Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in hun hoedanigheid als managementautoriteit voor het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020;
Gelet op artikel 125, derde lid, van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
Gelet op artikel 5.2.2 van de Regeling Europese EZ-subsidies;
Overwegende dat de Managementautoriteit op 24 februari 2015 de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 heeft vastgesteld;
Overwegende het advies van het Comité van Toezicht om de investeringsprioriteit 1B2 - Valorisatievermogen MKB-ondernemingen opnieuw open te stellen;
Overwegende dat het maximum subsidiebedrag per individueel project wordt opgehoogd voor subsidie die in het kader van valorisatievermogen MKB-ondernemingen wordt verstrekt;
Overwegende dat de verstrekte subsidie in het kader van valorisatie MKB-ondernemingen aan een samenwerkingsverband tenminste € 350.000 dient te bedragen;
Overwegende dat de Managementautoriteit de Subsidieregeling daartoe op een aantal onderdelen wenst te wijzigen;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling: