:

Artikel 2.6.4 subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

 

V.

Artikel 2.6.5 komt te luiden:

Artikel 2.6.5 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit;

    • d.

      urgentie

  • 2.

    Voor ieder van de in het eerste lid bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 3.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 1 of 2;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor 1 of 2;

  • 4.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

W.

Artikel 2.7.10 komt te luiden:

Artikel 2.7.10 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit;

    • d.

      mate van innovativiteit.

  • 2.

    Voor ieder van de in het eerste lid bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 3.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

  • 4.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

X.

Artikel 2.8.11 komt te luiden:

Artikel 2.8.11 rangschikking

  • 1.

    Indien de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, gerangschikt worden op basis van selectiecriteria, worden de aanvragen gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      kosteneffectiviteit;

    • b.

      haalbaarheid;

    • c.

      mate van effectiviteit van de activiteit;

    • d.

      mate van innovativiteit.

  • 2.

    Voor ieder van de in het eerste lid bedoelde criteria kunnen 1 tot en met 4 punten worden behaald.

  • 3.

    De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor 2;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor 2 of 3;

  • 4.

    Indien een aanvraag minder dan 55% van het totaal aantal te behalen punten behaald, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

Y.

Na artikel 4.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.1a toezicht

Met het toezicht op deze regeling zijn belast aangewezen ambtenaren van de provincie Zuid-Holland, de Rijksdienst voor ondernemend Nederland, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit, het Rijk, de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst, met uitzondering van Artikel I, onderdeel H, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2017.

 

Den Haag, 18 april 2017

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

 

drs. J.H. de Baas, secretaris

 

drs. J. Smit, voorzitter.

 

 

 

Toelichting

A.

Een aantal begripsbepalingen is gewijzigd. De belangrijkste wijziging betreft de begripsbepaling van netto inkomsten. Toegevoegd is dat er geen sprake is van netto inkomsten in het geval een eventuele exploitatiesubsidie wordt verlaagd, omdat door de gesubsidieerde activiteit bespaard kan worden op de exploitatiekosten.

De exploitatiesubsidie kan ook door andere overheden worden verstrekt.

 

B.

De voorwaarde dat de subsidie ten goede moet komen aan het landelijkgebied of het platteland of de agrarische sector, is gewijzigd. Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen, hebben of betrekking op de agrarische sector of op het platteland. De term landelijkgebied overlapte met de term platteland.

 

C.

De procedure voor de selectie van aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen is veranderd. Dit heeft gevolgen voor onder andere het openstellingsbesluit. De selectiecriteria, het puntenaantal en de wegingsfactoren worden in de Uitvoeringsregeling zelf opgenomen. In het openstellingsbesluit kunnen geen andere selectiecriteria meer worden gehanteerd.

Toegevoegd is dat er nadere regels geteld kunnen worden omtrent het verstrekken van voorschotten. In een openstellingsbesluit kan bijvoorbeeld bepaald worden dat een verzoek om voorschot minimaal € 50.000,- moet bedragen.

 

D.

Het artikel met de oorspronkelijke naam “deelplafond” is aangepast en her noemt tot “POP-3 steun”. Door het hanteren van de term POP-3 steun wordt duidelijk dat de subsidie die op basis van deze regeling verstrekt wordt, niet gelijk is aan de totale POP-3 steun. Bijvoorbeeld bij LEADER is het een vereiste dat ook een andere nationale overheid een subsidie verstrekt.

 

E.

De verantwoording van POP-3 subsidies zijn aan strenge eisen gebonden. Met dit artikel wordt duidelijkheid gegeven welke documenten als bewijsstukken kunnen dienen.

 

F.

Vanwege een wijziging in artikel 1.13 is de verwijzing in artikel 1.7 weigeringsgronden aangepast.

 

G.

Met de wijziging van het eerste lid van artikel 1.8 wordt duidelijk dat ook de bijdragen in natura pas voor subsidie in aanmerking komen nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Met de wijziging van het tweede lid wordt geregeld dat voorbereidingskosten alleen subsidiabel zijn als dat in het openstellingsbesluit staat vermeld. Indien de voorbereidingskosten niet als subsidiabele kosten zijn opgenomen, dan komen die kosten niet voor subsidie in aanmerking.

 

H.

In het Nederlandse POP programma is een tweede wijze voor het berekenen van een subsidiabel uurtarief opgenomen. Dit is de Integrale Kostprijs Systematiek (IKS). De IKS is vooral in het voordeel voor subsidieontvangers die veel te maken hebben met RVO. Om de IKS te mogen hanteren, dient de Minister van Economische Zaken een goedkeurend besluit te hebben gegeven. Het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies geeft aan op welke wijze een goedgekeurde IKS te verkrijgen is.

 

I.

In het artikel over de niet-subsidiabele kosten worden twee kostensoorten toegevoegd. Winstopslagen binnen een samenwerkingsverband zijn niet subsidiabel. Ook zijn kosten die niet voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer niet subsidiabel. Vanwege de subsidie mogen geen buitensporige kosten worden gemaakt.

 

J.

Het artikel over de rangschikking wordt vervangen door een geheel nieuw artikel. Dit naar aanleiding van het Handboek Selectiecriteria dat interprovinciaal tot stand is gekomen. Naast de selectie van projecten op basis van selectiecriteria is het ook mogelijk om te selecteren op basis van een investeringslijst of een geografisch criterium. In een openstellingsbesluit staat vermeld op welke wijze geselecteerd wordt.

 

K.

Aan het artikel over de aan de subsidie verbonden verplichtingen wordt een verplichting toegevoegd. Het betreft de melding van vervreemding van de gronden waarop de activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Deze verplichting is toegevoegd in het licht van de instandhoudingsverplichting.

 

M.

Met de wijziging wordt expliciet duidelijk dat de aanvraag tot vaststelling van de POP-3 subsidie uiterlijk 1 april 2023 ingediend moet zijn. Verder uitstel is niet mogelijk. In de beschikking tot subsidieverlening kan een eerdere datum worden opgenomen.

 

N.

De mogelijkheid om voorschotten vooruitlopend op realisatie, dus voordat er kosten zijn gemaakt en betaald, te verlenen wordt beperkt. Dit is met deze wijziging nog alleen mogelijk als een openstellingsbesluit dat mogelijk maakt.

 

O.

Het artikel over de rangschikking wordt aangepast, zodat de criteria voldoen aan het Handboek Selectiecriteria. Naast de standaard te hanteren selectiecriteria zijn ook de wegingsfactoren bepaald.

 

P.

De verplichting om het bepalen van de prijs voor het bijwonen van de kennisoverdrachtsactie is vervallen. Dit omdat de bijdragen van deelnemers gebruikt kunnen worden om de kosten van de kennisoverdrachtsactie te kunnen dekken.

 

Q.

Het artikel over de rangschikking wordt aangepast, zodat de criteria voldoen aan het Handboek Selectiecriteria. Naast de standaard te hanteren selectiecriteria zijn ook de wegingsfactoren bepaald.

 

R.

In artikel 2.3.4 wordt de term “accountantsverklaring” vervangen door “controle verklaring”. Deze term sluit meer aan bij de praktijk

 

S en T.

Het artikel over de rangschikking wordt aangepast, zodat de criteria voldoen aan het Handboek Selectiecriteria. Naast de standaard te hanteren selectiecriteria zijn ook de wegingsfactoren bepaald.

 

U.

Het tweede lid van artikel 2.6.4 vervalt. De opbouw van het subsidiepercentage wordt in hoofdstuk 1 geregeld in artikel 1.4.

 

V tot en met X.

Het artikel over de rangschikking wordt aangepast, zodat de criteria voldoen aan het Handboek Selectiecriteria. Naast de standaard te hanteren selectiecriteria zijn ook de wegingsfactoren bepaald.

 

Y.

Met het ingevoegde artikel 4.1a wordt duidelijk welke partijen belast zijn met het toezicht op de POP-3 subsidies.

Naar boven