Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2017, 1388 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2017, 1388 | Verordeningen |
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013
Hoofdstuk 14 komt als volgt te luiden:
Hoofdstuk 14 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van de kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen (Fonds Impuls Bedrijventerreinen)
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
veroudering: technische, economische, maatschappelijke of ruimtelijke veroudering, met als gevolg het economisch suboptimaal functioneren van de gevestigde bedrijven, verpaupering of verrommeling van de omgeving, inefficiënt ruimtegebruik, een onnodige impuls voor de ontwikkeling van nieuwe uitleglocaties of onveiligheid;
Subsidie kan worden verstrekt voor een activiteit die tot doel heeft het realiseren van een kwaliteitsimpuls voor een bedrijventerrein door middel van herstructurering waardoor het regionaal aanbod aan bedrijventerreinen zo goed mogelijk aansluit bij de vraag.
In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, aanhef en onderdeel a en b, wordt subsidie niet verstrekt indien:
de activiteit plaatsvindt op een bedrijventerrein bestemd voor grondstoffenwinning, olie- en gaswinning, waterwinning, afvalstort, nutsvoorzieningen, horeca- en recreatiebedrijven, agrarische bedrijven, de vestiging van een nieuwe economische drager, de mogelijkheden voor niet-agrarische activiteiten in het landelijk gebied en energieopwekking als bedoeld in bijlage 1 bij de Verordening ruimte provincie Zeeland alsmede overige krachtens de Verordening ruimte provincie Zeeland toegelaten bedrijvigheid, overige functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid en solitaire bedrijvigheid binnen de bebouwde kom;
Een subsidie in het kader van de kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen kan uitsluitend worden verstrekt als gedeputeerde staten de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag voor subsidie hebben opengesteld door vaststelling van een subsidieplafond en van een openstellingsperiode voor de indiening van de aanvraag voor subsidie.
In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat een aanvraag voor een subsidie in het kader van de kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen:
Als de subsidieaanvragen, die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een rangschikking van de aanvragen op basis van de volgende criteria:
De toelichting op Hoofdstuk 14 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013 komt als volgt te luiden:
Toelichting op hoofdstuk 14 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van de kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen (Fonds Impuls Bedrijventerreinen)
Voor bedrijvigheid en een aantrekkelijk vestigingsklimaat zijn kwalitatief goede en moderne bedrijventerreinen van belang. Van gemeenten wordt verwacht dat zij inzetten op het herstructureren van de voorraad in de regio. De uitgifte van bedrijventerreinen in Zeeland is de afgelopen jaren sterk gedaald. De verwachting is dat de komende jaren gemiddeld circa 11 ha bedrijfsterrein per jaar zal worden uitgegeven (Actualisatie vraagraming bedrijventerreinen provincie Zeeland, STEC juni 2016).
In Zeeland bestaat een aanzienlijk aanbod aan uitgeefbaar bedrijventerrein. In de meeste regio's is dit kwantitatief ruim voldoende om de komende tien jaar aan de vraag te kunnen voldoen. Echter, deze terreinen sluiten vaak in kwaliteit of locatie niet aan op de vraag. Dit betekent dat het beleid zich niet alleen moet richten op de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, maar juist ook op de bestaande terreinen en hoe deze in de toekomst geschikt blijven. Voor terreinen die niet toekomstbestendig zijn, zet de provincie Zeeland daarom in op herstructurering zoals het aanpakken van de infrastructuur of andere vormen van gebruik. In het coalitieprogramma "Krachten bundelen" heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland aangekondigd een impuls te willen geven aan herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. De regeling kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen (Fonds Impuls Bedrijventerreinen) geeft invulling aan deze ambitie.
In dit artikel zijn de definities opgenomen die worden gebruikt in dit hoofdstuk.
actueel regionaal bedrijventerreinprogramma
Het programma bevat een analyse van de bedrijventerreinmarkt, een ruimtelijke ontwikkelingsstrategie, een overzicht van projecten en een uitvoeringsstrategie met als doel te komen tot een zo optimaal mogelijk afgestemde herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen. Gedeputeerde staten onderscheiden hierbij de volgende regio's: Schouwen-Duiveland, Tholen, Walcheren, De Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen. Gedeputeerde staten zien een regionaal bedrijventerreinprogramma als actueel wanneer het door gedeputeerde staten is vastgesteld na 1 januari 2016.
Herstructurering is een koepelbegrip voor alle eenmalige ingrepen op een bedrijventerrein die tot doel hebben de veroudering van het terrein (of delen ervan) tegen te gaan en die niet tot het reguliere onderhoud gerekend worden.
In onderstaande tabel wordt kort aangegeven wat onder de verschillende vormen van herstructurering wordt verstaan:
In wisselende mate technische, economische, maatschappelijke of ruimtelijke veroudering, met als gevolg het economisch suboptimaal functioneren van de gevestigde bedrijven, verpaupering of verrommeling van de omgeving, inefficiënt ruimtegebruik, een onnodige impuls voor de ontwikkeling van nieuwe uitleglocaties of onveiligheid. De indeling naar deze typen van veroudering is gebaseerd op de indeling die onder andere het Centraal Planbureau en de Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen hanteert.
Is het afnemen van de bijdrage, die het terrein levert aan de economische ontwikkeling van een gemeente/regio (bruto regionaal product, aantal arbeidsplaatsen), maar ook afname van de grondwaarde en technologische veroudering van het bedrijfsonroerendgoed doordat perceel en gebouw incourant zijn geworden.
Betreft de inrichting en lay-out van het bedrijventerrein en de ruimtelijke inpassing in de omgeving. Hierbij speelt ook een eventueel conflict tussen verschillende grondgebruikfuncties c.q. veranderde omgeving waardoor de locatie niet meer passend is voor de functie c.q. het type van bedrijventerrein. Bijvoorbeeld het ontbreken van openbaar vervoer voor arbeidsintensieve bedrijven.
Het beleid van de provincie Zeeland richt zich op voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige en goed ontsloten bedrijventerreinen in Zeeland om de economische dynamiek optimaal te dienen. De provincie Zeeland bevordert optimale afstemming van vraag en aanbod van bedrijventerreinen, herstructurering van bestaande terreinen, zorgvuldig ruimtegebruik, landschappelijke inpassing en goede bereikbaarheid.
Daarom kan er subsidie verstrekt worden voor een activiteit die tot doel heeft:
Het realiseren van een kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen door middel van herstructurering waardoor het regionaal aanbod aan bedrijventerreinen zo goed mogelijk aansluit bij de vraag.
Onder het eerste lid wordt aangegeven dat de subsidieaanvrager een gemeente moet zijn die gelegen is binnen de provincie Zeeland.
In het tweede lid zijn een aantal weigeringsgronden geformuleerd. De overweging bij deze weigeringsgronden is als volgt:
De regeling is gericht op herstructurering op korte termijn. De activiteit moet daarom binnen een jaar na beëindiging van de openstellingsperiode worden gestart. In het geval er eerst een planologische procedure moet worden doorlopen voor aanvang van de activiteiten, biedt deze termijn van een jaar daarvoor voldoende tijd.
De activiteit moet binnen drie jaar na beëindiging van de openstellingsperiode helemaal gerealiseerd zijn. Het is wel mogelijk om projecten op te delen in opeenvolgende fases, maar dan moet iedere fase afzonderlijk worden aangevraagd en beoordeeld. Na het sluiten van de openstellingsperiode, moet het mogelijk zijn binnen een jaar fysiek aan te vangen met het project.
De provincie hecht er aan dat er goed regionaal bedrijventerreinbeleid wordt gevoerd. Een actueel regionaal bedrijventerreinprogramma vindt de provincie hier een vereiste voor. Daarom kan een subsidie niet worden verleend voor een project dat gelegen is in een regio waar niet aan deze vereiste is voldaan.
Om te zorgen dat alleen projecten die een bepaalde minimale meerwaarde opleveren in aanmerking komen voor subsidie, wordt een subsidie niet verleend in het geval er onvoldoende punten (minder dan 30) voor de criteria kwaliteitsverbetering en locatie tezamen worden gescoord. Subsidie wordt eveneens niet verleend in het geval de som van de gescoorde punten voor alle criteria tezamen minder dan 60 bedraagt.
Herstructurering is een gezamenlijke opgave van overheden en marktpartijen. Daarom geldt dat tenminste 50% van het totaal van de subsidiabele kosten van de activiteit moet worden gefinancierd door andere partijen dan de provincie Zeeland. Dit kan een gemeente zijn, maar bijvoorbeeld ook een bedrijf of bedrijven die voordeel hebben bij de herstructurering.
Het derde lid bepaalt dat gedeputeerde staten op het verzoek van de aanvrager de termijn van drie jaar voor realisatie van het project kunnen verlengen. Dit kan nodig zijn als een project door onvoorziene omstandigheden vertraging heeft opgelopen. De aanvrager moet dan wel schriftelijk motiveren aan gedeputeerde staten waarom uitstel van deze termijn noodzakelijk is.
Het vierde lid bepaalt dat alleen subsidies van meer dan € 50.000,- worden verstrekt. Dit zorgt er voor dat er alleen projecten in aanmerking komen die voldoende impact hebben om effect te hebben en dat de kosten verbonden aan het opstellen en beoordelen van de aanvraag in redelijke verhouding staan tot het subsidiebedrag.
De subsidie bedraagt maximaal € 1.000.000,-. Op deze manier gaat niet het hele beschikbare subsidiebudget op aan één project. Hierdoor heeft de regeling een breder bereik met een grotere zichtbaarheid van de provincie tot gevolg.
Kosten die op grond van het eerste lid niet in aanmerking komen voor subsidie:
Kosten voor marketing en promotie komen niet in aanmerking voor subsidie. Het is niet de bedoeling dat subsidie wordt ingezet voor bijvoorbeeld posters, foldermateriaal en (openings)festiviteiten. Kosten verbonden aan afstemming met bedrijven op het terrein en omwonenden vallen niet onder marketing en promotie.
Kosten die gemaakt worden voor het afwaarderen van de boekwaarde van gronden komen niet in aanmerking voor subsidie. Tekorten op de grondexploitatie als gevolg van noodzakelijke afwaardering van verwachte opbrengsten van gronden, bijvoorbeeld veroorzaakt door (sterk) vertraagde ontwikkeling van bedrijventerreinen, komen dus niet in aanmerking voor subsidie.
Kosten voor bodemsanering komen niet in aanmerking voor subsidie voor zover deze de waardevermeerdering van het terrein als gevolg van de bodemsanering niet overstijgen. De wel voor subsidie in aanmerking komende kosten zijn derhalve de bij de bodemsanering gemaakte kosten, verminderd met de waardestijging van het terrein. De waardestijging van het terrein als gevolg van de bodemsanering dient door een onafhankelijke deskundige te worden vastgesteld. Deze taxatie dient door de aanvrager op grond van artikel 14.7, aanhef en onderdeel c, bij de subsidieaanvraag te worden overgelegd.
In het eerste lid zijn vijf criteria geformuleerd waarop de subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de overeenkomstig het tweede lid bepaalde weging:
Bij kwaliteitsverbetering gaat het om de mate van vooruitgang die geboekt wordt in de verbetering van het vestigingsklimaat van het bedrijventerrein voor bedrijven. Het kan hierbij gaan om maatregelen die het bedrijventerrein economisch beter laat presteren, maar centraal staat de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en uitstraling op de directe omgeving. Hierin wordt de intensiteit van de ingreep meegewogen. Projecten die uitsluitend bestaan uit investeringen in de openbare ruimte kunnen op dit onderdeel maximaal 20 (van de 40) punten scoren. Meer punten kunnen worden behaald als ook investeringen of activiteiten op private kavels plaatsvinden.
Bij de beoordeling van de kwaliteitsverbetering wordt ook de fysieke omvang van de verbetering meegewogen ten opzichte van het gevraagde subsidiebedrag (efficiëntie).
Elk project wordt beoordeeld op de bijdrage die de ontwikkeling op die specifieke locatie levert aan een toekomstbestendige bedrijventerreinvoorraad. Een hoge score kan typisch bij twee vormen van herstructurering behaald worden.
Ten eerste het uit de markt nemen van incourant aanbod: het transformeren (saneren) van leegstaand/verouderd bedrijventerrein, gelegen op een economisch/markttechnisch weinig waardevolle locatie, naar een andere bestemming.
Ten tweede kunnen projecten hoog scoren wanneer er door herstructurering capaciteit wordt toegevoegd aan de voorraad op kwalitatief hoogwaardig terreinen op een gewilde locatie. Goede economische/markttechnische locaties liggen bijvoorbeeld aan het Kwaliteitsnet goederenvervoer (kaart Mobiliteitsplan) en betreffen bijvoorbeeld ook de zogenaamde “grootschalige bedrijventerreinen”.
Het aanbieden van nieuw aanbod na herstructurering zal minder punten opleveren als er in de directe omgeving al veel (vergelijkbaar) aanbod is.
Hierbij gaat het om de inschatting van de verhouding tussen de subsidie en de maatschappelijke meerwaarde. Dit komt tot uitdrukking in de bereidheid van anderen om in het project te investeren en de (in)directe baten voor bedrijven, omwonenden, bezoekers of vastgoedeigenaren.
Een hogere hefboom wordt bijvoorbeeld ook gehaald als het aangevraagd bedrag laag is ten opzichte van de cofinanciering.
Ook kunnen extra punten worden gescoord als een project deel uitmaakt van een breed gedragen visie of uitvoeringsplan, naast het regionaal bedrijventerreinprogramma. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een stadsontwikkelingsplan of dorpsvisie. Op die manier zet een (klein) project een beweging op een hoger schaalniveau in gang waardoor een hefboomeffect ontstaat.
Punten voor innovatie worden alleen toegekend als er sprake is van een aanpak waarbij gebruikelijke barrières worden doorbroken door een vernieuwende werkwijze. Vanwege het vernieuwende karakter is vooraf niet aan te geven welke aanpak voldoende vernieuwend is om in aanmerking te komen voor punten. Projecten die zich uitstrekken over meerdere gemeenten kunnen bijvoorbeeld als bestuurlijk innovatief worden aangemerkt, maar ook het bijzonder effectief gebruik van het terrein voor verschillende doeleinden of een uitgiftebeleid dat is gebaseerd op het maximaliseren van ketenontwikkeling.
De projecten worden beoordeeld op de mate van duurzaamheid en toekomstbestendigheid. Duurzaamheid blijft belangrijk voor de toekomst van de bedrijventerreinvoorraad. Hierbij is van belang dat er zuinig wordt omgegaan met energie, water en grondstoffen en het terugdringen en vermijden van vervuiling.
Om bij het aspect duurzaamheid punten te scoren, ligt de lat hoog. Een project waarbij gebouwen volgens standaard normen worden gebouwd, scoort hierop geen punten. Punten worden alleen toegekend als er sprake is van een extra inspanning of een vernieuwende aanpak. Daarnaast worden ook punten toegekend als het project bijdraagt aan het oplossen van bestaande knelpunten voor de leefbaarheid, die niet op te lossen zijn met het gebruikelijke instrumentarium van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het kan bijvoorbeeld gaan om geluids- of geurhinder voor omwonenden, gevaarlijke verkeerssituaties of risico's voor omwonenden van bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2017-1388.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.