Regeling van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent integriteit van leden van Provinciale Staten Gedragscode integriteit leden van Provinciale Staten Noord-Brabant 2017

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

gelet op de bespreking in het presidium d.d. 18 november 2016;

gelet op de artikelen 15, derde lid, en 105, eerste lid, juncto artikel 143 van de Provinciewet;

overwegende dat de Provinciewet Provinciale Staten verplicht tot het opstellen van een gedragscode voor hun leden;

overwegende dat Provinciale Staten op 11 mei 2012 de Gedragscode integriteit Noord-Brabant 2012 hebben vastgesteld;

overwegende dat de gedragscode geactualiseerd dient te worden in verband met de wijziging van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2015;

overwegende dat in landelijk verband door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten twee separate modelgedragscodes voor volksvertegenwoordigers respectievelijk bestuurders zijn vastgesteld, welke zich wat betreft de provincies richten op de Commissaris van de Koning, alsmede op de leden van Provinciale en Gedeputeerde Staten;

overwegende dat het wenselijk is omwille van de transparantie en uniformiteit dit landelijke model over te nemen, inhoudende een gedragscode voor Provinciale Staten en een gedragscode voor Gedeputeerde Staten, aangevuld met regels over de wijze waarop aan deze gedragscode binnen de provincie Noord-Brabant uitvoering wordt gegeven;

gelet op de besprekingen in het platform Integriteit in september en oktober 2016;

Besluiten:

Vast te stellen het volgende reglement:

Deel I Kader en kernbegrippen integriteit Provinciale Staten

Leden van Provinciale Staten stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur in het algemeen en de provincie in het bijzonder centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Integriteit houdt in dat leden van Provinciale Staten de verantwoordelijkheid die met het lidmaatschap van Provinciale Staten samenhangt, aanvaarden en dat zij bereid zijn om daarover verantwoording af te leggen.

Verantwoording wordt intern afgelegd aan Provinciale Staten, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie gekozen volksvertegenwoordigers hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van leden van Provinciale Staten in een breder perspectief.

 

Dienstbaarheid

Het handelen van leden van Provinciale Staten is altijd en volledig gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

 

Functionaliteit

Het handelen van leden van Provinciale Staten heeft een herkenbaar verband met de functie die Statenleden vervullen in het bestuur.

 

Geen belangenverstrengeling

Bij het handelen van leden van Provinciale Staten treedt geen vermenging op met oneigenlijke belangen en wordt iedere schijn van een dergelijke vermenging vermeden.

 

Openheid

Het handelen van leden van Provinciale Staten is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en burgers en organisaties inzicht hebben in het handelen van de volksvertegenwoordigers en zijn beweegredenen daarbij.

 

Betrouwbaarheid

Op leden van Provinciale Staten moet men kunnen rekenen. Die houden zich aan hun afspraken. Kennis en informatie waarover zij uit hoofde van het lidmaatschap van Provinciale Staten beschikken, wenden zij aan voor het doel waarvoor die kennis en informatie zijn gegeven.

 

Zorgvuldigheid

Het handelen van leden van Provinciale Staten is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken.

Deel II Gedragscode leden van Provinciale Staten Noord-Brabant

 

1 Algemene bepalingen

  • 1.1

    Deze gedragscode geldt voor alle leden van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant.

  • 1.2

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet duidelijk is, vindt bespreking plaats in de vergadering van Provinciale Staten.

  • 1.3

    Indien een concrete integriteitskwestie speelt waarbij sprake is van twijfel over de uitleg of strekking van deze gedragscode of van regelingen voor zover die integriteitsaspecten in zich hebben, maken leden van Provinciale Staten de aard en achtergrond van hun twijfel kenbaar aan de griffier. De griffier kan de Commissaris van de Koning consulteren.

  • 1.4

    De code is openbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk.

  • 1.5

    Leden van Provinciale Staten zijn aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2 Belangenverstrengeling

  • 2.1

    Leden van Provinciale Staten doen opgave van hun financiële belangen.

  • 2.2

    Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomen leden van Provinciale Staten (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3

    Een oud-lid van Provinciale Staten wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie Noord-Brabant. Hiervan kan met redenen omkleed ontheffing worden verleend door het presidium.

  • 2.4

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een lid van Provinciale Staten over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 2.5

    Een lid van Provinciale Staten die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6

    Een lid van Provinciale Staten neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

  • 3.1

    Leden van Provinciale Staten leveren de griffier de informatie aan over (neven)functies bij aanvang van het statenlidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe (neven)functies aanvaard worden of bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier.

  • 3.2

    Leden van Provinciale Staten vervullen geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van het lidmaatschap.

  • 3.3

    Leden van Provinciale Staten geven ten behoeve van de openbaarmaking van hun nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht en of de functies bezoldigd zijn.

  • 3.4

    Leden van Provinciale Staten behouden geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan.

  • 3.5

    De griffier legt een register voor de nevenfuncties aan en beheert dit register. Dit register is openbaar en via internet beschikbaar.

4 Informatie

  • 4.1

    Leden van Provinciale Staten gaan zorgvuldig en correct om met informatie waarover zij uit hoofde van hun lidmaatschap beschikken. Zij zorgen ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 4.2

    Leden van Provinciale Staten houden geen informatie achter.

  • 4.3

    Leden van Provinciale Staten verstrekken geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 4.4

    Leden van Provinciale Staten maken niet ten eigen bate of ten bate van hun persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van hun lidmaatschap verkregen niet openbare informatie.

  • 4.5

    Leden van Provinciale Staten gaan verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de provincie. Ook gaan zij verantwoord om met sociale media.

5 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 5.1

    Leden van Provinciale Staten accepteren geen geschenken, faciliteiten of diensten indien de positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigeren zij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 5.2

    Geschenken en giften die leden van Provinciale Staten uit hoofde van hun lidmaatschap ontvangen en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen, worden gemeld en geregistreerd. Deze geschenken zijn eigendom van de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen worden niet gemeld en kunnen worden behouden.

  • 5.3

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt het lid van Provinciale Staten dit aan de griffier binnen één maand na ontvangst van het geschenk of de gift. De griffier zorgt voor registratie van het geschenk en meldt deze zaak aan het presidium.

  • 5.4

    Aanbiedingen voor privéwerkzaamheden of kortingen op privégoederen worden niet geaccepteerd.

  • 5.5

    Leden van Provinciale Staten bespreken met de griffier de uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden. De griffier kan deze zaken voorleggen aan de Commissaris van de Koning of aan het presidium.

  • 5.6

    Meldingen als bedoeld in artikel 5.2 en 5.3 van deze code, worden gedaan aan de griffier. De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de provincie hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en wordt periodiek via internet beschikbaar gesteld.

6 Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen en buitenlandse dienstreizen

  • 6.1

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Leden van Provinciale Staten zijn terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 6.2

    Leden van Provinciale Staten declareren geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 6.3

    In geval van twijfel over een declaratie, wordt dit voorgelegd aan de Commissaris van de Koning.

  • 6.4

    Leden van Provinciale Staten die het voornemen hebben uit hoofde van hun functie een buitenlandse reis (daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES-eilanden) te maken of zijn uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, hebben vooraf toestemming nodig van het presidium. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 6.5

    Leden van Provinciale Staten melden het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het presidium en verschaffen daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 6.6

    Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van leden van Provinciale Staten naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 6.7

    Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken.

  • 6.8

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen volledig voor rekening van leden van Provinciale Staten.

Annex Gedragscode integriteit Noord-Brabant

 

7 Platform Integriteit

  • 7.

    Provinciale Staten stellen een platform Integriteit in.

8 Contactpersoon integriteit

  • 8.1

    Er is een contactpersoon integriteit die een aanspreekpunt vormt voor zowel algemene, als op een individuele ambtsdrager toegespitste integriteitskwesties.

  • 8.2

    De griffier vervult de functie van contactpersoon als bedoeld in 8.1 voor leden van Provinciale Staten.

  • 8.3

    De contactpersoon integriteit besteedt uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van gegevens waarvan hij kennis heeft genomen als contactpersoon integriteit.

  • 8.4

    De contactpersoon integriteit heeft tot taak:

    • a.

      het geven van informatie en advies aan een lid van Provinciale Staten die hem raadpleegt over een vermoeden of daadwerkelijke misstand, danwel over een dilemma op het terrein van integriteit;

    • b.

      het informeren van een lid van Provinciale Staten over de verschillende mogelijkheden die er zijn om de problemen, ontstaan in verband met een integriteitcasus, tot een oplossing te brengen;

    • c.

      het op verzoek van een lid van Provinciale Staten als melder van een vermoeden of daadwerkelijke misstand begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure teneinde deze melding goed af te wikkelen;

    • d.

      het op verzoek van een lid van Provinciale Staten als melder van een vermoeden of daadwerkelijke misstand al dan niet vertrouwelijk indienen van de melding;

    • e.

      het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan die een integriteitcasus heeft gemeld. De contactpersoon integriteit kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen.

  • 8.5

    De contactpersoon integriteit heeft een geheimhoudingsplicht en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming een lid van Provinciale Staten dat zich met een integriteitcasus tot de contactpersoon integriteit heeft gewend. Indien de contactpersoon integriteit echter op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat, is hij ingevolge deze artikelen verplicht hiervan aangifte te doen.

  • 8.6

    De geheimhoudingsplicht eindigt niet bij het beëindigen van de functie van contactpersoon integriteit.

9 Burgerleden

Deze gedragscode is van overeenkomstige toepassing op degene die op grond van artikel 5 van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2015 is benoemd tot burgerlid.

10 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin hij wordt geplaatst.

11 Citeertitel

Deze gedragscode wordt aangehaald als: Gedragscode integriteit leden van Provinciale Staten Noord-Brabant 2017.

’s-Hertogenbosch, 10 maart 2017

Provinciale Staten van Noord Brabant,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de griffier,

mw. mr. K.A.E. ten Cate

Naar boven