Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 28-03-2017

Kenmerk: 2017/0063984

Inlichtingen bij: Hilal Coskun

Telefoon: 038 – 499 8381

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel, hebben op 28 maart 2017 (kenmerk 2017/0063984), besloten het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt te wijzigen:

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 (Ubs)

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen

Mkb-onderneming toelichting:

‘personeelsleden en’ wordt vervangen door: personeelsleden of

‘minder dan 50 miljoen en’ wordt vervangen door: minder dan 50 miljoen of

 

Na het begrip ‘de-minimisverordening landbouw’ wordt toegevoegd:

 

– de-minimisverordening visserij:

de Verordening (EU) Nr. 717/2014 de Europese Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector;

Artikel 1.1.5 Subsidiabele kosten

Lid 3: ‘binnen de subsidieperiode gemaakt zijn’ wordt vervangen door: betrekking hebben op activiteiten die binnen de subsidieperiode uitgevoerd zijn’.

Artikel 1.1.8 Staatssteun

In de aanhef wordt ‘verstrekt’ vervangen door: verleend

Sub b: ‘verstrekt’ wordt vervangen door: verleend

Artikel 1.4.2 Bestuursverklaring

‘Indien de subsidie € 25.000,– of meer bedraagt, maar minder dan € 125.000,–’ wordt vervangen door: ‘Indien de subsidie minder dan € 125.000,– bedraagt

Aan het zinsdeel ‘een realistische begroting niet vereist kan worden, ’ wordt toegevoegd: of indien sprake is van staatssteun,

Artikel 1.5.3 subsidies vanaf € 125.000

Toelichting van lid 3 komt als volg te luiden:

Toelichting: Het inhoudelijk verslag is vormvrij en mag daarmee een al voor andere doeleinden opgesteld verslag zijn, zolang het maar voldoende informatie geeft om vast te kunnen stellen in welke mate de activiteiten zijn gerealiseerd. Wanneer de activiteiten niet of niet geheel of niet volgens de voorschriften zijn gerealiseerd, wordt de subsidie naar redelijkheid lager of op nihil vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met eventuele bijzondere omstandigheden.

Paragraaf 2.2 Leefbare kleine kernen

Artikel 2.2.5 Subsidiabele kosten

‘maximum tarief’ wordt vervangen door: maximumtarief

Artikel 2.2.8 Weigeringsgronden

Sub b: ‘€ 25.000’ vervangen door € 25.000,–

Paragraaf 2.7 Huisvesting statushouders

 

Artikel 2.7.2 en de toelichting ervan komt als volgt te luiden:

Artikel 2.7.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor huisvesting van statushouders.

Toelichting: De gemeente ontvangt de subsidie voor het realiseren van huisvesting van statushouders. Conform artikel 2.7.4 wordt de subsidie berekend per gerealiseerde woonvoorziening. Als de gemeente bijvoorbeeld op locatie A 10 woonvoorzieningen realiseert, is het niet noodzakelijk dat hierin alleen maar statushouders worden gehuisvest. Om huisvesting van statushouders in de gemeente te spreiden, kan een deel van de woonvoorziening voor andere doelgroepen beschikbaar gesteld worden, mits de gemeente in dit gevalin totaal 10 statushouders huisvest.

Artikel 2.7.3 Criteria

Sub b: ‘een woningcorporatie’ wordt vervangen door: de uitvoerende partij

Sub c: achter ‘woningvoorraad’ wordt een komma gezet en toegevoegd: die gerealiseerd is na 1 mei 2016

Sub e wordt vernummerd tot sub f

 

Een nieuw sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    er is sprake van het realiseren van een tijdelijke woonvoorziening, via nieuwbouw, transformatie of verbouw, voor statushouders met een maximale huurprijs van € 586,86 per maand. De maximum huurprijs geldt niet voor gezinnen die bestaan uit zes of meer personen. Toelichting: De woning is gerealiseerd indien deze gebruiksklaar is om in te wonen en de sleuteloverdracht heeft plaatsgevonden.

Artikel 2.7.4 Grondslag subsidie

In de aanhef van artikel 2.7.4 wordt ‘woning’ vervangen door: woonvoorziening

‘€ 100.000,–’ wordt vervangen door: € 250.000,–

Sub a: ‘€ 2.500,–’ vervangen door: € 5.000,–

Artikel 2.7.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    de statushouders ten minste een jaar te huisvesten.

Paragraaf 3.1 Duurzame energieopwekking en energiebesparing

Artikel 3.1.1 Begripsbepalingen

EPC: ‘nieuwbouw woning’ wordt vervangen door: nieuwbouwwoning

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Artikel 3.3.3 Criteria

sub f: vervalt

 

sub i: ‘aanvrgaer’ wordt vervangen door: aanvrager

Artikel 3.3.4 Grondslag subsidie

Lid 2 sub a ‘€ 10.000’ wordt vervangen door: € 10.000,–

Artikel 3.3.5 Subsidiabele kosten

Lid 2 komt als volg te luiden:

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn kosten van activiteiten die uitgevoerd zijn voordat de aanvraag is ontvangen wel subsidiabel, mits de betaling van de kosten plaats heeft gevonden maximaal zes maanden voorafgaand aan de subsidieaanvraag.

Paragraaf 3.5 Energielening Overijssel

Artikel 3.5.3 Criteria

Sub c onder iii: ‘inof’ wordt vervangen door: in of

Paragraaf 3.9 Hernieuwbare energie en energie-efficiëntie

Artikel 3.9.1 Begripsbepalingen en uitsluitingsgronden

In de toelichting bij lid 3 wordt ‘250 miljoen EURO’ vervangen door: € 250.000.000,–

Artikel 3.9.1.5 Indieningstermijn aanvraag

In de toelichting vervalt ‘ het’ na: ‘De verwachting is dat’

Artikel 3.9.2.5 Indieningstermijn aanvraag

In de toelichting vervalt ‘ het’ na: ‘De verwachting is dat’

Paragraaf 3.10 Uitvoering Programma Nieuwe Energie Overijssel 2017–2023

 

De bestaande artikelen 3.10. 5 en 3.10.6 worden vernummerd tot: respectievelijk artikel 3.10.6 en artikel 3.10.7

 

Er wordt een nieuw artikel 3.10.5 toegevoegd:

Artikel 3.10.5 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn kosten van activiteiten die uitgevoerd zijn voordat de aanvraag voor subsidie is ontvangen wel subsidiabel mits deze gemaakt zijn vanaf 1 november 2016.

Paragraaf 4.1 Faunabeheereenheden

Artikel 4.1.2 Criteria

Toelichting komt als volgt te luiden:

Toelichting: Het opstellen en uitvoeren van faunabeheerplannen in Overijssel is in handen van de Stichting Faunabeheereenheid Overijssel (FBE) uit Deventer, statutair gevestigd in Zwolle.

 

Sub a: aan het eind van de zin wordt een komma geplaatst en wordt toegevoegd:

werkzaam binnen de provincie Overijssel

 

artikel 4.1.4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.1.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.6 zijn leges subsidiabel.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.1.5 zijn kosten voor de bedrijfsvoering die toe te rekenen zijn aan het doel van de subsidie, subsidiabel.

Paragraaf 4.2 Opruiming drugsafval

Artikel 4.2.1 Begripsbepalingen

drugsafval: ‘drugs’ wordt vervangen door: synthetische drugs

zakelijk gerechtigde: achter ‘recht’ wordt toegevoegd: op een zaak

‘Wetboek’ wordt vervangen door: wetboek

Artikel 4.2.2 Subsidiabele activiteiten

Sub a: ‘drugsafval’ wordt vervangen door: achtergelaten drugsafval in de openbare ruimte

Sub b: ‘dumpen drugsafval ’ wordt vervangen door: achterlaten van drugsafval in de openbare ruimte

Artikel 4.2.3 Criteria

Lid 1 sub b: komt als volgt te luiden:

  • b.

    er is sprake van achterlaten van drugsafval in de openbare ruimte;

sub d onder i: ‘gemeente grenzen’ wordt vervangen door: gemeentegrenzen

sub e: ‘de illegale dumping’ wordt vervangen door: het achterlaten van drugsafval

 

sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    het drugsafval is opgeruimd in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag;

lid 3 sub a: ‘illegale dumping van’ wordt vervangen door: het achterlaten van

Artikel 4.2.5 Subsidiabele kosten

Artikel 4.2.5 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.5 komen de volgende kosten die noodzakelijk zijn en toe te rekenen zijn aan de subsidiabele activiteit voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de voor derden gemaakte kosten;

    • b.

      kosten van personeel, tegen een maximaal forfaitair uurtarief per gewerkt uur van € 60,–;

    • c.

      kosten uit onbetaalde eigen arbeid tot een bedrag van € 60,– per uur.

  • 2.

    De kosten in het eerste lid, onder b en c, zijn subsidiabel tot ieder maximaal 20% van de subsidiabele kosten.

Artikel 4.2.6 Indieningstermijn aanvraag

‘31 maart’ wordt vervangend door: 1 mei

‘19.00’ wordt vervangen door: 17.00

Artikel 4.2.9 Volgorde van behandeling

Artikel 4.2.9 komt als volgt te luiden:

Artikel 4.2.9 Volgorde van verlening

  • 1.

    Indien de binnen de periode, bedoeld in artikel 4.2.6, ingediende volledige subsidieaanvragen, die voor subsidie in aanmerking komen op grond van deze paragraaf, het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, verdelen Gedeputeerde Staten de subsidie naar evenredigheid onder de voornoemde subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien het eerste lid van toepassing is, wordt in afwijking van artikel 4.2.4 het percentage van de subsidiehoogte bepaald door het aantal binnen de periode, bedoeld in artikel 4.2.6, ingediende volledige subsidieaanvragen, die voor subsidie in aanmerking komen op grond van deze paragraaf.

Subparagraaf 4.3.5 Zorg en groen

Artikel 4.3.5.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub d: ‘in in’ wordt vervangen door: in

Paragraaf 5.2 Nieuwe mobiliteit West Overijssel

Artikel 5.2.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1: ‘aanvraag formulier’ wordt vervangen door: aanvraagformulier

Paragraaf 6.3 Innovatiedriehoek

Artikel 6.3.1.10 Adviescommissie

Vervalt

Artikel 6.3.2.8 Adviescommissie

Vervalt

 

Er wordt een nieuw artikel toegevoegd:

Artikel 6.3.2.9 Vergoedingsplicht bij vermogensvorming

  • 1.

    Voor zover het verstrekken van de subsidie leidt tot vermogensvorming is een vergoeding verschuldigd aan de provincie.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding wordt in de subsidieverlening vastgelegd.

Paragraaf 6.6 Thematische fondsen 2014-2020

Artikel 6.6.2 Criteria

‘artikel 6.7.1’ wordt vervangen door: artikel 6.6.1

 

Paragraaf 6.7 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:

Paragraaf 6.7 MKB Innovatie topsectoren (MIT) Oost

Artikel 6.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– adviesorganisatie:

een organisatie, niet zijnde een kennisinstelling, die deskundigheid heeft op het gebied van de op grond van deze regeling te subsidiëren activiteiten en die als bedrijfsactiviteit adviesopdrachten uitvoert;

 

– arm's length-voorwaarden:

de voorwaarden van de transactie tussen de contractspartijen die niet afwijken van die welke zouden zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, en die geen enkele vorm van heimelijke instandhouding behelzen, iedere transactie die voortvloeit uit een open, transparante en niet-discriminerende procedure wordt geacht te voldoen aan het arm's length-beginsel;

 

– experimentele ontwikkeling:

het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten;

Toelichting: Dit kan activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele ontwikkeling, de planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vaststaan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatie doeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

 

– haalbaarheidsproject:

een project ten behoeve van een innovatie dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie of een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek;

 

– haalbaarheidsstudie:

het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;

 

– industrieel onderzoek:

planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren; het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, evenals pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en vooral voor de validering van generieke technologie;

 

– innovatie:

technologisch nieuw product, productieproces of dienst;

 

– innovatieadviesproject:

een door een kennisinstelling of een onafhankelijke adviesorganisatie, niet zijnde de aanvrager, ten behoeve van een innovatie verrichte activiteit bestaande uit het, al dan niet op basis van te verrichten nader onderzoek, adviseren over een toepassingsgerichte kennisvraag van een ondernemer, uitgaande van voor de ondernemer nieuwe kennis met betrekking tot de vernieuwing van producten, productieprocessen of diensten, dan wel het verstrekken van innovatiesteun in de vorm van innovatieadviesdiensten of innovatieondersteuningsdiensten als bedoeld in artikel 2, nummer 94 en 95 van de AGVV;

 

– kennisinstelling:

een instelling zoals bedoeld in artikel 3.4.1 eerste lid Regeling nationale EZ-subsidies of een daarvoor in de plaats tredende regeling;

 

– startende onderneming:

een kleine onderneming tot vijf jaar na haar registratie, die nog geen winst heeft uitgekeerd en niet uit een fusie is ontstaan waarbij voor een onderneming die zich niet hoeft te laten registreren geldt dat de periode van vijf jaar geacht kan worden aan te vangen op het tijdstip dat de onderneming ofwel haar economische activiteiten aanvangt of belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten;

 

– topsectoren:

sectoren uit het landelijke Topsectorenbeleid waar de provincie Overijssel op wil excelleren, te weten: Toelichting: Zie https://www.topsectoren.nl

Artikel 6.7.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    de uitvoering van een haalbaarheidsproject;

  • b.

    een innovatieadviesproject.

Artikel 6.7.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.7.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een MKB-onderneming;

    • b.

      de innovatie komt ten goede aan Overijssel;

       

      Toelichting: de innovatie wordt in Overijssel bedacht dan wel toegepast in Overijssel.

    • c.

      de innovatie past binnen een of meerdere roadmaps of thema’s van een van de topsectoren;

       

      Toelichting: een roadmap of thema is een onderdeel van de kennis- en innovatieagenda van een topsector.

    • d.

      de innovatie is innovatief, heeft economisch perspectief en is technisch en financieel haalbaar;

    • e.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU, voldoet de subsidie aan artikel 25 van de AGVV.

  • 2.

    Of de activiteit innovatief is, economisch perspectief heeft en technisch en financieel haalbaar is wordt aan de hand van tabel 1 beoordeeld. Hierbij geldt dat:

    • a.

      indien voor enig criterium zoals genoemd in tabel 1 een score van 0 punten wordt toegekend, deze niet voldoet aan de in artikel 6.7.3 eerste lid onder d genoemde criteria;

    • b.

      indien aan de activiteit een score van 4 punten of meer wordt toegekend, deze voldoet aan de in artikel 6.7.3 eerste lid onder d genoemde criteria;

  • Tabel 1

    CRITERIUM

    BEOORDELING

    TOELICHTING

    a. De innovatie is uniek voor de provincie Overijssel

    Onvoldoende = 0 pt

     

    Voldoende = 1 pt

     

    Goed= 3 pt

     

    Zeer goed = 6 pt

     

    Als het technisch principe eerder is uitgevonden en al wordt toegepast in een product, proces of bedrijf wordt de uniekheid met 0 punten beoordeeld.

     

    Als het uniek en nieuw is voor een bedrijf: 1 punt, als het uniek en nieuw is voor Overijssel: 3 punten en als het nieuw is voor Europa/wereld: 6 punten.

    b. mate waarin de innovatie marktperspectief heeft

    Onvoldoende = 0 pt

     

    Voldoende = 1 pt

     

    Goed= 3 pt

    De aanvrager heeft geen beschrijving van het marktperspectief opgenomen = 0 punten.

     

    De aanvrager heeft het marktperspectief zonder onderbouwing beschreven = 1 punt.

     

    De aanvrager heeft het marktperspectief overtuigend en met realistische onderbouwing beschreven = 3 punten.

    c. mate waarin het intellectueel eigendom is beschermd of beschermd kan worden

    Onvoldoende = 0 pt

     

    Voldoende = 1 pt

     

    Goed= 3 pt

    De aanvrager heeft geen beschrijving van de bescherming van het intellectueel eigendom opgenomen = 0 punten.

     

    De aanvrager heeft een beschrijving van de bescherming van het intellectueel eigendom opgenomen zonder onderbouwing = 1 punt.

     

    De aanvrager heeft een beschrijving van de bescherming van het intellectueel eigendom met een overtuigende onderbouwing opgenomen = 3 punten.

    d. mate waarin de risico’s voor de uitvoering en bijbehorende beheersmaatregelen zijn uitgewerkt

    Onvoldoende = 0 pt

     

    Voldoende = 1 pt

     

    Goed= 3 pt

    De aanvrager heeft geen beschrijving van de risico’s en beheersmaatregelen opgenomen = 0 punten.

     

    De aanvrager gaat beperkt in op de risico’s en beheersmaatregelen = 1 punt.

     

    De aanvrager gaat overtuigend in op de risico’s en beheersmaatregelen = 3 punten.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.7.2 sub a aan de volgende criteria:

    • a.

      minimaal 60% van de subsidiabele kosten heeft betrekking op een haalbaarheidsstudie;

    • b.

      maximaal 40% van de subsidiabele kosten heeft betrekking op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek.

Artikel 6.7.4 Grondslag subsidie

  • 1.

    De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.7.2 sub a bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 24.999,– per aanvraag.

  • 2.

    De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.7.2 sub b bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,– per aanvraag.

Artikel 6.7.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.5 zijn voor activiteiten als bedoel in artikel 6.7.2 sub a die betrekking hebben op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek de volgende kosten subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten voor onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

    • b.

      kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkend boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

    • c.

      kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

    • d.

      bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.5 zijn voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.7.2 sub a die betrekking hebben op haalbaarheidsstudies de kosten van de studie subsidiabel.

  • 3.

    In afwijking van artikel 1.1.5 zijn voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.7.2 sub b de kosten voor innovatieadviesdiensten en innovatieondersteuning zoals bedoeld in artikel 28 tweede lid, onder c van de AGVV subsidiabel.

Artikel 6.7.6 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 6.7.2 sub b kosten voor het leveren van goederen, het geven van cursussen of de verkoop van producten of diensten niet subsidiabel.

Artikel 6.7.7 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 11 april 2017 om 09:00 uur tot uiterlijk 1 september 2017 om 17.00 uur.

Artikel 6.7.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier MIT Oost.

     

    Toelichting: Het digitale aanvraagformulier is te vinden op www.gelderland.nl/subsidies .

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een schriftelijke onderbouwing waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria zoals genoemd in artikel 6.7.3 eerste lid onder d wordt voldaan.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.7.2 sub b:

    • a.

      een ongetekende offerte van de kennisinstelling of adviesorganisatie die ten behoeve van de subsidiabele activiteit wordt ingeschakeld;

    • b.

      een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat de kennisinstelling of adviesorganisatie die ten behoeve van de subsidiabele activiteit wordt ingeschakeld organisatorisch en financieel onafhankelijk is van de aanvrager.

Artikel 6.7.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.7.10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • b.

    bij een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.7.2 sub b de aanvrager voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag al verplichtingen jegens de kennisinstelling of adviesorganisatie die het innovatieadviesproject gaan uitvoeren is aangegaan.

Artikel 6.7.11 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteit binnen twaalf maanden na datum van subsidieverlening te hebben uitgevoerd.

Paragraaf 6.8 Leren van elkaar kringen (ZP-ers)

Artikel 6.8.3 Criteria

Sub d komt als volg te luiden:

d. een ZP-er kan per kalenderjaar 1 keer deelnemen aan een Leren van elkaar kring welke gesubsidieerd is op grond van deze subsidieparagraaf, hierbij geldt dat de startdatum van de Leren van elkaar kring bepalend is in welk jaar deelgenomen is.

Artikel 6.8.9 Verplichtingen subsidieontvanger

‘evaluatie onderzoek’ wordt vervangen door: evaluatieonderzoek

Paragraaf 6.9 Ondernemend noaberschap

Artikel 6.9.3 Criteria

Sub b: ‘branchevereniging’ wordt vervangen door: brancheorganisatie

Sub c: ‘branchevereniging’ wordt vervangen door: brancheorganisatie

 

Sub f:

Aan de Toelichting wordt de volgende zin wordt toegevoegd:

Een plan van aanpak met louter activiteiten op het gebied van samenwerking en netwerkvorming zal een relatief lage score krijgen.

Artikel 6.9.5 Subsidiabele kosten

Lid 2: ‘subsidies’ wordt vervangen door: subsidie

Artikel 6.9.7 Indieningstermijn aanvraag

’19.00’ wordt vervangen door: 17.00

Artikel 6.9.8 Volgorde van behandeling

In scoretabel 1 wordt in kolom 2 en kolom 4 het woord ‘cijfer’ vervangen door: punten

Artikel 6.9.9 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager

    • a.

      een plan van aanpak waarin in ieder geval is opgenomen:

      • i.

        een omschrijving van de activiteiten die uitgevoerd gaan worden;

      • ii.

        een omschrijving van de bijdrage aan businessontwikkeling;

      • iii.

        een omschrijving van de samenwerking en de bijdrage aan netwerkvorming;

      • iv.

        indien sprake van kosten voor het opstellen van een plan van aanpak, een factuur van deze kosten;

    • b.

      een ledenlijst van de bij de aanvragende ondernemers- of brancheorganisatie aangesloten Overijsselse ondernemingen;

      Toelichting: Als de ledenlijst op de website van de aanvrager te raadplegen is dan mag ook verwijzen worden naar de website via een directe link.

Paragraaf 6.10 Product Markt Partner Combinaties (PMPC’s) Toerisme Overijssel

Artikel 6.10.2 Subsidiabele activiteiten

Lid 1:‘1’ wordt vervangen door: a

Lid 2: ‘2’ wordt vervangen door: b

Artikel 6.10.3 Criteria

Lid 1 sub e: ‘ten minste één’ wordt vervangen door: ten minste een

Artikel 6.10.5 Subsidiabele kosten

Lid 1: ‘begrote kosten’ wordt vervangen door: totale begrote kosten

Lid 2: ‘begrote kosten’ wordt vervangen door: totale begrote kosten

Lid 3: ‘begrote projectkosten’ wordt vervangen door: totale begrote kosten

Paragraaf 6.11 Breedbandinfrastructuur Overijssel

Artikel 6.11.1.1 Begripsbepalingen

‘business case’ wordt: businesscase

Artikel 6.11.2.2 Criteria

Lid 1 sub i: toelichting vervalt

Paragraaf 6.14 Scholingsvouchers zelfstandig professionals (ZP-ers)

Artikel 6.14.1 Begripsbepalingen

zelfstandig professional (ZP-er): ‘dienst’ wordt vervangen door: loondienst

Toelichting komt als volgt te luiden:

Toelichting: Ook een freelancer, vof een cv, een maatschap of een eenmanszaak valt onder deze begripsbepaling mits deze niet meer dan één medewerker in loondienst heeft.

Artikel 6.14.3 Criteria

Sub c: het zinsdeel ‘het jaar 2014’ wordt vervangend door: het boekjaar 2014 of 2015

 

Sub d: Toelichting komt als volgt te luiden:

Toelichting: Dit betekent dat de totale kosten voor bijscholing minimaal € 1.500,– moeten bedragen.

 

Het is ook mogelijk om meerdere bijscholingen te volgen om aan dit bedrag te komen.

 

Sub f komt als volgt te luiden:

f. de aanvraag is uiterlijk binnen 14 dagen, nadat de bijscholing is gestart, ingediend;

 

Sub g komt als volg te luiden:

g. indien sprake is van staatssteun zoals bedoeld in artikel 107 eerste lid VWEU, dan voldoet de subsidie aan de de-minimisverordening.

Artikel 6.14.4 Grondslag

Toelichting: ‘susbidie’ wordt vervangen door: subsidie

Artikel 6.14.5 Subsidiabele kosten

Lid 2 komt als volgt te luiden:

2. In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn kosten van activiteiten die tot uiterlijk 3 maanden voordat de aanvraag is ontvangen zijn gemaakt, wel subsidiabel.

Toelichting: Reiskosten of aanschaf van materiaal ten behoeve van de bijscholing zijn ook subsidiabele kosten, mits deze voldoen aan artikel 1.1.5 derde lid.

Artikel 6.14.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie

Lid 2 sub a komt als volgt te luiden:

a. de aangifte inkomstenbelasting 2014 of 2015 of een ander door een onafhankelijke derde afgegeven bewijsstuk waaruit blijkt dat de totale winst uit onderneming in 2014 of 2015 lager ligt dan € 34.500,–;

Toelichting: Voorbeeld van een bewijsstuk is een door een accountant afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de totale winst uit onderneming in 2014 of 2015 lager is dan € 34.500,–.

Artikel 6.14.8 Weigeringsgronden

Sub d: punt wordt vervangen door een punt komma

Sub e wordt toegevoegd:

e. de aanvrager een rechtspersoon is.

Toelichting: Rechtspersonen zoals een BV of een NV kunnen geen aanvraag voor subsidie indienen.

 

Er wordt een nieuw subsidieparagraaf toegevoegd:

Paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector

Algemene toelichting

Het doel van deze regeling is om innovaties gericht op de verduurzaming van de agro&food sector te stimuleren. De innovaties hebben betrekking op een vraagstuk binnen de innovatielabs. Activiteiten die innovaties in de agro&food sector stimuleren, zoals demonstraties, voorlichtingsbijeenkomsten of netwerkontwikkeling kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 6.19.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– agro&food sector:

alle ondernemingen of organisaties in de voedselketen, inclusief de voor de voedingsmiddelen bestemde logistiek, handel, financiële dienstverlening en onderzoek en ontwikkeling, waarbij de afbakening van de bedrijven in de agro&food sector is gebaseerd op de Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset van het CBS;

 

Toelichting: In de agro&food draait het om de voedselketen. De kern van de agro&food bestaat uit de primaire productie van (grondstoffen voor) levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. In de agro&food sector staan de plantaardige en dierlijke economische ketens centraal. Deze ketens hebben verschillende schakels zoals de toeleverende industrie, uitgangsmateriaal, primaire productie, veterinaire dienstverlening, verwerkende (levensmiddelen)industrie, veilingen, handel en retail.

 

– innovatie:

een nieuw product, techniek, dienst of proces of wezenlijke nieuwe toepassing van een product, techniek, dienst of proces;

 

– innovatielab:

experimenteerruimte of netwerk waar innovatieve ontwikkelingen plaatsvinden om tot relevante oplossingen te komen voor maatschappelijke vraagstukken;

 

– uitvoeringsprogramma:

het Uitvoeringsprogramma agro&food in Overijssel 2016-2019 zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 28 september 2016 met kenmerk PS/2016/508.

Artikel 6.19.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die innovatie gericht op verduurzaming van de agro&food sector stimuleren.

Artikel 6.19.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.19.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    het resultaat van de activiteiten komt ten goede aan de provincie Overijssel;

  • b.

    er is sprake van een samenwerking tussen ten minste twee partijen;

  • c.

    de activiteit draagt bij aan de doelstelling en ambities zoals verwoord in het uitvoeringsprogramma;

  • d.

    de activiteit past binnen ten minste een van de volgende innovatielabs:

     

    Toelichting: de innovatielabs staan beschreven in het Uitvoeringsprogramma agro&food in Overijssel 2016–2019.

    • i.

      gezond produceren;

      Toelichting: Hieronder valt bijvoorbeeld gezond voedsel, gezonde dieren zonder afwenteling op de leefomgeving.

    • ii.

      duurzame voedselbodem;

      Toelichting: Hieronder valt bijvoorbeeld een gezonde bodem als basis voor goed voedsel, beperken emissies en klimaatbestendigheid.

    • iii.

      de stal van de toekomst;

      Toelichting: Hieronder valt bijvoorbeeld diervriendelijk, geen negatieve impact op omgeving, herbruikbare materialen en energieneutraal.

    • iv.

      waardevolle voedselketens;

      Toelichting: Hieronder valt bijvoorbeeld goed en gezond voedsel, eiwittransitie, transparant en traceerbaar, weten wat je eet, lokaal geproduceerd.

    • v.

      natuurlijk ondernemen;

      Toelichting: Hieronder valt bijvoorbeeld natuur als onderdeel van de voedselproductie, natuur als handelsmerk, productie gebaseerd op unieke waarden van natuur.

    • vi.

      de boer als buur;

      Toelichting: Hieronder valt bijvoorbeeld dat een agrarisch bedrijf aan omgevingskwaliteiten (landschap, klimaat, natuur, water) bijdraagt in combinatie met ondernemerschap.

  • e.

    het projectplan is, voordat een aanvraag voor subsidie is ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerkers agro&food;

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de de-minimisverordening, de de-minimisverordening landbouw of de-minimisverordening visserij.

Artikel 6.19.5 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,– per aanvraag.

 

Toelichting: In de artikelen 1.1.5 en 1.1.6 zijn de subsidiabele kosten en niet subsidiabele kosten opgenomen. De subsidie bedraagt 75% Uit de begroting en het daarbij behorende dekkingsplan moet blijken dat 25% van de subsidiabele kosten gedekt is.

Artikel 6.19.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvraag een projectplan waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria zoals genoemd in artikel 6.19.3 sub a tot en met d wordt voldaan.

Artikel 6.19.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.19.8 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.19.2 van € 10.000,– of meer ter advies voorleggen aan de Adviescommissie agro&food, die advies geeft of het project bijdraagt aan het stimuleren van innovatie gericht op verduurzaming van de agro&food sector.

Artikel 6.19.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 2.500,–;

  • b.

    sprake is van een aanvraag voor een subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 6.1.2 of 6.2.2 van respectievelijk paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel of paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel.

Artikel 6.19.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten uiterlijk 31 december 2021 te hebben uitgevoerd.

 

Er wordt een nieuw subsidieparagraaf toegevoegd:

Paragraaf 6.20 Versterken MKB en ondernemerschap in Overijssel

Algemene toelichting

Ondernemerschap is cruciaal voor de veerkracht en de vernieuwing van de Overijsselse economie. De provincie stimuleert ondernemerschap door bij zowel starters als bestaande ondernemingen te investeren in de kwaliteit van het ondernemerschap. Hiermee beoogt de provincie de slagings- en doorgroeikansen en de toekomstbestendigheid van Mkb-ondernemingen in Overijssel te vergroten.

Artikel 6.20.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– uitvoeringsprogramma:

het op 8 juni 2016 door Provinciale Staten vastgestelde uitvoeringsprogramma Versterken MKB en Ondernemerschap 2016–2019.

Artikel 6.20.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die het ondernemerschap en concurrentiekracht van Mkb-ondernemingen in Overijssel versterken.

Artikel 6.20.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.20.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een organisatie of onderneming fysiek gevestigd in Overijssel en is

    • i.

      de penvoerder namens het samenwerkingsverband; of

    • ii.

      indien de aanvraag betrekking heeft op actielijn Snelle groeiers: een Mkb-onderneming;

  • b.

    de activiteit draagt bij aan ten minste een van de zes actielijnen zoals genoemd in het uitvoeringprogramma;

     

    Toelichting: De actielijnen zijn: Starters en starters met groeipotentie, Organisatiekracht van het MKB, Financiering, Sociale innovatie, Familiebedrijven en Snelle groeiers.

  • c.

    er is sprake van een samenwerking met ten minste nog een andere partij die gevestigd is in Overijssel;

  • d.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening;

  • e.

    het projectplan is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerker van het MKB programma.

Artikel 6.20.4 Grondslag subsidie

De subsidie maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 150.000,– per aanvraag.

 

Toelichting: In artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 zijn de subsidiabele en niet subsidiabele kosten opgenomen. De subsidie bedraagt 75% van de subsidiabele kosten. Uit de begroting en het daarbij behorende dekkingsplan moet blijken dat 25% van de subsidiabele kosten gedekt is.

Artikel 6.20.5 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.20.6 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag voor subsidie ter advies voorleggen aan de adviescommissie MKB en Ondernemerschap, die advies geeft of bijgedragen wordt aan een van de zes actielijnen zoals genoemd in het uitvoeringprogramma.

Artikel 6.20.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Versterken MKB en ondernemerschap in Overijssel.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager een projectplan waarin in ieder geval is omschreven hoe bijgedragen wordt aan de actielijnen zoals genoemd in het uitvoeringprogramma.

Artikel 6.20.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 10.000,–;

  • b.

    de aanvrager een individueel bedrijf betreft, met uitzondering van een aanvraag die betrekking heeft op actielijn Snelle Groeiers;

  • c.

    sprake is van een aanvraag voor een subsidiabele activiteit als bedoeld in de artikelen 6.8.2, 6.9.2, 6.21.2 van respectievelijk paragraaf 6.8 Leren van elkaar kringen (ZP), paragraaf 6.9 Ondernemend Noaberschap of paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers.

Artikel 6.20.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6, is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten uiterlijk 31 december 2019 te hebben afgerond.

 

Er wordt een nieuw subsidieparagraaf toegevoegd:

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers

Algemene toelichting

 

Startende ondernemers brengen dynamiek, vernieuwing en nieuwe werkgelegenheid in onze regionale economie. De provincie wil de startende ondernemers in Overijssel optimaal faciliteren om overlevingskansen van starters te vergroten, groei te versterken en ondernemerschap meer en meer aan te jagen.

 

Ondernemerschap wordt ook wel aangeduid als een houding. Het is gedrag dat zich kenmerkt door lef en authenticiteit en waarin het draait om kansen zien, kansen benutten en daarmee waarde te creëren en winst te realiseren. Gedeputeerde Staten willen startende ondernemers ondersteunen bij het verbeteren van ondernemersvaardigheden die nodig zijn voor succesvol ondernemerschap. Coaching van (startende) ondernemers draagt bij aan het versterken van essentiële ondernemersvaardigheden.

 

Het programma IkStartSmart van de Kamer van Koophandel helpt startende en pas gestarte ondernemers bij het maken van een succesvolle start door persoonlijke coaching, training en netwerkondersteuning. Deze ondernemers kunnen subsidie aanvragen. Ook startende ondernemers die niet deelnemen aan het programma IkStartSmart Overijssel 2017–2021 kunnen aanvragen.

Artikel 6.21.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– coach:

een professioneel deskundige die de startende ondernemer via coachingsgesprekken helpt bij het versterken van de ondernemerskwaliteiten en -vaardigheden. De coach of het bedrijf dat hij/zij vertegenwoordigt, staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

 

– deelnemer programma IkStartSmart:

de ondernemer die deelneemt aan het programma IkStartSmart Overijssel 2017–2021;

 

– ondernemer:

natuurlijke persoon of rechtspersoon die tegen betaling een product of dienst op de markt brengt, ongeacht de rechtsvorm of de wijze van financiering;

 

– ondernemersvaardigheden:

vaardigheden waarover een ondernemer beschikt om zelfstandig en onafhankelijk een eigen bedrijf te kunnen starten en voort te zetten;

 

– startende ondernemer:

ondernemer wiens onderneming gevestigd is in Overijssel en die minimaal 6 maanden en maximaal drie jaar geregistreerd staat in het register van de Kamer van Koophandel.

Artikel 6.21.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor coaching ten behoeve van de verbetering van ondernemerskwaliteiten en vaardigheden.

 

Toelichting: Het gaat om coaching om ondernemerskwaliteiten en –vaardigheden te verbeteren. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld ondersteuning bij communicatie of contact met klanten, ondersteuning bij opstellen ondernemingsplan of ondersteuning bij ontwikkelen van een nieuw product of dienst.

Artikel 6.21.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.21.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is:

    • i.

      een startende ondernemer; of

    • ii.

      een startende onderneming die deelneemt aan het programma IkStartSmart Overijssel 2017–2021;

  • b.

    de minimale eigen bijdrage van de aanvrager bedraagt € 100,–;

     

    Toelichting: Dit betekent dat de kosten voor de coaching minimaal € 1.100,– moet bedragen.

  • c.

    er wordt gebruik gemaakt van een coach;

  • d.

    de coaching vindt plaats in de vorm van één-op-één begeleiding die gerelateerd is aan een leervraag van de ondernemer;

  • e.

    de coaching heeft betrekking op:

    • i.

      immateriële ondersteuning;

       

      Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het vinden van balans tussen werk-prive en het bouwen van vertrouwen in het zelfstandig ondernemerschap.

    • ii.

      instrumentele ondersteuning;

       

      Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld ondersteuning bij communicatie of contact met klanten, ondersteuning bij opstellen ondernemingsplan of ondersteuning bij ontwikkelen van een nieuw product of dienst.

    • iii.

      informatieve ondersteuning;

  • f.

    de coaching draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling en ondernemersvaardigheden van de aanvrager;

  • g.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening.

Artikel 6.21.4 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt € 1.000,– per aanvrager.

Artikel 6.21.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 6.21.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Voucherregeling startende ondernemers.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een getekende offerte waaruit blijkt waarvoor de coaching wordt ingezet en waaruit de kosten voor coaching blijken.

Artikel 6.21.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.21.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvraag betrekking heeft op de inkoop van adviesdiensten;

    Toelichting: hiermee wordt onder anderen bedoeld inkoop van financieel of juridisch advies.

  • b.

    de aanvraag betrekking heeft op vakinhoudelijke scholing;

    Toelichting: Voor vakinhoudelijke scholing kan eventueel gebruik worden gemaakt van paragraaf 6.14 Scholingsvouchers zelfstandige professionals (ZP-er).

  • c.

    de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf.

Artikel 6.21.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    deel te nemen aan een evaluatieonderzoek van de provincie.

 

Er wordt een nieuw subsidieparagraaf toegevoegd:

Paragraaf 6.22 Kiezen, leren en werken in de techniek

Artikel 6.22.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– centre of expertise:

een samenwerkingsverband tussen kennisinstellingen, het bedrijfsleven en overheid die verbinding leggen tussen het hoger beroepsonderwijs, topsectoren en maatschappelijke uitdagingen door netwerkvorming van lectoren, ondernemers, onderzoekers uit publieke en private instellingen, docenten en studenten;

 

– investeringsvoorstel:

het investeringsvoorstel ‘Iedereen in Overijssel doet mee! 2016–2019’ zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 8 juni 2016 met kenmerk PS/2016/196;

 

– kennisinstelling:

een door het ministerie van OC&W bekostigde instelling;

 

– ROC:

Regionaal Opleidingscentrum voor middelbaar beroepsonderwijs;

 

– Techniekpact 2020 in Oost Nederland:

Nationaal Techniekpact 2020, Inzet voor 2016–2020, en het afsprakenkader Techniekpact Oost Nederland;

 

Toelichting: Zie http://www.techniekpact.nl/landsdelen/oost .

Artikel 6.22.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    activiteiten die bijdragen aan de continuering van een Centre of Expertise;

  • b.

    activiteiten die in het kader van het Regionaal Investeringsfonds MBO worden gesubsidieerd;

  • c.

    activiteiten die bijdragen aan de uitvoering van Techniekpact 2020 in Oost Nederland.

Artikel 6.22.3 Voorbehoud

De subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub b wordt verleend onder voorbehoud van een begunstigde beschikking van het ministerie van Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 6.22.4 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon gevestigd in Overijssel;

    • b.

      de activiteiten vinden plaats in Overijssel;

    • c.

      de activiteiten dragen bij aan actielijn 3.1 Kiezen, leren en werken in de techniek uit het investeringsvoorstel;

    • d.

      er is sprake van een publiekprivate samenwerking tussen ten minste een kennisinstelling en een private rechtspersoon;

    • e.

      het projectplan is, voordat een aanvraag voor subsidie wordt ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerkers Human Capital.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub a dat de aanvrager optreedt namens het samenwerkingsverband TechYourFuture, TechForFuture of GreenPac;

     

    Toelichting: Hogeschool Windesheim of Saxion is aanvrager namens het samenwerkingsverband.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub b dat de aanvrager een ROC is.

  • 4.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub c aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager treedt op namens het samenwerkingsverband Techniekpact Twente, Techniekpact regio Zwolle of Techniekpact Stedendriehoek;

    • b.

      de activiteiten hebben betrekking op tenminste een van de volgende onderwerpen:

      • i.

        wetenschap en techniek in het basis- en voortgezet onderwijs;

      • ii.

        ICT-vaardigheden;

      • iii.

        opleiden van docenten in technische vakken; of

      • iv.

        intensiveren van inzet op doelgroepen;

         

        Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld meisjes in de techniek.

Artikel 6.22.5 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,– per aanvraag.

 

Toelichting: In de artikelen 1.1.5 en 1.1.6 zijn de subsidiabele kosten en niet subsidiabele kosten opgenomen.

Artikel 6.22.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Kiezen, leren en werken in de techniek.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub a:

    • a.

      het advies van de reviewcommissie Hoger Onderwijs van het ministerie van OC&W;

    • b.

      een projectplan met een beschrijving van de activiteiten welke leiden tot continuering van het betrokken Centre of Expertise tot 2020 en op welke wijze het Centre of Expertise na 2019 wordt voortgezet.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub b tweede lid het projectplan zoals deze is ingediend bij het Rijk.

    Toelichting: De subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 6.22.2 eerste lid onder sub b wordt verleend onder voorbehoud van een begunstigde beschikking van het ministerie van OC&W.

  • 4.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.22.2 onder sub c een projectplan waarin ten minste is opgenoemen:

    • a.

      een omschrijving van de activiteit zoals bedoeld in artikel 6.22.4 vierde lid onder b;

    • b.

      op welke wijze de activiteiten bijdragen aan de uitvoering van Techniekpact 2020 in Oost Nederland.

Artikel 6.22.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.22.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • 1.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 25.000,–;

  • 2.

    sprake is van een aanvraag voor een subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel de artikelen 6.13.2, 6.14.2, 6.15.2 of 6.16.2 van respectievelijk paragraaf 6.13 Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, paragraaf 6.14 Scholingsvoucher zelfstandig professionals, paragraaf 6.15 HRM-scholingsregeling MKB of paragraaf 6.16 Kiezen voor techniek in het primair en voortgezet onderwijs.

Artikel 6.22.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsdieontvanger verplicht de activiteiten uiterlijk op 31 december 2019 te hebben uitgevoerd.

 

Er wordt een nieuw subsidieparagraaf toegevoegd:

Paragraaf 6.23 Innovatievouchers

Algemene toelichting

Het doel van deze subsidieregeling is Mkb-ondernemingen te stimuleren om versneld innovatie, onderzoek en testen te laten plaatsvinden in Overijssel.

Artikel 6.23.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– experimentele ontwikkeling:

het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, productieprocessen of diensten;

 

Toelichting: Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, processen of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, processen of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

 

– groot bedrijf met Research & Development (R&D) faciliteiten:

een onderneming met meer dan 250 personeelsleden, een jaaromzet van meer dan € 40 miljoen of balanstotaal van meer dan € 20 miljoen, die een laboratorium of testfaciliteit exploiteert;

 

– haalbaarheidsproject:

een project ten behoeve van een innovatie dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie, experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek, of een combinatie van deze activiteiten;

 

– haalbaarheidsstudie:

het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;

 

– kennisinstelling:

een instelling zoals bedoeld in artikel 3.4.1 eerste lid Regeling nationale EZ-subsidies of een daarvoor in de plaats tredende regeling;

 

– onderwijsinstelling:

een door het ministerie van OC&W bekostigde onderwijsinstelling;

 

Toelichting: bijvoorbeeld een MBO-instelling, een HBO-instelling, maar ook Centres of Expertise en Centra voor innovatief vakmanschap.

 

– industrieel onderzoek:

planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten, of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren;

 

Toelichting: Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie.

 

– innovatie:

een voor de ondernemer nieuw technologisch product, productieproces of dienst dan wel een wezenlijke nieuwe toepassing van een bestaand product, productieproces of dienst;

 

– open innovatiefaciliteit:

een rechtspersoon waar gedeelde faciliteiten zoals opleidingsfaciliteiten of een open acces onderzoeksinfrastructuur, zoals laboratoria en testfaciliteiten aanwezig zijn, de toegang tot panden, faciliteiten en activiteiten niet zijn beperkt en de vergoedingen, die voor het gebruik van de faciliteiten van het cluster en voor deelneming aan de activiteiten ervan worden berekend, overeenstemmen met de marktprijs of de kosten ervan weerspiegelen;

 

Toelichting: Bijvoorbeeld open innovatiecentra, proeftuinen en fieldlabs.

Artikel 6.23.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject ten behoeve van een innovatie.

Artikel 6.23.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.23.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is:

      • i.

        een Mkb-onderneming met een vestiging in Overijssel; of

      • ii.

        een Mkb-onderneming gevestigd buiten Overijssel;

    • b.

      de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten;

    • c.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening;

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid geldt voor een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.23.2 ingediend door een Mkb-onderneming gevestigd buiten Overijssel dat de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd in Overijssel.

Artikel 6.23.4 Grondslag subsidie

  • 1.

    Indien de aanvrager gevestigd is in Overijssel en de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd in Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,– per aanvrager.

  • 2.

    Indien de aanvrager gevestigd is in Overijssel en de activiteiten worden uitgevoerd door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten gevestigd buiten Overijssel bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,– per aanvrager.

  • 3.

    Indien de aanvrager gevestigd is buiten Overijssel bedraagt de subsidie 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,– per aanvrager.

Artikel 6.23.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de kosten van een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten zijn conform artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.

 

Toelichting: Dit betekent dat eigen uren van de aanvrager niet subsidiabel zijn.

Artikel 6.23.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 11 april 2017 om 09:00 uur.

Artikel 6.23.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Innovatievouchers;

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een door een open innovatiefaciliteit, kennisinstelling, onderwijsinstelling of groot bedrijf met R&D faciliteiten getekende offerte waaruit de hoogte van de subsidiabele kosten blijkt.

Artikel 6.23.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.23.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond al subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • b.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 3.750,–;

  • c.

    sprake is van een aanvraag voor een activiteit als bedoeld in de artikelen 3.2.2, 6.1.2, 6.2.2 of 6.19.2 van respectievelijk paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans, paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel, paragraaf 6.2 Innovatie agro&food in Overijssel of paragraaf 6.19 Stimulering innovaties gericht op verduurzaming agro&food sector;

  • d.

    de aanvrager in 2017 een aanvraag om subsidie heeft ingediend op grond van paragraaf 6.7 MKB Innovatie topsectoren (MIT) Oost.

Artikel 6.23.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsdieontvanger verplicht:

  • a.

    de subsidiabele activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidieverlening te hebben uitgevoerd;

  • b.

    deel te nemen aan een evaluatieonderzoek van de provincie Overijssel.

Paragraaf 7.2 Restauratie Rijksmonumenten

Algemene toelichting vervalt

Artikel 7.2.1 Begripsbepalingen

– energiebesparende maatregelen ‘het pand’ wordt vervangen door: het rijksmonument

– energieonderzoek ‘gebouwen’ wordt vervangen door: het rijksmonument

– groen monument:

Achter ‘onderdeel’ wordt een komma geplaatst

– ‘herbestemmingopgave’ komt als volgt te luiden:

– herbestemming: geven van een nieuwe functie aan een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan;

– inspectierapport

 ‘beschermd’ vervalt

 ‘monument’ wordt vervangen: rijksmonument

na ‘POM’ wordt een nieuw begrip toegevoegd:

– restauratieplan: uitgewerkt overzicht van de uit te voeren werkzaamheden ten behoeve van het sober en doelmatig herstel, inclusief een tekening van de bestaande situatie en een plantekening van het beoogde resultaat. Voor zover van toepassing omvat het restauratieplan ook de uit te voeren energiebesparende maatregelen;

– rijksmonument

‘, voorzien van een monumentennummer en’ vervalt

Artikel 7.2.3 Criteria

Eerste lid sub g komt als volgt te luiden:

  • g.

    op de restauratieplaats wordt ten minste één leerlingplaats voor een leerling in de restauratiebouw, tuin- en parkaanleg of archeologie gerealiseerd;

Laatste zin van de toelichting ‘Gedeputeerde Staten…. voorleggen’ vervalt

Artikel 7.2.5 Subsidiabele kosten

Het woord ‘activiteiten’ wordt vervangen door: de restauratie van een rijksmonument

Achter ‘ artikel 4’ wordt toegevoegd: van de Sim

In de toelichting wordt achter ‘sub b’ toegevoegd: (uitvoeren van energiebesparende maatregelen)

Artikel 7.2.6 Indieningstermijn aanvraag

Aan lid 2 wordt de volgende toelichting toegevoegd:

 

Toelichting: Het in de beoordeling van de aanvraag meenemen van informatie die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn verdraagt zich niet met de gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen die in het tendersysteem centraal staat. Uit de aard van het tendersysteem volgt dat vóór de sluiting van de aanvraagtermijn alle voor die beoordeling en rangschikking relevante gegevens moeten zijn overlegd en dat daarna geen rekening kan worden gehouden met informatie die neerkomt op een wijziging of aanvulling van de aanvraag. Bij onvolledigheid van de aanvraag na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden zoals een handtekening, een bankrekeningnummer, Kamer van Koophandel gegevens e.d., het moet gaan om informatie die niet inhoudelijk betrekking heeft op de beoordelingscriteria zoals opgenomen in deze subsidieparagraaf. De tijdige volledigheid/juistheid van de aanvraag is de verantwoordelijkheid van de aanvrager.

Artikel 7.2.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 1: ‘digitale’ vervalt

Lid 2: sub d vervalt

Lid 2: sub i en sub j vervallen

Artikel 7.2.9 Volgorde van behandeling

Lid 1: zinsdeel ‘de aan de in’ wordt vervangen door: de criteria als bedoeld in

 ‘gestelde criteria’ vervalt

 

In de toelichting wordt ‘rijk’ vervangen door ‘Rijk’ en de laatste drie zinnen ‘Ook… toebedeeld’ vervallen

 

Lid 2: de toelichting vervalt

Scoretabel komt als volgt te luiden:

Scoretabel 1

ONDERDEEL

PUNTEN

Het rijksmonument is eigendom van een POM. Per POM kunnen maximaal twee aanvragen aanspraak maken op een punt. Indien de POM meer aanvragen indient, dient zij zelf een onderlinge prioritering aan te geven.

1

Het betreft een groen of archeologisch rijksmonument.

2

Het rijksmonument, of een aanzienlijk deel ervan is onderdeel van een herbestemming.

2

De gevraagde subsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten.

1

De gevraagde subsidie ligt tussen de 69 en 50% van de subsidiabele kosten.

2

De gevraagde subsidie ligt tussen de 49 en 30 % van de subsidiabele kosten.

3

De gevraagde subsidie ligt tussen de 29 en 1% van de subsidiabele kosten.

4

Er worden duurzaamheidsmaatregelen getroffen in het rijksmonument.

2

Er is aantoonbaar directe relatie met het thema ‘Koloniën van Weldadigheid’ of de Hanze.

2

Totaalscore is de optelsom van toegekende punten.

 

Artikel 7.2.10 Adviescommissie

vervalt

Artikel 7.2.11 Weigeringsgronden

Lid 1 sub a vervalt

Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’

Artikel 7.3.3 Criteria

‘7.5.2’wordt veravngen door: 7.3.2

Artikel 7.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub c komt als volgt te luiden:

c. door welke organisatie of organisaties, met welke deskundigheid en ervaring de activiteit wordt begeleid of uitgevoerd;

Paragraaf 7.5 Cultureel aanbod en talentontwikkeling

Artikel 7.5.1 komt als volg te luiden:

Artikel 7.5.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– activiteitenprogramma:

een programma met daarin opgenomen een omschrijving van de activiteiten van een culturele instelling of cultureel netwerk die gericht zijn op de ontwikkeling van de artistieke en zakelijke kwaliteit van die instelling of dat netwerk.

 

Toelichting: In artikel 7.5.7 is opgenomen welke eisen gesteld zijn aan het activiteitenprogramma.

 

– artistieke kwaliteit:

de kwaliteit van de artistieke ambities en de uitgangspunten van de culturele instelling of cultureel netwerk en het concept en uitwerking van de producties;

 

– cultureel netwerk:

ten minste drie gelijkwaardige culturele instellingen die op regionaal of provinciaal niveau actief zijn en gezamenlijke ambities nastreven. Er is sprake van een investering in een netwerk waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat het netwerk blijft bestaan ook na afloop van de subsidieperiode;

 

Toelichting: Het gaat hierbij om regionale of provinciale samenwerking van gelijkwaardige culturele instellingen in de keten van de culturele infrastructuur Overijssel. Met gelijkwaardig wordt onder andere bedoeld dat de instellingen binnen dezelfde kunstdiscipline actief zijn of op hetzelfde niveau opereren in de keten van de culturele infrastructuur van Overijssel.

 

– pluriformiteit van het culturele aanbod:

een onderscheidende bijdrage die een culturele instelling of cultureel netwerk levert aan wat er ten minste binnen de provincie aan culturele producties aanwezig is of wordt gemaakt én de onderscheidende positie van de instelling ten opzichte van andere instellingen in artistiek opzicht of publieksbereik;

 

Toelichting: Onderscheidende bijdrage kan blijken uit bijvoorbeeld genre, presentatievormen of publieksbereik.

 

– podiumkunsten:

In deze regeling gaat het om de disciplines muziek en theater, dans en de tussenvormen ervan;

 

– talentontwikkeling:

het ontwikkelen en uitvoeren van een methodiek om talenten te begeleiden in hun culturele en artistieke ontwikkeling;

 

– zakelijke kwaliteit:

de kwaliteit van ondernemerschap van de culturele instelling of het culturele netwerk.

 

Toelichting: Hierbij gaat het om bijvoorbeeld het werven van fondsen en middelen, inzicht in de planning en speellijst of publieksbereik.

Artikel 7.5.2 Subsidiale activiteit

‘Subsidiale’ wordt vervangen door: Subsidiabele

 

Sub a: in de toelichting vervalt de komma achter ‘bijvoorbeeld’

 

Sub b: ‘cultureel’ wordt vervangen door: culturele

Artikel 7.5.3 Criteria

Lid 1 sub a: in de toelichting wordt ‘culturele’ wordt vervangen door: cultureel

 

Lid 1 sub c: achter netwerk wordt een komma geplaatst

 

Lid 1sub d: onder iii: ‘cultureel’wordt vervangen door: culturele

 

Lid 2 sub b: ‘de uitvoering van’ vervalt

Artikel 7.5.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2

 

sub a: ‘cultureel’wordt vervangen door: culturele

 

sub b: achter culturele instelling wordt toegevoegd: of instellingen

‘de productie’ vervalt

 

sub c: achter culturele instelling wordt toegevoegd: of instellingen

 

sub e:’talentontwkkeling’ wordt vervangen door: talentontwikkeling

 

sub g onder ii: ‘de uitvoering van’ vervalt

 

lid 3

sub a: achter ‘zijn’ wordt toegevoegd: geweest

sub b: achter ‘de culturele instelling’ wordt toegevoegd: of deelnemende culturele instellingen van het netwerk elk

Artikel 7.5.8 Volgorde van behandeling

Lid 1: subsidieaanvagen’ wordt vervangen door: subsidieaanvragen

Lid 2: ‘subsidipalfond’ wordt vervangend oor: subsidieplafond

 

Lid 3

scoretabel 1 rij 1 onderdeel 2: ‘het artistieke’ wordt vervangen door: de artistieke

scoretabel 1 rij 2: cultureel’ wordt vervangend door: culturele

scoretabel 1 rij 4: ‘cultureel’ wordt vervangen door: culturele

Artikel 7.5.10 Weigeringsgronden

Aanhef: ‘subsiedie’ wordt vervangen door: subsidie

 

Er wordt een nieuw subsidieparagraaf toegevoegd:

Paragraaf 7.6 Cultuurprofielen 2017 t/m 2020

Artikel 7.6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

– actieve cultuurparticipatie:

activiteiten die de inwoners aanzetten tot actief meedoen aan culturele activiteiten en resulteren in een culturele ontwikkeling bij de deelnemers. De activiteiten leiden tot blijvende deelname aan culturele activiteiten of voorzien in een netwerk dat blijvende deelname mogelijk maakt;

 

– culturele ontwikkeling:

het vergroten van de interesse in cultuur en de mate waarin actief wordt deelgenomen aan culturele activiteiten van en door deelnemers;

 

– cultuurprofiel:

een programma bestaande uit culturele activiteiten waarmee een gemeente zich voor de jaren 2017 t/m2020 wil onderscheiden op het gebied van kunsten, evenementen of erfgoed;

 

– deskundigheidsbevordering:

het geheel van activiteiten gericht op het vergroten van de bekwaamheid van al dan niet beroepshalve betrokken medewerkers van culturele organisaties;

 

– doorlopende leerlijn:

een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhoud leidend tot een einddoel, tegen de achtergrond van een visie op leren en ontwikkelen van vaardigheden;

 

– netwerk:

een samenwerking of uitwisseling tussen culturele instellingen die op lokaal, regionaal of provinciaal niveau actief zijn en gezamenlijke ambities nastreven;

 

– talentontwikkeling:

ontwikkelen en uitvoeren van een methodiek om talenten te begeleiden in hun culturele en artistieke ontwikkeling.

Artikel 7.6.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het voorbereiden en uitvoeren van een cultuurprofiel in de jaren 2017 t/m 2020.

 

Toelichting: Een cultuurprofiel is een programma bestaande uit culturele activiteiten waarmee een gemeente zich voor de jaren 2017 t/m2020 wil onderscheiden op het gebied van kunsten, evenementen of erfgoed. Wanneer het gaat om een programma voor kunsten wordt dit ook een kunstenprofiel genoemd. Wanneer het gaat om een programma voor evenementen een evenementenprofiel en wanneer het gaat om een programma voor erfgoed een erfgoedprofiel. Al deze profielen samen worden cultuurprofielen genoemd.

Artikel 7.6.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.6.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is één van de volgende gemeenten: Tubbergen, Hellendoorn, Kampen, Zwartewaterland, Dalfsen en Steenwijkerland;

    • b.

      er is sprake van actieve cultuurparticipatie;

    • c.

      de gemeente draagt in de jaren 2018 t/m 2020 in ieder geval jaarlijks tenminste € 20.000,– bij aan de uitvoering van het programma;

    • d.

      de gemeente zet in de jaren 2017 t/m 2020 een gemeentelijk medewerker in voor ten minste vier uren per week om het programma uit te voeren;

    • e.

      het bestuur van een gemeente heeft ingestemd of stemt uiterlijk vóór 31 december 2017 in met het programma en de bijdrage als bedoeld onder sub c;

       

      Toelichting: Indien het bestuur van de gemeente nog niet heeft ingestemd met het programma, dan geeft de gemeente in het aanvraagformulier aan dat de instemming nog plaatst moet vinden. Wanneer na subsidieverlening blijkt dat het bestuur niet heeft ingestemd, wordt de verleende subsidie ingetrokken.

    • f.

      er is sprake van het realiseren van netwerk, waarbij aannemelijk is gemaakt dat dit netwerk of een deel ervan na 2020 nog bestaat;

    • g.

      er is sprake van deskundigheidsbevordering, in ieder geval van vrijwilligersorganisaties, zodat aannemelijk is dat na 2020 het cultuurprofiel voortgezet kan worden.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor het uitvoeren van een Kunstenprofiel aan de volgende criteria:

    • a.

      er is sprake van samenwerking tussen verschillende culturele partijen, waarbij sprake is van een mix van professionals en amateurs;

    • b.

      er is sprake van een inzet op maximaal twee kunstdisciplines;

       

      Toelichting: Hierbij kan gedacht kan worden aan de volgende disciplines: muziek, theater, beeldende kunst en vormgeving, podiumkunsten, film, nieuwe media en literaire cultuur;

    • c.

      er is sprake van inzet op een netwerk of structuur, waardoor gelegenheid wordt geboden voor een culturele ontwikkeling of talentontwikkeling op de kunstdiciplines als bedoeld onder sub b;

    • d.

      er is sprake van een doorlopende leerlijn en inzet op talentontwikkeling in het programma.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor het uitvoeren van een Evenementenprofiel aan de volgende criteria:

    • a.

      er is sprake van minimaal twee bestaande cultuurevenementen, die in de betreffende gemeente al eerder zijn georganiseerd;

    • b.

      het betreft een jaarlijkse of periodieke terugkerende evenementen, waarvan minimaal één jaarlijks terugkerende evenement betreft.

  • 4.

    In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor het uitvoeren van een Erfgoedprofiel aan het criterium dat het programma betrekking heeft op tenminste van de volgende historische thema’s die van belang zijn voor de identiteit van Overijssel:

    • a.

      de Hanze;

    • b.

      Moderne Devotie;

    • c.

      de Koloniën van Weldadigheid;

    • d.

      patriottisme en democratie;

    • e.

      het boerenleven door de eeuwen heen;

    • f.

      religieus erfgoed;

    • g.

      de geschiedenis van de textielindustrie;

    • h.

      de streektaal;

    • i.

      de ondersteuning van Overijsselse tradities;

    • j.

      de ontsluiting van de provinciale archeologische collectie en de daarbij behorende verhalen;

    • k.

      ondersteuning van kleinere musea, oudheidkamers en historische verenigingen, met het beheren en ontsluiten van de door hen beheerde collecties.

Artikel 7.6.4 Grondslag subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 73% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 160.000,– per aanvraag per gemeente.

 

Toelichting: In artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 zijn de subsidiabele en niet subsidiabele kosten opgenomen. De subsidie bedraagt 73% van de subsidiabele kosten. Uit de begroting en de daarbij behorende dekkingsplan moet blijken dat de overige 27% van de subsidiabele kosten gedekt is.

Artikel 7.6.5 Subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.1.5 zijn kosten van externe adviseurs die ingehuurd worden om de uitvoering van het programma te coördineren subsidiabel tot een maximum van 8% van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 7.6.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie ontvangen moet zijn uiterlijk op 15 mei 2017 om 17.00 uur.

Artikel 7.6.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Cultuurprofielen 2017 t/m 2020.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een programma voor de jaren 2017 t/m 2020 waarin in ieder geval is omschreven:

    • a.

      de ambitie en de doelstelling van het programma;

    • b.

      de activiteiten die uitgevoerd worden in 2017 t/m 2020;

    • c.

      een omschrijving van de resultaten in en na 2020;

    • d.

      hoe aan de criteria zoals genoemd in artikel 7.6.3 respectievelijk tweede, derde en vierde lid wordt voldaan;

    • e.

      hoe het netwerk wordt gerealiseerd, waarbij aannemelijk wordt gemaakt dat dit netwerk of een deel daarvan, ook na 2020 nog bestaat;

    • f.

      hoe deskundigheidsbevordering, in ieder geval van vrijwilligersorganisaties, plaatsvindt.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid overlegt de aanvrager een bewijsstuk waaruit blijkt:

    • a.

      wat de bijdrage van de gemeente is;

    • b.

      het aantal uren van gemeentelijke medewerkers die worden ingezet in de periode 2017 t/m 2020;

    • c.

      wanneer het college van Burgemeester en Wethouders heeft ingestemd of naar verwachting gaat instemmen.

Artikel 7.6.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 7.6.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    sprake is van activiteiten waarvoor al subsidie is verstrekt op basis van paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’ of paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie;

  • b.

    sprake is van een aanvraag voor een Evenementenprofiel waarbij de aanvraag betrekking heeft op een kermis, circus, beurs, congres, carnavalsoptocht, braderie, week-jaar-streek-vrij- of beestenmarkt, buurt-wijk-dorpsfeest, fair en rommelmarkt, koopzondag, sinterklaasintocht, kerstmarkt of een nieuwjaarsduik, dancefestival, molendag en openmonumentendag, koningsdag, 4 mei-herdenking, uitsluitend een demonstratie of workshop, uitsluitend een concert of voorstelling, planten- dierenshow, tentoonstellingen, uitmarkten of een toernooi;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op cultuureducatie in het primair onderwijs.

Artikel 7.6.10 Bevoorschotting

In afwijking van artikel 1.3.2 tweede lid verstrekken Gedeputeerde Staten de aanvrager een voorschot van maximaal € 33.334,– in 2017 en voor de jaren 2018, 2019 en 2020 maximaal € 42.222,– per jaar.

Artikel 7.6.11 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    het programma uiterlijk 31 december 2020 te hebben uitgevoerd;

  • b.

    actief kennis te delen;

  • c.

    mee te werken aan de monitoring door de provincie.

Paragraaf 9.1 Uitvoering ontwikkelopgave EHS/Natura 2000

Artikel 9.1.5 Subsidiabele kosten

Lid 1 sub c vervalt

 

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie n het Provinciaal blad

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven